Overwegingen bij COM(2008)637 - Wijziging van Richtlijn 92/85/EEG inzake veiligheid en gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens zwangerschap, na bevalling en tijdens lactatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Artikel 137 van het Verdrag bepaalt dat ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 136 van het Verdrag het optreden van de lidstaten door de Gemeenschap wordt ondersteund en aangevuld op het gebied van de verbetering van met name de arbeidsomstandigheden om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen, en op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen wat hun kansen op de arbeidsmarkt en de behandeling op het werk betreft.

(2) Artikel 141 van het Verdrag bepaalt dat de Raad volgens de procedure van artikel 251 en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité maatregelen aanneemt om de toepassing te waarborgen van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in werkgelegenheid en beroep.

(3) Aangezien deze richtlijn niet alleen betrekking heeft op de gezondheid en veiligheid van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie, maar ook intrinsiek betrekking heeft op kwesties van gelijke behandeling, zoals het recht om naar haar baan of naar een vergelijkbare functie terug te keren, de bepalingen inzake ontslag en rechten verbonden aan de arbeidsovereenkomst of inzake betere financiële ondersteuning gedurende het verlof, vormen de artikelen 137 en 141 gezamenlijk de rechtsgrondslag voor deze richtlijn.

(4) Gelijkheid van vrouwen en mannen is een grondbeginsel van de Europese Unie. De artikelen 21 en 23 van het Handvest van grondrechten van de Europese Unie verbieden discriminatie op grond van geslacht en bepalen dat de gelijkheid van mannen en vrouwen op alle gebieden moet worden gewaarborgd.

(5) Volgens artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is het bevorderen van de gelijkheid van mannen en vrouwen een van de hoofdtaken van de Gemeenschap. Evenzo moet de Gemeenschap volgens artikel 3, lid 2, van het Verdrag er bij elk optreden naar streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen actief te bevorderen.

(6) Richtlijn 92/85/EEG[29] voorziet in maatregelen ter verbetering van de veiligheid en gezondheid op het werk van werkneemsters, tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie.

(7) Een van de zes prioriteiten die in de routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2006-2010[30] zijn vastgelegd, is een betere balans tussen werk, privéleven en gezinsleven mogelijk te maken. Daarom heeft de Commissie het initiatief genomen om de bestaande wetgeving op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen aan te passen en waar nodig te moderniseren. De Commissie heeft tevens aangekondigd dat zij, met het oog op de verbetering van de gendergelijkheid 'de bestaande, niet in 2005 herschikte (…) EU-wetgeving inzake gendergelijkheid zou onderzoeken om die waar nodig bij te werken, te moderniseren en te herschikken'. Richtlijn 92/85/EEG maakte geen deel uit van de herschikking.

(8) In haar mededeling 'Vernieuwde sociale agenda: kansen, toegang en solidariteit in het Europa van de 21e eeuw'[31] bevestigde de Commissie dat de mogelijkheden om van privéleven en werk te combineren moeten worden verbeterd.

(9) In verband met de kwetsbaarheid van de werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie noodzakelijk is hun recht te geven op een vóór en/of na de bevalling te nemen zwangerschapsverlof van ten minste 18 aaneengesloten weken, en hun de verplichting op te leggen na de bevalling een zwangerschapsverlof van ten minste zes weken te nemen.

(10) De Internationale Arbeidsorganisatie beveelt een minimumduur van 18 weken van het zwangerschapverlof aan, waarbij het eerdere loon van de vrouw volledig wordt doorbetaald. In het ILO-Verdrag betreffende de bescherming van het moederschap van 2000, is een periode van zes weken verplicht verlof na de bevalling vastgelegd.

(11) Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft ten aanzien van het beginsel van gelijke behandeling consequent de legitimiteit erkend van de bescherming van vrouwen tijdens en na de zwangerschap. Het heeft voorts consequent geoordeeld dat elke ongunstige behandeling van vrouwen die verband houdt met zwangerschap of moederschap een directe discriminatie op grond van geslacht vormt.

(12) Op grond van het beginsel van gelijke behandeling erkent het Hof van Justitie ook de bescherming van de rechten inzake de arbeid van vrouwen, met name hun recht terug te keren naar dezelfde baan of een gelijkwaardige functie, met arbeidsvoorwaarden die voor hen niet minder gunstig zijn, alsmede van hun recht te profiteren van de verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden die tijdens hun afwezigheid is ingevoerd.

(13) Vrouwen moeten daarom worden beschermd tegen discriminatie op grond van zwangerschap of zwangerschapsverlof en dienen over adequate mogelijkheden voor rechtsbescherming te beschikken.

(14) Deze richtlijn laat de bepalingen van Richtlijn 2002/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 tot wijziging van Richtlijn 76/207/EEG van de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden[32], zoals herschikt in Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep[33], onverlet.

(15) De bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie mag geen afbreuk doen aan de plaats van de vrouw op de arbeidsmarkt en mag evenmin strijdig zijn met de beginselen van de richtlijnen op het gebied van gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

(16) Om de effectieve rechtsbescherming van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie te verbeteren, moeten de voorschriften inzake de bewijslast worden aangepast indien er sprake is van een kennelijke schending van de rechten uit hoofde van deze richtlijn. Voor een effectieve toepassing van de rechten moet de bewijslast bij de verweerder worden gelegd als deze schending kan worden aangetoond.

(17) Daadwerkelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling vereist een passende rechtsbescherming tegen represailles.

(18) De lidstaten dienen voor inbreuken op de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties vast te stellen.

(19) De ervaring heeft geleerd dat de schending van de rechten die door deze richtlijn van toepassing is, zou worden versterkt door een of meer organen voor de bevordering van gelijke behandeling in elke lidstaat de bevoegdheid te geven om de betrokken problemen te analyseren, naar oplossingen te zoeken en de slachtoffers praktische bijstand te verlenen. Daarom moet in deze richtlijn een bepaling in die zin worden opgenomen.

(20) Deze richtlijn stelt minimumvereisten vast en laat de lidstaten daarmee de keuze gunstiger bepalingen aan te nemen of te handhaven. De uitvoering van deze richtlijn mag niet als rechtvaardiging dienen voor enigerlei verlaging van het in de lidstaten reeds bestaande beschermingsniveau.

(21) Daar de doelstellingen van de te nemen maatregelen, namelijk de verbetering van het minimale beschermingsniveau van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie te verbeteren en de effectieve toepassing van het beginsel van gelijke behandeling te verbeteren, gezien hun verschillende beschermingsniveaus niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om de doelstellingen te verwezenlijken.