Overwegingen bij COM(2019)3 - Voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2019)3 - Voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen.
document COM(2019)3 NLEN
datum 7 juli 2021
 
(1) Bij Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad 25 is een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) ingesteld voor onderdanen van derde landen die zonder visum de buitengrenzen mogen overschrijden. In die verordening zijn de voorwaarden en procedures voor de afgifte of weigering van een reisautorisatie vastgesteld.

(2) Met Etias kan worden beoordeeld of de aanwezigheid van die onderdanen van derde landen op het grondgebied van de lidstaten een veiligheidsrisico, een risico uit het oogpunt van illegale immigratie of een hoog epidemiologisch risico zou vormen.

(3) Om de in artikel 20 van Verordening (EU) 2018/1240 bedoelde verificatie mogelijk te maken, moet de interoperabiliteit bedoeld in artikel 11 van die verordening tot stand worden gebracht. Zonder die interoperabiliteit kan Etias niet in gebruik worden genomen.

(4) De verordening bepaalt de wijze waarop er uitvoering moet worden gegeven aan deze interoperabiliteit en de voorwaarden voor de raadpleging van in andere EU-informatiesystemen opgeslagen gegevens en Europol-gegevens door middel van de geautomatiseerde procedure van Etias voor het vaststellen van hits. Dit noopt tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1862 (SIS Politie) 26 en Verordening (EU) yyyy/xxxx (ECRIS-TCN) van het Europees Parlement en de Raad 27 , teneinde het centrale Etias-systeem te verbinden met de andere EU-informatiesystemen en met Europol-gegevens en te specificeren welke gegevens vanuit en naar die informatiesystemen en Europol-gegevensbestanden zullen worden verzonden.

(5) Overeenkomstig artikel 96 van Verordening (EU) 2018/1240 worden, wanneer de herschikking van Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad 28 wordt vastgesteld, de nodige daaruit voortvloeiende wijzigingen vastgesteld.

(6) Omwille van de efficiëntie en om de kosten te beperken, dient Etias overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1240, de voor het inreis-uitreissysteem (EES) ontwikkelde hardware- en softwarecomponenten te hergebruiken voor de ontwikkeling van het gedeelde identiteitsregister. Dit register, dat wordt gebruikt voor de opslag van de alfanumerieke identiteitsgegevens van zowel Etias-aanvragers als in het EES geregistreerde onderdanen van derde landen, dient zodanig te worden ontwikkeld dat het in de toekomst kan uitgroeien tot het gemeenschappelijk identiteitsregister. In dezelfde geest dient het in te stellen instrument waarmee Etias zijn gegevens door middel van één zoekopdracht kan vergelijken met die van elk ander systeem, zodanig te worden ontwikkeld dat het kan uitgroeien tot het toekomstige Europese zoekportaal.

(7) Daarbij moeten technische modaliteiten worden gedefinieerd op grond waarvan Etias regelmatig en automatisch in andere systemen kan verifiëren of nog steeds wordt voldaan aan de voorwaarden voor de bewaring van aanvraagdossiers, als vastgesteld in Verordening (EU) 2018/1240.

(8) Om te waarborgen dat de doelstellingen van Etias volledig worden verwezenlijkt en die van het Schengeninformatiesysteem (SIS) te bevorderen, dient aan de automatische verificaties een nieuwe signaleringscategorie te worden toegevoegd, die bij de recente herziening van het SIS is ingevoerd, namelijk de signalering van personen die aan een onderzoekscontrole moeten worden onderworpen.

(9) Een Etias-reisautorisatie kan worden ingetrokken na de registratie in het SIS van nieuwe signaleringen in verband met de weigering van toegang en verblijf, of in verband met een reisdocument dat is geregistreerd als verloren, gestolen, verduisterd of ongeldig verklaard. Om ervoor te zorgen dat het SIS dergelijke nieuwe signaleringen automatisch meldt aan het centrale Etias-systeem, dient een geautomatiseerde procedure te worden opgezet tussen het SIS en Etias.

(10) Overeenkomstig Verordening (EU) 2018/xxxx van het Europees Parlement en de Raad [ECRIS-TCN] 29 en de in Verordening (EU) 2018/1240 vervatte intentie, dient het Etias te kunnen verifiëren of er overeenstemming is tussen gegevens in de Etias-aanvraagdossiers en de gegevens uit het Europees Strafregister Informatiesysteem – Onderdanen van derde landen (ECRIS-TCN) in het gemeenschappelijk identiteitsregister (CIR) over welke lidstaten beschikken over informatie inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen wegens een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit.

(11) De voorwaarden waaronder de centrale Etias-eenheid en de nationale Etias-eenheden de in andere EU-informatiesystemen opgeslagen gegevens ten behoeve van Etias mogen raadplegen, dienen te worden gewaarborgd door middel van duidelijke en precieze voorschriften inzake de toegang van de centrale Etias-eenheid en de nationale Etias-eenheden tot de in andere EU-informatiesystemen opgeslagen gegevens, het soort zoekopdrachten en gegevenscategorieën; de toegang dient steeds beperkt te blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taken. Evenzo dienen de in het Etias-aanvraagdossier opgeslagen gegevens alleen zichtbaar te zijn voor de lidstaten die de onderliggende informatiesystemen beheren, overeenkomstig de modaliteiten van hun deelname.

(12) Overeenkomstig artikel 73 van Verordening (EU) 2018/1240 dient het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), dat is opgericht bij Verordening 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad 30 , verantwoordelijk te zijn voor de ontwerp- en ontwikkelingsfase van het Etias-informatiesysteem.

(13) Deze verordening laat Richtlijn 2004/38/EG onverlet 31 .

(14) Voor zover de bepalingen van deze verordening betrekking hebben op het SIS, zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening, of het dit voorstel, dat voortbouwt op het Schengenacquis, in zijn interne recht zal omzetten. Voor zover de bepalingen van deze verordening betrekking hebben op het ECRIS-TCN, neemt Denemarken overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol (nr. 22) niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in deze lidstaat.

(15) Voor zover de bepalingen van deze verordening betrekking hebben op het SIS, zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, neemt het Verenigd Koninkrijk aan deze verordening deel overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht ("protocol betreffende het Schengenacquis"), en overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis 32 . Voor zover de bepalingen van deze verordening betrekking hebben op het ECRIS-TCN, kan het Verenigd Koninkrijk de voorzitter van de Raad meedelen dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen, overeenkomstig artikel 3 van het Protocol (nr. 21) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU.

(16) Voor zover de bepalingen van deze verordening betrekking hebben op het SIS, zoals geregeld bij Verordening (EU) 2007/1862, is Ierland aan deze verordening gebonden overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis 33 . Voor zover de bepalingen van deze verordening betrekking hebben op het ECRIS-TCN, kan Ierland de voorzitter van de Raad meedelen dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen, overeenkomstig artikel 3 van Protocol (nr. 21) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU.

(17) Voor zover de bepalingen van deze verordening betrekking hebben op het SIS zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005. In dat opzicht moet de verordening worden gelezen in samenhang met Besluiten 2010/365/EU 34 en 2018/934 35 van de Raad, waarbij de bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem, met inachtneming van bepaalde beperkingen, toepasselijk zijn gemaakt in Bulgarije en Roemenië.

(18) Wat Cyprus en Kroatië betreft, vormt deze verordening, voor zover de bepalingen ervan betrekking hebben op het SIS zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt, of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003 en artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011. Wat Kroatië betreft, moet de verordening worden gelezen in samenhang met Besluit (EU) 2017/733 van de Raad 36 , waarbij de bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem, met inachtneming van bepaalde beperkingen, toepasselijk zijn gemaakt in Kroatië.

(19) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening, voor zover de bepalingen ervan betrekking hebben op het SIS zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 37 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 38

(20) Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening, voor zover de bepalingen ervan betrekking hebben op het SIS zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 39 , die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 40

(21) Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening, voor zover de bepalingen ervan betrekking hebben op het SIS zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 41 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad 42 .

(22) Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad (SIS Politie) en Verordening (EU) yyyy/xxx [ECRIS-TCN] dienen derhalve te worden gewijzigd.

(23) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 41, lid 2, van Verordening (EU) nr. 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 43 .