Overwegingen bij COM(2020)798 - Verordening (EU) 2023/1542 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2023 inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Europese Green Deal 24 is groeistrategie van Europa die de Unie moet omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar vanaf 2050 netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en de economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen. Een verschuiving van het gebruik van fossiele brandstoffen in voertuigen naar elektromobiliteit is een van de voorwaarden om tegen 2050 klimaatneutraliteit te kunnen bereiken. Teneinde ervoor te zorgen dat het productbeleid van de Unie bijdraagt aan het wereldwijd verlagen van de koolstofemissies, moet erop worden toegezien dat in de Unie in de handel gebrachte en verkochte producten op duurzame wijze worden verkregen en vervaardigd.

(2) Batterijen zijn een belangrijke bron van energie en een van de essentiële middelen die duurzame ontwikkeling, groene mobiliteit, schone energie en klimaatneutraliteit mogelijk maken. De verwachting is dat de vraag naar batterijen de komende jaren snel zal toenemen, met name voor elektrische wegvoertuigen die voor hun aandrijving gebruikmaken van tractiebatterijen, waardoor deze markt op mondiaal niveau aan strategisch belang wint. De aanzienlijke wetenschappelijke en technische vooruitgang op het gebied van batterijtechnologie zal worden voortgezet. Gezien het strategische belang van batterijen en om alle betrokken marktdeelnemers rechtszekerheid en een gelijke behandeling te bieden, handelsbelemmeringen en verstoringen op de markt voor batterijen te voorkomen, is het noodzakelijk om regels op te stellen over duurzaamheidsparameters, prestaties, veiligheid, inzameling, recycling en een tweede leven van batterijen, alsmede voorschriften betreffende de informatie over batterijen. Het is noodzakelijk een geharmoniseerd regelgevingskader te creëren voor de gehele levenscyclus van batterijen die in de Unie in de handel worden gebracht.

(3) Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad 25 heeft geleid tot een verbetering van de milieuprestaties van batterijen en enige gemeenschappelijke regels en verplichtingen voor de marktdeelnemers vastgesteld, met name door middel van geharmoniseerde regels voor het gehalte aan zware metalen en de etikettering van batterijen en regels en doelstellingen voor het beheer van alle afgedankte batterijen, op basis van een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

(4) De verslagen van de Commissie over de uitvoering, het effect en de evaluatie van Richtlijn 2006/66/EG 26 brachten niet alleen de resultaten, maar ook de beperkingen van die richtlijn aan het licht, met name tegen de achtergrond van een fundamenteel gewijzigde context die wordt gekenmerkt door het strategische belang van batterijen en het toegenomen gebruik ervan.

(5) Het strategisch actieplan voor batterijen 27 van de Commissie voorziet in maatregelen ter ondersteuning van de inspanningen om een waardeketen voor batterijen in Europa op te bouwen, vanaf de winning, duurzame levering en verwerking van grondstoffen en materialen voor de productie van cellen tot aan hergebruik en recycling.

(6) In de Europese Green Deal heeft de Commissie bevestigd dat zij vastbesloten is het strategisch actieplan voor batterijen uit te voeren en dat zij wetgeving zal voorstellen voor een veilige, circulaire en duurzame waardeketen voor alle batterijen, die ook de groeiende markt voor elektrische voertuigen omvat.

(7) De Raad heeft in zijn conclusies van 4 oktober 2019 over “Meer circulariteit — Transitie naar een duurzame samenleving” onder meer opgeroepen tot een coherent beleid ter ondersteuning van de ontwikkeling van technologieën die de duurzaamheid en de circulariteit van batterijen verbeteren om de overgang naar elektromobiliteit te begeleiden. Voorts riep de Raad op tot een dringende herziening van Richtlijn 2006/66/EG, met inbegrip van alle relevante batterijen en materialen en waarin met name specifieke vereisten voor lithium en kobalt moeten worden overwogen, alsook een mechanisme dat het mogelijk maakt de richtlijn aan te passen aan toekomstige veranderingen in de voor batterijen gebruikte technologieën.

(8) In het nieuwe actieplan voor een circulaire economie 28 dat op 11 maart 2020 is vastgesteld, staat dat in het voorstel voor een nieuw regelgevingskader voor batterijen regels voor het gehalte aan gerecycled materiaal en maatregelen ter verbetering van de inzamelings- en recyclingpercentages van alle batterijen worden overwogen, om de terugwinning van waardevolle materialen te waarborgen en de consument een leidraad te bieden, en dat ook de mogelijke afbouw van het gebruik van niet-oplaadbare batterijen wanneer er alternatieven voorhanden zijn aan de orde zal worden gesteld. Voorts wordt gesteld dat de eisen inzake duurzaamheid en transparantie in acht worden genomen, waarbij rekening zal worden gehouden met de koolstofvoetafdruk van de batterijproductie, de ethische winning van grondstoffen en de voorzieningszekerheid, om het hergebruik, de herbestemming en de recycling van batterijen te vergemakkelijken.

(9) Om de volledige levenscyclus van alle batterijen die in de Unie in de handel worden gebracht te bestrijken, moeten geharmoniseerde productvereisten en handelsvoorschriften worden vastgesteld, met inbegrip van conformiteitsbeoordelingsprocedures, alsook voorschriften om de eindfase van de levenscyclus van batterijen volledig aan te pakken. Voorschriften voor de eindfase van de levenscyclus zijn nodig om de milieugevolgen van de batterijen aan te pakken en met name om de totstandbrenging van recyclingmarkten voor batterijen en markten voor secundaire grondstoffen uit batterijen te ondersteunen, zodat de materiaalkringlopen kunnen worden gesloten. Om de beoogde doelstellingen voor de gehele levenscyclus van een batterij in één rechtsinstrument te bereiken terwijl handelsbelemmeringen en concurrentieverstoringen worden vermeden en de integriteit van de interne markt wordt gewaarborgd, moeten de regels waarin de eisen voor batterijen worden vastgesteld, voor alle marktdeelnemers in de hele Unie uniform worden toegepast en mogen ze geen ruimte laten voor een uiteenlopende uitvoering door de lidstaten. Richtlijn 2006/66/EG moet daarom worden vervangen door een verordening.

(10) Deze verordening moet van toepassing zijn op alle typen batterijen en accu’s die in de Unie in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen, hetzij als zodanig, hetzij ingebouwd in apparaten of anderszins geleverd bij elektrische en elektronische apparaten en voertuigen. Deze verordening moet van toepassing zijn ongeacht of een batterij specifiek voor een product is ontworpen of algemeen gebruikt wordt en ongeacht of deze in een product is verwerkt of samen met of afzonderlijk van een product wordt geleverd waarin de batterij gebruikt gaat worden.

(11) Voor producten die in de handel worden gebracht als batterijpakken, d.w.z. batterijen of groepen cellen die onderling zijn verbonden en/of voorzien zijn van een buitenverpakking die één volledige, gebruiksklare eenheid vormt en niet is bedoeld om door de eindgebruiker te worden opgedeeld of geopend en die voldoen aan de definitie van batterijen, gelden de voorschriften die van toepassing zijn op batterijen. De voor batterijpakken geldende voorschriften moeten ook gelden voor producten die als batterijmodule in de handel worden gebracht en die aan de definitie van batterij voldoen.

(12) Binnen het ruime toepassingsgebied van de verordening is het passend een onderscheid te maken tussen verschillende categorieën batterijen naar gelang van het ontwerp en het gebruik ervan, los van de chemische samenstelling van de batterij. De indeling in draagbare batterijen enerzijds en industriële batterijen en autobatterijen anderzijds in het kader van Richtlijn 2006/66/EG moet verder worden ontwikkeld om beter aan te sluiten bij nieuwe ontwikkelingen in het gebruik van batterijen. Batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van elektrische voertuigen en die op grond van Richtlijn 2006/66/EG in de categorie industriële batterijen vallen, vormen een groot en groeiend deel van de markt door de snelle toename van het aantal elektrische wegvoertuigen. Het is daarom passend om batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van wegvoertuigen te classificeren als een nieuwe categorie van batterijen voor elektrische voertuigen. Batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van andere vervoermiddelen, onder meer voor het spoorvervoer, de scheepvaart en de luchtvaart, blijven in het kader van deze verordening tot de categorie van de industriële batterijen behoren. Industriële batterijen behoren tot een grote groep batterijen die bedoeld zijn voor gebruik tijdens industriële activiteiten, in communicatie-infrastructuur, bij landbouwactiviteiten of voor de opwekking en distributie van energie. Naast deze niet-uitputtende lijst met voorbeelden van industriële batterijen, moeten alle batterijen die noch draagbare batterijen, noch autobatterijen, noch batterijen voor elektrische voertuigen zijn, als industriële batterijen worden beschouwd. Batterijen voor de opslag van energie in particuliere of huiselijke omgevingen worden voor de toepassing van deze verordening als industriële batterijen beschouwd. Om ervoor te zorgen dat alle batterijen die in lichte vervoermiddelen, zoals e-bikes en scooters, worden gebruikt als draagbare batterijen worden geclassificeerd, moet de definitie van draagbare batterijen worden verduidelijkt en moet een gewichtslimiet voor dergelijke batterijen worden ingevoerd.

(13) Batterijen moeten zo worden ontworpen en geproduceerd dat de prestaties, degelijkheid en veiligheid ervan worden geoptimaliseerd en de ecologische voetafdruk tot een minimum wordt beperkt. Er moeten specifieke duurzaamheidsvereisten worden vastgesteld voor oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag met een capaciteit van meer dan 2 kWh, aangezien deze batterijen het marktsegment vormen dat naar verwachting de komende jaren het sterkst zal groeien.

(14) Om ervoor te zorgen dat de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen worden nagekomen en om de naleving van de eisen van deze verordening door de producenten en de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid te controleren en te verifiëren, moeten de lidstaten een of meer bevoegde autoriteiten aanwijzen.

(15) Het gebruik van gevaarlijke stoffen in batterijen moet worden beperkt om de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen en de aanwezigheid van dergelijke stoffen in het afval te verminderen. Naast de in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde beperkingen 29 , moeten beperkingen worden vastgesteld voor kwik en cadmium in bepaalde typen batterijen. Batterijen die worden gebruikt in voertuigen die in aanmerking komen voor een vrijstelling uit hoofde van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad 30 moeten worden uitgesloten van het verbod op het bevatten van cadmium.

(16) Om ervoor te zorgen dat gevaarlijke stoffen die bij gebruik in batterijen een onaanvaardbaar risico vormen voor de menselijke gezondheid of voor het milieu naar behoren kunnen worden aangepakt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van beperkingen op gevaarlijke stoffen in batterijen.

(17) De procedure voor de vaststelling van nieuwe en de wijziging van de huidige beperkingen voor gevaarlijke stoffen in batterijen moet volledig worden afgestemd met Verordening (EG) nr. 1907/2006. Om een doeltreffende besluitvorming, coördinatie en beheer van de gerelateerde technische, wetenschappelijke en administratieve aspecten van deze verordening te waarborgen, moet het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgerichte Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het Agentschap”) specifieke taken uitvoeren met betrekking tot de beoordeling van de risico’s van stoffen bij de productie en het gebruik van batterijen, alsmede van de risico’s die zich kunnen voordoen na het einde van de levensduur van batterijen, alsmede de beoordeling van de sociaaleconomische elementen en de analyse van alternatieven, overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van het Agentschap. Bijgevolg moeten het Comité risicobeoordeling en het Comité sociaaleconomische analyse van het Agentschap de uitvoering van bepaalde taken die bij deze verordening aan het Agentschap worden toevertrouwd, vergemakkelijken.

(18) Het verwachte grootschalige gebruik van batterijen in sectoren als mobiliteit en energieopslag moet de koolstofemissies omlaag brengen. Om deze mogelijkheden maximaal te benutten, moet de koolstofvoetafdruk gedurende de gehele levenscyclus laag zijn. Volgens de regels voor de milieuvoetafdruk van een productcategorie voor oplaadbare batterijen met een hoog specifiek vermogen voor mobiele toepassingen 31 is klimaatverandering de op één na hoogste gerelateerde effectencategorie voor batterijen na het gebruik van mineralen en metalen. De technische documentatie voor oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh die in de Unie in de handel worden gebracht, moet daarom vergezeld gaan van een specifieke koolstofvoetafdrukverklaring, zo nodig per productiepartij. Batterijen worden in partijen vervaardigd, in specifieke aantallen en binnen een bepaald tijdsbestek. De harmonisatie van de technische regels voor de berekening van de koolstofvoetafdruk voor alle oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag met een capaciteit van meer dan 2 kWh die in de Unie in de handel worden gebracht, is een eerste vereiste om te kunnen voorschrijven dat de technische documentatie van de batterijen een koolstofvoetafdrukverklaring moet omvatten, en vervolgens koolstofvoetafdrukprestatieklassen vast te stellen zodat batterijen met een algemeen lage koolstofvoetafdruk kunnen worden geïdentificeerd. De verwachting is dat de voorschriften met betrekking tot informatie en duidelijke etikettering inzake de koolstofvoetafdruk van batterijen op zich niet zullen leiden tot de gedragsverandering die nodig is om de doelstelling van de Unie te verwezenlijken tot het koolstofvrij maken van de sectoren mobiliteit en energieopslag overeenkomstig de internationaal overeengekomen doelstellingen inzake klimaatverandering 32 . Er worden derhalve maximale koolstofdrempelwaarden ingevoerd in aanvulling op een specifieke effectbeoordeling voor het vaststellen van deze waarden. Bij het voorstellen van maximale drempelwaarden voor de koolstofvoetafdruk houdt de Commissie onder meer rekening met de relatieve verdeling van de waarden van de koolstofvoetafdruk van in de handel gebrachte batterijen, de mate van voortgang bij het terugdringen van de koolstofvoetafdruk van in de Unie in de handel gebrachte batterijen, en de effectieve en potentiële bijdrage van deze maatregel aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken, alsook met haar doelstellingen inzake duurzame mobiliteit. Teneinde transparantie inzake de koolstofvoetafdruk van batterijen te waarborgen en, ongeacht de plaats van productie, een verschuiving richting koolstofarmere batterijen teweeg te brengen in de markt van de Unie, is een geleidelijke en cumulatieve aanscherping van de vereisten met betrekking tot de koolstofvoetafdruk gerechtvaardigd. De vermeden koolstofemissies gedurende de levenscyclus van batterijen als gevolg van deze vereisten, zullen een bijdrage leveren aan de doelstelling van de Unie om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Dit kan ook andere beleidsmaatregelen op het niveau van de Unie en op nationaal niveau mogelijk maken die de productie van batterijen met een geringer milieueffect bevorderen, bijvoorbeeld in de vorm van stimulansen of criteria met betrekking tot groene overheidsopdrachten.

(19) Bepaalde stoffen in batterijen, zoals kobalt, lood, lithium of nikkel, worden verkregen uit schaarse hulpbronnen die in de Unie niet gemakkelijk beschikbaar zijn en sommige worden door de Commissie als kritieke grondstoffen beschouwd. Dit is een gebied waarop Europa zijn strategische autonomie moet versterken en zijn veerkracht moet vergroten ter voorbereiding op mogelijke toekomstige onderbrekingen in de levering als gevolg van gezondheids- en andere crises. Het verbeteren van de circulariteit en het efficiënt gebruik van hulpbronnen, met meer recycling en terugwinning van deze grondstoffen, zal bijdragen aan het bereiken van dit doel.

(20) Een intensiever gebruik van teruggewonnen materialen zou de ontwikkeling van de circulaire economie verder ondersteunen, een efficiënter gebruik van materialen mogelijk maken en tegelijkertijd de afhankelijkheid van de Unie van materialen uit derde landen verminderen. Voor batterijen is dit met name relevant voor kobalt, lood, lithium en nikkel. Daarom moet de terugwinning van deze materialen uit afval worden gestimuleerd, waarbij eisen worden gesteld aan het gehalte aan gerecycled materiaal in batterijen die kobalt, lood, lithium en nikkel in de actieve materialen gebruiken. Met deze verordening worden verplichte doelstellingen voor het gehalte aan gerecycled materiaal vastgesteld voor kobalt, lood, lithium en nikkel, die tegen 2030 moeten worden verwezenlijkt. Voor kobalt, lithium en nikkel worden hogere streefwaarden voor 2035 vastgesteld. Bij alle doelstellingen moet rekening worden gehouden met de beschikbaarheid van afval waaruit dergelijke materialen kunnen worden teruggewonnen, de technische haalbaarheid van de betrokken terugwinnings- en productieprocessen en de tijd die de marktdeelnemers nodig hebben om hun toeleverings- en productieprocessen aan te passen. Daarom zou de eis met betrekking tot het gehalte aan gerecycled materiaal beperkt moeten worden tot het bekendmaken van informatie over het gehalte aan gerecycled materiaal voordat dergelijke verplichte doelstellingen gaan gelden.

(21) Om rekening te houden met het leveringsrisico van kobalt, lood, lithium en nikkel en om de beschikbaarheid ervan te beoordelen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van de doelstellingen voor het minimumgehalte aan gerecycled kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen in batterijen.

(22) Om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de regels inzake de berekening en verificatie, per batterijmodel, per partij en per productiefaciliteit, van de hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die wordt teruggewonnen uit afval in actieve materialen in batterijen en de informatievereisten voor de technische documentatie, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend.

(23) Batterijen die in de Unie in de handel worden gebracht, moeten een lange levensduur hebben (degelijk zijn) en zeer goed presteren. Daarom moeten er prestatie- en degelijkheidsparameters worden vastgesteld voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik evenals voor oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen. De informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu ontwikkelt momenteel degelijkheidsvereisten voor batterijen die zijn ingebouwd in elektrische voertuigen, zodat in deze verordening geen aanvullende duurzaamheidsvereisten worden vastgesteld voor batterijen in elektrische voertuigen. Aan de andere kant worden ten aanzien van batterijen voor energieopslag de bestaande meetmethoden voor het testen van de prestaties en de degelijkheid van batterijen onvoldoende nauwkeurig en representatief geacht om de invoering van minimumeisen mogelijk te maken. De invoering van minimumeisen met betrekking tot prestaties en degelijkheid voor dergelijke batterijen moet samengaan met adequate geharmoniseerde normen of adequate gemeenschappelijke specificaties.

(24) Om de milieueffecten van batterijen tijdens hun levenscyclus te beperken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van de prestatie- en degelijkheidsparameters en het vaststellen van minimumwaarden voor deze parameters voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik en voor oplaadbare industriële batterijen.

(25) Sommige niet-oplaadbare batterijen voor algemeen gebruik kunnen een inefficiënt gebruik van hulpbronnen en energie met zich meebrengen. Er moeten objectieve vereisten met betrekking tot de prestaties en degelijkheid van dergelijke batterijen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat er minder niet-oplaadbare draagbare batterijen met geringe prestaties voor algemeen gebruik in de handel worden gebracht, met name wanneer het alternatieve gebruik van oplaadbare batterijen op basis van een levenscyclusanalyse tot algemene milieuvoordelen zou leiden.

(26) Om te garanderen dat draagbare batterijen die in apparaten zijn ingebouwd naar behoren gescheiden worden ingezameld, verwerkt en hoogwaardig worden gerecycled zodra ze worden afgedankt, zijn bepalingen nodig om ervoor te zorgen dat ze uit dergelijke apparaten kunnen worden verwijderd en vervangen. Gebruikte batterijen moeten ook vervangbaar zijn om de verwachte levensduur van de apparaten waar ze deel van uitmaken, te verlengen. De algemene bepalingen van deze verordening kunnen worden aangevuld met voorschriften voor specifieke producten die door batterijen worden gevoed in het kader van uitvoeringsmaatregelen uit hoofde van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad 33 . Wanneer in andere wetgeving van de Unie om veiligheidsredenen specifiekere eisen worden gesteld aan het verwijderen van batterijen uit producten (bv. speelgoed), moeten die specifieke regels van toepassing zijn.

(27) Betrouwbare batterijen zijn van fundamenteel belang voor de werking en de veiligheid van veel producten, apparaten en diensten. Daarom moeten de batterijen zo worden ontworpen en vervaardigd dat ze veilig kunnen worden gebruikt. Dit aspect is met name relevant voor batterijsystemen voor stationaire energieopslag, die momenteel niet onder andere Uniewetgeving vallen. Daarom moeten voor deze energieopslagsystemen parameters worden vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden bij de veiligheidstests.

(28) Om de eindgebruikers transparante, betrouwbare en duidelijke informatie over batterijen en hun belangrijkste kenmerken en over afgedankte batterijen te verschaffen zodat zij weloverwogen beslissingen kunnen nemen bij de aankoop en het afdanken van batterijen, en om de afvalverwerkers in staat te stellen de afgedankte batterijen op de juiste manier te verwerken, moeten de batterijen van een etiket worden voorzien. De etikettering op batterijen moet alle noodzakelijke informatie over hun belangrijkste kenmerken bevatten, waaronder hun capaciteit en het gehalte aan bepaalde gevaarlijke stoffen. Om ervoor te zorgen dat de informatie na verloop van tijd beschikbaar blijft, moet die informatie ook door middel van QR-codes beschikbaar worden gesteld.

(29) Informatie over de prestaties van batterijen is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de eindgebruikers als consumenten goed en tijdig worden geïnformeerd en in het bijzonder dat zij een gemeenschappelijke basis hebben om verschillende batterijen te vergelijken voordat zij hun aankoop doen. Draagbare batterijen voor algemeen gebruik en autobatterijen moeten derhalve worden voorzien van een etiket met de informatie over de minimale gemiddelde levensduur bij gebruik in specifieke toepassingen. Bovendien is het belangrijk om eindgebruikers te informeren dat zij zich op passende wijze van afgedankte batterijen moeten ontdoen.

(30) Oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag met een capaciteit van meer dan 2 kWh moeten van een batterijmanagementsysteem zijn voorzien dat gegevens opslaat, zodat de conditie en de verwachte levensduur van de batterijen te allen tijde door de eindgebruiker of namens deze optredende derden kan worden vastgesteld. Voor de herbestemming of herproductie van een batterij moet de persoon die de batterij heeft gekocht, of een derde die namens hem optreedt, toegang hebben tot het batterijmanagementsysteem om de restwaarde van de batterij te beoordelen, het hergebruik, de herbestemming of de herproductie van de batterij te vergemakkelijken en de batterij ter beschikking te stellen van onafhankelijke aankoopgroeperingen, als bedoeld in Richtlijn (EU) 201/944 van het Europees Parlement en de Raad 34 , die virtuele elektriciteitscentrales in elektriciteitsnetten exploiteren. Dit voorschrift moet van toepassing zijn in aanvulling op het Unierecht inzake de typegoedkeuring van voertuigen, met inbegrip van de technische specificaties die voortvloeien uit de werkzaamheden van de informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu inzake de toegang tot gegevens in elektrische voertuigen.

(31) Een aantal productspecifieke eisen in het kader van deze verordening, waaronder prestaties, degelijkheid, herbestemming en veiligheid, moet worden gemeten met behulp van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden waarbij algemeen erkende geavanceerde meet- en berekeningsmethoden in acht worden genomen. Om handelsbelemmeringen op de interne markt te voorkomen, moeten de normen op het niveau van de Unie worden geharmoniseerd. Deze methoden en normen moeten, voor zover mogelijk, rekening houden met het werkelijke gebruik van batterijen, een afspiegeling zijn van het gemiddelde consumentengedrag en robuust zijn om opzettelijke en onopzettelijke ontwijking te ontmoedigen. Zodra een verwijzing naar een dergelijke norm is vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad 35 en in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, moet een vermoeden van overeenstemming met de op basis van deze verordening vastgestelde productspecifieke eisen worden vastgesteld, mits de resultaten van dergelijke methoden aantonen dat de minimumwaarden die voor die wezenlijke eisen zijn vastgesteld, worden bereikt. Indien bij de toepassing van productspecifieke eisen nog geen normen zijn gepubliceerd, moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen en moet de naleving van die specificaties ook het vermoeden van conformiteit doen ontstaan. In gevallen waarin de gemeenschappelijke specificaties in een later stadium tekortkomingen blijken te vertonen, moet de Commissie de betrokken gemeenschappelijke specificaties bij uitvoeringshandeling wijzigen of intrekken.

(32) Het moet mogelijk zijn om informatie over de conformiteit met alle handelingen van de Unie die van toepassing zijn op batterijen online te geven in de vorm van één enkele EU-conformiteitsverklaring voor een effectieve toegang tot informatie ten behoeve van het markttoezicht, voor de aanpassing aan nieuwe technologieën en om veerkracht te garanderen in het geval van wereldwijde crises, zoals de COVID-19-pandemie.

(33) In Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad 36 zijn voorschriften vastgelegd voor de accreditatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties, wordt een kader geboden voor het markttoezicht op en voor de controle van producten uit derde landen, en worden de algemene beginselen van de CE-markering vastgelegd. Die verordening moet van toepassing zijn op batterijen die onder deze verordening vallen, om ervoor te zorgen dat producten die profiteren van het vrije verkeer van goederen binnen de Unie voldoen aan eisen die een hoog beschermingsniveau bieden voor algemene belangen zoals de menselijke gezondheid, de veiligheid en het milieu.

(34) Om marktdeelnemers in staat te stellen aan te tonen en de bevoegde autoriteiten in staat te stellen te controleren of in de handel aangeboden batterijen aan de eisen van deze verordening voldoen, moet worden voorzien in conformiteitsbeoordelingsprocedures. Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad 37 stelt modules voor conformiteitsbeoordelingsprocedures vast, gaande van de minst tot de meest stringente procedure, afhankelijk van de hoogte van het risico en het vereiste veiligheidsniveau. Volgens artikel 4 van dat besluit moeten, wanneer een conformiteitsbeoordeling moet worden verricht, de voor die beoordeling toe te passen procedures uit die modules worden gekozen.

(35) In de gekozen modules wordt echter geen rekening gehouden met bepaalde specifieke aspecten van batterijen en daarom is het noodzakelijk de gekozen modules voor de conformiteitsbeoordelingsprocedure aan te passen. Om rekening te houden met de nieuwheid en de complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids- en etiketteringsvoorschriften van deze verordening en om ervoor te zorgen dat de in de handel gebrachte batterijen aan de wettelijke eisen voldoen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van de conformiteitsbeoordelingsprocedures door verificatiestappen toe te voegen of de beoordelingsmodule te wijzigen, op grond van de ontwikkelingen op de batterijmarkt of in de waardeketen van batterijen.

(36) De CE-markering op een batterij geeft aan dat die batterij in overeenstemming is met deze verordening. De algemene beginselen voor de CE-markering en het verband ervan met andere markeringen zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 765/2008. Deze beginselen moeten ook van toepassing zijn op de CE-markering op batterijen. Om ervoor te zorgen dat de batterij wordt opgeslagen, gebruikt en afgedankt op een manier die veilig is met het oog op de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu, moeten specifieke regels worden vastgesteld voor het aanbrengen van de CE-markering op batterijen.

(37) Voor de in deze verordening beschreven conformiteitsbeoordelingsprocedures is de tussenkomst van conformiteitsbeoordelingsinstanties vereist. Om een uniforme toepassing van de bepalingen van deze verordening te waarborgen, moeten deze instanties door de autoriteiten van de lidstaat bij de Commissie worden aangemeld.

(38) Gezien de nieuwheid en de complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids- en etiketteringsvoorschriften voor batterijen en om te zorgen voor een consistent kwaliteitsniveau van de conformiteitsbeoordeling van batterijen, moeten eisen worden vastgesteld voor de aanmeldende autoriteiten die betrokken zijn bij de beoordeling en aanmelding van en het toezicht op aangemelde instanties. Met name moet ervoor worden gezorgd dat de aanmeldende autoriteit objectief en onpartijdig is met betrekking tot haar activiteiten. Voorts moeten de aanmeldende autoriteiten worden verplicht de vertrouwelijkheid van de verkregen informatie te waarborgen, maar moeten zij desondanks informatie over aangemelde instanties kunnen uitwisselen met de nationale autoriteiten, de aanmeldende autoriteiten van andere lidstaten en de Commissie om consistentie in de conformiteitsbeoordeling te waarborgen.

(39) Het is van essentieel belang dat alle aangemelde instanties hun taken op hetzelfde niveau en onder dezelfde voorwaarden van eerlijke concurrentie en autonomie uitvoeren. Daarom moeten eisen worden vastgesteld voor conformiteitsbeoordelingsinstanties die aangemeld wensen te worden om conformiteitsbeoordelingsactiviteiten te verrichten. Deze eisen moeten van toepassing blijven als voorwaarde voor het behoud van de bevoegdheid van de aangemelde instantie. Om haar autonomie te waarborgen, moeten de aangemelde instantie en het personeel dat zij in dienst heeft, onafhankelijk kunnen blijven van de marktdeelnemers in de waardeketen van de batterijen en van andere bedrijven, met inbegrip van brancheorganisaties en moeder- en dochterondernemingen. De aangemelde instantie moet haar onafhankelijkheid gedocumenteerd kunnen aantonen en deze documentatie aan de aanmeldende autoriteit kunnen overleggen.

(40) Wanneer een conformiteitsbeoordelingsinstantie aantoont dat zij voldoet aan de criteria die in geharmoniseerde normen zijn vastgelegd, moet zij worden geacht te voldoen aan de overeenkomstige eisen van deze verordening.

(41) Conformiteitsbeoordelingsinstanties besteden vaak onderdelen van hun activiteiten in verband met de conformiteitsbeoordeling uit of doen een beroep op een dochteronderneming. Bepaalde activiteiten en besluitvormingsprocessen, zowel met betrekking tot de conformiteitsbeoordeling van batterijen als met betrekking tot andere activiteiten binnen de aangemelde instantie, mogen echter uitsluitend door de aangemelde instantie zelf worden uitgevoerd, teneinde haar onafhankelijkheid en autonomie te waarborgen. Om het beschermingsniveau te kunnen waarborgen dat nodig is voor batterijen die in de Unie in de handel worden gebracht, moeten bij de conformiteitsbeoordeling betrokken onderaannemers en dochterondernemingen bij de uitvoering van conformiteitsbeoordelingstaken uit hoofde van deze verordening bovendien aan dezelfde eisen voldoen als de aangemelde instanties.

(42) Aangezien de door de aangemelde instanties in een lidstaat aangeboden diensten betrekking kunnen hebben op batterijen die in de hele Unie in de handel worden aangeboden, moeten de andere lidstaten en de Commissie in de gelegenheid worden gesteld om bezwaar te maken tegen een aangemelde instantie. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de aanmeldende autoriteit te verzoeken corrigerende maatregelen te nemen wanneer een aangemelde instantie niet of niet meer aan de eisen van deze verordening voldoet.

(43) Om de conformiteitsbeoordelingsprocedure, de certificering en uiteindelijk de markttoegang te vergemakkelijken en te versnellen en gezien de nieuwheid en complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids- en etiketteringsvoorschriften voor batterijen is het van cruciaal belang dat aangemelde instanties voortdurend toegang hebben tot alle benodigde testapparatuur en testfaciliteiten en dat zij de procedures toepassen zonder onnodige lasten voor de marktdeelnemers te creëren. Om dezelfde reden, en om de gelijke behandeling van marktdeelnemers te waarborgen, moeten de aangemelde instanties de conformiteitsbeoordelingsprocedures consistent toepassen.

(44) Alvorens een definitief besluit te nemen over de vraag of aan de batterij een certificaat van conformiteit kan worden toegekend, moet de marktdeelnemer die een batterij in de handel wil brengen, de gelegenheid krijgen de documentatie over de batterij eenmaal aan te vullen.

(45) De Commissie moet passende coördinatie en samenwerking tussen de aangemelde instanties mogelijk maken.

(46) De verplichtingen in verband met het in de handel brengen of in gebruik nemen van een batterij moeten worden opgelegd aan de marktdeelnemers, waaronder de fabrikant, de gemachtigde vertegenwoordiger, de importeur, de distributeur, de fulfilmentdienstverlener of een andere rechtspersoon die wettelijke verplichtingen op zich neemt in verband met de productie van batterijen, het in de handel brengen of het in gebruik nemen ervan.

(47) De marktdeelnemers moeten de verantwoordelijkheid dragen dat batterijen voldoen aan de voorschriften van deze verordening, met betrekking tot hun respectieve rol in de toeleveringsketen, teneinde een hoog niveau van bescherming van openbare belangen, zoals de menselijke gezondheid, de veiligheid en de bescherming van eigendommen en het milieu, te waarborgen.

(48) Alle marktdeelnemers die bij de toeleverings- en distributieketen betrokken zijn, moeten passende maatregelen nemen om te waarborgen dat zij uitsluitend batterijen op de markt aanbieden die in overeenstemming zijn met deze verordening. Er moet worden voorzien in een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van elke marktdeelnemer in de toeleverings- en distributieketen.

(49) Het ligt voor de hand dat de fabrikant de conformiteitsbeoordelingsprocedure uitvoert, aangezien hij over uitvoerige kennis van het ontwerp- en productieproces beschikt. De conformiteitsbeoordeling moet daarom uitsluitend de verplichting van de fabrikant blijven.

(50) De fabrikant moet voldoende gedetailleerde informatie verstrekken over het beoogde gebruik van de batterij, zodat deze correct en veilig in de handel kan worden gebracht, in gebruik kan worden genomen, kan worden gebruikt en zodat beheer van afgedankte batterijen mogelijk is, met inbegrip van een eventuele herbestemming.

(51) Om de communicatie tussen marktdeelnemers, markttoezichtautoriteiten en consumenten te vergemakkelijken, moeten marktdeelnemers als onderdeel van hun contactgegevens naast het postadres ook een websiteadres vermelden.

(52) Er moet worden gewaarborgd dat batterijen uit derde landen die de markt van de Unie binnenkomen, voldoen aan de voorschriften van deze verordening, ongeacht of zij als zelfstandige batterijen worden ingevoerd of deel uitmaken van producten, en met name dat de fabrikanten passende conformiteitsbeoordelingsprocedures met betrekking tot deze batterijen hebben uitgevoerd. Daarom moet worden bepaald dat importeurs ervoor moeten zorgen dat de batterijen die zij in de handel brengen en in gebruik nemen, aan de eisen van deze verordening voldoen en dat de CE-markering op batterijen en de door de fabrikanten opgestelde documentatie beschikbaar zijn voor inspectie door de nationale autoriteiten.

(53) Bij het in de handel brengen of in gebruik nemen van een batterij moet elke importeur op de batterij de naam van de importeur, diens geregistreerde handelsnaam of geregistreerde handelsmerk en postadres vermelden. In uitzonderingen moet worden voorzien in gevallen waarin de afmetingen van de batterij dit niet toelaten. Dit geldt ook voor gevallen waarin de importeur de verpakking zou moeten openen om de naam en het adres op de batterij te plaatsen of indien de batterij te klein is om deze informatie aan te brengen.

(54) Aangezien de distributeur een batterij pas op de markt aanbiedt nadat deze door de fabrikant of de importeur in de handel is gebracht of in gebruik is genomen, moet de distributeur de nodige zorgvuldigheid betrachten om ervoor te zorgen dat zijn behandeling van de batterij geen nadelige gevolgen heeft voor de naleving van de voorschriften van deze verordening.

(55) Elke importeur of distributeur die een batterij in de handel brengt of in gebruik neemt onder de eigen naam of het eigen handelsmerk van de importeur of distributeur of die een batterij zo wijzigt dat de naleving van de voorschriften van deze verordening in het gedrang kan komen of dat het gebruiksdoel van een reeds in de handel gebrachte batterij wordt gewijzigd, moet worden beschouwd als de fabrikant en moet de verplichtingen van de fabrikant overnemen.

(56) Omdat distributeurs en importeurs dicht bij de markt staan, moeten zij worden betrokken bij de markttoezichttaken van de nationale autoriteiten en moeten zij bereid zijn actief medewerking te verlenen en deze autoriteiten alle nodige informatie over de betrokken batterij te verstrekken.

(57) Door de traceerbaarheid van een batterij in de hele toeleveringsketen te garanderen, wordt het markttoezicht eenvoudiger en efficiënter. Een efficiënt traceringssysteem vergemakkelijkt de taak van de markttoezichtautoriteiten om marktdeelnemers op te sporen die niet-conforme batterijen in de handel hebben gebracht, op de markt hebben aangeboden of in gebruik hebben genomen. De marktdeelnemers moeten daarom worden verplicht de informatie over hun transacties met batterijen gedurende een bepaalde periode te bewaren.  

(58) De winning en verwerking van, en de handel in, natuurlijke mineralen zijn van essentieel belang voor het verkrijgen van de grondstoffen die nodig zijn voor de productie van batterijen. Batterijfabrikanten zijn, ongeacht hun positie, hun invloed op leveranciers en hun geografische locatie, niet gevrijwaard van het risico dat zij een bijdrage leveren aan de nadelige effecten in de toeleveringsketen van mineralen. Voor sommige grondstoffen geldt dat meer dan de helft van de mondiale productie wordt gebruikt voor batterijtoepassingen. Zo is op mondiaal niveau ruim 50 % van de vraag naar kobalt en ruim 60 % van de vraag naar lithium bestemd voor de productie van batterijen. Circa 8 % van de mondiale productie van natuurlijk grafiet en 6 % van de mondiale productie van nikkel is bestemd voor de vervaardiging van batterijen.

(59) Slechts enkele landen leveren deze grondstoffen en in sommige gevallen kunnen de lage bestuurlijke normen de sociale en milieuproblemen verergeren. De ontginning en raffinage van zowel kobalt als nikkel brengen een groot aantal sociale en milieurisico’s met zich mee, met inbegrip van mogelijke gevaren voor het milieu en gevaren voor de menselijke gezondheid. Hoewel de sociale en milieueffecten met betrekking tot natuurlijk grafiet minder ernstig zijn, gaat de ontginning ervan samen met een hoge mate van ambachtelijke en kleinschalige activiteiten die grotendeels in informeel verband worden uitgevoerd en grote gevolgen voor de gezondheid en het milieu kunnen hebben, onder meer in het geval van een gebrek aan toezicht en herstelprocessen bij de sluiting van mijnen, met de aantasting van ecosystemen en de bodem tot gevolg. De verwachte toename van het gebruik van lithium voor de productie van batterijen zal de winnings- en raffinageactiviteiten waarschijnlijk verder onder druk zetten, als gevolg waarvan wordt aanbevolen lithium op te nemen in de verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen. De verwachte enorme stijging in de vraag naar batterijen in de Unie mag niet leiden tot een toename van dergelijke milieu- en sociale risico’s.

(60) Een aantal van de betreffende grondstoffen, zoals kobalt, lithium en natuurlijk grafiet, worden als kritieke grondstoffen voor de EU beschouwd 38 waarvan de duurzame winning vereist is voor de goede werking van het ecosysteem voor batterijen in de EU.

(61) Er vindt nu al een aantal vrijwillige acties door actoren in de toeleveringsketen plaats die erop gericht zijn de toepassing van praktijken voor duurzame winning te bevorderen, met inbegrip van het “Initiative for Responsible Mining Assurance” (IRMA), het “Responsible Minerals Initiative” (RMI) en het “Cobalt Industry Responsible Assessment Framework” (CIRAF). Vrijwillige acties voor het opstellen van regelingen inzake zorgvuldigheidseisen waarborgen echter mogelijk niet dat marktdeelnemers die batterijen in de Unie in de handel brengen zich aan dezelfde reeks minimumvoorschriften houden.

(62) In de Unie zijn algemene zorgvuldigheidseisen inzake bepaalde mineralen en metalen ingevoerd bij Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad 39 . Die verordening heeft echter geen betrekking op de mineralen en materialen die worden gebruikt voor de productie van batterijen.

(63) Met het oog op de verwachte exponentiële stijging van de vraag naar batterijen in de EU moeten marktdeelnemers die een batterij in de EU in de handel brengen derhalve een beleid van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen opzetten. Er moeten derhalve vereisten worden vastgesteld voor het aanpakken van de sociale en milieurisico’s in verband met de winning van grondstoffen en de verwerking en verhandeling van bepaalde grondstoffen voor de productie van batterijen.

(64) De invoering van een op risico’s gebaseerd beleid moet gebaseerd zijn op internationaal erkende beginselen inzake passende zorgvuldigheid, zoals de Tien Principes van het Global Compact van de Verenigde Naties 40 , de “Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products” 41 , de tripartiete verklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid 42 , en de OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen 43 , die een gemeenschappelijk inzicht onder overheden en belanghebbenden weerspiegelen, en op de specifieke context en omstandigheden van marktdeelnemers moeten worden afgestemd. Waar het de winning en verwerking van, en de handel in, natuurlijke mineralen die worden gebruikt voor de productie van batterijen betreft, vertegenwoordigen de OESO-richtsnoeren inzake de zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden 44 (“OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid”) een jarenlange inspanning van overheden en belanghebbenden om goede praktijken op dit gebied vast te stellen.

(65) Volgens de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid 45 is passende zorgvuldigheid een permanent, proactief en reactief proces op basis waarvan bedrijven kunnen waarborgen dat zij de mensenrechten eerbiedigen en niet bijdragen aan conflicten 46 . Op risico’s gebaseerd beleid inzake passende zorgvuldigheid verwijst naar de maatregelen die bedrijven moeten nemen om daadwerkelijke of potentiële risico’s te identificeren en aan te pakken teneinde de nadelige gevolgen die samengaan met hun activiteiten of beslissingen inzake het betrekken van grondstoffen, te voorkomen of te beperken. Bedrijven kunnen de risico’s als gevolg van hun activiteiten en betrekkingen beoordelen en risicobeperkende maatregelen vaststellen aan de hand van de relevante normen uit hoofde van het nationaal en internationaal recht, aanbevelingen van internationale organisaties met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen, door de overheid gesteunde instrumenten, vrijwillige initiatieven vanuit de particuliere sector, alsook het interne beleid en de interne systemen van de betreffende bedrijven. Aan de hand van deze benadering kan het beleid inzake passende zorgvuldigheid worden afgestemd op het volume van de activiteiten van het bedrijf of de verhoudingen binnen de toeleveringsketen.

(66) Er moet een verplicht beleid inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen worden vastgesteld of gewijzigd dat in ieder geval de meest gangbare sociale en milieurisicocategorieën omvat. Dit moet enerzijds betrekking hebben op de huidige en te verwachten gevolgen voor het sociale leven, met name de mensenrechten, de menselijke gezondheid en veiligheid en de rechten met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid op het werk, en anderzijds op de huidige en te verwachten gevolgen voor het milieu, met name voor het watergebruik, de bodembescherming, de luchtvervuiling en de biodiversiteit, met inbegrip van het gemeenschapsleven.

(67) Waar het de categorieën van sociale risico’s betreft moet beleid inzake passende zorgvuldigheid gericht zijn op de risico’s in de toeleveringsketen van batterijen ten aanzien van de bescherming van de mensenrechten, met inbegrip van de menselijke gezondheid, de bescherming van kinderen en de gendergelijkheid, overeenkomstig de internationale wetgeving inzake de mensenrechten 47 . Het beleid inzake passende zorgvuldigheid moet informatie bevatten over de manier waarop de marktdeelnemer een bijdrage heeft geleverd aan de voorkoming van mensenrechtenschendingen en over de bestaande instrumenten in de bedrijfsstructuur die de marktdeelnemer hanteert ter bestrijding van corruptie en omkoping. Het beleid inzake passende zorgvuldigheid moet voorts de juiste uitvoering waarborgen van de regels van de fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie 48 zoals vermeld in bijlage I bij de tripartiete verklaring van de IAO.

(68) Waar het de milieurisicocategorieën betreft moet beleid inzake passende zorgvuldigheid gericht zijn op de risico’s in de toeleveringsketen van batterijen ten aanzien van de bescherming van het milieu en de biodiversiteit overeenkomstig het Verdrag inzake biologische diversiteit 49 , waarin ook rekening wordt gehouden met lokale gemeenschappen en de bescherming en ontwikkeling van deze gemeenschappen.

(69) De verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen inzake de identificatie en beperking van sociale en milieurisico’s die samengaan met het gebruik van grondstoffen voor de productie van batterijen, moeten bijdragen aan de uitvoering van UNEP-resolutie nr. 19 inzake de governance van minerale bronnen waarin de belangrijke bijdrage van de mijnbouwsector aan de verwezenlijking van de Agenda 2030 en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling wordt erkend.

(70) Andere wetgevingsinstrumenten van de EU waarin vereisten betreffende passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen zijn vastgesteld, zijn van toepassing voor zover er in deze verordening geen specifieke bepalingen zijn met dezelfde doelstelling, van dezelfde aard en met hetzelfde effect die kunnen worden aangepast in het licht van toekomstige wetswijzigingen.

(71) Voor een aanpassing aan de ontwikkelingen in de waardeketen van batterijen, met inbegrip van veranderingen in de reikwijdte en aard van de relevante sociale en milieurisico’s, en aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang op het gebied van batterijen en de chemische samenstelling van batterijen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van de lijst van grondstoffen en risicocategorieën en de vereisten voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen.

(72) Geharmoniseerde regels voor afvalstoffenbeheer zijn noodzakelijk om te waarborgen dat producenten en andere marktdeelnemers in alle lidstaten aan dezelfde regels worden onderworpen bij het uitvoeren van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor batterijen. Het maximaliseren van de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen en ervoor zorgen dat alle ingezamelde batterijen worden gerecycled door middel van processen die gemeenschappelijke minimale recyclingrendementen bereiken, is noodzakelijk om een hoog niveau van materiaalterugwinning te bereiken. Uit de evaluatie van Richtlijn 2006/66/EG is gebleken dat een van de tekortkomingen van die richtlijn is dat de bepalingen ervan te weinig gedetailleerd zijn, wat leidt tot een ongelijke uitvoering, aanzienlijke belemmeringen voor de werking van de recyclingmarkten en suboptimale niveaus van recycling. Bijgevolg moeten nadere en geharmoniseerde voorschriften voorkomen dat de markt voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte batterijen wordt verstoord, moeten zij zorgen voor een overeenkomstige uitvoering van de voorschriften in de hele Unie, moeten zij de kwaliteit van de door de marktdeelnemers verleende afvalbeheerdiensten verder harmoniseren en moeten zij de markten voor secundaire grondstoffen vergemakkelijken.

(73) Deze verordening bouwt voort op de regels voor afvalbeheer en de algemene beginselen van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad 50 , die moeten worden aangepast aan de specifieke situatie van batterijen. Om de inzameling van afgedankte batterijen zo efficiënt mogelijk te organiseren, is het van belang dat dit gebeurt in nauwe samenhang met de plaats waar de batterijen in een lidstaat worden verkocht, en dicht bij de eindgebruiker. Ook kunnen afgedankte batterijen zowel samen met afgedankte elektrische en elektronische apparatuur als met autowrakken worden ingezameld via nationale inzamelingssystemen die zijn opgezet op basis van Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad 51 respectievelijk Richtlijn 2000/53/EG. Hoewel de huidige verordening specifieke regels voor batterijen bevat, is er behoefte aan een coherente en complementaire aanpak, die voortbouwt op de bestaande structuren voor afvalbeheer en deze verder harmoniseert. Bijgevolg, en om de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met betrekking tot het afvalbeheer daadwerkelijk te realiseren, moeten er verplichtingen worden vastgesteld ten aanzien van de lidstaat waar de batterijen voor het eerst op de markt worden aangeboden.

(74) Om erop toe te zien dat de producenten hun verplichtingen nakomen om de afvalverwerking van de voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt aangeboden batterijen te garanderen, is het noodzakelijk dat in elke lidstaat een register wordt ingesteld en beheerd door de bevoegde autoriteit. De producenten moeten worden verplicht zich te registreren zodat de bevoegde autoriteiten over de nodige informatie beschikken om na te gaan of de producenten hun verplichtingen nakomen. De registratievereisten moeten in de hele Unie worden vereenvoudigd. Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden in de hele Unie voor de registratieaanvraag en de te verstrekken informatie, door middel van een geharmoniseerd format, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend.

(75) Met het oog op het beginsel dat de vervuiler betaalt, is het passend de verplichtingen voor het beheer van afgedankte batterijen op te leggen aan de producenten, waaronder elke fabrikant, importeur of distributeur die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, onder meer door middel van overeenkomsten op afstand zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 7, van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad 52 , op professionele basis voor het eerst een batterij levert voor distributie of gebruik, ook wanneer deze is ingebouwd in apparaten of voertuigen, op het grondgebied van een lidstaat.

(76) De producenten moeten de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid dragen voor het beheer van hun batterijen aan het einde van de levensduur. Daarom moeten zij de kosten financieren van de inzameling, verwerking en recycling van alle ingezamelde batterijen, van de rapportage over batterijen en afgedankte batterijen en van de informatieverstrekking aan eindgebruikers en afvalverwerkers over batterijen en passend hergebruik en beheer van afgedankte batterijen. De verplichtingen in verband met de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten gelden voor alle vormen van levering, met inbegrip van verkoop op afstand. De producenten moeten in staat zijn deze verplichtingen gezamenlijk uit te voeren, via organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen de verantwoordelijkheid op zich nemen. De producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten worden gemachtigd en zij moeten aantonen dat zij over de financiële middelen beschikken om de kosten van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te dekken. Om verstoring van de interne markt te voorkomen en eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de regeling van de financiële bijdragen die de producenten aan de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid betalen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend.

(77) Deze verordening moet de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor batterijen uitputtend regelen en daarom mogen de regels die in Richtlijn 2008/98/EG voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zijn vastgesteld, niet van toepassing zijn op batterijen.

(78) Om de hoogwaardige recycling in de toeleveringsketens van batterijen te waarborgen, de toepassing van hoogwaardige secundaire grondstoffen te stimuleren en het milieu te beschermen, moet als regel een hoog percentage afgedankte batterijen worden ingezameld en gerecycled. De inzameling van afgedankte batterijen is een fundamentele cruciale stap om de kringloop voor de waardevolle materialen die zich in batterijen bevinden te sluiten door middel van recycling en om de waardeketen van batterijen binnen de Unie te houden, zodat de toegang tot de teruggewonnen materialen die verder kunnen worden gebruikt voor de productie van nieuwe producten wordt vergemakkelijkt.

(79) De producenten van alle batterijen moeten verantwoordelijk zijn voor de financiering en de organisatie van de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen. Zij moeten dit doen door een inzamelingsnetwerk op te zetten dat het volledige grondgebied van de lidstaten bestrijkt, dat zich dicht bij de eindgebruiker bevindt en dat zich niet alleen richt op gebieden en batterijen met een winstgevende inzameling. Het inzamelingsnetwerk moet alle distributeurs, erkende verwerkingsinrichtingen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en afgedankte voertuigen, openbare voorzieningen en andere actoren die zelf een initiatief opzetten, zoals overheden en scholen, omvatten. Teneinde de doeltreffendheid van het inzamelingsnetwerk en de voorlichtingscampagnes te controleren en te verbeteren, moeten er regelmatig samenstellingsenquêtes worden gehouden, ten minste op NUTS 2-niveau 53 op gemengd stedelijk afval en ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur om de hoeveelheid ingezamelde afgedankte draagbare batterijen hierin te bepalen.

(80) Batterijen kunnen samen met afgedankte elektrische en elektronische apparatuur worden ingezameld via nationale inzamelingssystemen die zijn opgezet op basis van Richtlijn 2012/19/EU en met autowrakken overeenkomstig Richtlijn 2000/53/EG. In dit geval moeten de batterijen, als verplichte minimale verwerkingsvereiste, uit de ingezamelde afgedankte apparaten en autowrakken worden verwijderd. Na de verwijdering van de batterijen moeten de voorschriften van deze verordening van toepassing zijn, en met name moeten zij worden meegeteld voor het bereiken van de inzamelingsdoelstelling voor het type batterij in kwestie en moeten hierop de in deze verordening vastgestelde verwerkings- en recyclingvoorschriften van toepassing zijn.

(81) Gezien de milieueffecten en het verlies van materialen door afgedankte batterijen die niet gescheiden worden ingezameld en daarom niet op een milieuverantwoorde manier worden behandeld, moet de reeds bij Richtlijn 2006/66/EG vastgestelde inzamelingsdoelstelling voor draagbare batterijen van toepassing blijven en geleidelijk aan worden verhoogd. Volgens deze verordening omvatten draagbare batterijen ook batterijen voor lichte vervoermiddelen. Aangezien de huidige stijging van de verkoop van dit type batterijen het lastig maakt de in de handel gebrachte en aan het eind van de levensduur ingezamelde hoeveelheden te berekenen, moeten deze draagbare batterijen worden uitgesloten van de huidige inzamelingsdoelstelling voor draagbare batterijen. Deze uitsluiting moet samen met de inzamelingsdoelstelling voor afgedankte draagbare batterijen worden herzien, in het kader waarvan ook de methode voor de berekening van de inzameling van draagbare batterijen kan worden herzien. De Commissie moet een verslag uitbrengen ter onderbouwing van deze herzieningen.

(82) Het inzamelingspercentage van draagbare batterijen moet ook in de toekomst worden berekend op basis van de gemiddelde jaarlijkse verkoop in de voorgaande jaren, zodat de doelstellingen in verhouding staan tot het niveau van het batterijverbruik in een lidstaat. Om zo goed mogelijk rekening te houden met veranderingen in de samenstelling van de categorie draagbare batterijen, alsook in de levensduur en de consumptiepatronen van batterijen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van de methode voor de berekening en controle van het inzamelingspercentage voor draagbare batterijen.

(83) Alle autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen moeten worden ingezameld en daartoe moeten de producenten van deze batterijen worden verplicht om alle afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen kosteloos terug te nemen van de eindgebruikers. Er moeten uitvoerige rapportageverplichtingen worden vastgesteld voor alle actoren die betrokken zijn bij de inzameling van afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen.

(84) Gezien de afvalhiërarchie zoals vastgesteld bij artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG, waarin prioriteit wordt gegeven aan preventie, voorbereiding voor hergebruik en recycling, en in overeenstemming met artikel 11, lid 4, van Richtlijn 2008/98/EG en artikel 5, lid 3, punt f), van Richtlijn 1999/31/EG 54 , mogen ingezamelde batterijen niet worden verbrand of op een stortplaats gestort.

(85) Alle inrichtingen met een vergunning voor de verwerking en recycling van batterijen moeten voldoen aan minimumeisen om negatieve gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid te voorkomen en een hoog terugwinningsniveau van de in de batterijen aanwezige materialen mogelijk te maken. Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad 55 regelt een aantal industriële activiteiten op het gebied van de verwerking en recycling van afgedankte batterijen, waarvoor specifieke vergunningsvoorschriften en controles gelden die de beste beschikbare technieken weerspiegelen. Wanneer industriële activiteiten in verband met de verwerking en recycling van batterijen niet onder Richtlijn 2010/75/EG vallen, moeten de exploitanten in ieder geval worden verplicht de beste beschikbare technieken, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 10, van die richtlijn, en de specifieke voorschriften van deze verordening toe te passen. De eisen inzake de verwerking en recycling van batterijen moeten door de Commissie waar nodig worden aangepast in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang en opkomende nieuwe technologieën op het gebied van afvalbeheer. Daarom moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van deze eisen.

(86) Er moeten streefcijfers voor de efficiëntie van de recyclingprocessen en voor de terugwinning van materiaal worden vastgesteld om de productie van teruggewonnen hoogwaardige materialen voor de batterij-industrie te waarborgen en tegelijkertijd te zorgen voor duidelijke en gemeenschappelijke regels voor recyclers en om verstoring van de concurrentie of andere belemmeringen voor het ordelijk functioneren van de interne markt voor secundaire grondstoffen uit afgedankte batterijen te voorkomen. Als maatstaf voor de totale hoeveelheid teruggewonnen materialen moet voor lood-zuurbatterijen, nikkel-cadmium batterijen en lithiumbatterijen een recyclingrendement worden vastgesteld en moeten ook streefcijfers worden vastgesteld voor de terugwinningsniveaus van kobalt, lood, lithium en nikkel om een hoog terugwinningsniveau van materialen in de hele Unie te bereiken. De in Verordening (EU) nr. 493/2012 van de Commissie 56 vastgestelde regels voor de berekening en de rapportage van de recyclingrendementen moeten van toepassing blijven. Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de berekening en controle van de recyclingrendementen en de terugwinning van materialen in de recyclingprocessen voor batterijen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend om dergelijke regels vast te stellen. De Commissie moet ook Verordening (EU) nr. 493/2012 van de Commissie herzien om naar behoren rekening te houden met de technologische ontwikkelingen en veranderingen in industriële terugwinningsprocessen, om het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot bestaande en nieuwe doelstellingen en om instrumenten aan te reiken voor de karakterisering van tussenproducten. Verwerkings- en recyclinginrichtingen moeten worden aangemoedigd om gecertificeerde milieubeheersystemen in te voeren in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad 57 .

(87) Het zou alleen mogelijk moeten zijn om de verwerking en recycling buiten de betrokken lidstaat of buiten de Unie uit te voeren wanneer de overbrenging van afgedankte batterijen in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad 58 en Verordening (EG) nr. 1418/2007 van de Commissie 59 en wanneer de verwerkings- en recyclingactiviteiten voldoen aan de eisen die voor dit soort afvalstoffen gelden, overeenkomstig de classificatie ervan in Beschikking 2000/532/EG van de Commissie, zoals gewijzigd 60 . Die beschikking, zoals gewijzigd, moet worden herzien om rekening te houden met alle verschillende chemische samenstellingen van batterijen. Wanneer een dergelijke verwerking of recycling buiten de Unie plaatsvindt, moet de exploitant voor wiens rekening deze wordt uitgevoerd, worden verplicht aan de bevoegde autoriteit van de betreffende lidstaat verslag uit te brengen en te bewijzen dat de verwerking wordt uitgevoerd onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die van deze verordening, om te worden meegeteld voor de recyclingrendementen en -doelstellingen. Om vast te stellen wat de vereisten zijn om een dergelijke verwerking als gelijkwaardig te beschouwen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van nadere regels met criteria voor de beoordeling van gelijkwaardige voorwaarden.

(88) Industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen die niet meer geschikt zijn voor het oorspronkelijke doel waarvoor ze zijn gemaakt, kunnen voor een ander doel worden gebruikt als batterijen voor stationaire energieopslag. Er ontstaat een markt voor de tweede levensfase van gebruikte industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen en teneinde de praktische uitvoering van de afvalhiërarchie te ondersteunen, moeten er derhalve specifieke regels worden vastgesteld om een verantwoorde herbestemming van gebruikte batterijen mogelijk te maken, waarbij het voorzorgsbeginsel in acht wordt genomen en de gebruiksveiligheid voor de eindgebruikers wordt gewaarborgd. De conditie en de beschikbare capaciteit van dergelijke gebruikte batterijen moeten worden beoordeeld om na te gaan of ze geschikt zijn voor gebruik voor een ander doel dan het oorspronkelijke doel. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen over de beoordeling van de conditie van batterijen te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

(89) Producenten en distributeurs moeten actief worden betrokken bij het verstrekken van de informatie aan de eindgebruikers dat batterijen gescheiden moeten worden ingezameld, dat er inzamelingssystemen beschikbaar zijn en dat de eindgebruikers een belangrijke rol spelen bij het uit milieuoogpunt optimaal beheer van afgedankte batterijen. Bij de bekendmaking van informatie aan alle eindgebruikers en de rapportage over batterijen moet gebruik worden gemaakt van moderne informatietechnologie. De informatie moet worden verstrekt via de traditionele wegen, zoals buiten, op posters en via campagnes op sociale media, of via innovatievere middelen, zoals de elektronische toegang tot websites via QR-codes die op de batterij zijn aangebracht.

(90) Om de naleving en de doeltreffendheid van de verplichtingen inzake de inzameling en verwerking van batterijen te kunnen controleren, is het noodzakelijk dat de betreffende exploitanten verslag uitbrengen aan de bevoegde autoriteiten. Producenten van batterijen en afvalbeheerders die batterijen inzamelen, moeten voor elk kalenderjaar, in voorkomend geval, de gegevens over de verkochte batterijen en de ingezamelde afgedankte batterijen melden. Wat de verwerking en recycling betreft, moeten de exploitanten van afvalbeheer, respectievelijk de recyclers, verplicht worden verslag uit te brengen.

(91) Voor elk kalenderjaar moeten de lidstaten de Commissie informatie verstrekken over het aantal batterijen dat op hun grondgebied is geleverd en het aantal ingezamelde afgedankte batterijen, per type en per chemische samenstelling. Wat draagbare batterijen betreft, moeten de gegevens over batterijen en afgedankte batterijen uit lichte vervoermiddelen afzonderlijk worden gerapporteerd, aangezien er gegevens moeten worden verzameld om de inzamelingsdoelstelling te kunnen aanpassen, rekening houdend met het marktaandeel van deze batterijen en hun specifieke doel en kenmerken. Deze informatie moet elektronisch worden verstrekt en vergezeld gaan van een kwaliteitscontroleverslag. Om eenvormige voorwaarden voor de rapportage van deze gegevens en informatie aan de Commissie, alsmede voor de controlemethoden te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

(92) Voor elk kalenderjaar moeten de lidstaten aan de Commissie verslag uitbrengen over de recyclingrendementen en de bereikte materiaalterugwinningsniveaus, rekening houdend met alle afzonderlijke stappen van het recyclingproces en de outputfracties.

(93) Om de transparantie in de toeleverings- en waardeketen voor alle belanghebbenden te vergroten, moet worden voorzien in een elektronisch systeem dat de uitwisseling van informatie maximaliseert en het traceren van batterijen mogelijk maakt, informatie verschaft over de koolstofintensiteit van hun productieprocessen en over de herkomst van de gebruikte materialen, de samenstelling ervan, met inbegrip van grondstoffen en gevaarlijke chemische stoffen, reparatie, herbestemming en ontmanteling, alsmede de verwerkings-, recycling- en terugwinningsprocessen die op de batterij aan het einde van de levensduur kunnen worden toegepast. Dat elektronische systeem moet gefaseerd worden opgezet, waarbij een prototype van het systeem ten minste een jaar voor de voltooiing van de uitvoeringsmaatregelen waarin de definitieve kenmerken van het systeem en het beleid inzake de toegang tot de gegevens van het systeem worden vastgesteld beschikbaar moet zijn voor de betrokken marktdeelnemers en de autoriteiten van de lidstaten om hen in staat te stellen hierover feedback te geven en hieraan tijdig te voldoen. In dat beleid inzake de toegang tot de gegevens moet rekening worden gehouden met de desbetreffende beginselen die in de EU-wetgeving zijn vastgesteld, met inbegrip van het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende Europese datagovernance (Datagovernanceverordening) 61 . Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van het elektronische informatie-uitwisselingssysteem voor batterijen te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

(94) Er moet een batterijpaspoort worden ingevoerd, zodat de marktdeelnemers de informatie en gegevens over de afzonderlijke in de handel gebrachte batterijen op een efficiëntere manier kunnen verzamelen en hergebruiken en beter geïnformeerde keuzes kunnen maken bij hun planningsactiviteiten. Om eenvormige voorwaarden voor de invoering van het batterijpaspoort te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

(95) Bij Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad 62 zijn voorschriften vastgesteld voor markttoezicht en controle op producten die de markt van de Unie binnenkomen. Om ervoor te zorgen dat producten die vallen onder het vrije verkeer van goederen voldoen aan eisen die een hoog beschermingsniveau bieden voor algemene belangen zoals de menselijke gezondheid, de veiligheid, de bescherming van eigendommen en het milieu, moet die verordening van toepassing zijn op batterijen die onder deze verordening vallen. Daarom moet Verordening (EU) 2019/1020 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(96) Batterijen mogen uitsluitend in de handel worden gebracht als ze geen risico vormen voor de menselijke gezondheid, veiligheid, eigendommen of het milieu wanneer ze op de juiste wijze worden opgeslagen en gebruikt voor het beoogde doel, of onder gebruiksomstandigheden die redelijkerwijs kunnen worden voorzien, dat wil zeggen wanneer een dergelijk gebruik kan voortvloeien uit rechtmatig en gemakkelijk voorspelbaar menselijk gedrag.

(97) Er moet een procedure bestaan om de belanghebbende partijen te informeren over de maatregelen die moeten worden genomen met betrekking tot batterijen die een risico voor de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu vormen. Deze procedure moet ook de markttoezichtautoriteiten in de lidstaten in staat stellen om, samen met de betrokken marktdeelnemers, in een vroeg stadium tegen dergelijke batterijen op te treden. Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om te bepalen of nationale maatregelen met betrekking tot niet-conforme batterijen al dan niet gerechtvaardigd zijn.

(98) De markttoezichtautoriteiten moeten het recht hebben van de marktdeelnemers te eisen dat zij corrigerende maatregelen nemen op grond van bevindingen dat de batterij niet aan de eisen van deze verordening voldoet of dat de marktdeelnemer de regels inzake het in de handel brengen of op de markt aanbieden van een batterij, of inzake duurzaamheid, veiligheid en etikettering, of de passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen overtreedt.

(99) Overheidsopdrachten spelen een belangrijke rol bij het verminderen van de effecten van menselijke activiteiten op het milieu en het stimuleren van de markttransformatie naar duurzamere producten. Aanbestedende diensten, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/24/EU 63 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad 64 , en aanbestedende instanties zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/25/EU moeten bij de aankoop van batterijen of producten die batterijen bevatten rekening houden met de milieueffecten, om de markt voor schone en energie-efficiënte mobiliteit en energieopslag te bevorderen en te stimuleren en aldus bij te dragen aan de doelstellingen van het milieu-, klimaat- en energiebeleid van de Unie.

(100)Om de gelijkwaardigheid van de door overheden, brancheorganisaties en groeperingen van belanghebbende organisaties ontwikkelde regelingen inzake zorgvuldigheidseisen vast te stellen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Om te waarborgen dat de lijst van grondstoffen en de daarmee samenhangende sociale en milieurisico’s up-to-date worden gehouden en dat de verplichtingen van de marktdeelnemers overeenkomen met de verordening inzake conflictmineralen en de OESO Due Diligence, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

(101)Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de toepassing van de erkenning door de Commissie van de regelingen inzake zorgvuldigheidseisen voor de toeleveringsketen moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

(102)Bij de vaststelling van gedelegeerde handelingen in het kader van deze verordening is het van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 65 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(103) De uitvoeringsbevoegdheden die bij deze verordening aan de Commissie worden toegekend en die geen betrekking hebben op de vaststelling of maatregelen van de lidstaten ten aanzien van niet-conforme batterijen al dan niet gerechtvaardigd zijn, moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 66 .

(104)De raadplegingsprocedure moet worden gevolgd voor de vaststelling van een uitvoeringshandeling in situaties waarin de Commissie vaststelt dat een aangemelde instantie niet of niet meer aan de aanmeldingseisen voldoet, teneinde de aanmeldende autoriteit te verzoeken de nodige corrigerende maatregelen te nemen, waaronder, zo nodig, de intrekking van de aanmelding.

(105)De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen om te bepalen of een nationale maatregel die is genomen met betrekking tot een batterij die aan de eisen voldoet en een risico vormt, al dan niet gerechtvaardigd is wanneer in naar behoren gemotiveerde gevallen met betrekking tot de bescherming van de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu, dwingende redenen van urgentie dit vereisen.

(106)De lidstaten moeten regels vaststellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en ervoor zorgen dat deze regels worden gehandhaafd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(107)Gezien de noodzaak om een hoog niveau van milieubescherming te waarborgen en de noodzaak om rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen op basis van wetenschappelijke feiten, moet de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag overleggen betreffende de uitvoering van deze verordening en de effecten ervan voor het milieu en de werking van de interne markt. De Commissie moet in haar verslag een evaluatie opnemen van de bepalingen inzake de duurzaamheids-, veiligheids-, etiketterings- en informatiecriteria, van de maatregelen voor het beheer van afgedankte batterijen en van de vereisten voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen. In voorkomend geval moet het verslag vergezeld gaan van een voorstel tot wijziging van de desbetreffende bepalingen van deze verordening.

(108)De marktdeelnemers moeten voldoende tijd krijgen om aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening te voldoen en de lidstaten moeten de nodige administratieve infrastructuur voor de toepassing ervan opzetten. De inwerkingtreding van deze verordening moet daarom worden uitgesteld tot een datum waarop deze voorbereidingen redelijkerwijs kunnen worden afgerond.

(109)Teneinde de lidstaten in de gelegenheid te stellen het uit hoofde van Richtlijn 2006/66/EG opgezette register van producenten aan te passen en de nodige bestuursmaatregelen te treffen met betrekking tot de organisatie van de vergunningsprocedures door de bevoegde autoriteiten, met waarborging van de continuïteit voor de marktdeelnemers, moet Richtlijn 2006/66/EG vanaf 1 juli 2023 worden ingetrokken. De verplichtingen uit hoofde van die richtlijn inzake monitoring en rapportage van het inzamelingspercentage van draagbare batterijen en de recyclingrendementen van de recyclingprocessen blijven tot 31 december 2023 van kracht, en de daaraan gerelateerde verplichtingen inzake de doorgifte van gegevens aan de Commissie blijven tot 31 december 2025 van toepassing teneinde de continuïteit te waarborgen totdat de nieuwe berekeningsregels en rapportageformats door de Commissie in het kader van deze verordening zijn vastgesteld.

(110)Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de werking van de interne markt waarborgen en er tegelijkertijd voor zorgen dat de in de handel gebrachte batterijen voldoen aan de eisen die een hoog beschermingsniveau van de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen en het milieu bieden, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar gezien de noodzaak van harmonisatie beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen vaststellen, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.