Overwegingen bij COM(2021)732 - Wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij Europese verkiezingen voor burgers die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
 nieuw

(1) Richtlijn 93/109/EG van de Raad 23 moet op verscheidene punten worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid moet tot herschikking van die richtlijn worden overgegaan.


 93/109/EG overweging 1 (aangepast)

In overweging genomen dat het Verdrag betreffende de Europese Unie een nieuwe etappe markeert in het proces van totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa; dat het met name tot taak heeft de betrekkingen tussen de volkeren van de lidstaten samenhangend en solidair te organiseren en dat het tot zijn fundamentele doelstellingen behoort de bescherming van de rechten en de belangen van de onderdanen van zijn lidstaten door de instelling van een burgerschap van de Unie te versterken;


 93/109/EG overweging 2 (aangepast)

In overweging genomen dat daartoe titel II van het Verdrag betreffende de Europese Unie houdende wijziging van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap met het oog op de oprichting van de Europese Gemeenschap, voor alle onderdanen van de lidstaten een burgerschap van de Unie instelt en hun op grond daarvan rechten toekent;


 nieuw

(2) Artikel 20, lid 2, punt b), en artikel 22, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) verlenen Unieburgers die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn, het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in hun lidstaat van verblijf, onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de onderdanen van de gastlidstaat. Dit recht, dat tevens wordt bevestigd in artikel 39 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest), geeft concreet gestalte aan het in artikel 21 neergelegde beginsel van gelijkheid en non-discriminatie op grond van nationaliteit. Het is ook een logisch uitvloeisel van het recht van vrij verkeer en verblijf, dat is neergelegd in artikel 20, lid 2, punt a), en artikel 21 VWEU en in artikel 45 van het Handvest.

(3) De wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement is vastgesteld in Richtlijn 93/109/EG van de Raad.

(4) In haar verslag over het EU-burgerschap 2020 24 beklemtoonde de Commissie dat de regels inzake de uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement moeten worden geactualiseerd, verduidelijkt en versterkt om ervoor te zorgen dat zij de brede en inclusieve participatie van mobiele Unieburgers ondersteunen. Mede rekening houdend met de ervaring die is opgedaan bij de toepassing van Richtlijn 93/109/EG van de Raad bij de opeenvolgende verkiezingen en met de veranderingen die het gevolg zijn van de Verdragswijzigingen, moeten verschillende bepalingen van die richtlijn worden geactualiseerd.


 93/109/EG overweging 3 (aangepast)

In overweging genomen dat het actief en passief kiesrecht in de Lid-Staat van verblijf bij de verkiezingen voor het Europees Parlement, als bedoeld in artikel 8 B, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, een toepassing van het beginsel van non-discriminatie tussen onderdanen en niet-onderdanen en een logisch uitvloeisel van het in artikel 8 A van het EG-Verdrag neergelegde recht van vrij verkeer en van verblijf vormt;


 93/109/EG overweging 4 (aangepast)

(5) In overweging genomen dat aArtikel 8 B   20  , lid 2, van het EG-Verdrag   VWEU   uitsluitend betrekking heeft op de mogelijkheid tot de uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement, zonder af te doen doet niet af aan de toepassing van artikel 138, lid 3,   223, lid 1  , van het EG-Verdrag   VWEU  , volgens hetwelk in alle lidstaten een eenvormige procedure voor deze verkiezingen moet worden vastgesteld  volgens beginselen die alle lidstaten gemeen hebben.   dat het er in wezen toe strekt de nationaliteitsvoorwaarde waaraan de uitoefening van deze rechten momenteel in de meeste lidstaten onderworpen is, op te heffen;


 nieuw

(6) Om ervoor te zorgen dat Unieburgers die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn (“niet-nationale Unieburgers”), hun actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement onder dezelfde voorwaarden kunnen uitoefenen als de onderdanen van hun gastlidstaat, moeten de voorwaarden voor registratie voor en deelname aan dergelijke verkiezingen worden verduidelijkt teneinde de gelijke behandeling van nationale en niet-nationale Unieburgers te waarborgen. Meer bepaald moeten Unieburgers die hun actief en passief kiesrecht willen uitoefenen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in hun lidstaat van verblijf, op gelijke voet worden behandeld wat betreft de verblijfsperioden die vereist zijn voor de uitoefening van het kiesrecht en wat betreft de bewijzen om aan te tonen dat aan die voorwaarde is voldaan.


 93/109/EG overweging 5 (aangepast)

In overweging genomen dat de toepassing van artikel 8 B, lid 2, van het EG-Verdrag geen harmonisatie van de kiesstelsels van de lidstaten onderstelt en dat bovendien uit hoofde van het in artikel 3 B, derde alinea, van het EG-Verdrag neergelegde proportionaliteitsbeginsel de communautaire regelgeving ter zake niet verder mag gaan dan noodzakelijk is om het doel van artikel 8 B, lid 2, van het EG-Verdrag te bereiken;


 93/109/EG overweging 6 (aangepast)

In overweging genomen dat met artikel 8 B, lid 2, van het EG-Verdrag wordt beoogd dat alle burgers van de Unie, ongeacht of zij al dan niet onderdaan van de Lid-Staat van verblijf zijn, aldaar onder gelijke voorwaarden hun actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement kunnen uitoefenen; dat bijgevolg de voorwaarden, met name die betreffende de duur en het bewijs van het verblijf, welke voor niet-onderdanen gelden, dezelfde moeten zijn als die waaraan in voorkomend geval de onderdanen van de betrokken Lid-Staat zijn onderworpen;


 93/109/EG overweging 7 (aangepast)

 nieuw

(7) In overweging genomen dat artikel 8 B, lid 2, van het EG-Verdrag voorziet in het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de Lid-Staat van verblijf, zonder dat dit echter in de plaats wordt gesteld van het actief en passief kiesrecht in de Lid-Staat waarvan de Europese burger onderdaan is; datdDe vrijheid van de  Unieburgers   burgers van de Unie moet worden gerespecteerd om zelf te beslissen in welke lidstaat zij aan de Europese verkiezingen  voor het Europees Parlement  wensen deel te nemen, met dien verstande evenwel dat misbruik van deze vrijheid door het meer dan eenmaal uitbrengen van een stem of het zich meer dan eenmaal kandidaat stellen, moet worden voorkomen;   waarbij passende maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat niemand meer dan een keer zijn stem kan uitbrengen of zich in meer dan een land kandidaat kan stellen. 


 nieuw

(8) Conform internationale en Europese normen, waaronder de vereisten van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, moeten de lidstaten niet alleen het actief en passief kiesrecht van de Unieburgers erkennen en eerbiedigen, maar moeten zij ook zorgen voor gemakkelijke toegang tot hun kiesrecht door zoveel mogelijk belemmeringen voor deelname aan verkiezingen weg te nemen.

(9) Teneinde de uitoefening van het actief en passief kiesrecht door de Unieburgers in het land van verblijf te vergemakkelijken, moeten deze burgers tijdig vóór de verkiezingen op een kiezerslijst worden ingeschreven. De formaliteiten voor hun registratie moeten zo eenvoudig mogelijk zijn. Het moet voldoende zijn dat de betrokken Unieburgers een geldige identiteitskaart overleggen alsook een formele verklaring waaruit blijkt dat zij gerechtigd zijn aan de verkiezingen deel te nemen. Na registratie moeten niet-nationale Unieburgers op de kiezerslijst blijven staan onder dezelfde voorwaarden als Unieburgers die onderdaan zijn van de betrokken lidstaat, en dat zolang zij voldoen aan de voorwaarden voor de uitoefening van het kiesrecht. Voorts moeten de Unieburgers de bevoegde autoriteiten contactgegevens verstrekken, zodat deze autoriteiten hen regelmatig op de hoogte kunnen houden.

(10) Hoewel de lidstaten bevoegd zijn om het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement vast te stellen voor onderdanen die buiten hun grondgebied verblijven, mag het feit dat niet-nationale Unieburgers op de kiezerslijst van de lidstaat van verblijf zijn ingeschreven, op zich geen reden zijn om hen voor andere soorten verkiezingen te schrappen van de kiezerslijst in hun lidstaat van herkomst.

(11) Om te zorgen voor een gelijke behandeling van niet-nationale Unieburgers die het passief kiesrecht willen uitoefenen in de lidstaat van verblijf, moeten deze burgers worden verplicht dezelfde bewijsstukken over te leggen als die welke worden verlangd van kandidaten die onderdaan zijn van de betrokken lidstaat. Om te kunnen nagaan of dergelijke burgers het in artikel 20, lid 2, punt b), en artikel 22, lid 2, VWEU bedoelde recht genieten, moeten de lidstaten echter kunnen verlangen dat er een formele verklaring wordt overgelegd die de nodige elementen bevat waaruit hun passief kiesrecht bij de betrokken verkiezingen blijkt.

(12) Ter vergemakkelijking van de correcte identificatie van kiezers en kandidaten die zowel in hun lidstaat van herkomst als in hun lidstaat van verblijf zijn geregistreerd, moet de lijst met gegevens die Unieburgers in de lidstaat van verblijf moeten verstrekken bij de indiening van een verzoek tot inschrijving op de kiezerslijsten of tot kandidaatstelling, het persoonlijke identificatienummer of het serienummer van een geldig identiteits- of reisdocument bevatten.

(13) Unieburgers die op grond van een individuele civielrechtelijke of strafrechtelijke beslissing van de bevoegde autoriteit het actief en passief kiesrecht hebben verloren, moeten bij de verkiezingen voor het Europees Parlement worden uitgesloten van de uitoefening van dat kiesrecht in de lidstaat van verblijf. Bij ontvangst van een verzoek tot registratie als kiezer kunnen de lidstaten van de betrokken burger een formele verklaring verlangen waarin wordt bevestigd dat hij of zij zijn of haar kiesrecht niet heeft verloren. Wanneer Unieburgers zich in hun land van verblijf kandidaat stellen, moeten zij worden verplicht een verklaring over te leggen waarin wordt bevestigd dat zij het passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement niet hebben verloren.

(14) De lidstaat van verblijf moet zich ervan kunnen vergewissen dat de Unieburgers die blijk hebben gegeven van hun wil hun passief kiesrecht aldaar uit te oefenen, dat recht in hun lidstaat van herkomst niet hebben verloren. Wanneer een lidstaat daartoe een verzoek ontvangt van de lidstaat van verblijf, moet hij de nodige bevestiging verstrekken binnen een termijn die het mogelijk maakt de ontvankelijkheid van de kandidaatstelling doeltreffend te beoordelen. De uitgewisselde persoonsgegevens mogen alleen voor dat doel worden verwerkt. Gezien het fundamentele belang van het kiesrecht, mag het verzuim van de lidstaat van herkomst om tijdig informatie te verstrekken over de status van een Unieburger niet leiden tot het verlies van het passief kiesrecht in de lidstaat van verblijf. Wordt de relevante informatie in een later stadium verstrekt, dan moet de lidstaat van verblijf er met passende middelen en overeenkomstig de procedures van zijn nationaal recht voor zorgen dat Unieburgers die in hun lidstaat van herkomst het passief kiesrecht hebben verloren maar die zich wel kandidaat hebben kunnen stellen of reeds zijn verkozen, niet kunnen worden verkozen, respectievelijk hun mandaat niet kunnen uitoefenen.

(15) Aangezien er bij de ontvankelijkheidsprocedure in een lidstaat noodzakelijkerwijs meer administratieve handelingen moeten worden verricht voor onderdanen van een andere lidstaat dan voor de eigen onderdanen, moeten de lidstaten voor de indiening van kandidaatstellingen door niet-nationale Unieburgers een andere termijn kunnen vaststellen dan voor de eigen onderdanen. Eventuele verschillen in termijnen moeten beperkt blijven tot hetgeen noodzakelijk en evenredig is om ervoor te zorgen dat tijdig rekening kan worden gehouden met de door de lidstaat van herkomst ter kennis gebrachte informatie. De vaststelling van dergelijke afzonderlijke termijnen mag geen gevolgen hebben voor de termijnen waarbinnen andere lidstaten de kennisgevingen uit hoofde van deze richtlijn moeten doen.

(16) Ter voorkoming van meervoudig stemmen of situaties waarin dezelfde persoon zich bij dezelfde verkiezingen meer dan een keer kandidaat stelt, moeten de lidstaten informatie uitwisselen die is verzameld op basis van de formele verklaringen van kiezers en verkiesbare burgers van de Unie. Aangezien de lidstaten verschillende gegevens gebruiken om burgers te identificeren, moet worden voorzien in een gemeenschappelijke reeks gegevens teneinde de kiezers en verkiesbare burgers van de Unie correct te identificeren en te beletten dat zij hun actief en passief kiesrecht meer dan een keer uitoefenen. De uitwisseling van persoonsgegevens moet worden beperkt tot het minimum dat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(17) De uitwisseling van informatie tussen de lidstaten om te voorkomen dat eenzelfde persoon bij dezelfde verkiezingen zijn of haar actief of passief kiesrecht meer dan een keer uitoefent, mag hun onderdanen er niet van weerhouden om hun actief en passief kiesrecht bij andere soorten verkiezingen uit te oefenen. Om de communicatie tussen de nationale autoriteiten te vergemakkelijken, moeten de lidstaten worden verplicht één contactpunt aan te wijzen voor die informatie-uitwisseling. In het verleden heeft de Commissie een beveiligd instrument ontwikkeld dat door de lidstaten onder hun verantwoordelijkheid kan worden gebruikt om de nodige gegevens uit te wisselen. Dat beveiligde instrument moet in deze richtlijn worden opgenomen om de uitwisseling van gegevens tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten verder te ondersteunen. De lidstaten zullen in dit verband optreden als afzonderlijke verwerkingsverantwoordelijken voor de verwerking van persoonsgegevens.

(18) Met het oog op de vaststelling van de verantwoordelijkheden en verplichtingen voor de werking van het beveiligde instrument, overeenkomstig hoofdstuk IV van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 25 , moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 26 .

(19) De toegankelijkheid van informatie over het kiesrecht en de verkiezingsprocedures is van essentieel belang voor het waarborgen van de daadwerkelijke uitoefening van het recht dat is verankerd in artikel 20, lid 2, punt b), en artikel 22, lid 2, VWEU.

(20) Het gebrek aan adequate informatie in het kader van verkiezingsprocedures ondermijnt de uitoefening door burgers van hun kiesrecht als onderdeel van hun rechten als Unieburgers. Het doet ook afbreuk aan het vermogen van de bevoegde autoriteiten om hun rechten uit te oefenen en hun verplichtingen na te komen. De lidstaten moeten worden verplicht autoriteiten aan te wijzen die specifiek verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van passende informatie aan Unieburgers over hun rechten uit hoofde van artikel 20, lid 2, punt b), en artikel 22, lid 2, VWEU en over de nationale regels en procedures betreffende de deelname aan en de organisatie van de verkiezingen voor het Europees Parlement. Om ervoor te zorgen dat de communicatie doeltreffend verloopt, moet de informatie op een duidelijke en begrijpelijke manier worden verstrekt.

(21) Om de informatie over verkiezingen toegankelijker te maken, moet deze beschikbaar worden gesteld in ten minste één andere officiële taal van de Unie dan de taal of talen van de gastlidstaat, waarbij die taal in grote lijnen wordt begrepen door zoveel mogelijk Unieburgers die op het grondgebied van die lidstaat verblijven. De lidstaten kunnen op specifieke delen van hun grondgebied of in hun regio’s verschillende officiële talen van de Unie gebruiken, afhankelijk van de taal die wordt begrepen door de grootste groep Unieburgers die daar verblijft.


 93/109/EG overweging 8 (aangepast)

 nieuw

(22) In overweging genomen dat vVolgens artikel 8 B   22  , lid 2, van het EG-Verdrag   VWEU   mag slechts van de algemene regels van deze richtlijn mag worden afgeweken indien zulks door bijzondere problemen in een lidstaat wordt gerechtvaardigd  ; dergelijke afwijkingen moeten in overeenstemming zijn met de vereisten van artikel 52 van het Handvest, met inbegrip van het vereiste dat beperkingen op de uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement bij wet moeten worden gesteld en in overeenstemming moeten zijn met de beginselen van evenredigheid en noodzakelijkheid.     Bovendien   moet en dat elke afwijkende bepaling uit de aard van de zaak vatbaar moet zijn voor herziening ;   , conform artikel 47 van het Handvest. 


 93/109/EG overweging 9 (aangepast)

(23) In overweging genomen dat dDergelijke bijzondere problemen kunnen zich met name kunnen voordoen wanneer in een lidstaat het aantal  Unieburgers   burgers van de Unie die aldaar verblijven zonder de nationaliteit van deze lidstaat te bezitten, en die de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt, zeer ver boven het gemiddelde ligt ; . dat wWanneer het aantal van deze burgers 20 % van het totale electoraat bedraagt, zijn afwijkende bepalingen  met betrekking tot het kiesrecht  op basis van het criterium van de verblijfsduur gerechtvaardigd . zijn;


 93/109/EG overweging 10

In overweging genomen dat het burgerschap van de Unie gericht is op een betere integratie van de burgers van de Unie in hun gastland en dat het in deze context in overeenstemming is met de bedoelingen van de auteurs van het Verdrag om elke polarisatie tussen kandidatenlijsten van onderdanen en niet-onderdanen te voorkomen;


 93/109/EG overweging 11 (aangepast)

(24) In overweging genomen dat het polarisatiegevaar in het bijzonder één lidstaat betreft   Lidstaten  waar het aantal burgers van de Unie die geen onderdaan zijn van de betrokken lidstaat en de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt, meer bedraagt dan 20 % van het totale aantal kiesgerechtigde  Unieburgers   burgers van de Unie die aldaar verblijven, en dat het derhalve van belang is dat deze lidstaat   moeten  in het kader van artikel 8 B van het EG-Verdrag   22, lid 2, VWEU   kan kunnen voorzien in bijzondere bepalingen ten aanzien van de samenstelling van de kandidatenlijsten ; .


 93/109/EG overweging 12 (aangepast)

(25) In overweging genomen dat er   Er moet  rekening mee dient te worden gehouden dat in bepaalde lidstaten de onderdanen van andere lidstaten die aldaar verblijven stemrecht hebben voor het nationale Parlement en dat sommige bepalingen van deze richtlijn derhalve niet toegepast hoeven te worden , . 


 nieuw

(26) Gegevens over de uitoefening van rechten en de toepassing van deze richtlijn kunnen nuttig zijn om te bepalen welke maatregelen er nodig zijn om de daadwerkelijke uitoefening van het kiesrecht van de Unieburgers te waarborgen. Om de verzameling van gegevens betreffende de verkiezingen voor het Europees Parlement te verbeteren, moet worden voorzien in regelmatig toezicht op en verslaglegging over de uitvoering door de lidstaten. Tegelijkertijd moet de Commissie de toepassing van deze richtlijn beoordelen en na elke verkiezing voor het Europees Parlement een verslag met een dergelijke beoordeling indienen bij het Europees Parlement en de Raad.

(27) De Commissie moet een eigen evaluatie van de toepassing van deze richtlijn uitvoeren binnen een redelijke termijn na ten minste twee verkiezingen voor het Europees Parlement.

(28) Om ervoor te zorgen dat de modellen voor de formele verklaringen die moeten worden ingediend door niet-nationale Unieburgers die hun actief of passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement willen uitoefenen, relevante gegevens blijven bevatten in het kader van de uitoefening van het kiesrecht door Unieburgers, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze modellen te wijzigen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. 

(29) De lidstaten en de Unie hebben door het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap te ratificeren respectievelijk te sluiten 27 , zich ertoe verbonden toe te zien op de naleving van dat verdrag. Ter ondersteuning van een inclusieve en gelijkwaardige deelname van personen met een handicap aan verkiezingen moet bij de vaststelling van de regels betreffende de uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement door Unieburgers die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn, terdege rekening worden gehouden met de behoeften van burgers met een handicap en oudere burgers.

(30) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 28 zijn van toepassing op persoonsgegevens die bij de uitvoering van deze richtlijn worden verwerkt.

(31) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 geraadpleegd en heeft op XX XX 2022 een advies uitgebracht.

(32) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die met name zijn erkend in het Handvest, inzonderheid in de artikelen 21 en 39. Daarom is het van essentieel belang dat deze richtlijn conform deze rechten en beginselen wordt uitgevoerd, door de volledige eerbiediging te waarborgen van onder meer het recht op bescherming van persoonsgegevens, het recht op non-discriminatie, het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement, de vrijheid van verkeer en van verblijf en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte.

(33) De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in intern recht moet worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijnen materieel zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijnen.

(34) Deze richtlijn moet de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in intern recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet laten,


 93/109/EG overweging 8 (aangepast)