Toelichting bij COM(2021)421 - Autoriteit voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Witwassen en terrorismefinanciering vormen een ernstige bedreiging voor de integriteit van de economie en het financiële stelsel van de EU en voor de veiligheid van haar burgers. Europol schat dat ongeveer 1 % van het jaarlijkse bruto binnenlands product van de EU “betrokken [is] bij verdachte financiële activiteiten” 1 . Na een aantal prominente gevallen van vermeende witwaspraktijken waarbij EU-kredietinstellingen betrokken waren, heeft de Commissie in juli 2019 een pakket goedgekeurd 2 waarin de doeltreffendheid en efficiëntie van het op dat moment bestaande EU-stelsel ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (“AML/CFT”) werd geanalyseerd en werd geconcludeerd dat hervormingen noodzakelijk waren, onder meer op het gebied van toezicht en samenwerking tussen financiële-inlichtingeneenheden (“FIE’s”). In dit verband werd in de EU-strategie voor de veiligheidsunie 3 2020-2025 benadrukt hoe belangrijk het is het EU-kader voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering te versterken om de Europese burgers te beschermen tegen terrorisme en georganiseerde misdaad.

Op 7 mei 2020 presenteerde de Commissie een actieplan voor een alomvattend EU‐beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme 4 . In dat actieplan heeft de Commissie toegezegd maatregelen te nemen ter versterking van de EU-regelgeving voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, en heeft zij zes prioriteiten of pijlers vastgesteld:

1. zorgen voor een doeltreffende uitvoering van het bestaande AML/CFT-kader van de EU;

2. een gemeenschappelijk EU-rulebook inzake AML/CFT opstellen;

3. AML/CFT-toezicht op EU-niveau tot stand brengen;

4. een ondersteunings- en samenwerkingsmechanisme voor FIE’s instellen;

5. de EU-strafrechtbepalingen handhaven en de informatie-uitwisseling verbeteren, alsmede

6. de internationale dimensie van het bestaande AML/CFT-kader van de EU versterken.

Dit wetgevingsvoorstel beoogt de uitvoering van de acties 3 en 4 van dat actieplan, terwijl twee begeleidende wetgevingsvoorstellen tot doel hebben actie 2 uit te voeren en bij te dragen aan actie 6. Voor de acties 1 en 5 is geen wetgevende actie vereist.

Het opzetten van een AML/CFT-toezichtmechanisme op EU-niveau en van een steun- en coördinatiemechanisme voor financiële-inlichtingeneenheden heeft de steun gekregen van het Europees Parlement en de Raad:

Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 10 juli 2020 over een alomvattend beleid van de Unie ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering 5 het actieplan van de Commissie en haar voornemen om op EU-niveau een AML/CTF-toezichthouder en een EU-coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor FIE’s voor te stellen, verwelkomd. Het Europees Parlement heeft de Commissie voorts verzocht te overwegen een EU-coördinatie- en ondersteuningsmechanisme op te zetten in de vorm van een EU-FIE en ervoor te zorgen dat de verantwoordelijkheden van de AML/CTF-toezichthouder financiële en niet-financiële meldingsplichtige entiteiten bestrijken, met directe toezichtsbevoegdheden ten aanzien van bepaalde meldingsplichtige entiteiten, afhankelijk van hun omvang of het risico dat zij vormen, alsook ten aanzien van de toepassing van de EU-regels door nationale toezichthouders. Daarnaast pleit het Europees Parlement in zijn resolutie voor een duidelijke verdeling van de respectieve bevoegdheden van de EU-toezichthouder en de nationale toezichthouders, en voor budgettaire en functionele onafhankelijkheid voor de AML/CTF-toezichthouder op EU-niveau en voor de EU-FIE. In dit verband merkte het Europees Parlement op dat de voorgestelde budgettaire en personele middelen niet volstaan om ten volle ondersteuning te bieden bij onderzoeken in verband met AML en de bestaande coördinatiemechanismen, en concludeerde het dat meer personele en financiële middelen moeten worden toegewezen aan de bestrijding van witwassen.

Ook de Raad steunt het actieplan van de Commissie in zijn conclusies over de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme van 5 november 2020 6 . De Raad heeft de Commissie onder meer verzocht prioriteit te geven aan de instelling van AML/CFT-toezicht op EU-niveau en aan het coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor FIE’s. De EU-AML/CFT-toezichthouder moet worden uitgerust met bevoegdheden die louter op grond van risico in werking treden 7 . De autoriteit moet in staat worden gesteld de nationale autoriteiten te ondersteunen en de convergentie van het toezicht te bevorderen, ook in de niet-financiële sector. Om haar taak van direct toezicht te vervullen, moet de autoriteit gezamenlijke toezichtteams oprichten, algemene inspecties uitvoeren en toezichtmaatregelen en administratieve sancties opleggen, met inachtneming van de specifieke kenmerken van de nationale systemen en handhavingsstructuren. De nieuwe toezichthouder moet beschikken over een onafhankelijke en autonome governancestructuur en moet samenwerken met andere relevante EU- en nationale autoriteiten. Met het oog op de instelling van een coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor de FIE’s stelt de Raad voor de nieuwe autoriteit een centrale rol toe te kennen bij het versterken en faciliteren van gezamenlijke analyses door FIE’s, het ondersteunen van de analyses van de FIE’s en het bevorderen van uitwisselingen en capaciteitsopbouw tussen FIE’s onderling en tussen FIE’s en andere bevoegde autoriteiten. Het beheer van het coördinatie- en ondersteuningsmechanisme moet gebaseerd zijn op een governance waarbij de FIE’s volledig worden betrokken en de kerntaken en verantwoordelijkheden van de FIE’s op het gebied van operationele onafhankelijkheid en autonomie, alsmede de veiligheid en vertrouwelijkheid van financiële inlichtingen, worden geëerbiedigd.

Bij dit voorstel wordt de autoriteit voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (“de AMLA” of “de autoriteit”) opgericht. Deze nieuwe Europese autoriteit is van essentieel belang om de huidige tekortkomingen in het AML/CFT-toezicht in de Unie aan te pakken: Op dit moment verloopt het AML/CFT-toezicht binnen de EU nationaal. De kwaliteit en doeltreffendheid ervan zijn ongelijk, als gevolg van aanzienlijke verschillen in middelen en praktijken tussen de lidstaten 8 . Zoals blijkt uit recente gevallen van vermeende witwaspraktijken waarbij EU-kredietinstellingen betrokken zijn, is de aanpak van grensoverschrijdende situaties niet consistent. Het verslag van de Europese Bankautoriteit (EBA) over benaderingen van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het AML/CFT-toezicht 9 bevestigde dat ondanks de geboekte vooruitgang niet alle bevoegde autoriteiten in staat zijn doeltreffend samen te werken met binnenlandse en internationale belanghebbenden. Ook de methoden om risico’s in kaart te brengen en de risicogebaseerde benadering van het toezicht toe te passen, lopen uiteen. Hoewel sommige risico’s nationaal van aard blijven, zijn er ook andere, van horizontale aard of met eventuele gevolgen voor het gehele financiële stelsel van de Unie. In antwoord op de door de Commissie verspreide gerichte vragenlijst in het kader van de openbare raadpleging die is gestart bij de goedkeuring van het actieplan op 7 mei 2020 10 , benadrukten de lidstaten dat er behoefte is aan een gemeenschappelijke, consistente methode om risico’s te beoordelen en te identificeren. Naast de reeds beschreven verschillen in toezichtbevoegdheden merkte de EBA ook op dat nationale AML/CFT-toezichthouders mogelijk niet altijd bereid zijn gebruik te maken van alle beschikbare bevoegdheden. Dit leidt niet alleen tot ontoereikend toezicht op nationaal niveau, maar ook tot onvoldoende toezicht op beroepsbeoefenaren die grensoverschrijdend diensten verlenen, hetgeen risico’s voor de hele interne markt met zich meebrengt. Deze bevindingen werden ook in grote lijnen bevestigd in het meest recente verslag van de Europese Rekenkamer 11 .

Om deze tekortkomingen aan te pakken, zal de AMLA een centraal onderdeel worden van een geïntegreerd AML/CFT-toezichtsysteem, bestaande uit de autoriteit zelf en de nationale autoriteiten met een AML/CFT-toezichtmandaat (“de toezichthoudende autoriteiten”). Door direct toezicht te houden op en besluiten te nemen ten aanzien van sommige van de meest risicovolle grensoverschrijdende meldingsplichtige entiteiten uit de financiële sector, zal de AMLA rechtstreeks bijdragen aan het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering in de Unie. In de afgelopen jaren zijn er verschillende gevallen van gebrekkige uitvoering door ondernemingen en/of ontoereikende tegenmaatregelen van toezichthouders aan het licht gekomen die tot openbare discussie hebben geleid. De instelling van direct Europees toezicht op de entiteiten die een hoog risico van witwassen en terrorismefinanciering lopen, zal deze lacunes dichten, met name voor grensoverschrijdend toezicht. Direct Europees toezicht zal ook zorgen voor coördinatie van de nationale toezichthoudende autoriteiten en zal deze autoriteiten helpen hun doeltreffendheid te verbeteren op het gebied van de handhaving van het gemeenschappelijke rulebook en het gebruik van homogene en kwalitatief hoogwaardige normen, benaderingen en risicobeoordelingsmethoden voor het toezicht.

Alle recente grote witwaszaken die in de EU zijn gemeld, hadden een grensoverschrijdende dimensie. De opsporing van deze financiële bewegingen wordt echter overgelaten aan de nationale FIE’s en aan hun onderlinge samenwerking. Hoewel dit de operationele onafhankelijkheid en autonomie van de FIE’s weerspiegelt, leidt het ontbreken van een gemeenschappelijke structuur ter ondersteuning van deze samenwerking tot situaties waarin bij gebrek aan gemeenschappelijke instrumenten of middelen geen gezamenlijke analyses worden uitgevoerd. Deze verschillen belemmeren grensoverschrijdende samenwerking en beperken daardoor de capaciteit om witwassen en terrorismefinanciering vroegtijdig en doeltreffend op te sporen. Dit leidt tot een gefragmenteerde aanpak die blootstaat aan misbruik voor witwassen en terrorismefinanciering en die de tijdige identificatie van trends en typologieën op het niveau van de Unie in de weg staat 12 .

De nieuwe autoriteit moet ook een essentiële rol spelen bij het verbeteren van de uitwisseling van informatie en de samenwerking tussen FIE’s. De autoriteit zal dienen als ondersteunings- en coördinatiehub ter ondersteuning van hun werkzaamheden op het gebied van onder meer gezamenlijke analyses van meldingen van verdachte transacties en verdachte activiteiten (STR’s/SAR’s) met een significant grensoverschrijdend aspect, en zij zal zorgen voor een stabiele hosting van het FIU.net-platform. Bovendien zal de autoriteit de ontwikkeling mogelijk maken van gemeenschappelijke meldingsmodellen en -normen die door de FIE’s in de EU moeten worden gebruikt.

Tot slot zal de autoriteit bevoegd zijn om binnen het kader van haar taken technische regulerings- en uitvoeringsnormen, richtsnoeren en aanbevelingen op te stellen, alsook om de Commissie en de medewetgevers advies en input te verstrekken over vele aspecten van het AML/CFT-beleid, onder meer met betrekking tot risico’s in verband met rechtsgebieden buiten de Unie.

• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het huidige rechtskader voor AML/CFT in de Unie bestaat uit de AML/CFT-richtlijn 13 en de verordening inzake geldovermakingen 14 . Dit voorstel gaat vergezeld van drie andere voorstellen tot wijziging van de toepasselijke EU-wetgeving inzake AML/CFT:

i. een nieuwe verordening tot vaststelling van één enkel rulebook voor AML/CFT;

ii. een nieuwe AML/CFT-richtlijn, die de verordening aanvult, alsmede

iii. een herschikking van Verordening (EU) 2015/847 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie.

Dit pakket van vier wetgevingsvoorstellen wordt als één samenhangend geheel beschouwd, ter uitvoering van het actieplan van de Commissie inzake AML/CFT van 7 mei 2020, waarmee een nieuw en strikter kader voor rechtshandhaving inzake AML/CFT binnen de EU tot stand wordt gebracht.

Het vaststellen van rechtstreeks toepasselijke AML/CFT-regels in een verordening, die gedetailleerder is dan de bestaande AML/CFT-richtlijn, is niet alleen bevorderlijk voor de convergentie van toezichts- en handhavingspraktijken in de lidstaten, maar stelt de autoriteit ook regels ter hand die zij zelf als directe toezichthouder voor bepaalde geselecteerde meldingsplichtige entiteiten moet toepassen. Op het gebied van indirect toezicht en coördinatie en ondersteuning van FIE’s bevatten de voorstellen bij dit voorstel bepalingen die de autoriteit de bevoegdheid geven verschillende technische regulerings- en uitvoeringsnormen op te stellen, naast richtsnoeren en aanbevelingen, waarmee een bepaalde rol en functie voor de autoriteit worden vastgesteld. De ondersteuning die de autoriteit toezichthoudende autoriteiten en FIE’s biedt bij het opstellen van risicobeoordelingen en -analyses, zal ook een sleutelfunctie zijn in de nieuwe AML/CFT-handhavingsarchitectuur. De autoriteit zal ook steun verlenen aan het beleid van de Unie ten aanzien van derde landen met betrekking tot dreigingen van witwassen en terrorismefinanciering van buiten de Unie. De autoriteit zal in dit verband samenwerken met de betrokken diensten van de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de organen en agentschappen van de EU.

• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Hoewel de bevoegdheid van de autoriteit beperkt zal zijn tot het toepassingsgebied van de EU-wetgeving inzake AML/CFT, staat die wetgeving zelf in wisselwerking en is zij coherent met andere wetgeving op het gebied van financiële diensten en strafrecht. Dit omvat EU-wetgeving inzake betalingen en geldovermakingen (bv. de richtlijn betalingsdiensten, de richtlijn betaalrekeningen en de richtlijn elektronisch geld 15 ). Wat de FIE’s betreft, is ook rekening gehouden met de richtlijn ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten 16 . De bevoegdheden van de autoriteit op het gebied van cryptoactiva zijn in overeenstemming met het op 24 september 2020 door de Commissie gepubliceerde pakket digitale financiën.

De bepalingen van de ontwerpverordening voorzien in een goede samenwerking tussen de autoriteit, andere relevante gedecentraliseerde agentschappen van de EU en andere EU- en nationale organen. Daartoe behoren het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol), het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), het Europees Openbaar Ministerie (EOM), het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM) op het niveau van de Unie en diverse nationale autoriteiten, waaronder prudentiële toezichthouders van financiële instellingen. Om het toezicht en de rechtshandhaving in alle sectoren te verbeteren, moet de autoriteit een doeltreffende informatie-uitwisseling tussen bovengenoemde autoriteiten mogelijk maken en synergieën met deze autoriteiten tot stand brengen waar dit de succesvolle bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering zou kunnen verbeteren.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag



Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 VWEU, dezelfde rechtsgrondslag als die voor het huidige AML/CFT-rechtskader van de EU. Artikel 114 werd passend geacht voor AML/CFT-wetgeving, aangezien enerzijds een uiteenlopende ontwikkeling van de nationale wetgevingen de ordelijke werking van de interne markt zou kunnen verstoren; anderzijds zou men met het oog op witwassen en terrorismefinanciering kunnen proberen te profiteren van het vrije verkeer van kapitaal en van het vrij verrichten van financiële diensten, met economische verliezen, verstoring van de werking van de interne markt en reputatieschade op het niveau van de Unie tot gevolg.

Volgens vaste rechtspraak kan de Uniewetgever op grond van artikel 114 VWEU het noodzakelijk achten te voorzien in de oprichting van een EU-orgaan dat tot taak heeft bij te dragen tot de verwezenlijking van een harmonisatieproces 17 .

• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid) 

In het AML/CFT-pakket van de Commissie van 2019 18 , dat bestaat uit een mededeling en vier verslagen, werd benadrukt hoe criminelen misbruik hebben gemaakt van de verschillen in de nationale uitvoering van het Europese AML/CFT-stelsel in de lidstaten. Vanwege het grensoverschrijdende karakter van witwassen en terrorismefinanciering is goede samenwerking tussen nationale toezichthouders en FIE’s van essentieel belang om deze misdrijven te voorkomen. Veel entiteiten die aan AML/CFT-verplichtingen zijn onderworpen, hebben grensoverschrijdende activiteiten en uiteenlopende benaderingen door toezichthoudende autoriteiten en FIE’s belemmeren hen bij het toepassen van optimale AML/CFT-praktijken op groepsniveau. Om deze grensoverschrijdende problemen aan te pakken en de capaciteit van het financiële stelsel van de EU voor het voorkomen en opsporen van witwassen en terrorismefinanciering te maximaliseren, is meer coördinatie op het niveau van de Unie nodig, onder meer via direct EU-toezicht op enkele van de meest risicovolle entiteiten.

Evenredigheid



Het grensoverschrijdende karakter van witwassen en terrorismefinanciering vereist een krachtiger optreden op het niveau van de Unie om tot meer samenwerking tussen toezichthouders en FIE’s te komen. Zoals beschreven in de effectbeoordeling bij dit voorstel, zijn de opties om alle grote of grensoverschrijdende financiële instellingen aan AML/CFT-toezicht op EU-niveau te onderwerpen en een FIE op EU-niveau op te richten, echter als onevenredig afgewezen.

Keuze van het instrument



Een verordening van het Europees Parlement en de Raad is het vereiste instrument voor de oprichting van een nieuw EU-agentschap.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Tegen de achtergrond van een aantal recente ontwikkelingen op wetgevingsgebied heeft er nog geen volledige evaluatie plaatsgevonden van het huidige AML/CFT-stelsel van de EU en van de uitoefening door de Europese Bankautoriteit van de AML/CFT-bevoegdheden die zij begin 2020 op zich had genomen 19 . De vierde antiwitwasrichtlijn werd vastgesteld op 20 mei 2015, met als omzettingstermijn voor de lidstaten 26 juni 2017. De vijfde antiwitwasrichtlijn 20 werd vastgesteld op 30 mei 2018, met als omzettingstermijn 10 januari 2020. De omzettingscontrole is nog aan de gang. De mededeling van de Commissie van juli 2019 en de bovengenoemde begeleidende verslagen dienen echter als een evaluatie van de doeltreffendheid van het op dat moment geldende AML/CFT-stelsel van de EU.

Raadpleging van belanghebbenden



De raadplegingsstrategie voor het AML/CFT-actieplan van de Commissie bestond uit een aantal onderdelen:

- een raadpleging over de routekaart waarin het actieplan van de Commissie wordt aangekondigd. De raadpleging, op de portaalsite “Geef uw mening” van de Commissie, liep van 11 februari tot en met 12 maart 2020 en leverde 42 bijdragen van een reeks belanghebbenden op;

- een openbare raadpleging over de in het actieplan voorgestelde maatregelen, die toegankelijk is voor het grote publiek en alle groepen belanghebbenden, is op 7 mei 2020 van start gegaan en liep tot en met 26 augustus. De raadpleging heeft 202 officiële bijdragen opgeleverd;

- een gerichte raadpleging van de lidstaten en de bevoegde AML/CFT-autoriteiten. De lidstaten kregen de gelegenheid hun mening te geven tijdens verschillende vergaderingen van de deskundigengroep inzake witwassen en terrorismefinanciering, en de FIE’s van de EU leverden een bijdrage tijdens vergaderingen van het FIE-platform en via schriftelijke documenten;

- een verzoek om advies van de Europese Bankautoriteit, ingediend in maart 2020; de EBA heeft op 10 september 2020 advies uitgebracht;

- op 23 juli 2020 heeft de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming advies uitgebracht over het actieplan van de Commissie;

- op 30 september 2020 organiseerde de Commissie een conferentie op hoog niveau, waaraan vertegenwoordigers van nationale en EU-autoriteiten, leden van het Europees Parlement en vertegenwoordigers van de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld en de academische wereld deelnamen.

De feedback van belanghebbenden over het actieplan was over het algemeen zeer positief, waarbij een meerderheid zich uitsprak voor een EU-toezichthouder met bevoegdheid voor alle meldingsplichtige entiteiten, financiële en niet-financiële, en met rechtstreekse toezichtsbevoegdheden ten aanzien van ten minste bepaalde meldingsplichtige entiteiten uit de financiële sector.

• Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Bij de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie zich gebaseerd op kwalitatief en kwantitatief bewijsmateriaal van erkende bronnen, waaronder technisch advies van de Europese Bankautoriteit. Informatie over de handhaving van de AML-regels is ook verkregen van de lidstaten via vragenlijsten en van de deskundigengroep inzake witwassen en terrorismefinanciering.

Effectbeoordeling



Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling 21 , die op 6 november 2020 aan de Raad voor regelgevingstoetsing (“RSB”) is voorgelegd en op 4 december 2020 goedkeuring kreeg. Dezelfde effectbeoordeling vergezelt ook de twee andere wetgevingsvoorstellen die samen met dit voorstel worden ingediend, een ontwerpverordening inzake AML/CFT en een herschikking van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake AML/CFT. De RSB heeft in zijn positieve advies verschillende formele verbeteringen van de effectbeoordeling voorgesteld; deze verbeteringen zijn aangebracht.

In de effectbeoordeling heeft de Commissie de beleidsopties voor het verbeteren van de doeltreffendheid en consistentie van het toezicht op de bestrijding van witwassen en de intensivering van de samenwerking en uitwisseling van informatie tussen FIE’s afzonderlijk onderzocht.

Wat het toezicht betreft, worden de volgende opties in overweging genomen:

1) het toezicht op de bestrijding van witwaspraktijken zou op nationaal niveau worden voortgezet, waarbij de Europese Bankautoriteit belast is met het toezicht op dit toezicht in de financiële sector (basisscenario);

2) vaststelling van indirect toezicht op alle meldingsplichtige entiteiten;

3) bevoegdheden voor direct toezicht op geselecteerde risicovolle meldingsplichtige entiteiten in de financiële sector die onderworpen zijn aan AML/CFT-vereisten, en indirect toezicht op alle andere entiteiten;

4) direct toezicht op EU-niveau op alle meldingsplichtige entiteiten met betrekking tot de bestrijding van witwassen.

Op basis van de resultaten van de effectbeoordeling wordt de voorkeur gegeven aan optie 3, een combinatie van bevoegdheden voor direct en indirect toezicht door een toezichthoudend orgaan op EU-niveau in de vorm van een gedecentraliseerd agentschap.

Met betrekking tot samenwerking en uitwisseling van informatie tussen FIE’s worden de volgende opties in overweging genomen:

1) de financiële-inlichtingeneenheden zouden blijven samenwerken in het kader van het EU-platform voor FIE’s, dat als een netwerk zou worden aangemerkt (basisscenario);

2) het EU-FIE-platform zou worden omgevormd tot een comitologiecomité waarbij het aan de Commissie wordt overgelaten om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin normen voor FIE’s worden vastgelegd;

3) het EU-FIE-platform zou een EU-mechanisme worden met de bevoegdheid om richtsnoeren en technische normen uit te vaardigen, gezamenlijke analyses en opleidingen te organiseren, en analyses van trends en risico’s uit te voeren;

4) Het EU-FIE-platform zou een FIE op EU-niveau worden die in de plaats komt van de nationale FIE’s.

Optie 3, een coördinatie- en ondersteuningsmechanisme op EU-niveau voor FIE’s, als onderdeel van een EU-orgaan, geniet de voorkeur.

De bundeling van al deze taken in een nieuwe autoriteit is een essentiële stap om de goede werking van het nieuwe orgaan te waarborgen, aangezien het zal samenwerken met verschillende belanghebbenden uit de financiële en niet-financiële sector en de onderscheiden functies van toezicht en financiële inlichtingen coördineert. Na zorgvuldige analyse 22 werd de optie om de nieuwe taken toe te wijzen aan bestaande organen (bijvoorbeeld de Europese Bankautoriteit) om verschillende redenen afgewezen: Er zijn moeilijkheden gerezen met betrekking tot de uitoefening van sommige van de huidige bevoegdheden van de EBA, met name die welke verband houden met handhaving, als gevolg van de specifieke kenmerken van het EBA-governancemodel. De EBA zou een tweeledig besluitvormingsmodel moeten hebben, één voor andere bestaande functies dan AML en een ander voor uitsluitend AML-taken. Bovendien zouden de synergie-effecten zeer beperkt zijn, aangezien de EBA geen ervaring heeft met direct toezicht op entiteiten en de relevante deskundigheid zou moeten opbouwen, niet alleen voor de financiële sector, maar ook voor de niet-financiële sector. Dit is ook in overeenstemming met de bevindingen van de openbare raadpleging waaruit blijkt dat er weinig steun bestaat voor het idee om van de Europese Bankautoriteit de toekomstige AML/CFT-toezichthouder van de EU te maken. Een derde van de respondenten gaf geen mening; slechts 19 % van de respondenten steunde de EBA.

Gezien het nieuwe karakter van de taken van het ondersteunings- en coördinatiemechanisme voor FIE’s en het feit dat geen bestaand orgaan van de Unie een passend wettelijk mandaat heeft om dergelijke taken uit te voeren, zou er waarschijnlijk een nieuw specifiek agentschap voor FIE-ondersteuning en -coördinatie nodig zijn 23 . Het combineren van beide functies (toezicht en coördinatie van FIE’s) in een nieuwe autoriteit moet kostenbesparingen opleveren in vergelijking met twee agentschappen, en er kunnen synergieën worden verwacht. Het feit dat er één AML-autoriteit op het niveau van de Unie is waar verschillende stadia en elementen voor een doeltreffende bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering onder dezelfde institutionele paraplu worden ondergebracht, lijkt de enige beleidsrespons te zijn op de vraag naar een alomvattend AML/CFT-beleid van de EU.

• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel is een initiatief om een nieuw EU-agentschap op te richten en leidt niet tot intrekking of vereenvoudiging van bestaande wetgeving. Onderzocht werd of de bestaande EU-agentschappen in staat zouden zijn om alle taken op zich te nemen die voor de nieuwe antiwitwasautoriteit waren voorgesteld, en er werd geconcludeerd dat dit om juridische en andere redenen niet het geval was. Wat vereenvoudiging betreft, kan worden opgemerkt dat grensoverschrijdende financiële entiteiten met een hoog risico die onder direct toezicht van de EU-antiwitwasautoriteit zullen staan, niet langer met meerdere AML-toezichthouders in verschillende lidstaten zullen worden geconfronteerd, waardoor het AML-toezicht voor hen zal worden vereenvoudigd. Ook zal de oprichting van een FIE-coördinatiemechanisme de samenwerking tussen FIE’s vereenvoudigen en vergemakkelijken.

• Grondrechten

De EU heeft zich ertoe verbonden hoge normen voor de bescherming van de grondrechten te waarborgen. Als EU-orgaan zal de autoriteit onderworpen zijn aan de toepasselijke gegevensbeschermingsverordening 24 , voor zover zij persoonsgegevens verwerkt.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De autoriteit zal een nieuw gedecentraliseerd agentschap van de Unie zijn dat deels wordt gefinancierd uit de EU-begroting en deels uit vergoedingen die worden geheven van meldingsplichtige entiteiten waarop direct of indirect toezicht wordt uitgeoefend door de autoriteit. De methode voor de selectie van de aan vergoedingen onderworpen entiteiten en voor de bepaling van de vergoedingen zelf zal in een gedelegeerde handeling van de Commissie worden vastgelegd.

De noodzakelijke personele en budgettaire middelen van de autoriteit worden bepaald door haar taken. Naast de taken op het gebied van de centrale administratie en het beheer vallen deze in drie hoofdcategorieën uiteen:

i. direct toezicht op bepaalde geselecteerde meldingsplichtige entiteiten uit de financiële sector;

ii. indirect toezicht op meldingsplichtige entiteiten uit zowel de financiële als de niet-financiële sector via toezicht op toezichthouders of zelfregulerende organen, alsmede

iii. een coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor financiële-inlichtingeneenheden van de EU.

De personeelsbezetting van de autoriteit op volledig operationeel niveau, alle personeelscategorieën samen, zal naar verwachting 250 bedragen.

De autoriteit zal ook het beheer van twee bestaande infrastructuren overnemen: i. de AML/CFT-databank, die momenteel wordt beheerd door de Europese Bankautoriteit 25 , en ii. het beveiligde communicatienetwerk voor FIE’s, FIU.net 26 . Deze twee infrastructuren worden reeds uit de EU-begroting gefinancierd. De totale impact ervan op de EU-begroting mag dus alleen veranderen in die mate dat er aanvullende functionaliteiten en andere verbeteringen worden ontwikkeld.

De totale jaarlijkse uitgaven van de autoriteit, indien volledig operationeel, zijn berekend op 45,6 miljoen EUR, waarvan ongeveer driekwart naar verwachting zal worden gefinancierd uit vergoedingen van meldingsplichtige entiteiten. De autoriteit zal begin 2023 worden opgericht, het directe toezicht zal begin 2026 van start gaan en de autoriteit zal dus eind 2025 volledige middelen ter beschikking hebben. 2026 zal het eerste jaar zijn waarin de autoriteit voor een volledig kalenderjaar over volledige middelen beschikt.

De financiële gevolgen en de gevolgen voor de begroting van voorliggend voorstel zijn nader uiteengezet in het bij dit voorstel gevoegde financieel memorandum.

5. OVERIGE ELEMENTEN

• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De autoriteit zal een nieuw gedecentraliseerd agentschap van de Unie zijn dat deels wordt gefinancierd uit de EU-begroting en deels uit vergoedingen die worden geheven van meldingsplichtige entiteiten waarop direct of indirect toezicht wordt uitgeoefend door de autoriteit. De methode voor de selectie van de aan vergoedingen onderworpen entiteiten en voor de bepaling van de vergoedingen zelf zal in een gedelegeerde handeling van de Commissie worden vastgelegd.

De noodzakelijke personele en budgettaire middelen van de autoriteit worden bepaald door haar taken. Naast de taken op het gebied van de centrale administratie en het beheer vallen deze in drie hoofdcategorieën uiteen:

direct toezicht op bepaalde geselecteerde meldingsplichtige entiteiten uit de financiële sector;

indirect toezicht op zowel financiële als niet-financiële meldingsplichtige entiteiten via toezicht op toezichthouders of zelfregulerende organen, alsmede

een coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor financiële-inlichtingeneenheden van de EU.

De personeelsbezetting van de autoriteit op volledig operationeel niveau, alle personeelscategorieën samen, zal naar verwachting 250 bedragen.

De autoriteit zal ook het beheer van twee bestaande infrastructuren overnemen: i. de AML/CFT-databank, die momenteel wordt beheerd door de Europese Bankautoriteit 27 , en ii. het beveiligde communicatienetwerk voor FIE’s, FIU.net 28 . Deze twee infrastructuren worden reeds uit de EU-begroting gefinancierd. De totale impact ervan op de EU-begroting mag dus alleen veranderen in die mate dat er aanvullende functionaliteiten en andere verbeteringen worden ontwikkeld.

De totale jaarlijkse uitgaven van de autoriteit, indien volledig operationeel, zijn berekend op 45,6 miljoen EUR, waarvan ongeveer driekwart naar verwachting zal worden gefinancierd uit vergoedingen van meldingsplichtige entiteiten. De autoriteit zal begin 2023 worden opgericht, het directe toezicht zal begin 2026 van start gaan en de autoriteit zal dus eind 2025 volledige middelen ter beschikking hebben. 2026 zal het eerste jaar zijn waarin de autoriteit voor een volledig kalenderjaar over volledige middelen beschikt.

De financiële gevolgen en de gevolgen voor de begroting van voorliggend voorstel zijn nader uiteengezet in het bij dit voorstel gevoegde financieel memorandum.

Artikelsgewijze toelichting



De autoriteit zal een orgaan met rechtspersoonlijkheid zijn, in de vorm van een gedecentraliseerd EU-agentschap. Zij zal handelen binnen het toepassingsgebied van de EU-wetgeving inzake AML/CFT, met inbegrip van een nieuwe AML/CFT-verordening die de Commissie samen met het onderhavige voorstel voorstelt, wijzigingen van de bestaande Richtlijn (EU) 2015/849 en wijzigingen van Verordening (EU) 2015/847. Het doel ervan is witwassen en terrorismefinanciering in de Unie te voorkomen door bij te dragen tot beter toezicht en betere samenwerking tussen FIE’s en toezichthoudende autoriteiten. Het besluit over de zetel van de autoriteit moet worden genomen in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van de gemeenschappelijke aanpak van het Europees Parlement, de Raad van de EU en de Europese Commissie inzake gedecentraliseerde agentschappen 29 .

• Taken en bevoegdheden van de autoriteit (artikelen 5 tot en met 44) 

De taken van de autoriteit kunnen worden verdeeld in vijf gebieden:

i. Met betrekking tot geselecteerde meldingsplichtige entiteiten zorgt de autoriteit voor de groepsbrede naleving van de vereisten van de antiwitwasrichtlijn/-verordening en van andere juridisch bindende handelingen van de Unie die AML/CFT-gerelateerde verplichtingen opleggen aan financiële instellingen. Zij verricht toezichttoetsingen en -beoordelingen op individuele en groepsbrede basis, neemt deel aan groepsbreed toezicht en ontwikkelt en actualiseert een systeem om de risico’s en kwetsbaarheden van de geselecteerde meldingsplichtige entiteiten te beoordelen.

ii. Met betrekking tot financiële toezichthouders verricht de autoriteit periodieke toetsingen om ervoor te zorgen dat alle financiële toezichthouders over voldoende middelen en bevoegdheden beschikken om hun taken uit te voeren. De autoriteit vergemakkelijkt de werking van de colleges en draagt bij tot de convergentie van toezichtpraktijken en de bevordering van hoge toezichtnormen. Zij coördineert de uitwisseling van personeel en informatie tussen financiële toezichthouders in de Unie en verleent bijstand aan toezichthouders.

iii. Met betrekking tot niet-financiële toezichthouders, met inbegrip van zelfregulerende organen, coördineert de autoriteit collegiale toetsingen van toezichtnormen en -praktijken en verzoekt zij niet-financiële toezichthouders mogelijke inbreuken op de vereisten die op meldingsplichtige entiteiten van toepassing zijn, te onderzoeken en te overwegen sancties of remediërende maatregelen met betrekking tot dergelijke inbreuken op te leggen. Zij verricht periodieke toetsingen en verleent bijstand aan toezichthouders. Wanneer het toezicht op specifieke sectoren op nationaal niveau wordt gedelegeerd aan zelfregulerende organen, oefent de autoriteit de in de eerste alinea vermelde taken uit met betrekking tot overheidsinstanties die toezicht houden op de activiteiten van dergelijke zelfregulerende organen.

iv. Met betrekking tot de FIE’s in de lidstaten speelt de autoriteit een belangrijke rol bij het uitvoeren van gezamenlijke analyses door de FIE’s, d.w.z. bij het identificeren van relevante gevallen en het ontwikkelen van passende methoden voor de gezamenlijke analyse van grensoverschrijdende zaken. Voorts stelt zij aan FIE’s diensten en instrumenten op het gebied van IT en kunstmatige intelligentie ter beschikking voor veilige informatie-uitwisseling, onder meer door het hosten van FIU.net. De autoriteit bevordert deskundigheid inzake opsporing, analyse en verspreiding op het gebied van verdachte transacties, verstrekt gespecialiseerde opleiding en bijstand aan FIE’s en bereidt dreigingsbeoordelingen voor en coördineert deze.

v. De algemene bevoegdheden van de autoriteit die betrekking hebben op alle bovengenoemde taken, omvatten de bevoegdheid om technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen vast te stellen indien de toepasselijke AML/CFT-wetgeving daarin voorziet, naast een ruime bevoegdheid om richtsnoeren of aanbevelingen vast te stellen voor meldingsplichtige entiteiten, AML/CFT-toezichthouders of FIE’s. In het kader van direct toezicht heeft de autoriteit de bevoegdheid om bindende besluiten, administratieve maatregelen en geldelijke sancties vast te stellen ten aanzien van meldingsplichtige entiteiten die onder direct toezicht staan. In het kader van indirect toezicht heeft de autoriteit met betrekking tot financiële en niet-financiële toezichthoudende autoriteiten onder meer de bevoegdheid om deze te verzoeken op te treden en instructies te geven met betrekking tot de uitoefening van hun eigen toezichtbevoegdheden.

• Direct toezicht op bepaalde geselecteerde meldingsplichtige entiteiten uit de financiële sector (artikelen 12 tot en met 27)

De autoriteit zal toezicht houden op een beperkt aantal van de meest risicovolle grensoverschrijdende meldingsplichtige entiteiten uit de financiële sector (“geselecteerde meldingsplichtige entiteiten”). Daarnaast is er een procedure waarbij de autoriteit het toezicht op meldingsplichtige entiteiten uit de financiële sector in noodsituaties overneemt van de nationale toezichthoudende autoriteiten, indien er aanwijzingen zijn voor inbreuken op de AML/CFT-wetgeving die niet efficiënt en adequaat worden aangepakt door die toezichthoudende autoriteiten. Om de drie jaar vindt op basis van objectieve criteria een periodieke selectie van entiteiten voor direct toezicht plaats. Om voor selectie in aanmerking te komen, moeten de entiteiten activiteiten hebben in een minimumaantal lidstaten, en moeten zij in ten minste een bepaald aantal van deze lidstaten door de toezichthoudende autoriteit in de hoogste risicocategorie worden ingedeeld op basis van een geharmoniseerde risicobeoordelingsmethode.

De autoriteit kan het toezicht op een individuele meldingsplichtige entiteit uit de financiële sector overnemen wanneer zich problemen hebben voorgedaan in verband met de naleving van de toepasselijke vereisten op het niveau van de entiteit en de betrokken toezichthoudende autoriteit geen passende maatregelen heeft genomen om de niet-naleving tijdig aan te pakken. De overname kan alleen plaatsvinden na een procedure die uitmondt in een besluit van de Commissie tot bevestiging van de overname. Het komt pas zover als de autoriteit de toezichthoudende autoriteit gelast heeft specifieke maatregelen te nemen om de vastgestelde tekortkomingen op het niveau van de meldingsplichtige entiteit te verhelpen, als de nationale autoriteit dergelijke maatregelen niet binnen een bepaalde termijn heeft genomen en als de autoriteit de zaak bij de Commissie aanhangig heeft gemaakt, met het verzoek om een besluit tot overdracht van toezichtbevoegdheden. Het toezicht op geselecteerde meldingsplichtige entiteiten waarop direct toezicht wordt gehouden, wordt verricht door gezamenlijke toezichtteams die onder leiding van de autoriteit staan, maar waarvan ook personeel van nationale toezichthoudende autoriteiten deel uitmaakt. In het kader van het toezicht worden ook controles ter plaatse verricht. De autoriteit zal de bevoegdheid hebben om bindende besluiten tot dergelijke geselecteerde meldingsplichtige entiteiten te richten en om administratieve sancties op te leggen aan juridische entiteiten tot een maximum van 10 % van de omzet of 10 miljoen EUR, indien dit meer is.

• Indirect toezicht op niet-geselecteerde meldingsplichtige entiteiten (artikelen 25 tot en met 27) en niet-financiële meldingsplichtige entiteiten (artikelen 28 en 29)

Wat indirect toezicht betreft, bestaat de rol van de autoriteit in coördinatie van en toezicht op nationale AML/CFT-toezichthouders, met inbegrip van zelfregulerende organen (“SRB’s”) in bepaalde lidstaten voor bepaalde niet-financiële meldingsplichtige entiteiten. Collegiale toetsingen en thematische toetsingen zullen belangrijke instrumenten zijn om goede en minder goede praktijken in kaart te brengen en hoge toezichtnormen in de hele Unie te waarborgen. De autoriteit zal de bevoegdheid hebben om richtsnoeren, adviezen en aanbevelingen te richten tot nationale toezichthouders en zelfregulerende organen.

• Coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor financiële-inlichtingeneenheden (artikelen 33 tot en met 37)

De autoriteit zal de bevoegdheid hebben om via technische uitvoeringsnormen bindende templates en modellen vast te stellen voor het melden van verdachte transacties en verdachte activiteiten van meldingsplichtige entiteiten aan FIE’s, waardoor een snellere en efficiëntere samenwerking en informatie-uitwisseling tussen FIE’s worden vergemakkelijkt. Zij zal gezamenlijke analyses van bepaalde grensoverschrijdende verdachte transacties en activiteiten bevorderen en eraan deelnemen. Zij zal de uitvoering van dergelijke gezamenlijke analyses en de daarbij gebruikte methoden en procedures evalueren om de doeltreffendheid ervan voortdurend te verbeteren. Ten slotte zal de autoriteit FIU.net, een beveiligd communicatienetwerk tussen FIE’s, hosten en beheren.

• Organisatie en bestuur van de autoriteit (artikelen 45 tot en met 63)

De autoriteit bestaat uit twee collegiale bestuursorganen, namelijk een raad van bestuur van vijf onafhankelijke voltijdse leden en de voorzitter van de autoriteit en een algemene raad bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Voor de uitvoering van de diverse taken die aan de autoriteit zijn toegewezen, zal de algemene raad twee alternatieve samenstellingen hebben: de toezichtsamenstelling (met de hoofden van overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor AML-toezicht) en de FIE-samenstelling (met de hoofden van de FIE’s in de lidstaten). Beide samenstellingen van de algemene raad worden voorgezeten door de voorzitter van de autoriteit.

De algemene raad stelt, in een passende samenstelling afhankelijk van het onderwerp, alle regelgevingsinstrumenten en ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen, richtsnoeren en aanbevelingen vast. De algemene raad in toezichtsamenstelling kan ook advies uitbrengen over besluiten ten aanzien van geselecteerde meldingsplichtige entiteiten waarop direct toezicht wordt gehouden, die door het gezamenlijke toezichtteam zijn opgesteld vóór de vaststelling van het definitieve besluit door de raad van bestuur.

De raad van bestuur is het bestuursorgaan van de autoriteit. De raad van bestuur zal alle besluiten nemen ten aanzien van individuele meldingsplichtige entiteiten of individuele toezichthoudende autoriteiten wanneer de autoriteit optreedt als directe toezichthouder voor geselecteerde meldingsplichtige entiteiten of als indirecte toezichthouder voor niet-geselecteerde meldingsplichtige entiteiten of niet-financiële meldingsplichtige entiteiten, met specifieke toezichtbevoegdheden ten aanzien van hun toezichthoudende autoriteiten. De raad van bestuur zal ook besluiten nemen met betrekking tot de ontwerpbegroting en andere aangelegenheden in verband met het beheer, de activiteiten en de werking van de autoriteit. Met betrekking tot deze specifieke besluiten heeft een vertegenwoordiger van de Commissie stemrecht.

De autoriteit zal een voorzitter en een uitvoerend directeur hebben. De voorzitter vertegenwoordigt de autoriteit en is verantwoordelijk voor de voorbereiding van de werkzaamheden van de algemene raad en de raad van bestuur. De uitvoerend directeur is belast met het dagelijks beheer van de autoriteit en is administratief verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting, de middelen, het personeel en de aankopen bij de autoriteit. De voorzitter van de autoriteit en de uitvoerend directeur worden geselecteerd via een afzonderlijke selectieprocedure.

Een administratieve raad voor toetsing zal beroepen behandelen tegen bindende besluiten van de autoriteit die gericht zijn tot meldingsplichtige entiteiten die onder haar direct toezicht staan. Tegen de besluiten van de administratieve raad voor toetsing kan beroep worden ingesteld bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. De administratieve raad voor toetsing zal bestaan uit personen van hoog aanzien die worden belast met het horen van de administratieve beroepen van de geselecteerde meldingsplichtige entiteiten met betrekking tot de bindende besluiten die de autoriteit tot hen richt. De administratieve raad voor toetsing kan voorstellen het oorspronkelijke besluit van de raad van bestuur waartegen administratief beroep is ingesteld, te wijzigen of te vervangen. De raad van bestuur houdt rekening met het advies van de administratieve raad voor toetsing, maar is er niet door gebonden.

• Financiële bepalingen (artikelen 64 tot en met 72)

De autoriteit stelt een evenwichtige jaarlijkse begroting op, die door de begrotingsautoriteit moet worden goedgekeurd. De autoriteit zal een intern financieel reglement en fraudebestrijdingsmaatregelen vaststellen. De Rekenkamer zal commentaar geven op de ontwerpbegroting en bevoegd zijn om de autoriteit te controleren. Net als voor andere gedecentraliseerde agentschappen verleent het Europees Parlement kwijting voor de begroting.

De inkomsten van de autoriteit zullen afkomstig zijn uit de EU-begroting en uit vergoedingen die aan bepaalde geselecteerde en niet-geselecteerde meldingsplichtige entiteiten worden aangerekend. De vergoedingen die aan geselecteerde en niet-geselecteerde meldingsplichtige entiteiten worden aangerekend, komen overeen met de kosten die de autoriteit maakt voor het directe en indirecte toezicht op de meldingsplichtige entiteiten uit de financiële sector. In een gedelegeerde handeling van de Commissie wordt gespecificeerd voor welke meldingsplichtige entiteiten vergoedingen gelden en wordt de methode voor de berekening van vergoedingen per meldingsplichtige entiteit vastgesteld.

• Statuut (artikelen 73 tot en met 76) en samenwerking (artikelen 77 tot en met 81) 

De autoriteit zal het Statuut van de ambtenaren en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden (RAP) toepassen, met inbegrip van de regels inzake het beroepsgeheim en de persoonlijke levenssfeer en immuniteiten. De regels inzake gegevensbescherming en toegang tot documenten zullen een verplichting inhouden om nauw samen te werken met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Comité voor gegevensbescherming.

De autoriteit moet te goeder trouw samenwerken met relevante externe organen, waaronder EU-organen (Europol, Europese toezichthoudende autoriteiten, het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme en het Europees Openbaar Ministerie), andere relevante nationale bevoegde autoriteiten, zoals prudentiële, afwikkelings- en DGS-autoriteiten, en autoriteiten van derde landen, naargelang het geval.

• Slotbepalingen (artikelen 82 tot en met 93) 

De bevoegdheden van de Europese Bankautoriteit op het gebied van AML/CFT worden opgeheven en overgedragen aan de autoriteit.

De autoriteit zal begin 2023 worden opgericht en het directe toezicht zal begin 2026 van start gaan. Uiterlijk in december 2029 zal een evaluatie plaatsvinden.