Overwegingen bij COM(2021)733 - Uitoefening van het actieve en passieve kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen door Unieburgers in een lidstaat waarvan zij de nationaliteit niet bezitten (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
 nieuw

(1) Richtlijn 94/80/EG van de Raad 21 moet op verscheidene punten worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid moet tot herschikking van die richtlijn worden overgegaan.

(2) Artikel 20, lid 2, punt b), en artikel 22, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) verlenen Unieburgers die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn, het actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen in hun lidstaat van verblijf onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de onderdanen van de gastlidstaat. Dit recht, dat tevens wordt bevestigd in artikel 40 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest), geeft concreet gestalte aan het in artikel 21 neergelegde beginsel van gelijkheid en non-discriminatie op grond van nationaliteit. Het is ook een logisch uitvloeisel van het recht van vrij verkeer en verblijf, dat is neergelegd in artikel 20, lid 2, punt a), en artikel 21 VWEU en in artikel 45 van het Handvest.

(3) De wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen is vastgesteld in Richtlijn 94/80/EG van de Raad.

(4) In het verslag over het EU-burgerschap 2020 22 beklemtoonde de Commissie dat de regels inzake de uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen moeten worden geactualiseerd, verduidelijkt en versterkt om ervoor te zorgen dat zij de brede en inclusieve participatie van mobiele Unieburgers ondersteunen. Mede rekening houdend met de ervaring die is opgedaan bij de toepassing van de richtlijn bij de opeenvolgende verkiezingen en met de veranderingen die het gevolg zijn van de Verdragswijzigingen, moeten verschillende bepalingen van die richtlijn worden geactualiseerd.

(5) De verkiezingsprocedure voor gemeenteraadsverkiezingen valt onder de bevoegdheid van de lidstaten, die deze verkiezingen organiseren conform hun specifieke tradities en overeenkomstig internationale en Europese normen. Overeenkomstig het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, moeten de lidstaten niet alleen het actief en passief kiesrecht van de Unieburgers erkennen en eerbiedigen, maar moeten zij ook zorgen voor gemakkelijke toegang tot hun kiesrecht door zoveel mogelijk belemmeringen voor deelname aan verkiezingen weg te nemen.

(6) Om ervoor te zorgen dat Unieburgers die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn (“niet-nationale Unieburgers”) hun actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen onder dezelfde voorwaarden kunnen uitoefenen als de onderdanen van hun gastlidstaat, moeten de voorwaarden voor registratie voor en deelname aan dergelijke verkiezingen worden verduidelijkt teneinde de gelijke behandeling van nationale en niet-nationale Unieburgers te waarborgen. Meer bepaald moeten Unieburgers die hun actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen in hun lidstaat van verblijf willen uitoefenen, op gelijke voet worden behandeld wat betreft de verblijfsperioden die vereist zijn voor de uitoefening van het kiesrecht en wat betreft de bewijzen om aan te tonen dat aan die voorwaarde is voldaan.

(7) Voorts mogen niet-nationale Unieburgers niet worden onderworpen aan bijzondere voorwaarden voor de uitoefening van het actief of passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen, tenzij een verschil in behandeling van nationale en niet‑nationale burgers bij wijze van uitzondering gerechtvaardigd is door specifieke omstandigheden welke betrekking hebben op de laatsten en hen onderscheiden van de eersten.


 94/80/EG overweging 1 (aangepast)

In overweging genomen dat het Verdrag betreffende de Europese Unie een nieuwe etappe markeert in het proces van totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa; dat de Europese Unie met name tot taak heeft de betrekkingen tussen de volkeren van de Lid-Staten samenhangend en solidair te organiseren en dat het tot haar fundamentele doelstellingen behoort de bescherming van de rechten en de belangen van de onderdanen van haar Lid-Staten door de instelling van een burgerschap van de Unie te versterken;


 94/80/EG overweging 2 (aangepast)

In overweging genomen dat daartoe titel II van het Verdrag betreffende de Europese Unie voor alle onderdanen van de Lid-Staten een burgerschap van de Unie instelt en hun uit dien hoofde een geheel van rechten toekent;


 94/80/EG overweging 3 (aangepast)

In overweging genomen dat het actieve en passieve kiesrecht in de Lid-Staat van verblijf bij gemeenteraadsverkiezingen, gewaarborgd door artikel 8 B, lid 1, van het EG-Verdrag, een toepassing van het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie tussen onderdanen en niet-onderdanen en een logisch uitvloeisel van het in artikel 8 A van het EG-Verdrag neergelegde recht van vrij verkeer en van verblijf vormt;


 94/80/EG overweging 4 (aangepast)

In overweging genomen dat de toepassing van artikel 8 B, lid 1, van het EG-Verdrag geen algemene harmonisatie van de kiesstelsels van de Lid-Staten onderstelt; dat het hoofdzakelijk gericht is op het wegwerken van de nationaliteitsvoorwaarde die momenteel in de meeste Lid-Staten is vereist voor de uitoefening van het actieve en passieve kiesrecht en dat bovendien uit hoofde van het in artikel 3 B, derde alinea, van het EG-Verdrag neergelegde evenredigheidsbeginsel de communautaire regelgeving ter zake niet verder mag gaan dan noodzakelijk is om het doel van artikel 8 B, lid 1, van het EG-Verdrag te bereiken;


 94/80/EG overweging 5 (aangepast)

In overweging genomen dat met artikel 8 B, lid 1, van het EG-Verdrag wordt beoogd dat alle burgers van de Unie, onverschillig of zij al dan niet onderdaan van de Lid-Staat van verblijf zijn, aldaar onder gelijke voorwaarden hun actieve en passieve kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen kunnen uitoefenen en dat bijgevolg de voorwaarden, met name die betreffende de duur en het bewijs van het verblijf, welke voor niet-onderdanen gelden, dezelfde moeten zijn als die waaraan in voorkomend geval de onderdanen van de betrokken Lid-Staat zijn onderworpen; dat de niet-onderdanen niet mogen worden onderworpen aan specifieke voorwaarden, tenzij een verschillende behandeling van onderdanen en niet-onderdanen uitzonderlijk gerechtvaardigd is door specifieke omstandigheden welke betrekking hebben op de laatsten en hen onderscheiden van de eersten;


 94/80/EG overweging 6 (aangepast)

In overweging genomen dat artikel 8 B, lid 1, van het EG-Verdrag het actieve en passieve kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen in de Lid-Staat van verblijf erkent zonder dat dit echter in de plaats wordt gesteld van het actieve en passieve kiesrecht in de Lid-Staat waarvan de burger van de Unie onderdaan is; dat de vrijheid van deze burgers om al dan niet aan de gemeenteraadsverkiezingen in de Lid-Staat van verblijf deel te nemen moet worden gerespecteerd en dat deze burgers derhalve blijk moeten geven van de wil aldaar hun actieve kiesrecht uit te oefenen, terwijl in Lid-Staten waar geen stemplicht bestaat, kan worden toegestaan dat deze burgers ambtshalve worden geregistreerd;


 94/80/EG overweging 7 (aangepast)

In overweging genomen dat het lokale bestuur van de Lid-Staten een weerspiegeling is van uiteenlopende politieke en juridische tradities en wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan structuren; dat het begrip gemeenteraadsverkiezingen verschilt per Lid-Staat; dat derhalve het voorwerp van deze richtlijn dient te worden verduidelijkt door het begrip gemeenteraadsverkiezingen te definiëren; dat deze verkiezingen betrekking hebben op de algemene en rechtstreekse verkiezingen op het niveau van de primaire lokale lichamen en hun onderverdelingen; dat het de algemene en rechtstreekse verkiezingen van zowel de gemeentelijke vertegenwoordigende vergaderingen als de leden van het gemeentebestuur betreft;


 nieuw

(8) Teneinde de uitoefening van het actief en passief kiesrecht door de Unieburgers in het land van verblijf te vergemakkelijken, moeten deze burgers tijdig vóór de verkiezingen op een kiezerslijst worden ingeschreven. De formaliteiten voor hun registratie moeten zo eenvoudig mogelijk zijn. Het moet voldoende zijn dat de betrokken Unieburgers een geldige identiteitskaart overleggen alsook een formele verklaring waaruit blijkt dat zij gerechtigd zijn aan de verkiezingen deel te nemen. Na registratie moeten niet‑nationale Unieburgers op de kiezerslijst blijven staan onder dezelfde voorwaarden als Unieburgers die onderdaan zijn van de betrokken lidstaat, en dat zolang zij voldoen aan de voorwaarden voor de uitoefening van het kiesrecht. Voorts moeten de Unieburgers de bevoegde autoriteiten contactgegevens verstrekken, zodat deze autoriteiten hen regelmatig op de hoogte kunnen houden.

(9) Hoewel de lidstaten bevoegd zijn om het actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen vast te stellen voor onderdanen die buiten hun grondgebied verblijven, mag het feit dat niet-nationale Unieburgers op de kiezerslijst van de lidstaat van verblijf zijn ingeschreven, op zich geen reden zijn om hen van de kiezerslijsten in hun lidstaat van herkomst te schrappen.


 94/80/EG overweging 8 (aangepast)

 nieuw

(10) In overweging genomen dat de   De ontzetting uit het passief kiesrecht   onverkiesbaarheid kan het gevolg kan zijn van een afzonderlijk besluit van de autoriteiten van de lidstaat van verblijf of van de lidstaat van herkomst; dat, gelet op het politieke belang van de functie van gemeentelijke verkozene, moeten de lidstaten  het recht hebben om van de lidstaat van herkomst informatie te verkrijgen over de ontneming van het passief kiesrecht in de lidstaat van herkomst van de kandidaat.   de maatregelen moeten kunnen treffen welke noodzakelijk zijn om te vermijden dat een persoon die in zijn Lid-Staat van herkomst vervallen is van het passieve kiesrecht, in dit recht wordt hersteld op grond van het enkele feit dat hij in een andere Lid-Staat verblijft; dat het wegens dit specifieke probleem, dat eigen is aan kandidaten die geen onderdaan zijn, gerechtvaardigd is dat de Lid-Staten die zulks nodig achten, hen niet alleen kunnen onderwerpen aan de regeling inzake onverkiesbaarheid van de Lid-Staat van verblijf, maar eveneens aan de wetgeving ter zake van de Lid-Staat van herkomst; dat het, rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel, volstaat het actieve kiesrecht slechts te doen afhangen van de regeling inzake onbevoegdheid tot kiezen van de Lid-Staat van verblijf;


 94/80/EG overweging 9 (aangepast)

(11) In overweging genomen dat hHet is, waar de bevoegdheden van het bestuur van primaire lokale lichamen betrekking hebben op deelname aan de uitoefening van het openbare gezag en de bescherming van de algemene belangen, dienstig is dat de lidstaten deze functies aan hun onderdanen kunnen voorbehouden ;   , met volledige inachtneming van het evenredigheidsbeginsel.   dat de Lid-Staten hiertoe eveneens passende maatregelen moeten kunnen nemen, die echter de mogelijkheid voor de onderdanen van de andere Lid-Staten om te worden gekozen, niet verder mogen beperken dan voor dit doel noodzakelijk is;


 94/80/EG overweging 10

(12) In overweging genomen dat dDe deelname door gemeentelijke verkozenen aan de verkiezing van de leden van een parlementaire vergadering moet aan de eigen onderdanen voorbehouden moet kunnen worden.


 94/80/EG overweging 11

(13) In overweging genomen dat, wWanneer in de wetgevingen van de lidstaten is voorzien in onverenigbaarheden tussen de hoedanigheid van gemeentelijke verkozene en andere functies, moeten de lidstaten de mogelijkheid dienen te hebben om deze onverenigbaarheden uit te breiden tot gelijkwaardige functies die in andere lidstaten worden uitgeoefend.


 94/80/EG overweging 6 (aangepast)

(14) In overweging genomen dat artikel 8 B, lid 1, van het EG-Verdrag hHet actieve en passieve kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen in de lidstaat van verblijf erkent wordt niet zonder dat dit echter in de plaats wordt gesteld van het actieve en passieve kiesrecht in de lidstaat waarvan de burger van de Unie onderdaan is; .   Daarom moet ervoor worden gezorgd  dat de vrijheid van deze burgers om al dan niet aan de gemeenteraadsverkiezingen in de lidstaat van verblijf deel te nemen moet worden   , wordt  gerespecteerd en dat deze burgers derhalve blijk moeten  kunnen  geven van de wil aldaar hun actieve kiesrecht uit te oefenen  in hun lidstaat van verblijf  . terwijl inLidstaten waar geen stemplicht bestaat, kan worden toegestaan dat deze burgers ambtshalve worden geregistreerd;   kunnen derhalve bepalen dat deze burgers ambtshalve op de kiezerslijst worden ingeschreven  .


 nieuw

(15) De toegankelijkheid van informatie over het kiesrecht en de verkiezingsprocedures is van essentieel belang voor het waarborgen van de daadwerkelijke uitoefening van het recht dat is verankerd in artikel 20, lid 2, punt b), en artikel 22, lid 1, VWEU.

(16) Het gebrek aan adequate informatie in het kader van verkiezingsprocedures ondermijnt de uitoefening door burgers van hun kiesrecht als onderdeel van hun rechten als Unieburgers. Het doet ook afbreuk aan het vermogen van de bevoegde autoriteiten om hun rechten uit te oefenen en hun verplichtingen na te komen. De lidstaten moeten worden verplicht autoriteiten aan te wijzen die specifiek verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van passende informatie aan Unieburgers over hun rechten uit hoofde van artikel 20, lid 2, punt b), en artikel 22, lid 1, VWEU en over de nationale regels en procedures betreffende de deelname aan en de organisatie van gemeenteraadsverkiezingen. Om ervoor te zorgen dat de communicatie doeltreffend verloopt, moet de informatie op een duidelijke en begrijpelijke manier worden verstrekt.

(17) Om de informatie over verkiezingen toegankelijker te maken, moet deze beschikbaar worden gesteld in ten minste één andere officiële taal van de Unie dan de taal of talen van de gastlidstaat, waarbij die taal in grote lijnen wordt begrepen door zoveel mogelijk Unieburgers die op het grondgebied van die lidstaat verblijven. De lidstaten kunnen op specifieke delen van hun grondgebied of in hun regio’s verschillende officiële talen van de Unie gebruiken, afhankelijk van de taal die wordt begrepen door de grootste groep Unieburgers die daar verblijft.


 94/80/EG overweging 12 (aangepast)

 nieuw

(18) In overweging genomen dat vVolgens artikel 8 B   22  , lid 1, van het EG-Verdrag   VWEU   mag slechts van de algemene regels van deze richtlijn mag worden afgeweken indien zulks door bijzondere problemen in een lidstaat wordt gerechtvaardigd ; dergelijke afwijkingen moeten in overeenstemming zijn met de vereisten van artikel 52 van het Handvest, met inbegrip van het vereiste dat beperkingen op de uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen bij wet moeten worden gesteld en in overeenstemming moeten zijn met de beginselen van evenredigheid en noodzakelijkheid.    Bovendien   moet en dat elke afwijkende bepaling uit de aard van de zaak vatbaar moet zijn voor herziening  , conform artikel 47 van het Handvest. 


 94/80/EG overweging 13 (aangepast)

(19) In overweging genomen dat dDergelijke bijzondere problemen kunnen zich met name kunnen voordoen wanneer in een lidstaat het aantal  Unieburgers   burgers van de Unie die aldaar verblijven zonder de nationaliteit van deze lidstaat te bezitten en die de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt, zeer ver boven het gemiddelde ligt; . dat, w Wanneer het aantal van deze burgers 20 % van het totale electoraat bedraagt,  zijn afwijkende bepalingen gerechtvaardigd  .  Dergelijke  afwijkende bepalingen  moeten gebaseerd zijn  op basis van het criterium van de verblijfsduur gerechtvaardigd zijn;.


 94/80/EG overweging 14

In overweging genomen dat het burgerschap van de Unie gericht is op een betere integratie van de burgers van de Unie in hun gastland en dat het in deze context in overeenstemming is met de bedoelingen van de auteurs van het EG-Verdrag elke polarisatie tussen kandidatenlijsten van onderdanen en niet-onderdanen te voorkomen;


 94/80/EG overweging 15 (aangepast)

(20) In overweging genomen dat het polarisatiegevaar in het bijzonder een lidstaat betreft   Lidstaten  waar het aantal  Unieburgers   burgers van de Unie die geen onderdaan zijn van de betrokken lidstaat en de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt, meer bedraagt dan 20 % van het totale aantal kiesgerechtigde  Unieburgers   burgers van de Unie die aldaar verblijf houden, en dat het derhalve van belang is dat deze lidstaat   , moeten  in het kader van artikel 8 B van het EG‑Verdrag   22, lid 1, VWEU   kan kunnen voorzien in bijzondere bepalingen ten aanzien van de samenstelling van de kandidatenlijsten.


 94/80/EG overweging 16

(21) In overweging genomen dat erEr moet rekening mee dient te worden gehouden dat in bepaalde lidstaten de onderdanen van andere lidstaten die aldaar verblijven, stemrecht hebben voor het nationale parlement en dat de in deze richtlijn vastgestelde formaliteiten derhalve verlicht kunnen worden.


 94/80/EG overweging 17

(22) In overweging genomen dat iIn het Koninkrijk België bestaan er specifieke omstandigheden en evenwichten bestaan die in verband staan met het feit dat er volgens de grondwet (artikelen 1 tot en met 4) drie officiële talen bestaan, alsmede een verdeling in gewesten en gemeenschappen, en dat een integrale toepassing van deze richtlijn in sommige gemeenten zou daardoor zodanig zou kunnen uitwerken dat in de mogelijkheid van een afwijking van de bepalingen van deze richtlijn moet worden voorzien teneinde met deze specifieke omstandigheden en evenwichten rekening te houden.


 94/80/EG overweging 18 (aangepast)

 nieuw

(23) Gegevens over de uitoefening van rechten en de toepassing van deze richtlijn kunnen nuttig zijn om te bepalen welke maatregelen er nodig zijn om de daadwerkelijke uitoefening van het kiesrecht van de Unieburgers te waarborgen. Om de verzameling van gegevens betreffende gemeenteraadsverkiezingen te verbeteren, moet worden voorzien in regelmatig toezicht op en verslaglegging over de uitvoering door de lidstaten, waarbij, naast statistische gegevens, ook informatie moet worden verstrekt over de maatregelen die zijn genomen om de deelname aan verkiezingen door niet-nationale Unieburgers te ondersteunen.  In overweging genomen dat dDe Commissie  moet  een evaluatie zal maken van de toepassing van de richtlijn in rechte en in feite, met inbegrip van de ontwikkeling van het electoraat sinds de inwerkingtreding van de richtlijn; dat de Commissie hiertoe   en moet daarover  verslag zal uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad.


 nieuw

(24) De Commissie moet een eigen evaluatie van de toepassing van deze richtlijn uitvoeren binnen een redelijke termijn na de inwerkingtreding ervan, in nauwe samenhang met de evaluatie van de toepassing van Richtlijn 93/109/EG van de Raad 23 van 6 december 1993 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de Unieburgers die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn.

(25) Om ervoor te zorgen dat de lijst van primaire lichamen in de lidstaten actueel blijft en dat de formele verklaringen die moeten worden ingediend door niet-nationale Unieburgers die hun actief of passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen willen uitoefenen, relevante gegevens blijven bevatten in het kader van de uitoefening van het kiesrecht door Unieburgers, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst van primaire lichamen en van het model voor de formele verklaringen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 24 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(26) De lidstaten en de Unie hebben door het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap te ratificeren respectievelijk te sluiten 25 , zich ertoe verbonden toe te zien op de naleving van dat verdrag, waaronder artikel 29 inzake de participatie in het politieke en openbare leven. Ter ondersteuning van een inclusieve en gelijkwaardige deelname van personen met een handicap aan verkiezingen moet bij de vaststelling van de regels betreffende de uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen door Unieburgers die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn, terdege rekening worden gehouden met de behoeften van burgers met een handicap en oudere burgers.

(27) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 26 en Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 27 zijn van toepassing op persoonsgegevens die bij de uitvoering van deze richtlijn worden verwerkt.

(28) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die met name zijn erkend in het Handvest, inzonderheid in de artikelen 21 en 40. Daarom is het van essentieel belang dat deze richtlijn conform deze rechten en beginselen wordt uitgevoerd, door de volledige eerbiediging te waarborgen van onder meer het recht op bescherming van persoonsgegevens, het recht op non-discriminatie, het actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen, de vrijheid van verkeer en van verblijf en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte.

(29) De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in intern recht moet worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijnen materieel zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijnen.

(30) Deze richtlijn moet de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in intern recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet laten,


 94/80/EG (aangepast)