Toelichting bij COM(2021)30 - Gewijzigde begroting nr. 1 bij de begroting 2021 Reserve voor aanpassing aan de brexit - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2021)30 - Gewijzigde begroting nr. 1 bij de begroting 2021 Reserve voor aanpassing aan de brexit. |
---|---|
bron | COM(2021)30 |
datum | 22-01-2021 |
De goedkeuring van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de brexit (hierna “de reserve” genoemd) op 25 december 2020 3 strekt tot instelling van een reserve binnen de speciale instrumenten die buiten de in het meerjarige financiële kader vastgestelde maxima van de EU-begroting vallen “om onvoorziene en nadelige gevolgen in de zwaarst getroffen lidstaten en sectoren te ondervangen” die te lijden hebben onder de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Unie, waardoor de impact ervan op de economische, sociale en territoriale cohesie wordt beperkt.
Het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 1 voor het jaar 2021 heeft tot doel in de jaarlijkse begroting van de Unie 4 244 832 000 EUR in lopende prijzen (4 000 000 000 EUR in prijzen van 2018) op te nemen, zowel in vastleggings- als in betalingskredieten, teneinde te voldoen aan de voorfinancieringsbehoeften die voortvloeien uit de uitvoering van de reserve voor aanpassing aan de brexit in 2021. De maximale middelen voor de uitvoering van de reserve bedragen 5 000 000 000 EUR in prijzen van 2018 (5 370 994 000 EUR in lopende prijzen).
Inhoudsopgave
Naar aanleiding van de conclusies van de Europese Raad van 21 juli 2020 4 , de vaststelling van het meerjarig financieel kader op 17 december 2020 5 en de vaststelling van de EU-begroting voor 2021 op 18 december 2020 hebben het Europees Parlement en de Raad de Commissie verzocht een voorstel in te dienen voor het instrument dat nodig is om de reserve voor aanpassing aan de brexit operationeel te maken 6 , opdat vanaf het begin van het begrotingsjaar 2021 voldoende kredieten beschikbaar kunnen worden gesteld. Het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de brexit werd op 25 december 2020 aangenomen en thans wordt in dit OGB voorgesteld de budgettaire gevolgen van de reserve voor 2021 in de EU-begroting voor 2021 op te nemen.
Na de vaststelling van de verordening zal de steun in twee toewijzingsrondes worden uitbetaald. De eerste ronde – die onder dit OGB valt – zal in 2021 worden betaald in de vorm van voorfinanciering in de zin van artikel 115, lid 2, onder b), punt i), van het Financieel Reglement, waarbij een bedrag per lidstaat is vastgesteld op basis van een verdeelsleutel die rekening houdt met de relatieve mate van economische integratie met het VK, met inbegrip van de handel in goederen en diensten, en de negatieve gevolgen voor de visserijsector van de EU. De toewijzingscriteria voor door de Commissie aan de lidstaten te betalen voorfinanciering zijn opgenomen in bijlage I bij het voorstel voor de reserve. De tweede ronde zal in 2024 worden geactiveerd na de goedkeuring van de voorfinanciering en de berekening van de extra bedragen uit de reserve die aan de lidstaten verschuldigd zijn, voor zover zij daarvoor in aanmerking komen. De overeenkomstige kredieten zullen derhalve in het kader van de ontwerpbegroting 2024 aan de reserve worden toegevoegd.
Overeenkomstig het voorstel voor een verordening is het noodzakelijk de lidstaten flexibiliteit te bieden en met name de Commissie in staat te stellen het financieringsbesluit dat in voorfinanciering voorziet, vast te stellen zonder dat uit hoofde van artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement een beschrijving moet worden gegeven van de concrete te financieren acties.
Overeenkomstig overweging 11 en artikel 4, lid 3, van het voorstel voor een verordening verzoekt de Commissie om 4 244 832 000 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar te stellen om de voorfinancieringsbehoeften van de reserve te dekken. Dit bedrag zal als voorziening worden opgenomen in afwachting van de definitieve vaststelling van de verordening.
EUR | |||
Begrotings-onderdeel | Naam | Vastleggings-kredieten | Betalings-kredieten |
Afdeling III – Commissie | |||
30 04 03 | Brexitaanpassingsreserve (BAR) | 4 244 832 000 | 4 244 832 000 |
Totaal | 4 244 832 000 | 4 244 832 000 |
Zodra de verordening tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de brexit definitief is vastgesteld, worden de kredieten onverwijld overgeschreven van het reserveartikel “30 04 03” naar begrotingsartikel “16 02 03”. De financiële bijdrage uit de reserve aan een lidstaat zal dan worden uitgevoerd in het kader van gedeeld beheer overeenkomstig artikel 63 van het Financieel Reglement.
Financiering
De reserve voor aanpassing aan de brexit is een van de thematische speciale instrumenten in het kader van de MFK-verordening 2021-2027 7 . De desbetreffende kredieten worden derhalve in de begroting opgenomen boven de uitgavenplafonds van het MFK 2021-2027.
In EUR
Begroting 2021 | Ontwerp van gewijzigde begroting 1/2021 | Begroting 2021 (incl. OGB 1/2021) | |||||
VK | BK | VK | BK | VK | BK | ||
1. | Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid | 20 816 559 767 | 17 191 587 232 | 20 816 559 767 | 17 191 587 232 | ||
Plafond | 20 919 000 000 | 20 919 000 000 | |||||
Marge | 102 440 233 | 102 440 233 | |||||
2. | Cohesie en waarden | 52 861 898 534 | 66 153 765 904 | 52 861 898 534 | 66 153 765 904 | ||
Waarvan flexibiliteitsinstrument | 76 382 534 | 76 382 534 | |||||
Plafond | 52 786 000 000 | 52 786 000 000 | |||||
Marge | 484 000 | 484 000 | |||||
2a. | Economische, sociale en territoriale cohesie | 48 190 516 000 | 61 867 897 545 | 48 190 516 000 | 61 867 897 545 | ||
Plafond | 48 191 000 000 | 48 191 000 000 | |||||
Marge | 484 000 | 484 000 | |||||
2b. | Veerkracht en waarden | 4 671 382 534 | 4 285 868 359 | 4 671 382 534 | 4 285 868 359 | ||
Waarvan flexibiliteitsinstrument | 76 382 534 | 76 382 534 | |||||
Plafond | 4 595 000 000 | 4 595 000 000 | |||||
Marge | |||||||
3. | Natuurlijke hulpbronnen en milieu | 58 568 566 908 | 56 804 203 452 | 58 568 566 908 | 56 804 203 452 | ||
Plafond | 58 624 000 000 | 58 624 000 000 | |||||
Marge | 55 433 092 | 55 433 092 | |||||
Waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 40 367 954 000 | 40 353 742 883 | 40 367 954 000 | 40 353 742 883 | |||
ELGF-submaximum | 40 925 000 000 | 40 925 000 000 | |||||
Afrondingsverschil uitgesloten voor de berekening van de submarge | |||||||
Netto-overdracht tussen ELGF en Elfpo | 557 046 000 | 557 046 000 | |||||
Nettosaldo dat voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar is (submaximum gecorrigeerd door overdrachten tussen het ELGF en het Elfpo) | 40 367 954 000 | 40 367 954 000 | |||||
ELGF-submarge | |||||||
4. | Migratie en grensbeheer | 2 278 829 759 | 2 686 245 978 | 2 278 829 759 | 2 686 245 978 | ||
Plafond | 2 467 000 000 | 2 467 000 000 | |||||
Marge | 188 170 241 | 188 170 241 | |||||
5. | Veiligheid en defensie | 1 709 261 441 | 670 628 243 | 1 709 261 441 | 670 628 243 | ||
Plafond | 1 805 000 000 | 1 805 000 000 | |||||
Marge | 95 738 559 | 95 738 559 | |||||
6. | Nabuurschap en internationaal beleid | 16 097 196 204 | 10 810 999 356 | 16 097 196 204 | 10 810 999 356 | ||
Plafond | 16 247 000 000 | 16 247 000 000 | |||||
Marge | 149 803 796 | 149 803 796 | |||||
7. | Europees openbaar bestuur | 10 448 313 002 | 10 449 588 091 | 10 448 313 002 | 10 449 588 091 | ||
Plafond | 10 635 000 000 | 10 635 000 000 | |||||
Marge | 186 686 998 | 186 686 998 | |||||
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen | 8 035 824 720 | 8 037 099 809 | 8 035 824 720 | 8 037 099 809 | |||
Submaximum | 8 216 000 000 | 8 216 000 000 | |||||
Submarge | 180 175 280 | 180 175 280 | |||||
Kredieten voor rubrieken | 162 780 625 615 | 164 767 018 256 | 162 780 625 615 | 164 767 018 256 | |||
Plafond | 163 483 000 000 | 166 140 000 000 | 163 483 000 000 | 166 140 000 000 | |||
Waarvan flexibiliteitsinstrument | 76 382 534 | 628 462 086 | 76 382 534 | 628 462 086 | |||
Marge | 778 756 919 | 2 001 443 830 | 778 756 919 | 2 001 443 830 | |||
Thematische speciale instrumenten | 1 470 835 000 | 1 293 450 000 | 4 244 832 000 | 4 244 832 000 | 5 715 667 000 | 5 538 282 000 | |
Totaal kredieten | 164 251 460 615 | 166 060 468 256 | 4 244 832 000 | 4 244 832 000 | 168 496 292 615 | 170 305 300 256 |
(1) PB L 193 van 30.7.2018.
(2) PB L XX van xx.3.2021.
(3) COM(2020) 854 final.
(4) EUCO 10/20.
(5) Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11).
(6) Op 4 december 2020 door het bemiddelingscomité bereikt gezamenlijk akkoord over de inhoud van de begroting voor 2021, gebaseerd op de ontwerp-elementen van de gezamenlijke conclusies nr. 4, zoals ingediend door de Commissie op 4 december 2020.
(7) Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11).