Toelichting bij COM(2021)955 - Gewijzigde begroting nr. 6 bij de begroting 2021 - Extra vaccindoses voor lage- en lagermiddeninkomens­landen, versterking van het Uniemechanisme voor civiele bescherming

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.Inleiding

Ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 6 voor het jaar 2021 heeft tot doel aanvullende kredieten te verstrekken om wereldwijd sneller te vaccineren, uitgaven in verband met de activering van het Uniemechanisme voor civiele bescherming en in verband met externe visserijovereenkomsten te dekken, alsook enkele aanpassingen aan de uitgaven en ontvangsten aan te brengen.

Met name gaat het om de volgende elementen:

·versterking van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld 9 met 450 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten in verband met de beslissing om voor medio volgend jaar 200 miljoen doses COVID-19-vaccin te doneren aan lage- en lagermiddeninkomenslanden;

·versterking van het Uniemechanisme voor civiele bescherming (UCPM/rescEU) 10 met een bedrag van 57,8 miljoen EUR aan vastleggingskredieten om aanvullende financiering te verstrekken voor nieuwe noodsituaties, waaronder repatriëringsvluchten vanuit Afghanistan, hulp aan Haïti na de recente aardbeving en lopende operaties in verband met onder meer bosbranden, waarvan de kosten hoger liggen dan de beschikbare middelen tot het einde van het jaar;

·verhoging van de vastleggingskredieten op het begrotingsonderdeel voor partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV) met 3,5 miljoen EUR gezien de geactualiseerde begrotingsbehoeften na de afronding van de onderhandelingen over de nieuwe protocollen met de Cookeilanden en Mauritanië;

·aanpassing van de begrotingsnomenclatuur naar aanleiding van specifieke verzoeken van de lidstaten om overdracht van middelen overeenkomstig artikel 26 van de verordening gemeenschappelijke bepalingen (GB-verordening) 11 ;

·actualisering van de ontvangstenzijde van de begroting om rekening te houden met de herziene prognoses van de eigen middelen op basis van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval.

In totaal komt het netto-effect van dit OGB op de uitgaven neer op een verhoging van de vastleggingskredieten met 473,5 miljoen EUR. Er worden geen extra betalingskredieten gevraagd.

1.

2.Wereldwijde COVID-19-vaccins


Aangezien minder dan 1 % van de wereldwijde doses COVID-19-vaccin in lage- en lagermiddeninkomenslanden is toegediend, is het duidelijk dat het wereldwijde vaccinatietempo dringend moet worden opgevoerd. De EU heeft al toegezegd 250 miljoen doses te delen. Om nog 200 miljoen extra doses aan lage- en lagermiddeninkomenslanden te verstrekken, zal 1,3 miljard EUR moeten worden vrijgemaakt. Voorgesteld wordt dit met name te financieren via de resterende bedragen in het instrument voor noodhulp en een overschrijving uit de buffer van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld. Om deze twee bijdragen aan te vullen en de 1,3 miljard EUR te bereiken, en omdat er in rubriek 6 geen marge over is en er geen verdere herschikkingsmogelijkheden zijn gevonden, stelt de Commissie voor 450 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten uit het flexibiliteitsinstrument vrij te maken 12 . Dit zal ervoor zorgen dat onmiddellijk actie kan worden ondernomen om in de eerste helft van 2022 nog eens 200 miljoen vaccindoses te verstrekken.

EUR
Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
14 02 02 40Mensen — Mondiale uitdagingen450 000 000450 000 000
Totaal 450 000 000450 000 000

De betalingskredieten kunnen worden gecompenseerd door een overeenkomstige verlaging van de “Interventietypes voor plattelandsontwikkeling — programma’s voor 2014-2022” in het kader van het Elfpo. Deze verlaging is gerechtvaardigd omdat de forfaitaire betalingen uit het Elfpo in verband met COVID-19 aan landbouwers en voedselverwerkende kmo’s onder de maximumdrempel van 2 % van de Elfpo-toewijzingen liggen voor de meeste programma’s die daarvoor een aanvraag hebben ingediend. Bovendien heeft de late vaststelling van de verlenging van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s in het kader van de overgangsverordening voor het GLB ook geleid tot lagere betalingen voor de Elfpo-toewijzing voor 2021. Op basis van de tot dusver ontvangen uitgavendeclaraties en een analyse van de meest recente ramingen die de lidstaten tot eind augustus 2021 hebben ingediend, bedraagt het vastgestelde overschot 617 miljoen EUR. Het deel van dit overschot dat niet in dit OGB is opgenomen (167 miljoen EUR), is opgenomen in de algemene overschrijving (DEC 20/2021).

EUR
Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
08 03 01 02Interventietypes voor plattelandsontwikkeling — Programma’s voor 2014-20220-450 000 000
Totaal 0-450 000 000

2.

3.Versterking van het Uniemechanisme voor civiele bescherming (UCPM/rescEU)


Na nog een halfjaar met een uitzonderlijk groot aantal verzoeken om bijstand in het kader van het UCPM als gevolg van COVID-19, waaronder een van de grootste operaties in de geschiedenis van het UCPM ten behoeve van India en Nepal, is het UCPM/rescEU in de zomer geactiveerd voor evacuaties uit Afghanistan, operaties in Haïti na de recente aardbeving en de bestrijding van bosbranden en de gevolgen van overstromingen in Europa. Daarnaast zal er voor het einde van het jaar naar verwachting een beroep op worden gedaan na het seizoen van tropische cyclonen in de Latijns-Amerikaanse regio en in de Stille Oceaan. In 2021 zal het aantal verzoeken om bijstand aan het UCPM naar verwachting het uitzonderlijke niveau van 2020 (102 verzoeken in dat jaar) overstijgen. Op 29 september 2021 waren er bij het UCPM in totaal al 91 verzoeken om bijstand ingediend. Om een passende respons in het kader van het UCPM te waarborgen, zal in totaal naar raming 57,8 miljoen EUR aan extra vastleggingskredieten nodig zijn. Het huidige niveau van de beschikbare betalingskredieten is toereikend om tot het einde van het jaar aan de betalingsverplichtingen te voldoen.

EUR
Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
06 05 01Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU)57 811 0000
Totaal 57 811 0000

Aangezien in de huidige begroting twee herschikkingsbronnen zijn gevonden, wordt voorgesteld 37,8 miljoen EUR van de extra behoefte te financieren door een herschikking van respectievelijk 20 miljoen EUR aan vastleggingskredieten van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en 17,8 miljoen EUR aan vastleggingskredieten uit de bijdrage van de Unie aan het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA).

Het ECDC is in de gewijzigde begroting nr. 1/2021 versterkt voor drie specifieke activiteiten in verband met de COVID-19-respons voor een totaalbedrag van 106 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten:

·uitbestede volledige genoomsequencing, waarvoor 12 miljoen EUR nu door het agentschap wordt terugbetaald als gevolg van een lager sequencingtempo;

·nationale infrastructuursteun, waarvoor 6 miljoen EUR wordt terugbetaald als gevolg van een geringere belangstelling vanuit de lidstaten en EER-landen; en

·grensoverschrijdende steun voor capaciteitsopbouw, waarvoor 2 miljoen EUR wordt terugbetaald als gevolg van de lopende aanbesteding.

Het ECDC heeft 86 miljoen EUR aan vastleggingen en betalingen kunnen uitvoeren en voor 2021 een overschot van 20 miljoen EUR gesignaleerd. De desbetreffende betalingen worden ter beschikking gesteld in het kader van de algemene overschrijving. Er zal nog 10 miljoen EUR nodig zijn; voorgesteld zal worden om die in 2022 opnieuw beschikbaar te stellen.

EUR
Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
06 10 01Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding-20 000 0000
Totaal -20 000 0000

Het EMA heeft een overschot van 17,8 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten vastgesteld. Dit is het gevolg van IT-ontwikkelingen en investeringen in verband met het nieuwe mandaat van het EMA. Het EMA is begonnen en heeft goede vorderingen gemaakt met de gedetailleerde specificaties voor de IT-ontwikkelingen in verband met de nieuwe taken, maar zal niet in staat zijn om al in 2021 alle begrotingsvastleggingen te doen. Er zal worden voorgesteld de 17,8 miljoen EUR in 2022-2023 opnieuw ter beschikking te stellen.

De desbetreffende betalingen worden ter beschikking gesteld in het kader van de algemene overschrijving.

EUR
Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
06 10 03 01Bijdrage van de Unie aan het Europees Geneesmiddelenbureau-17 811 0000
Totaal -17 811 0000


Rekening houdend met de hierboven beschreven herschikkingen is er in 2021 nog een extra behoefte aan financiering van 20 miljoen EUR. Aangezien er geen marge is in subrubriek 2b, wordt voorgesteld voor deze verhoging het flexibiliteitsinstrument in te zetten.

3.

4.Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV)


De Commissie heeft de totale begrotingsbehoeften voor 2021 geëvalueerd, rekening houdend met:

·de afronding van de onderhandelingen met de Cookeilanden en Mauritanië over de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV);

·de bijbehorende overeenkomsten en protocollen zullen naar verwachting medio november 2021 voorlopig van toepassing worden;

·de uitgestelde ondertekening van sommige protocollen (Kiribati, Madagaskar, Liberia, allemaal uitgesteld tot 2022-2023); en

·de besparingen op de overeenkomsten met Groenland en Gabon die werden ondertekend tegen een lagere jaarlijkse vergoeding dan oorspronkelijk was geraamd.

Het gecombineerde effect resulteert in een extra behoefte van ongeveer 3,5 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, waarbij wordt voorgesteld deze uit de marge onder rubriek 3 te halen.

EUR
Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
08 05 01Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten3 487 2900
Totaal 3 487 2900

Aangezien het besluit van de Raad voor beide overeenkomsten in oktober is aangenomen en van kracht zal zijn op het ogenblik van de vaststelling van dit OGB, wordt voorgesteld de kredieten rechtstreeks op het belangrijkste beleidsbegrotingsonderdeel op te nemen.

4.

5.Toepassing van de artikelen 14 en 26 van de GB-verordening en gevolgen voor de structuur van de nomenclatuur


Artikel 26 van de GB-verordening voor de periode 2021-27 bepaalt dat de lidstaten in de partnerschapsovereenkomst of in een verzoek tot wijziging van een programma kunnen verzoeken om de overdracht van maximaal 5 % van de initiële nationale toewijzing van elk fonds naar een ander instrument in direct of indirect beheer, of fondsen in gedeeld beheer. Artikel 14 voorziet in een soortgelijke mogelijkheid voor overdrachten in de partnerschapsovereenkomst van maximaal 2 % van de initiële toewijzing van het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds en het EFMZVA naar InvestEU.

De programmering is gaande, en verscheidene lidstaten hebben al een verzoek ingediend of hun voornemen aangekondigd om de bepalingen van de artikelen 14 en 26 te gebruiken en dergelijke overdrachten van middelen te verrichten. Om aan deze verzoeken gevolg te geven en de MFK-maxima in acht te nemen, en in overeenstemming met de aanpak die is gevolgd voor de overdrachten van het EFRO en het ESF + naar het Fonds voor een rechtvaardige transitie en van het Cohesiefonds naar de Connecting Europe Facility, stelt de Commissie voor om binnen de betrokken programma’s 18 nieuwe begrotingsonderdelen (zonder kredieten) te creëren, en wel als volgt:

EUR
Begrotings-onderdeelNaamVastleggings-kredietenBetalings-kredieten
Afdeling III – Commissie
05 02 06InvestEU-fonds — Bijdrage uit het EFROp.m.p.m.
05 02 07Instrument voor grensbeheer en visa (BMVI) — Bijdrage uit het EFROp.m.p.m.
05 02 08EFMZVA — Bijdrage uit het EFROp.m.p.m.
05 02 09Horizon Europa — Bijdrage uit het EFROp.m.p.m.
05 02 10Digitaal Europa — Bijdrage uit het EFROp.m.p.m.
05 03 04InvestEU-fonds — Bijdrage uit het Cohesiefondsp.m.p.m.
05 03 05Instrument voor grensbeheer en visa (BMVI) — Bijdrage uit het Cohesiefondsp.m.p.m.
05 03 06EFMZVA — Bijdrage uit het Cohesiefondsp.m.p.m.
05 03 07Horizon Europa — Bijdrage uit het Cohesiefondsp.m.p.m.
05 03 08Digitaal Europa — Bijdrage uit het Cohesiefondsp.m.p.m.
07 02 08InvestEU-fonds — Bijdrage uit het ESF+p.m.p.m.
07 02 09Instrument voor grensbeheer en visa (BMVI) — Bijdrage uit het ESF+p.m.p.m.
07 02 10EFMZVA — Bijdrage uit het ESF+p.m.p.m.
07 02 11Horizon Europa — Bijdrage uit het ESF+p.m.p.m.
07 02 12Digitaal Europa — Bijdrage uit het ESF+p.m.p.m.
07 02 13Erasmus+ — Bijdrage uit het ESF+p.m.p.m.
08 04 04InvestEU-fonds — Bijdrage uit het EFMZVAp.m.p.m.
08 04 05Instrument voor grensbeheer en visa (BMVI) — Bijdrage uit het EFMZVAp.m.p.m.
Totaal 00

De kredieten zullen naar deze begrotingsonderdelen worden overgeschreven zodra de partnerschapsovereenkomsten zijn goedgekeurd.

De desbetreffende toelichtingen zijn in de begrotingsbijlage te vinden.

5.

6.Actualisering van de ontvangstenzijde van de begroting om rekening te houden met de geactualiseerde prognose van de eigen middelen op basis van kunststof


Het eigenmiddelenbesluit (EMB) 2020 is op 31 mei 2021 door alle lidstaten geratificeerd en is bijgevolg op 1 juni 2021 in werking getreden. Het EMB 2020 omvat nieuwe eigen middelen op basis van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval. De Commissie heeft voorgesteld om het effect van het EMB 2020 in OGB 4 ten uitvoer te leggen.

Niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval resulteert uit het verschil tussen kunststof verpakkingsafval en de hoeveelheid daarvan die wordt gerecycled. De door de Commissie gebruikte prognose van kunststof verpakkingsafval is gebaseerd op de volgende methode: de jaarlijkse groeipercentages van het bni in constante prijzen voor 2017/2018-2021 volgens de meest recente economische prognoses van de Commissie worden toegepast op de meest recente feitelijke gegevens voor kunststof verpakkingsafval.

Aangenomen wordt dat de recyclingpercentages van de lidstaten een lineair convergentieproces volgen tussen het recyclingpercentage op basis van de meest recente beschikbare feitelijke gegevens (uit 2017/2018) en het EU-recyclingstreefcijfer van 50 % dat tegen 2025 moet worden gehaald. De stijging van de recyclingpercentages wordt beperkt tot 2 procentpunten per jaar om een realistisch convergentietraject te waarborgen. Het recyclingpercentage van de lidstaten die het streefcijfer in 2017/2018 al hebben bereikt of overschreden, wordt constant gehouden.

De prognose voor alle lidstaten is op basis van deze methode en met inbegrip van de door Luxemburg, Portugal en Roemenië verstrekte geactualiseerde prognosegrondslagen tijdens de 181e vergadering van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (RCEM) op 26 mei 2021 goedgekeurd en in het OGB 4 opgenomen.

Overeenkomstig artikel 15 van de terbeschikkingstellingsverordening voor de eigen middelen op basis van kunststof 13 werd de lidstaten verzocht de Commissie uiterlijk op 31 juli 2021 hun geactualiseerde prognoses van de hoeveelheid niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval te verstrekken.

Duitsland, Hongarije, Italië, Kroatië, Oostenrijk, Slowakije, Spanje en Tsjechië hebben hun geactualiseerde prognoses van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval voor 2021 en 2022 verstrekt. België, Bulgarije, Polen en Zweden bevestigden de tijdens de RCEM-vergadering op 26 mei 2021 overeengekomen prognosegrondslagen. De overige lidstaten hebben geen geactualiseerde prognoses van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval voor 2021 en 2022 verstrekt.

In deze context en als uitzondering op de jaarlijkse RCEM-prognoseprocedure die eenmaal per jaar in mei plaatsvindt, heeft de Commissie tijdens de RCEM-vergadering van september met alle lidstaten overeenstemming bereikt over een geactualiseerde reeks prognoses voor 2021 en 2022 uitsluitend voor de eigen middelen op basis van niet-gerecycled kunststof.

In vergelijking met de resultaten van de RCEM-vergadering in mei leiden de geactualiseerde prognoses voor verscheidene lidstaten tot wijzigingen. De eigen middelen op basis van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval stijgen in totaal met 20 miljoen EUR. De bni-middelen zullen met hetzelfde bedrag naar beneden worden bijgesteld.

2021 – Eigen middelen op basis van kunststof verpakkingsafval - Gevolgen in vergelijking met eerdere prognose
Kunststof EM brutobijdrageKunststof EM forfaitaire correctieKunststof EM nettobijdrage (RCEM mei/OGB4)Kunststof EM nettobijdrage (RCEM sept)Verschil in bijdrage kunststof EMBni-bijdrage (RCEM mei/OGB4)Bni-bijdrage (RCEM sept)Verschil in bni-bijdrage als gevolg van herziene kunststof EM-prognose 14Totaal verschil (kunststof EM + bni-bijdrage)
RCEM meiRCEM septΔ
BE15115100,0 %015115104 0494 048-0,7-0,7
BG444400,0 %2222220534534-0,1-0,1
CZ9184-7-8.1 %325952-71 8161 815-0,3-7,6
DK12512500,0 %012512502 8032 803-0,5-0,5
DE1 3231 357342,6 %01 3231 3573430 22130 216-5,029,1
EE262600.0%4222202372370,00,0
IE14614600,0 %014614602 4622 462-0,4-0,4
EL818100,0 %33484801 4441 444-0,2-0,2
ES628621-7-1,2 %142486479-710 14310 141-1,7-9,1
FR1 2471 24700,0 %01 2471 247020 79520 792-3,4-3,4
HR293125.6 %1316182446446-0,11,6
IT933928-5-0,5 %184749744-514 77114 769-2,5-7,1
CY6600,0 %33301791790,00,0
LV212100.0%6151502582580,00,0
LT202000,0 %911110415415-0,1-0,1
LU141400,0 %014140362362-0,1-0,1
HU185182-3-1,5 %30155152-31 1801 180-0,2-3,0
MT9900,0 %17701041040,00,0
NL20520500,0 %020520506 9856 983-1,2-1,2
AT14815685,3 %014815683 2873 287-0,57,4
PL48948900,0 %11737237204 4044 404-0,7-0,7
PT19919900,0 %3116716701 7711 771-0,3-0,3
RO17717700,0 %6011711701 9411 941-0,3-0,3
SI171700,0 %610100405405-0,1-0,1
SK5251-2-3,2 %173534-2795795-0,1-1,8
FI696900,0 %0696902 1062 106-0,3-0,3
SE10210200,0 %010210204 5104 509-0,7-0,7
EU276 5386 558200.3 %7115 8275 84720118 424118 405-200,0

6.

7.Aanpassing van de begrotingstoelichting voor het Europees Ontwikkelingsfonds


De Commissie stelt voor de begrotingstoelichting bij artikel 16 01 05 – Ondersteunende uitgaven voor het Europees Ontwikkelingsfonds te wijzigen.

Dit begrotingsonderdeel wordt gebruikt om de gemeenschappelijke kosten van het personeel van de Commissie in de EU-delegaties te dekken. Om rekening te houden met de uitfasering van de activiteiten in het kader van de vorige Vredesfaciliteit voor Afrika, een onderdeel van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), stelt de Commissie daarnaast voor de begrotingstoelichting zo te wijzigen dat in de periode 2021-2024 een beperkt (en afnemend, van 4 in 2021 tot 0 in 2025) aantal personeelsleden in de hoofdzetel ook uit dit begrotingsonderdeel wordt gedekt om de overgang naar de nieuwe Europese vredesfaciliteit buiten de begroting in goede banen te leiden. De geactualiseerde toelichting is opgenomen in de budgettaire bijlage.

Financiering



In totaal komt het netto-effect van dit OGB op de uitgaven neer op een verhoging van de vastleggingskredieten met 473,5 miljoen EUR. Er worden geen extra betalingskredieten gevraagd.

Gezien het ontbreken van marges en ruimte voor herschikking in subrubriek 2b en rubriek 6 van het MFK stelt de Commissie voor om overeenkomstig artikel 12 van de MFK-verordening uit het flexibiliteitsinstrument vastleggingskredieten beschikbaar te stellen ten belope van 20 miljoen EUR voor subrubriek 2b Veerkracht en waarden, ter versterking van het Uniemechanisme voor civiele bescherming (UCPM/rescEU), en ten belope van 450 miljoen EUR voor rubriek 6 Nabuurschap en de wereld, ter versterking van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld, om financiering te verstrekken voor aanvullende vaccins voor lage-inkomenslanden.

De betalingskredieten voor 2021 in verband met de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument in 2018, 2019, 2020 en 2021 belopen 1 286,7 miljoen EUR. Het geraamde betalingsschema van de desbetreffende uitstaande bedragen voor deze jaren wordt in de volgende tabel gespecificeerd:

Flexibiliteitsinstrument – betalingsprofiel
Jaar van beschikbaarstelling2021202220232024Totaal
201834,20,00,00,034,2
2019135,2140,982,20,0358,4
2020413,766,239,90,0519,8
2021703,740,910,37,6762,6
Totaal1 286,7248,0132,57,61 674,9


7.

9.Samenvatting per MFK-rubriek


In EUR

Begroting 2021 (incl. GB 1-3/2021 en OGB 4-5/2021)Ontwerp van gewijzigde begroting 6/2021Begroting 2021 (incl. GB 1-3/2021 en OGB 4-6/2021)
VKBKVKBKVKBK
1.Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid20 816 559 76717 191 887 23220 816 559 76717 191 887 232
Maximum20 919 000 00020 919 000 000
Marge102 440 233102 440 233
2.Cohesie, veerkracht en waarden53 077 938 53466 361 525 90420 000 00053 097 938 53466 361 525 904
Waarvan flexibiliteitsinstrument292 422 53420 000 000312 422 534
Maximum52 786 000 00052 786 000 000
Marge484 000484 000
2a.Economische sociale en territoriale cohesie48 190 516 00061 867 897 54548 190 516 00061 867 897 545
Maximum48 191 000 00048 191 000 000
Marge484 000484 000
2b.Veerkracht en waarden4 887 422 5344 493 628 35920 000 0004 907 422 5344 493 628 359
Waarvan flexibiliteitsinstrument292 422 53420 000 000312 422 534
Maximum4 595 000 0004 595 000 000
Marge
3.Natuurlijke hulpbronnen en milieu58 570 566 90856 806 203 4523 487 290-450 000 00058 574 054 19856 356 203 452
Maximum58 624 000 00058 624 000 000
Marge53 433 09249 945 802
Waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen40 367 954 00040 353 742 88340 367 954 00040 353 742 883
ELGF-submaximum40 925 000 00040 925 000 000
Afrondingsverschil uitgesloten voor de berekening van de submarge
Netto-overdrachten tussen ELGF en Elfpo557 046 000557 046 000
Voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar nettosaldo (submaximum gecorrigeerd door overdrachten tussen ELGF en Elfpo)40 367 954 00040 367 954 000
ELGF-submarge
4.Migratie en grensbeheer2 278 829 7592 686 245 9782 278 829 7592 686 245 978
Maximum2 467 000 0002 467 000 000
Marge188 170 241188 170 241
5.Veiligheid en defensie1 709 261 441670 628 2431 709 261 441670 628 243
Maximum1 805 000 0001 805 000 000
Marge95 738 55995 738 559
6.Nabuurschap en internationaal beleid16 247 000 00010 811 039 356450 000 000450 000 00016 697 000 00011 261 039 356
Waarvan flexibiliteitsinstrument0450 000 000450 000 000
Maximum16 247 000 00016 247 000 000
Marge00
7.Europees openbaar bestuur10 442 813 00210 444 088 09110 442 813 00210 444 088 091
Maximum10 635 000 00010 635 000 000
Marge192 186 998192 186 998
Waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen8 030 324 7208 031 599 8098 030 324 7208 031 599 809
Submaximum8 216 000 0008 216 000 000
Submarge185 675 280185 675 280
Kredieten voor rubrieken163 142 969 411164 971 618 256473 487 290163 616 456 701164 971 618 256
Maximum163 483 000 000166 140 000 000163 483 000 000166 140 000 000
Waarvan flexibiliteitsinstrument292 422 534836 562 086470 000 000450 000 000762 422 5341 286 562 086
Marge632 453 1232 004 943 830628 965 8332 454 943 830
Thematische speciale instrumenten3 216 749 5983 039 364 5983 216 749 5983 039 364 598
Totaal kredieten166 359 719 009168 010 982 854473 487 2900166 833 206 299168 010 982 854


(1) Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020).
(2) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018).
(3) PB L 93 van 17.3.2021.
(4) PB L 266 van 26.7.2021.
(5) PB L 322 van 13.9.2021.
(6) PB L XXX van XX.X.2021.
(7) COM(2021) 444 final.
(8) COM(2021) 460 final.
(9) Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 209 van 14.6.2021, blz. 1).
(10) Verordening (EU) 2021/836 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 185 van 26.5.2021, blz. 1).
(11) Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
(12) Artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11).
(13) Verordening (EU, Euratom) 2021/770 van de Raad (PB L 165 van 11.5.2021, blz. 15).
(14) In vergelijking met de bni-bijdrage in OGB 4/2021, die de vorige prognose van de eigen middelen op basis van kunststof bevatte.