Overwegingen bij COM(2020)571 - Wijziging van Richtlijn 2004/37/EG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad 45 is gericht op de bescherming van de werknemers tegen risico’s voor hun gezondheid en veiligheid als gevolg van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk. Die richtlijn voorziet in een consistent niveau van bescherming tegen de risico’s in verband met beroepsmatige blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia via een kader van algemene beginselen dat de lidstaten in staat stelt ervoor te zorgen dat de minimumvoorschriften op een consequente manier worden toegepast. Die minimumvoorschriften zijn gericht op de bescherming van de werknemers op Unieniveau. De lidstaten kunnen strengere bepalingen vaststellen.

(2) In beginsel 10 van de Europese pijler van sociale rechten 46 , die door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gezamenlijk is afgekondigd op de Sociale Top voor eerlijke banen en groei van 17 november 2017, is het recht van de werknemers op een hoge mate van bescherming van hun gezondheid en veiligheid op het werk vastgelegd, waaronder bescherming tegen carcinogene en mutagene agentia op het werk.

(3) Bindende grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling zijn belangrijke onderdelen van de algemene bij Richtlijn 2004/37/EG vastgestelde regelingen voor de bescherming van de werknemers en mogen niet worden overschreden. Grenswaarden en andere rechtstreeks daarmee verband houdende bepalingen moeten worden vastgesteld voor alle carcinogene of mutagene agentia waarvoor de beschikbare informatie, met inbegrip van wetenschappelijke en technische gegevens, dit mogelijk maakt.

(4) De inachtneming van bindende grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling doet geen afbreuk aan de andere verplichtingen van de werkgevers uit hoofde van Richtlijn 2004/37/EG, zoals de vermindering van het gebruik van carcinogene en mutagene agentia op de werkplek, de voorkoming of vermindering van de blootstelling van de werknemers aan carcinogene of mutagene agentia en de maatregelen die daartoe moeten worden uitgevoerd. Die maatregelen moeten, voor zover dat technisch uitvoerbaar is, het volgende omvatten: de vervanging van het carcinogene of mutagene agens door een stof, mengsel of procedé dat niet, of minder, gevaarlijk is voor de gezondheid van de werknemers, het gebruik van een gesloten systeem, of andere maatregelen om de blootstelling van de werknemers te verminderen.

(5) Deze richtlijn zorgt voor een betere bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers op de werkplek. Nieuwe grenswaarden moeten in Richtlijn 2004/37/EG in het licht van de beschikbare informatie, waaronder nieuwe wetenschappelijke en technische gegevens, worden vastgesteld en ook worden gebaseerd op een grondige beoordeling van de sociaal-economische gevolgen en de beschikbaarheid van protocollen en technieken voor het meten van de blootstelling op de werkplek. Die informatie moet indien mogelijk gegevens bevatten over restrisico’s voor de gezondheid van de werknemers en adviezen van het Comité risicobeoordeling (RAC) van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) en van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (ACSH). Informatie over restrisico’s, die op het niveau van de Unie openbaar wordt gemaakt, is waardevol voor de toekomstige werkzaamheden ter beperking van de risico’s van beroepsmatige blootstelling aan carcinogene en mutagene agentia.

(6) Overeenkomstig de aanbevelingen van het RAC en van het ACSH worden — indien mogelijk — grenswaarden voor blootstelling via inademing vastgesteld in verhouding tot een referentieperiode van acht uur als tijdgewogen gemiddelde (grenswaarden voor langdurige blootstelling) en, voor bepaalde carcinogene of mutagene agentia, in verhouding tot een kortere referentieperiode, over het algemeen 15 minuten als tijdgewogen gemiddelde (grenswaarden voor kortstondige blootstelling), om de gevolgen van blootstelling gedurende korte tijd zo veel mogelijk te beperken.

(7) Het is ook nodig voor alle carcinogene en mutagene agentia rekening te houden met andere mogelijkheden voor de absorptie ervan dan inademing, zoals opname via de huid, om een optimaal beschermingsniveau te waarborgen.

(8) De beoordeling van de gevolgen voor de gezondheid van de carcinogene agentia waarop deze richtlijn betrekking heeft, is gebaseerd op de wetenschappelijke expertise van het RAC. Uit hoofde van een door DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie en het ECHA ondertekende dienstenniveauovereenkomst voorziet het RAC in wetenschappelijke evaluaties van het toxicologische profiel van elk van de geselecteerde prioritaire chemische stoffen met betrekking tot de schadelijke effecten ervan voor de gezondheid van de werknemers.

(9) Acrylonitril voldoet aan de criteria om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad 47 als kankerverwekkend (categorie 1B) te worden ingedeeld en is een carcinogeen agens in de zin van Richtlijn 2004/37/EG. Voor dit carcinogeen agens kan aan de hand van de beschikbare informatie, met inbegrip van wetenschappelijke en technische gegevens, een grenswaarde op de lange en de korte termijn worden vastgesteld. Acrylonitril kan ook door de huid worden geabsorbeerd. Het is daarom passend een grenswaarde vast te stellen voor acrylonitril binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/37/EG en een huidnotatie toe te kennen. Het ACSH was het, op basis van het advies van het RAC, ermee eens dat biomonitoring voor acrylonitril nuttig is. Dit moet in overweging worden genomen bij het opstellen van richtsnoeren voor het praktische gebruik van biomonitoring.

(10) Met betrekking tot acrylonitril kan het op korte termijn moeilijk zijn te voldoen aan een grenswaarde van 1 mg/m3 (0,45 ppm) en een kortetermijngrenswaarde van 4 mg/m3 (1,8 ppm). Er moet in een overgangsperiode van vier jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn worden voorzien waarna deze grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling van toepassing zijn.

(11) Nikkelverbindingen voldoen aan de criteria om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 als kankerverwekkend (categorie 1A) te worden ingedeeld en zijn derhalve carcinogene agentia in de zin van Richtlijn 2004/37/EG. Voor die groep carcinogene agentia kunnen aan de hand van de beschikbare informatie, met inbegrip van wetenschappelijke en technische gegevens, grenswaarden worden vastgesteld. Blootstelling aan nikkelverbindingen op de werkplek kan ook leiden tot sensibilisatie van de huid en de luchtwegen. Het is daarom passend twee grenswaarden vast te stellen zowel voor de inhaleerbare als de respirabele fracties van de nikkelverbindingen binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/37/EG, en een notatie voor sensibilisatie van de huid en de luchtwegen toe te kennen.

(12) Met betrekking tot nikkelverbindingen kan het in een aantal sectoren of bij een aantal processen, waaronder met name smelterijen, raffinaderijen en lassen, moeilijk zijn te voldoen aan een grenswaarde van 0,01 mg/m3 voor de respirabele fractie en een grenswaarde van 0,05 mg/m3 voor de inhaleerbare fractie. Aangezien identieke risicobeheersmaatregelen kunnen worden gebruikt voor chroom (VI)-verbindingen en nikkelverbindingen, moeten de overgangsmaatregelen om blootstelling aan deze twee groepen carcinogene agentia te verminderen bovendien op elkaar worden afgestemd. Daarom moet in een overgangsperiode tot en met 17 januari 2025 worden voorzien waarin een grenswaarde van 0,1 mg/m3 voor de inhaleerbare fractie van nikkelverbindingen van toepassing is. Deze overgangsperiode is consistent met de in Richtlijn 2017/2398/EU 48 vastgestelde datum van toepassing van de grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling aan chroom (VI)-verbindingen.

(13) Benzeen voldoet aan de criteria om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 als kankerverwekkend (categorie 1A) te worden ingedeeld en is derhalve een carcinogeen agens in de zin van Richtlijn 2004/37/EG. Benzeen kan ook door de huid worden geabsorbeerd. De in bijlage III bij Richtlijn 2004/37/EG vastgestelde grenswaarde voor benzeen moet worden herzien in het licht van recentere wetenschappelijke gegevens en het is passend de huidnotatie te handhaven. Het ACSH was het, op basis van het advies van het RAC, ermee eens dat biomonitoring voor benzeen nuttig is. Dit moet in overweging worden genomen bij het opstellen van richtsnoeren voor het praktische gebruik van biomonitoring.

(14) Met betrekking tot benzeen kan het in sommige sectoren moeilijk zijn om op korte termijn aan een herziene grenswaarde van 0,2 ppm (0,66 mg/m3) te voldoen. Er moet in een overgangsperiode van vier jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn worden voorzien. Vanaf twee tot hoogstens vier jaar na de inwerkingtreding moet een overgangsgrenswaarde van 0,5 ppm (1,65 mg/m3) van toepassing zijn.

(15) De Commissie heeft ook de sociale partners op het niveau van de Unie in twee fasen geraadpleegd, overeenkomstig artikel 154 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Zij heeft ook het ACSH geraadpleegd, dat adviezen voor alle onder deze richtlijn vallende prioritaire stoffen heeft uitgebracht en een of meerdere bindende grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling voor elk daarvan heeft aanbevolen, evenals notaties.

(16) De in deze richtlijn vastgestelde grenswaarden moeten regelmatig worden geëvalueerd en herzien om te zorgen voor overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1907/2006 49 .

(17) Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het beschermen van de werknemers tegen de risico’s voor hun veiligheid en gezondheid die zich op het werk door blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia voordoen of kunnen voordoen, en het voorkomen van dergelijke risico’s, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(18) Aangezien de onderhavige richtlijn de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers op het werk betreft, moet zij uiterlijk twee jaar na de datum van inwerkingtreding ervan worden omgezet.

(19) Richtlijn 2004/37/EG dient bijgevolg dienovereenkomstig te worden gewijzigd.