Toelichting bij COM(2021)231 - Vervanging van de bijlagen A en B bij Verordening (EU) 2015/848 betreffende insolventieprocedures

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De bijlagen A en B bepalen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures 1 . Zij bevatten een limitatieve opsomming van respectievelijk de insolventieprocedures en de insolventiefunctionarissen van de lidstaten, waarop de verordening van toepassing is. Het is dan ook van groot belang dat deze bijlagen regelmatig worden aangepast aan de feitelijke rechtssituatie in de lidstaten.

Overeenkomstig artikel 1, lid 1, artikel 2, punt 4, en overweging 9 van de verordening kunnen nationale procedures uitsluitend als insolventieprocedures in de context van de verordening worden aangemerkt indien deze zijn vermeld in bijlage A bij die verordening. Evenzo worden krachtens artikel 2, punt 5, en overweging 21 van de verordening de personen en instanties die onder de definitie van “insolventiefunctionaris” van de verordening vallen, vermeld in bijlage B.

In oktober 2020 stelde Nederland de Commissie in kennis van recente veranderingen van zijn nationale insolventierecht, tot invoering van een nieuwe preventieve insolventieregeling en van nieuwe soorten insolventiefunctionarissen. In december 2020 volgden kennisgevingen van Italië, Litouwen, Cyprus en Polen.

De Commissie heeft de kennisgevingen van deze lidstaten zorgvuldig onderzocht om zich ervan te vergewissen dat de kennisgevingen in overeenstemming zijn met de vereisten van de verordening.

Verordening (EU) 2015/848 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

•Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsterrein

Verordening (EU) 2015/848 is een belangrijk instrument voor de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken op EU-niveau. De efficiënte behandeling van grensoverschrijdende insolventiezaken van schuldenaars van wie het centrum van de voornaamste belangen in een lidstaat ligt, vereist dat het toepassingsgebied van de verordening de huidige stand van zaken van nationale insolventiewetgeving weerspiegelt. Dit voorstel moet ervoor zorgen dat het toepassingsgebied van de verordening tegen het tijdstip waarop die van toepassing wordt, is aangepast aan het huidige rechtskader van de lidstaten op het gebied van insolventie.

Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 (Richtlijn betreffende herstructurering en insolventie) 2 stelt minimumnormen vast voor preventieve herstructureringsstelsels die beschikbaar zijn voor schuldenaars in financiële moeilijkheden, indien er kans op insolventie bestaat, en voor procedures die leiden tot kwijtschelding van schuld voor ondernemers met een overmatige schuldenlast en die deze ondernemers in staat stellen een nieuwe activiteit op te zetten. Nationale insolventieprocedures tot omzetting van deze richtlijn kunnen onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2015/848 vallen, als zij in overeenstemming zijn met de in de verordening vervatte vereisten inzake nationale insolventieprocedures en zijn opgenomen in bijlage A van de verordening.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De verordening heeft een belangrijke ondersteunende rol wat betreft de vrijheid van vestiging, de vrijheid van dienstverrichting en het vrije verkeer van personen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel is gebaseerd op artikel 81, lid 2, punten a), c), en f), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Verordening (EU) 2015/848 valt onder de gedeelde bevoegdheid van de Europese Unie. Bij Verordening (EU) 2015/848 wordt voorzien in een breed samenstel van regels die rechtstreeks toepasselijk zijn op grensoverschrijdende insolventieprocedures vermeld in bijlage A en op soorten insolventiefunctionarissen vermeld in bijlage B.

Het huidige voorstel behelst echter slechts een wijziging van deze bijlage teneinde de inhoud van de nationale kennisgevingen correct weer te geven en de bijlagen aan te passen waarin respectievelijk de nationale procedures op dit terrein en de soorten insolventiefunctionarissen worden opgesomd. Deze veranderingen zijn niet van invloed op verplichtingen en regels die in de verordening zelf zijn opgenomen.

Zolang de materiële bepalingen van de verordening ongewijzigd blijven, zullen de wijzigingen van de bijlagen A en B bij de verordening niet van invloed zijn op de reeks regels van materieel recht en kunnen de wijzigingen alleen worden aangebracht door de wetgever van de Unie en niet door de lidstaten. De wijzigingen van deze bijlagen zijn derhalve een exclusieve bevoegdheid van nature en zijn dus niet onderworpen aan de subsidiariteitstoets en de voorafgaande heroverwegingsprocedure van Protocol nr. 2 bij de Verdragen, omdat het subsidiariteitsbeginsel in onderhavige situatie niet van toepassing is.

Evenredigheid

Het voorstel is om de navolgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De lijsten in de bijlagen A en B bij Verordening (EU) 2015/848 worden krachtens het voorstel van de Commissie vervangen door nieuwe lijsten, waarbij rekening wordt gehouden met de door voornoemde lidstaten meegedeelde informatie. Aangezien de bijlagen A en B intrinsiek deel uitmaken van de verordening, kunnen zij enkel worden aangepast door een wijziging van de verordening.

De verordening is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten. Zij wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en kan bijgevolg door alle belanghebbenden worden geraadpleegd.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een verordening.

Andere instrumenten zouden om de navolgende redenen ontoereikend zijn.

Krachtens de vigerende wetgeving kunnen de bijlagen A en B bij de verordening uitsluitend worden gewijzigd door een verordening die moet worden aangenomen volgens de gewone wetgevingsprocedure, op basis van de rechtsgrondslag van de oorspronkelijke verordening. Deze wijziging moet door de Commissie worden voorgesteld.

Nederland, Italië, Litouwen, Cyprus en Polen hebben de Commissie in kennis gesteld van de wijzigingen van de lijst in de bijlagen A en B. De Commissie moet derhalve wijzigingen van deze bijlagen bij de verordening voorstellen, voor zover deze in overeenstemming zijn met de vereisten van de verordening.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

De beoogde wijzigingen zijn louter technisch van aard. Zij houden geen substantiële wijziging van de verordening in. Voor dergelijke initiatieven is overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Europese Commissie geen effectbeoordeling vereist.

Bovendien had de Commissie krachtens artikel 81 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie na het verzoek van Nederland om de noodzakelijke wetgevingsprocedure te starten, gevolgd door soortgelijke verzoeken van Italië, Litouwen, Cyprus en Polen, geen andere mogelijkheid dan deze verzoeken in te willigen, voor zover deze voldoen aan de vereisten van de verordening. Voor de voorbereiding van de aanneming van dit voorstel was geen nieuwe deskundigheid vereist.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.