Overwegingen bij COM(2014)212 - Besloten eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Richtlijn 2009/102/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake het vennootschapsrecht betreffende besloten eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid[15] heeft het voor individuele ondernemers mogelijk gemaakt om op basis van beperkte aansprakelijkheid actief te zijn in de gehele Unie.

(2) In deel I van deze richtlijn worden de bepalingen van Richtlijn 2009/102/EG ten aanzien van alle eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid overgenomen. Hierin wordt bepaald dat indien alle aandelen in handen zijn van één aandeelhouder, diens identiteit openbaar moet worden gemaakt door opname in het register. In deze richtlijn wordt tevens bepaald dat de door de enige vennoot als algemene vergadering genomen besluiten alsmede de overeenkomsten tussen de aandeelhouder en de vennootschap schriftelijk moeten worden vastgelegd, tenzij ze betrekking hebben op overeenkomsten die onder marktvoorwaarden zijn afgesloten in het kader van de normale bedrijfsvoering.

(3) De oprichting van eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid als dochterondernemingen in andere lidstaten brengt kosten met zich mee als gevolg van de verschillende wettelijke en administratieve voorschriften die in de betrokken lidstaten moeten worden nageleefd. Dergelijke uiteenlopende voorschriften blijven in de lidstaten bestaan.

(4) De mededeling van de Commissie 'Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering - Concurrentievermogen en duurzaamheid centraal stellen'[16] stimuleert de oprichting, groei en internationalisatie van kleine en middelgrote ondernemingen. Dit is belangrijk voor de economie van de Unie omdat kleine en middelgrote ondernemingen goed zijn voor twee derde van de werkgelegenheid in de Unie en een aanmerkelijk potentieel voor groei en het scheppen van werkgelegenheid bieden.

(5) Verbetering van het ondernemingsklimaat, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, door verlaging van de transactiekosten in Europa, bevordering van clusters en bevordering van de internationalisatie van kleine en middelgrote ondernemingen, waren de belangrijkste elementen van het initiatief 'Industriebeleid in een tijd van mondialisering' zoals geschetst in de mededeling van de Commissie over de Europa 2020-strategie[17].

(6) In overeenstemming met de Europa 2020-strategie werd in de evaluatie van de 'Small Business Act' voor Europa[18] gepleit voor verdere voortgang op weg naar realisering van slimme regelgeving, verbetering van de markttoegang en bevordering van ondernemerschap, werkgelegenheid en inclusieve groei.

(7) Ter bevordering van de grensoverschrijdende activiteiten van kleine en middelgrote ondernemingen en de oprichting van eenpersoonsvennootschappen als dochterondernemingen in andere lidstaten, dienen de kosten en administratieve lasten van het oprichten van dergelijke ondernemingen te worden verminderd.

(8) De beschikbaarheid van een geharmoniseerd wettelijk kader voor de vorming van eenpersoonsvennootschappen, met inbegrip van de vaststelling van een uniform model voor de statuten, kan bijdragen aan de geleidelijke afschaffing van belemmeringen voor de vrijheid van vestiging wat betreft de voorwaarden voor het oprichten van dochterondernemingen op het grondgebied van lidstaten en tot een verlaging van kosten leiden.

(9) Besloten eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid die overeenkomstig deze richtlijn zijn opgericht en functioneren, dienen aan hun naam een gemeenschappelijke, goed herkenbare afkorting toe te voegen: SUP (Societas Unius Personae).

(10) Uit respect voor bestaande tradities in het vennootschapsrecht van de lidstaten moet hun flexibiliteit worden gegund ten aanzien van de wijze waarop en de mate waarin zij geharmoniseerde regels voor de vorming en werking van SUP's willen toepassen. De lidstaten kunnen deel 2 van deze richtlijn toepassen op alle besloten eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, zodat al die vennootschappen opereren en bekend staan als SUP's. Ze kunnen echter ook bepalen dat de SUP wordt opgericht als een afzonderlijke vennootschapsrechtsvorm naast andere vormen van de besloten eenpersoonsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarin het nationale recht voorziet.

(11) Om te waarborgen dat de geharmoniseerde regels op zo ruim mogelijke schaal worden toegepast, moeten zowel natuurlijke personen als rechtspersonen gerechtigd zijn SUP's op te richten. Om dezelfde reden moeten ook besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid die niet als SUP zijn opgericht, kunnen profiteren van het SUP-kader. Ze moeten overeenkomstig het nationale recht kunnen worden omgezet in SUP's.

(12) Om bedrijven ten volle te laten profiteren van de voordelen van de interne markt, moeten lidstaten niet eisen dat de statutaire zetel van een SUP en haar hoofdbestuur zich in dezelfde lidstaat bevinden.

(13) Teneinde het eenvoudiger en goedkoper te maken om dochterondernemingen in andere lidstaten op te richten, moeten de oprichters van SUP's niet verplicht worden fysiek aanwezig te zijn bij enige inschrijvingsinstantie van een lidstaat. Het register dient toegankelijk te zijn vanuit alle lidstaten en de oprichter van een onderneming moet gebruik kunnen maken van de bestaande één-loketten die uit hoofde van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad[19] zijn opgezet als portaal voor nationale online-inschrijfpunten. Het moet derhalve mogelijk zijn om op afstand en met alleen maar elektronische middelen SUP's op te richten.

(14) Teneinde een hoge mate van transparantie te waarborgen, moeten alle in het handelsregister ingeschreven documenten openbaar worden gemaakt via het systeem van gekoppelde registers als bedoeld in artikel 4 bis, lid 2, van Richtlijn 2009/101/EG van het Europees Parlement en de Raad[20].

(15) Om een hoge mate van uniformiteit en online-toegankelijkheid te waarborgen, dient voor de documenten ten behoeve van het registreren van SUP's in alle talen van de Unie een uniform model beschikbaar te zijn. Elke lidstaat mag eisen dat de inschrijving wordt verricht in een officiële taal van die lidstaat, maar de lidstaten worden aangemoedigd inschrijving ook in andere officiële talen van de Unie toe te staan.

(16) Overeenkomstig de in 2011 door de Europese Commissie in de evaluatie van de 'Small Business Act'[21] gedane aanbevelingen om de termijn waarbinnen een nieuwe onderneming kan worden opgericht, te verkorten, dienen SUP's het bewijs van inschrijving in het relevante register van een lidstaat binnen drie werkdagen te ontvangen. Deze mogelijkheid hoeft alleen beschikbaar te zijn voor nieuw opgerichte ondernemingen en niet voor bestaande entiteiten die zich wensen om te vormen tot SUP, aangezien de inschrijving van dergelijke entiteiten door hun aard langer kan duren.

(17) Elke lidstaat dient een bevoegd elektronisch inschrijfpunt aan te wijzen. Om de aangewezen organen te ondersteunen bij het uitwisselen van informatie over de identiteit van de oprichter, kunnen de lidstaten gebruikmaken van de middelen waarin Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad[22] voorziet.

(18) Bepalingen betreffende de oprichting van eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid mogen niet ten koste gaan van het recht van de lidstaten om bestaande regels betreffende de controle van het inschrijvingsproces te handhaven, mits de gehele inschrijvingsprocedure elektronisch en op afstand kan worden voltooid.

(19) Gebruik van het model voor de statuten dient verplicht te zijn als de SUP elektronisch wordt ingeschreven. Als op grond van het nationale recht een andere vorm van inschrijving is toegestaan, hoeft het model niet te worden gebruikt, maar moeten de statuten wel voldoen aan de vereisten van de richtlijn. Het minimumkapitaal dat vereist is voor de vorming van een besloten eenpersoonsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid verschilt van lidstaat tot lidstaat. De meeste lidstaten hebben al stappen gezet op weg naar afschaffing van de minimumkapitaalvereiste of naar handhaving ervan op een nominaal niveau. De SUP's mogen niet onderhevig zijn aan een hoge minimumkapitaalvereiste, omdat die zou fungeren als een belemmering voor hun oprichting. Crediteuren dienen echter beschermd te worden tegen buitensporige uitkeringen aan enige vennoten, die ten koste kunnen gaan van het vermogen van een SUP om haar schulden te betalen. Een dergelijke bescherming moet worden gewaarborgd door het stellen van minimumeisen aan de balans (de passiva mogen de activa niet te boven gaan) en met een door de directie op te stellen en te ondertekenen solvabiliteitsverklaring. Er mogen geen verdere beperkingen worden gesteld aan het kapitaalgebruik door de enige vennoot.

(20) Om misbruik te voorkomen en de controle te vereenvoudigen, mogen SUP's geen extra aandelen uitgeven en mag het enkele aandeel ook niet worden gesplitst. Evenmin mogen SUP's direct of indirect hun enige aandeel verwerven of bezitten. De aan het enige aandeel verbonden rechten mogen slechts door één persoon worden uitgeoefend. Wanneer lidstaten mede-eigendom van één aandeel toestaan, mag slechts één vertegenwoordiger gerechtigd te zijn om namens de mede-eigenaars op te treden en voor de toepassing van deze richtlijn als enige vennoot worden beschouwd.

(21) Ten behoeve van maximale transparantie moeten door de enige vennoot van de SUP als algemene vergadering genomen besluiten schriftelijk worden vastgelegd. Dergelijke besluiten moeten worden kenbaar gemaakt aan de onderneming en de schriftelijke vastlegging ervan moet ten minste vijf jaar worden bewaard.

(22) De directie van een SUP moet zijn samengesteld uit een of meer directeuren. Alleen natuurlijke personen mogen tot directeur worden benoemd, tenzij de lidstaat van inschrijving toestaat dat rechtspersonen als directeur optreden.

(23) Ter bevordering van de werking van groepen ondernemingen dienen aanwijzingen van de enige vennoot aan de directie bindend te zijn. Alleen wanneer het opvolgen van dergelijke aanwijzingen een inbreuk zou betekenen op het nationale recht van de lidstaat waar de onderneming is ingeschreven, dient de directie dat niet te doen. Met uitzondering van bepalingen in de statuten die de vertegenwoordiging van de onderneming beperken tot alle directeuren gezamenlijk, mogen andere beperkingen van de bevoegdheden van de directeuren op grond van de statuten niet bindend zijn voor zover zij derden betreffen.

(24) De lidstaten dienen regels op te stellen voor sancties die van toepassing zijn bij overtreding van de bepalingen van deze richtlijn en dienen toe te zien op de uitvoering van die regels. Deze sancties moeten doeltreffend en evenredig zijn en een ontmoedigende werking hebben.

(25) Ter vermindering van de administratieve en juridische kosten in verband met de oprichting van ondernemingen en ter waarborging van een hoge mate van consistentie in het inschrijvingsproces in de verschillende lidstaten, dienen de uitvoeringsbevoegdheden voor het vaststellen van het standaardinschrijvingsformulier en de modelstatuten voor een SUP aan de Commissie te worden verleend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad[23].

(26) Teneinde aanpassing mogelijk te maken aan toekomstige wijzigingen in het recht van de lidstaten en de wetgeving van de Unie inzake ondernemingsvormen, dient de bevoegdheid om handelingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te worden gedelegeerd aan de Commissie met het oog op de actualisering van de lijst van ondernemingen in bijlage I. Het is met name van belang dat de Commissie passende raadplegingen uitvoert tijdens haar voorbereidende werkzaamheden, onder andere op het niveau van deskundigen. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen op toezien dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(27) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken van 28 september 2011[24] hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in verantwoorde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken verantwoord.

(28) Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het bevorderen van de oprichting van besloten eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, waaronder SUP's, niet voldoende door de lidstaten kan worden bereikt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen treffen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(29) Daar substantiële wijzigingen worden aangebracht in Richtlijn 2009/102/EG, dient die richtlijn in het belang van de duidelijkheid en rechtszekerheid te worden ingetrokken.