Overwegingen bij COM(2012)35 - Statuut van de Europese stichting (FE)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2012)35 - Statuut van de Europese stichting (FE).
document COM(2012)35 NLEN
datum 8 februari 2012
 
(1) Instellingen van algemeen nut leveren door hun activiteiten op velerlei terreinen een bijdrage aan de fundamentele waarden en doelstellingen van de Unie, zoals eerbiediging van mensenrechten, bescherming van minderheden, werkgelegenheid en sociale vooruitgang, bescherming, behoud en verbetering van het milieu en bevordering van wetenschappelijke en technische vooruitgang.

(2) Het rechtskader waarbinnen instellingen van algemeen nut hun activiteiten in de Unie uitoefenen, is gebaseerd op nationale wetgeving, zonder enige harmonisatie op Unieniveau. Daarbij komt nog dat er tussen de lidstaten grote verschillen bestaan op het gebied van het burgerlijke en het fiscale recht. Deze verschillen maken het zeer moeilijk en duur voor instellingen van algemeen nut om grensoverschrijdende activiteiten te ontplooien. Als gevolg daarvan is de grensoverschrijdende kanalisatie van middelen ter bevordering van een doel van algemeen belang nog steeds zeer onderontwikkeld.

(3) Gezien de problemen waarmee instellingen van algemeen nut worden geconfronteerd en het feit dat er geen andere Europese rechtsvorm is waarvan zij voor de uitoefening van hun activiteiten gebruik zouden kunnen maken, dient voor dergelijke instellingen een specifieke Europese rechtsvorm in het leven te worden geroepen die overal in de Unie kan worden aangewend. Die rechtsvorm dient in de gehele Unie een zo uniform mogelijk karakter te hebben, zodat de grensoverschrijdende activiteiten ten behoeve van het algemeen belang optimaal kunnen worden bevorderd.

(4) Op 6 april 2011 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen over een interne markt voor Europeanen[16], op 19 februari 2009 een over de sociale economie[17] en op 4 juli 2006 een over recente ontwikkelingen en vooruitzichten in het vennootschapsrecht[18]. Voorts heeft het Europees Parlement op 10 maart 2011 in een schriftelijke verklaring over de opstelling van een Europees statuut voor onderlinge maatschappijen, verenigingen en stichtingen[19] opgeroepen een statuut voor Europese stichtingen vast te stellen.

(5) Op 28 april 2010 is door het Europees Economisch en Sociaal Comité een advies over een Europees statuut voor stichtingen uitgebracht[20], terwijl het Comité van de Regio's op 1 april 2011 een advies over de Single Market Act heeft uitgebracht[21]. In beide adviezen wordt steun uitgesproken voor het initiatief van de Commissie om een statuut voor een Europese stichting vast te stellen.

(6) De Europese stichting (hierna 'FE' genoemd) dient onderworpen te zijn aan de materiële bepalingen van deze verordening en aan de statuten van de FE. De bepalingen van nationaal recht die op instellingen van algemeen nut van toepassing zijn, dienen slechts te worden toegepast ten aanzien van aangelegenheden die niet of slechts ten dele door deze verordening of de statuten van de FE worden geregeld.

(7) De FE dient zich uitsluitend bezig te houden met het bevorderen van doelen van algemeen belang, waarmee doelen worden bedoeld die een brede groep begunstigden ten goede komen. Aangezien activiteiten van instellingen van algemeen nut zich toespitsen op terreinen die voor de Europese burger en de Europese economie als geheel van belang zijn, zou een dergelijke doelomschrijving de grootst mogelijke sociale, economische en maatschappelijke voordelen opleveren. Ter bevordering van de rechtszekerheid dient het doel van algemeen belang van de instelling aan de hand van een limitatieve lijst van doelen te worden omschreven.

(8) Het voornaamste doel van het statuut is het uit de weg ruimen van de obstakels waarmee stichtingen worden geconfronteerd wanneer zij binnen de Unie grensoverschrijdende activiteiten willen uitoefenen. Het optreden van de Unie dient derhalve vooral gericht te zijn op die instellingen van algemeen nut die reeds activiteiten in andere lidstaten uitoefenen of die volgens hun statuten voornemens zijn dat te doen.

(9) De FE dient over activa van een bepaalde minimumwaarde te beschikken om haar betrouwbaar te maken voor donoren en overheidsinstanties, om de ernst van haar doelen aan te tonen en om misbruik van de rechtsvorm te voorkomen. Het vereiste van een minimumwaarde aan activa mag er echter niet toe leiden dat de oprichting van een Europese stichting te duur wordt en dat het daarom moeilijker wordt om van deze rechtsvorm gebruik te maken.

(10) Om volwaardig te kunnen functioneren, dient de FE in alle lidstaten rechtspersoonlijkheid en volledige handelingsbevoegdheid te hebben en in staat te zijn alle activiteiten uit te oefenen die voor het verwezenlijken van haar doel noodzakelijk zijn, voor zover die activiteiten met haar statuten en met deze verordening in overeenstemming zijn.

(11) Het vermogen om zowel met het nagestreefde doel van algemeen belang verband houdende als andere economische activiteiten uit te oefenen, zou een aanzienlijke bron van financiering betekenen voor de FE en zou haar de middelen verschaffen om de voor het doel van algemeen belang beschikbare financiële middelen te vergroten. Dit moet derhalve worden toegestaan. Om echter een juiste aanwending van de activa te waarborgen en de belangen van de schuldeisers te beschermen, dient er een maximum te worden gesteld aan de toegestane omvang van ongerelateerde economische activiteiten.

(12) Om de FE in staat te stellen haar grensoverschrijdende activiteiten uit te oefenen, dient zij waar nodig een beroep te kunnen doen op de vrijheid van vestiging in de zin van artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

(13) Om de FE breed toegankelijk te maken voor oprichters en stichtingen, dient zij ex nihilo in het leven te kunnen worden geroepen door een fusie tussen nationale instellingen van algemeen nut of door omzetting van een nationale instelling van algemeen nut in een FE. Om de oprichting van een FE door omzetting of door een grensoverschrijdende fusie te faciliteren, moet de verordening voorschriften bevatten voor de respectieve procedures. Op fusies tussen instellingen van algemeen nut waarvan de statutaire zetel in dezelfde lidstaat is gelegen, dient het recht van de betrokken lidstaat van toepassing te zijn.

(14) Om onnodige lasten voor instellingen van algemeen nut te vermijden, moeten de formele vereisten voor de registerinschrijving van de FE worden beperkt tot die welke strikt noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de rechtszekerheid. De nationale registers dienen de Commissie in kennis te stellen van de FE's die zij hebben ingeschreven.

(15) Teneinde de FE in staat te stellen een juridische structuur te hanteren die aan haar omvang en behoeften kan worden aangepast en met haar activiteiten mee kan evolueren, moet de FE vrij zijn om de interne organisatie naar eigen inzicht in de statuten vorm te geven. Dat neemt evenwel niet weg dat de verordening een aantal dwingende regels dient te bevatten op het gebied van het bestuur, en meer in het bijzonder met betrekking tot de rol en de taken van de raad van bestuur en het minimumaantal leden van de raad van bestuur. De FE moet ook een raad van toezicht en andere organen in het leven kunnen roepen. Om een onafhankelijke oordeelsvorming en een kritische ingesteldheid te bevorderen, moeten de raad van bestuur en de raad van toezicht qua leeftijdsopbouw, verhouding tussen mannen en vrouwen, opleidingsniveau en beroepsachtergrond een voldoende mate van verscheidenheid vertonen. Er moet met name aandacht worden besteed aan een juiste balans tussen het aantal mannen en vrouwen zodat een goede afspiegeling van de genderopbouw binnen de bevolking bestaat. Vanwege de verschillen tussen de nationale rechtsstelsels dient de geldende nationale wetgeving van toepassing te zijn wat de aansprakelijkheid van directeuren betreft.

(16) Het is van essentieel belang dat de activa van de FE worden aangewend ter bevordering van het doel van algemeen belang dat de FE dient. Er moeten dan ook duidelijke regels worden vastgesteld om belangenconflicten te vermijden die dit beginsel ondermijnen. In dit verband zij erop gewezen dat niet alleen een feitelijk belangenconflict, maar ook slechts de schijn van een belangenconflict een schaduw werpen op de reputatie en het imago van de FE.

(17) Omwille van de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de FE moet de FE hoge normen inzake transparantie en verantwoordingsplicht in acht nemen. De FE dient een administratie bij te houden van alle verrichte financiële transacties en een jaarrekening op te stellen. Deze jaarrekening dient te worden gecontroleerd overeenkomstig de voorschriften die zijn neergelegd in Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad[22], en moet openbaar worden gemaakt.

(18) Om de FE in staat te stellen het potentieel van de interne markt optimaal te benutten, moet zij haar statutaire zetel van een lidstaat naar een andere kunnen verplaatsen.

(19) Gezien de specifieke kenmerken van de FE dient zij onder toezicht te staan van een nationale toezichthoudende autoriteit. Momenteel geldt dit in alle lidstaten voor nationale instellingen van algemeen nut. Het toezicht dient op nationaal niveau plaats te vinden, zodat kan worden geprofiteerd van de procedures die op dit gebied reeds door de nationale autoriteiten zijn ontwikkeld. In de verordening dienen zo min mogelijk, maar wel vergaande toezichtbevoegdheden te worden vastgesteld teneinde te waarborgen dat toezichthoudende autoriteiten binnen de gehele Unie over adequate en voldoende uniforme bevoegdheden beschikken. Om tot een efficiënt toezicht te komen, dient de samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten te worden verzekerd.

(20) De lidstaten genieten grote vrijheid om de fiscale behandeling van instellingen van algemeen nut en hun donoren te bepalen op het gebied van de inkomsten- en vermogenswinstbelasting, schenkings- en successierechten, onroerendgoedbelasting, overdrachtsbelasting, registratierechten, zegelrechten en dergelijke. Tegelijkertijd moet echter worden voorkomen dat lidstaten buitenlandse instellingen van algemeen nut en hun donoren discrimineren.

(21) In veel lidstaten is sprake van een gunstige fiscale behandeling van instellingen van algemeen nut en hun donoren. Teneinde instellingen van algemeen nut in de Unie de hoogst mogelijke meerwaarde te bieden, dient de FE derhalve dezelfde belastingvoordelen te kunnen genieten als binnenlandse instellingen van algemeen nut in de lidstaat waar de FE haar statutaire zetel heeft. Een dergelijke niet-discriminerende behandeling dient ook te worden toegepast op binnenlandse en grensoverschrijdende donoren en begunstigden van de FE. Deze behandeling dient in alle gevallen te gelden, zonder dat de FE of haar donoren of begunstigden hoeven aan te tonen dat de FE gelijkwaardig is aan binnenlandse instellingen van algemeen nut.

(22) De lidstaten moeten de FE ten aanzien van hun economische activiteiten, met inbegrip van toegestane ongerelateerde economische activiteiten, aan dezelfde fiscale behandeling onderwerpen als binnenlandse instellingen van algemeen nut. Bij elke fiscale voorkeursbehandeling voor economische activiteiten, met inbegrip van toegestane ongerelateerde economische activiteiten, moeten de bepalingen van het Verdrag inzake mededinging, met inbegrip van de staatssteunregels, worden gerespecteerd.

(23) Er moeten voorschriften worden vastgesteld op grond waarvan werknemers van de FE het recht hebben om in situaties waarin de FE een groot aantal werknemers in verschillende lidstaten heeft, op het passende transnationale niveau te worden geïnformeerd en geraadpleegd. Om te garanderen dat die voorschriften recht doen aan de specifieke situatie van elke FE, dienen de praktische regelingen voor de transnationale voorlichting en raadpleging van werknemers primair te worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de bij de FE betrokken partijen dan wel, bij gebreke van een dergelijke overeenkomst, via de toepassing van een reeks subsidiaire voorschriften vervat in Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers[23]. Gezien het grote belang van vrijwilligerswerk in stichtingen, dienen ook vrijwilligers die langdurig voor de stichting actief zijn, bij de voorlichtings- en raadplegingsprocedures binnen de FE te worden betrokken.

(24) Met het oog op een effectieve toepassing van deze verordening dienen de lidstaten te waarborgen dat de bepalingen die zij in verband met deze verordening vaststellen, niet resulteren in onevenredige beperkingen van regelgevende aard voor de FE en evenmin in discriminatie van de FE ten opzichte van de instellingen van algemeen nut die onder het nationale recht vallen.

(25) De lidstaten dienen voorschriften vast te stellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening, met inbegrip van inbreuken op de verplichting om bepaalde, bij deze verordening voorgeschreven zaken in de statuten van de FE te regelen, en ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. Die sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(26) Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziet voor de vaststelling van deze verordening in geen andere bevoegdheden dan die van artikel 352.

(27) Aangezien de doelstellingen van de voorgestelde maatregel, namelijk het bevorderen van grensoverschrijdende activiteiten door instellingen van algemeen nut, onvoldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt omdat daartoe een rechtsvorm voor instellingen van algemeen nut met gemeenschappelijke kenmerken voor de gehele Unie tot stand moet worden gebracht, en derhalve gezien de reikwijdte van de maatregel beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen noodzakelijk is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(28) Deze verordening laat de bij Verordening (EG) nr. 2004/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau[24] vastgestelde voorschriften voor politieke stichtingen op Europees niveau onverlet.