Toelichting bij COM(2021)424 - Instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel beoogt de omzetting in EU-recht van de controle-, instandhoudings- en beheersmaatregelen die zijn vastgesteld door de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT). De CCSBT is de regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) die verantwoordelijk is voor het beheer van zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii – SBF) in zijn verspreidingsgebied. De CCSBT heeft een mandaat om voor de onder haar bevoegdheid vallende visserijen instandhoudings- en handhavingsmaatregelen vast te stellen, die bindend zijn voor de verdragsluitende partijen.

Het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (“het verdrag”) voorziet niet in de toetreding van regionale organisaties voor economische integratie zoals de EU. Om de samenwerking op het gebied van de instandhouding en het beheer van zuidelijke blauwvintonijn te bevorderen, heeft de CCSBT de Uitgebreide Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (“de uitgebreide commissie”) opgericht, waaraan de EU als lid kan deelnemen. Door de uitgebreide commissie aangenomen besluiten worden besluiten van de CCSBT aan het einde van de jaarvergadering tijdens dewelke zij werden gemeld, tenzij de CCSBT anders beslist, hetgeen tot op heden nooit is gebeurd.

Krachtens artikel 5, lid 1, en artikel 8, lid 7, van het verdrag, aangevuld met punt 6 van de CCSBT-resolutie tot oprichting van een uitgebreide commissie en een uitgebreid wetenschappelijk comité, hebben de leden van de uitgebreide commissie dezelfde verplichtingen als de leden van de CCSBT; bijgevolg moeten zij moeten zich houden aan de besluiten van de CCSBT en daaraan financieel bijdragen. De EU is lid van de uitgebreide commissie sinds 2015.

Anders dan bij de andere ROVB’s waaraan de EU deelneemt, heeft de EU geen vissersvaartuigen die gericht op zuidelijke blauwvintonijn vissen en heeft zij in het verleden enkel incidentele bijvangsten en sinds 2012 geen bijvangsten van deze soort gemeld. Toch is het wenselijk te voldoen aan de CCSBT-maatregelen die verband houden met de activiteiten en kenmerken van de EU-vloot en met de handel in zuidelijke blauwvintonijn.

Het bekende verspreidingsgebied van zuidelijke blauwvintonijn bestrijkt zowel het toepassingsgebied van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan 1 als dat van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan 2 en van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen 3 . De beugvloot van de EU die op tropische tonijn en tonijnachtigen vist, heeft in deze gebieden beperkte bijvangsten van zuidelijke blauwvintonijn gemeld.

De Commissie stelt namens de Unie onderhandelingsrichtsnoeren vast op basis van wetenschappelijk advies en op grond van een bij besluit van de Raad vastgesteld mandaat van vijf jaar. Overeenkomstig dit mandaat worden deze richtsnoeren gepresenteerd, besproken en bekrachtigd in de werkgroep van de Raad; zij worden verder aangepast, rekening houdend met realtime-ontwikkelingen, tijdens coördinatievergaderingen met de lidstaten die in de marge van de jaarvergaderingen van de CCSBT worden gehouden. Aan de jaarvergaderingen van de delegatie van de Unie bij de CCSBT nemen de Commissie, de Raad en vertegenwoordigers van de belanghebbenden deel.

Alle CCSBT-maatregelen worden bij consensus aangenomen. De CCSBT beschikt niet over een bezwaarprocedure.

De CCSBT-maatregelen zijn hoofdzakelijk gericht op de verdragsluitende partijen, maar leggen ook verplichtingen op aan exploitanten (zoals kapiteins van vaartuigen).

Dit voorstel is beperkt tot CCSBT-maatregelen, zoals gewijzigd tijdens de jaarvergaderingen van de CCSBT, die van toepassing zijn op de Unie, rekening houdend met de specifieke kenmerken en de activiteiten van haar vloot (geen gerichte visserij, uitsluitend incidentele bijvangsten in het verleden en geen recente meldingen van bijvangsten, geen overladingen of aanlandingen) en met de handel in zuidelijke blauwvintonijn. De Unie moet waarborgen dat deze maatregelen, die internationale verplichtingen zijn, worden nageleefd zodra zij in werking treden. Met dit voorstel wordt daarom beoogd de meest recente versie van de CCSBT-maatregelen om te zetten en te voorzien in een mechanisme voor de toekomstige uitvoering van de maatregelen. In de praktijk zullen de meeste verplichtingen slechts in werking treden als de vloot van de Unie incidenteel zuidelijke blauwvintonijn als bijvangst vangt – hetgeen niet meer is gebeurd sinds 2012 – en die aan boord houdt, hetgeen tot op heden niet is gemeld.

Het proces voor de omzetting van door de ROVB’s aangenomen maatregelen in EU-recht duurt gemiddeld 18 maanden vanaf het eerste ontwerp van het Commissievoorstel tot de vaststelling van een definitieve handeling door de Raad en het Europees Parlement. Dankzij gedelegeerde bevoegdheden kan de Unie snel maatregelen uitvoeren die gunstig zijn voor de EU-vloot, het gelijke speelveld verbeteren en het duurzame beheer van de bestanden op lange termijn verder ondersteunen.

Dit voorstel voorziet in de verlening van gedelegeerde bevoegdheden aan de Commissie uit hoofde van artikel 290 VWEU, om rekening te houden met wijzigingen van de CCSBT-maatregelen en om te waarborgen dat de EU-vissersvaartuigen op gelijke voet staan met die van andere verdragsluitende partijen. Tot deze maatregelen behoren bijvoorbeeld het CCSBT-register van vaartuigen die gemachtigd zijn om op zuidelijke blauwvintonijn te vissen; het afstemmen van de CCSBT-maatregelen inzake ecologisch verwante soorten op die van andere ROVB’s voor tonijn; verslagleggingstermijnen.

De in dit voorstel vastgestelde verslagleggingstermijnen zijn gebaseerd op termijnen in de CCSBT-maatregelen, zodat de EU tijdig verslagen kan indienen bij het CCSBT-secretariaat.


Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel vormt een aanvulling op en is in overeenstemming met andere bepalingen van het Unierecht op dit gebied. In sommige gevallen wordt echter van bepaalde handelingen afgeweken vanwege de specifieke aard van de voorgestelde maatregelen.

Dit voorstel is in overeenstemming met deel VI (extern beleid) van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) 4 . Daarin is bepaald dat de Unie haar externe betrekkingen op visserijgebied moet onderhouden in overeenstemming met haar internationale verplichtingen, haar visserijactiviteiten moet baseren op regionale visserijsamenwerking en het Europees Bureau voor visserijcontrole moet belasten met het waarborgen van de naleving.

Het voorstel vormt een aanvulling op Verordening (EU) 2017/2403 5 inzake het beheer van externe vloten, waarin is bepaald dat EU-vissersvaartuigen onderworpen zijn aan de lijst van vismachtigingen volgens de voorwaarden en regels van de betrokken ROVB’s, en op Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad 6 inzake illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij).

Dit voorstel heeft geen betrekking op door de CCSBT vastgestelde vangstmogelijkheden voor de EU. Krachtens artikel 43, lid 3, VWEU komt het aan de Raad toe om maatregelen vast te stellen voor de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 43, lid 2, VWEU aangezien het bepalingen bevat die nodig zijn om de doelstellingen van het GVB na te streven.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie (artikel 3, lid 1, punt d), VWEU) en het subsidiariteitsbeginsel is dus niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel zal ervoor zorgen dat het EU-recht in overeenstemming is met door de CCSBT vastgestelde internationale verplichtingen en dat de EU de besluiten naleeft die zijn genomen door een ROVB waarbij zij een verdragsluitende partij is. Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument



Het gekozen instrument is een verordening van het Europees Parlement en de Raad.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet relevant.

Raadpleging van belanghebbenden

Het doel van dit voorstel is de omzetting in Unierecht van CCSBT-maatregelen die bindend zijn voor de leden van de uitgebreide commissie. Nationale deskundigen en vertegenwoordigers van de sector zijn geraadpleegd, zowel in de aanloop naar de jaarvergaderingen van de CCSBT waar de maatregelen zijn aangenomen, als bij de onderhandelingen tijdens de vergaderingen. Daarom werd het niet nodig geacht een raadpleging van belanghebbenden te houden over dit voorstel.

• Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet relevant. Dit betreft de uitvoering van maatregelen die rechtstreeks van toepassing zijn in de lidstaten.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel houdt geen verband met Refit.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Er zijn geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Dit voorstel heeft betrekking op de CCSBT-maatregelen die van toepassing zijn op de EU, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de EU-vloot (geen gerichte visserij, uitsluitend incidentele bijvangsten in het verleden en geen recente meldingen van bijvangsten, geen overladingen of aanlandingen) en met de handel in zuidelijke blauwvintonijn. In de praktijk zullen de meeste verplichtingen slechts in werking treden als de EU-vloot incidenteel zuidelijke blauwvintonijn als bijvangst vangt – hetgeen niet meer is gebeurd sinds 2012 – en die aan boord houdt, hetgeen tot op heden niet is gemeld. De bepalingen omvatten het onderwerp en het toepassingsgebied van het voorstel en definities.

Het wordt verboden gericht op zuidelijke blauwvintonijn te vissen; enkel bijvangsten zijn toegestaan. Vissersvaartuigen van de Unie die de soort mogelijk als bijvangst zouden kunnen vangen, worden ingeschreven in het vaartuigenregister van de CCSBT.

Met het voorstel wordt uitvoering gegeven aan de vangstdocumentatieregeling (VDR) van de CCSBT. Bijvangsten van zuidelijke blauwvintonijn worden gemerkt met behulp van formulieren voor gemerkte vangsten en voor de handel in zuidelijke blauwvintonijn zijn invoer-, uitvoer- en wederuitvoerdocumenten verplicht.

Vangstmonitoringformulieren en formulieren voor gemerkte vangsten worden gevalideerd en geverifieerd door de vlaggenlidstaten. Het voorstel strekt eveneens tot uitvoering van CCSBT-bepalingen betreffende evaluaties en onderzoeken in verband met de VDR en het bijhouden van een VDR-register.

Alle overladingen van zuidelijke blauwvintonijn vinden plaats in havens. Het is verplicht overladingen te melden en een aangifte van overlading te gebruiken.

Het voorstel strekt tot uitvoering van de plicht om samen te werken bij het verstrekken van gegevens over vissersvaartuigen in verband met: onderzoek van incidenten; samenwerking met betrekking tot de opname van een vissersvaartuig van de Unie in de CCSBT-lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij verrichten (IOO-vaartuigen); gemelde gevallen van niet-naleving; tijdens de haveninspectie geconstateerde overtredingen.

Het voorstel geeft tevens uitvoering aan de plichten met betrekking tot maandelijkse vangstaangiften en jaar- en nalevingsverslagen.

De in het voorstel genoemde gedelegeerde bevoegdheden hebben onder meer betrekking op de informatie die wordt verstrekt voor het vaartuigenregister van de CCSBT, termijnen en perioden met betrekking tot:

·melding van formulieren voor gemerkte vangsten;

·bewaring van VDR-documenten en kennisgeving van overladingen;

·aangiftes van overlading;

·het toezenden van informatie over de lijst van IOO-vaartuigen en onderzoeksverslagen aan het CCSBT-nalevingscomité;

·informatie over het contactpunt voor haveninspecties en melding van vertragingen bij het verzenden van het inspectieverslag;

·de verslaglegging over bijvangsten, en

·termijnen voor de indiening van jaarverslagen.