Overwegingen bij COM(2011)396 - Algemene bepalingen voor macrofinanciële bijstand aan derde landen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
1. De Europese Unie is een belangrijke verstrekker van economische, financiële en technische bijstand aan derde landen. Macrofinanciële bijstand van de Unie (hierna 'macrofinanciële bijstand' genoemd) is een efficiënt instrument voor economische stabilisatie gebleken, alsook een stimulans voor structurele hervormingen in de begunstigde landen. Overeenkomstig haar algemene beleid ten aanzien van kandidaat- en potentiële kandidaat-lidstaten en nabuurschapslanden moet de Unie in staat zijn die landen macrofinanciële bijstand te verlenen om een gebied van gedeelde stabiliteit, zekerheid en welvaart te ontwikkelen.

2. Momenteel wordt macrofinanciële bijstand aan derde landen verleend op basis van landenspecifieke ad-hocbesluiten van het Europees Parlement en de Raad. Dit gaat ten koste van de efficiëntie en de effectiviteit van de bijstand doordat er een onnodig lange termijn verstrijkt tussen verzoeken om macrofinanciële bijstand en de daadwerkelijke uitvoering ervan.

3. De bijstand moet effectiever worden met een kader voor het verlenen van macrofinanciële bijstand aan derde landen waarmee de Unie belangrijke politieke, economische en commerciële banden heeft. Met name moet macrofinanciële bijstand aan derde landen kunnen worden verleend om deze aan te moedigen economische beleidsmaatregelen te nemen waarvan de kans groot is dat zij tot een oplossing van een betalingsbalanscrisis zullen leiden.

4. In zijn resolutie van 3 juni 2003 over het verlenen van macrofinanciële bijstand aan derde landen[8] heeft het Europees Parlement gepleit voor een kaderverordening voor macrofinanciële bijstand om het besluitvormingsproces sneller te maken en om dit financiële instrument van een formele en transparante grondslag te voorzien.

5. Het vaststellen van een algemene verordening voor macrofinanciële bijstand op basis van de artikelen 209 en 212 doet geen afbreuk aan de bepalingen van artikel 213 van het Verdrag dat dringende financiële bijstand aan derde landen regelt, en aan de desbetreffende prerogatieven van de Raad.

6. In 2006 heeft de Unie haar kader voor externe bijstand omgevormd en gestroomlijnd om het effectiever te maken. Voor alle belangrijke externe financiële instrumenten heeft zij kaderverordeningen vastgesteld die de Commissie uitvoeringsbevoegdheden verlenen. Het enige belangrijke instrument waarvoor momenteel geen kaderverordening bestaat, is de macrofinanciële bijstand.

7. In zijn conclusies van 8 oktober 2002 heeft de Raad criteria vastgesteld (de zogeheten Genval-criteria) die als richtsnoeren dienen voor macrofinanciële bijstandsoperaties van de EU[9]. Het is passend deze criteria formeel vast te leggen in een zowel door het Parlement als de Raad aangenomen wetgevingshandeling en deze tegelijk te actualiseren en te verduidelijken.

8. Er moet vooraf in passende procedures en instrumenten worden voorzien, zodat de Unie snel macrofinanciële bijstand kan verlenen, met name wanneer de omstandigheden om een onmiddellijk optreden vragen. Dit zou tevens de criteria voor de verlening van macrofinanciële bijstand duidelijker en transparanter maken.

9. De Commissie moet ervoor zorgen dat de macrofinanciële bijstand van de Unie verenigbaar is met de voornaamste beginselen, doelstellingen en maatregelen in het kader van de verschillende onderdelen van het extern optreden en het desbetreffende beleid van de Unie op andere terreinen.

10. Macrofinanciële bijstand moet de begunstigde landen ondersteunen in hun gehechtheid aan de waarden die zij met de Unie delen, waaronder democratie, de rechtsstaat, goed bestuur, eerbiediging van de mensenrechten, duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, alsook aan de beginselen van open, op regels gebaseerde en eerlijke handel.

11. Individuele macrofinanciële bijstandsoperaties moeten onder meer het specifieke doel hebben de efficiëntie, transparantie en verantwoordingsplicht inzake het beheer van overheidsfinanciën in de begunstigde landen te versterken. De Commissie moet regelmatig controleren of deze doelstellingen worden gehaald.

12. Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk bij te dragen aan de macro-economische stabilisatie in derde partnerlanden, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

13. Macrofinanciële bijstand moet aanvullend zijn op de door het Internationaal Monetair Fonds en andere multilaterale financiële instellingen verstrekte middelen en de lasten moeten billijk met andere donoren worden verdeeld. Bij het verlenen van macrofinanciële bijstand moet ervoor worden gezorgd dat de betrokkenheid van de Unie toegevoegde waarde biedt.

14. Met het oog op een efficiënte bescherming van de financiële belangen van de Unie in het kader van macrofinanciële bijstand moeten de begunstigde landen passende maatregelen nemen met het oog op de preventie en bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden met betrekking tot deze bijstand. Er moet eveneens worden gezorgd voor controles door de Commissie en audits door de Rekenkamer.

15. Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen met betrekking tot de goedkeuring en het beheer van macrofinanciële bijstandsoperaties in begunstigde landen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[10].

16. Voor het vaststellen van uitvoeringsbesluiten ter bepaling van het bedrag, de vorm, de duur en de algemene voorwaarden van individuele macrofinanciële bijstandsoperaties moet de onderzoeksprocedure worden gevolgd, omdat deze besluiten aanzienlijke budgettaire gevolgen hebben.

17. Voor het vaststellen van het memorandum van overeenstemming (MvO) moet de adviesprocedure worden gevolgd omdat het MvO geen uitvoeringsbesluit met een algemeen toepassingsgebied is en evenmin een handeling met budgettaire gevolgen of gevolgen voor derde landen die verder reiken dan die van het besluit tot verlening van de bijstand.