Overwegingen bij COM(2013)130 - Aanpassen compensatieregeling voor passagiers bij weigeren boarding, uitval van vlucht of lange vertraging, en verantwoordelijkheid luchtvaartmaatschappijen bij verlies bagage

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91[14] en Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad van 9 oktober 1997 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen[15] hebben er in grote mate toe bijgedragen dat de rechten van luchtvaartpassagiers worden beschermd wanneer hun reisplannen worden verstoord door instapweigering, langdurige vertraging, annulering of slecht behandelde bagage.

(2) Door een aantal tekortkomingen die tijdens de toepassing van deze rechten aan het licht zijn gekomen, hebben deze verordeningen niet de verhoopte resultaten op het gebied van passagiersbescherming opgeleverd. Om te garanderen dat de passagiersrechten in de hele Unie op effectievere, efficiëntere en consequentere wijze worden toegepast, zijn een aantal aanpassingen van het huidige wetgevingskader nodig. Dit werd benadrukt in het Verslag van de Commissie over het EU-burgerschap 2010 'Het wegnemen van de belemmeringen voor de rechten van EU-burger'[16], waarin maatregelen zijn aangekondigd om een reeks gemeenschappelijke rechten te garanderen, met name voor luchtvaartpassagiers, en om deze rechten te handhaven.

(3) Om de rechtszekerheid voor luchtvaartmaatschappijen en passagiers te vergroten, is een preciezere definitie van het begrip 'buitengewone omstandigheden' nodig, waarbij rekening moet worden gehouden met het arrest van het Europees Hof van Justitie in zaak C-549/07 (Wallentin-Hermann). Deze definitie moet verder worden verduidelijkt aan de hand van een niet-uitputtende lijst van omstandigheden die al dan niet als buitengewoon dienen te worden beschouwd.

(4) In zaak C-173/07 (Emirates) heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld dat het concept vlucht in de zin van Verordening (EG) nr. 261/2004 moet worden uitgelegd als in wezen bestaande uit een luchtvervoershandeling, dus als een onderdeel van het luchtvervoer, die wordt uitgevoerd door een luchtvaartmaatschappij die het traject ervan vaststelt. Om onzekerheid te vermijden, moet een duidelijke definitie van het begrip 'vlucht' worden opgesteld, en van de aanverwante begrippen 'aansluitende vlucht' en 'reis'.

(5) In zaak C-22/11 (Finnair) heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld dat het concept 'instapweigering' niet alleen betrekking heeft op instapweigeringen die het gevolg zijn van overboekingen, maar ook op instapweigeringen om andere redenen, zoals operationele redenen. Op basis daarvan is er geen reden om de huidige definitie van 'instapweigering' te wijzigen.

(6) Verordening (EG) nr. 261/2004 is ook van toepassing op passagiers die luchtvervoer hebben geboekt als onderdeel van een pakketreis. Er zij echter op gewezen dat passagiers de rechten uit hoofde van deze verordening niet mogen cumuleren met die uit hoofde van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten[17]. De passagiers moeten kunnen kiezen onder welke wetgeving zij hun vorderingen indienen, maar hebben niet het recht om voor hetzelfde probleem compensatie te krijgen op basis van beide wetteksten. De passagiers dienen zich niet te bekommeren over de wijze waarop luchtvaartmaatschappijen en touroperators deze vorderingen onderling verdelen.

(7) Om het niveau van de bescherming te verbeteren, mogen passagiers niet worden geweigerd op de terugvlucht van een retourticket omdat ze de heenreis niet met dat ticket hebben afgelegd.

(8) Soms krijgen passagiers een administratieve boete wegens spelfouten in hun naam. Redelijke correcties van fouten in een boeking moeten gratis worden aangebracht, voor zover het geen wijziging van tijdstip, datum, traject of passagier betreft.

(9) Voorts moet duidelijk worden gesteld dat, in geval van annulering, de keuze tussen terugbetaling, voortzetting van de reis door herroutering of reizen op een latere datum, toekomt aan de passagier en niet aan de luchtvaartmaatschappij.

(10) Luchthavens en luchthavengebruikers, zoals luchtvaartmaatschappijen en grondafhandelingsbedrijven, moeten samenwerken om het effect van meervoudige vluchtverstoringen op de passagiers tot een minimum te beperken door te zorgen voor verzorging en herroutering. Zij moeten noodplannen opstellen voor dergelijke gebeurtenissen en samenwerken bij de opstelling van dergelijke plannen.

(11) Verordening (EG) nr. 261/2004 moet expliciet voorzien in het recht op compensatie voor passagiers die te lijden hebben onder langdurige vertraging, overeenkomstig het arrest van het Europees Hof van Justitie in gevoegde zaken C-402/07 en C-432/07 (Sturgeon). Tegelijk moet de tijdsduur die moet worden overschreden om recht te hebben op compensatie worden verhoogd om rekening te houden met de financiële impact op de sector en om te vermijden dat steeds meer vluchten worden geannuleerd. Om homogene compensatievoorwaarden te garanderen voor burgers die binnen de EU reizen, moet de drempel dezelfde zijn voor alle reizen in de Unie. Voor reizen van en naar derde landen moet deze drempel echter afhankelijk zijn van de afstand van de reis, teneinde rekening te kunnen houden met de operationele moeilijkheden waarmee luchtvaartmaatschappijen worden geconfronteerd als zij te kampen hebben met vertragingen op ver weg gelegen luchthavens.

(12) Om rechtszekerheid te garanderen moet in Verordening (EG) nr. 261/2004 expliciet worden bevestigd dat wijzigingen van vluchtschema's soortgelijke gevolgen hebben voor passagiers als langdurige vertragingen, en dus aanleiding moeten geven tot dezelfde rechten.

(13) Passagiers die een aansluitende vlucht missen, moeten voldoende verzorging krijgen terwijl zij wachten op herroutering. Overeenkomstig het beginsel van gelijke behandeling moeten dergelijke passagiers compensatie kunnen eisen op soortgelijke basis als passagiers wier vlucht vertraging heeft of geannuleerd is, omdat ook zij met vertraging op hun eindbestemming aankomen.

(14) Om de passagiersbescherming te verbeteren, moet worden verduidelijkt dat passagiers in geval van vertraging recht hebben op verzorging en compensatie, ongeacht of zij in de luchthaventerminal wachten of al aan boord van het luchtvaartuig zijn. Aangezien deze laatsten echter geen toegang hebben tot de diensten in de terminal, moeten hun rechten op basisbehoeften en op uitstappen worden versterkt.

(15) Als een passagier ervoor gekozen heeft zo snel mogelijk herroutering te krijgen, stellen luchtvaartmaatschappijen vaak als voorwaarde dat er stoelen beschikbaar moeten zijn op hun eigen vluchten en ontzeggen zij de passagier de mogelijkheid op snellere herroutering. Daarom dient te worden bepaald dat luchtvaartmaatschappijen na het verstrijken van een bepaalde tijdsduur herroutering met een andere maatschappij of een andere vervoerswijze moeten aanbieden als dit de voortzetting van de reis kan bespoedigen. Dergelijke alternatieve herroutering kan alleen als er plaatsen beschikbaar zijn.

(16) Nu zijn luchtvaartmaatschappijen onbeperkt aansprakelijk voor de accommodatie van hun passagiers in geval van buitengewone omstandigheden van lange duur. Als de duur van de accommodatieverstrekking niet wordt beperkt, kan deze onzekere factor de financiële stabiliteit van een luchtvaartmaatschappij in gevaar brengen. Daarom moeten luchtvaartmaatschappijen de verstrekking van verzorging na een bepaalde periode kunnen beperken. Bovendien moeten noodplanning en snelle herroutering het risico op langdurig gestrande passagiers doen afnemen.

(17) Voor bepaalde kleinschalige activiteiten bleek de toepassing van sommige passagiersrechten, met name het recht op accommodatie, niet in verhouding te staan tot de inkomsten van de luchtvaartmaatschappijen. Vluchten met kleine luchtvaartuigen over korte afstanden moeten dan ook worden vrijgesteld van de verplichting om accommodatie te betalen, maar de luchtvaartmaatschappij moet de passagiers nog steeds helpen dergelijke accommodatie te vinden.

(18) Voor gehandicapten, personen met beperkte mobiliteit en andere personen met bijzondere behoeften, zoals onbegeleide kinderen, zwangere vrouwen en personen die behoefte hebben aan specifieke medische bijstand, kan het moeilijker zijn om accommodatie te vinden wanneer hun vlucht wordt verstoord. Daarom gelden de beperkingen op het recht op accommodatie in buitengewone omstandigheden of voor regionale activiteiten niet voor deze categorieën passagiers.

(19) De luchtvaartmaatschappijen zijn niet als enige verantwoordelijk voor het huidige niveau van langdurige vertragingen en geannuleerde vluchten in de EU. Om alle actoren in de luchtvaartketen aan te sporen om tijdige en efficiënte oplossingen te zoeken en het ongemak van langdurige vertragingen en annuleringen voor de passagiers tot een minimum te beperken, moeten luchtvaartmaatschappijen het recht hebben om verhaal te halen bij derde partijen die hebben bijgedragen tot de gebeurtenissen die tot compensatie of andere verplichtingen hebben geleid.

(20) Passagiers moeten niet alleen correcte informatie krijgen over hun rechten in geval van verstoring van de vlucht, maar ook over de oorzaak van de verstoring, zodra deze informatie beschikbaar is. Deze informatie moet eveneens worden verstrekt als de passagier zijn ticket heeft gekocht via een in de Unie gevestigde tussenpersoon.

(21) Om een betere handhaving van passagiersrechten te garanderen, moet de rol van de nationale handhavingsorganen preciezer worden omschreven en duidelijk worden onderscheiden van de behandeling van individuele klachten van passagiers.

(22) Passagiers moeten passende informatie krijgen over de relevante procedures voor het indienen van vorderingen en klachten bij luchtvaartmaatschappijen en moeten binnen een redelijke termijn antwoord krijgen. Passagiers moeten ook de mogelijkheid hebben om buitengerechtelijke klachten tegen luchtvaartmaatschappijen in te dienen. Aangezien het recht op een doeltreffende voorziening in rechte echter als fundamenteel recht is erkend in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, mogen dergelijke maatregelen de toegang van passagiers tot rechtbanken niet verhinderen of belemmeren.

(23) In zaak C-139/11 (Moré vs KLM) heeft het Europees Hof van Justitie verduidelijkt dat de termijnen voor het indienen van compensatievorderingen worden vastgesteld overeenkomstig de nationale wetgeving van elke lidstaat.

(24) Een regelmatige informatiestroom tussen de Commissie en de handhavingsorganen zou de Commissie in staat stellen de nationale organen beter te controleren, te coördineren en te ondersteunen.

(25) Om uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 261/2004 te garanderen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden verleend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[18].

(26) De adviesprocedure moet worden gebruikt voor het vaststellen van uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de inhoud van de activiteitenverslagen die de lidstaten bij de Commissie indienen.

(27) Om te garanderen dat bij verlies of beschadiging van mobiliteitshulpmiddelen de volledige waarde wordt vergoed, moeten luchtvaartmaatschappijen personen met beperkte mobiliteit gratis de mogelijkheid bieden om een bijzondere belangenverklaring af te leggen waardoor zij, overeenkomstig het Verdrag van Montreal, volledige vergoeding van verlies of schade kunnen eisen.

(28) Er heerst soms verwarring bij passagiers over de bagage die zij aan boord mogen meenemen, zowel wat de afmetingen, het gewicht als het aantal stukken bagage betreft. De luchtvaartmaatschappijen moeten dit duidelijk aangegeven bij de boeking en in de luchthaven, zodat de passagiers weten hoeveel hand- en ruimbagage zij volgens hun ticket mogen meenemen.

(29) Muziekinstrumenten moeten in de mate van het mogelijke als bagage in de passagierscabine worden aanvaard; als dit niet mogelijk is, moeten ze in passende omstandigheden in het vrachtruim van het luchtvaartuig worden vervoerd. Verordening (EG) nr. 2027/97 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(30) Om te garanderen dat de rechten die passagiers genieten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2027/97 correct en consequent worden toegepast, moeten de bij Verordening (EG) nr. 261/2004 aangewezen nationale handhavingsorganen ook toezicht houden op de rechten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2027/97 en deze handhaven.

(31) Gezien de korte termijnen voor het indienen van klachten wegens verloren, beschadigde of vertraagde bagage moeten luchtvaartmaatschappijen in de luchthaven een klachtenformulier ter beschikking stellen. Dit kan ook in de vorm van het gemeenschappelijke 'Property Irregularity Report (PIR)'.

(32) Artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2027/97[19] is achterhaald omdat verzekeringskwesties nu geregeld zijn bij Verordening (EG) nr. 785/2004. Het dient te worden geschrapt.

(33) De in Verordening (EG) nr. 2027/97 vermelde monetaire beperkingen moeten worden aangepast aan de economische ontwikkelingen, zoals in 2009 bepaald door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) overeenkomstig artikel 24, lid 2, van het Verdrag van Montreal.

(34) Om de blijvende overeenstemming tussen Verordening (EG) nr. 2027/97 en het Verdrag van Montreal te garanderen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Deze bevoegdheid stelt de Commissie in staat de in Verordening (EG) nr. 2027/97 vermelde monetaire beperkingen te wijzigen, in het geval ze worden aangepast door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) overeenkomstig artikel 24, lid 2, van het Verdrag van Montreal.

(35) Deze verordening moet in overeenstemming zijn met de grondrechten en de beginselen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name inzake consumentenbescherming, het recht op bescherming van persoonsgegevens, het verbod op elke vorm van discriminatie, de integratie van personen met een handicap en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht.