Overwegingen bij COM(2022)112 - Wijziging Verordeningen 514/2014, 516/2014 inzake financiële steun voor politiële samenwerking, bestrijding criminaliteit, en crisisbeheersing en asiel, migratie en integratie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De invasie van Oekraïne door de Russische Federatie op 24 februari 2022 heeft geleid tot een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne naar verschillende lidstaten. Dit legt opnieuw druk op de financiële middelen van de lidstaten om te voorzien in dringende behoeften op het gebied van migratie, grensbeheer en veiligheid. Rekening houdend met de aard en de omvang van de crisis zullen deze onvoorziene behoeften ook na 2022 blijven bestaan.

(2) Sinds 1 januari 2014 wordt het beleid van de Unie op het gebied van binnenlandse zaken wat betreft migratie, grensbeheer en veiligheid ondersteund door financiering uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie0 en het Fonds voor interne veiligheid, voor zover het betrekking heeft op het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa0, alsmede voor zover het betrekking heeft op het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (de “fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020”).

(3) De uitvoeringsperiode van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 moet met één jaar worden verlengd, zodat de lidstaten alle niet-bestede middelen van deze programma’s ten volle kunnen benutten en, indien nodig, de uitvoering van hun programma’s snel kunnen herzien om de onvoorziene uitdagingen als gevolg van de invasie van Oekraïne aan te pakken.

(4) Er moet ook worden gezorgd voor meer flexibiliteit bij het gebruik van gereserveerde middelen in het kader van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad, waardoor momenteel wordt verhinderd dat niet-bestede middelen van de programmeringsperiode 2014-2020 worden gebruikt voor acties om tegemoet te komen aan dringende behoeften als gevolg van de invasie van Oekraïne.

(5) Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad0 stelt algemene voorschriften vast voor de uitvoering van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020, onder meer wat betreft de financiering van de uitgaven en de uitvoeringsperiode, waarbij de subsidiabiliteit van de uitbetalingen door de lidstaten wordt beperkt tot uiterlijk 30 juni 2023 en de uitvoeringsperiode op 31 december 2023 wordt afgesloten.

(6) Sinds 1 januari 2021 is in het kader van het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 een hernieuwd pakket fondsen op het gebied van migratie en grensbeheer van toepassing geworden in de vorm van het nieuwe Fonds voor asiel, migratie en integratie0, het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid0 en het Fonds voor interne veiligheid0 (de “fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027”).

(7) Hoewel de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027 op 15 juli 2021 in werking zijn getreden en op 1 januari 2021 van toepassing zijn geworden, zijn de programma’s van de lidstaten [op de datum van vaststelling van deze verordening] nog niet goedgekeurd.

(8) Om te zorgen voor continuïteit bij de uitvoering van de beleidsdoelstellingen van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 en 2021-2027, en om een soepele overgang mogelijk te maken tussen de programmeringsperiode 2014-2020 en de programmeringsperiode 2021-2027, waardoor de administratieve lasten voor de lidstaten tot een minimum worden beperkt, is het noodzakelijk dat er enige overlapping is tussen de uitvoering van de respectieve financieringsinstrumenten.

(9) Deze noodzaak wordt uitdrukkelijk erkend in de rechtsgrondslagen van de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027 en Verordening (EU) 2021/10600, die voorzien in de mogelijkheid om uitgaven met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021 subsidiabel te maken.

(10) Ondanks deze bepalingen, die de kloof helpen overbruggen tussen de financieringsinstrumenten, de einddatum van de uitvoering van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 en de verwachte data voor de goedkeuring van de programma’s in het kader van de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027, bestaat het risico dat de lidstaten aan een aanzienlijk financieringstekort worden blootgesteld. Dit kan leiden tot liquiditeitsproblemen als gevolg van de extra druk op hun migratie- en grensbeheeractiviteiten als gevolg van de massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne.

(11) Het risico wordt nog vergroot door het feit dat de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 een kortere cyclus volgen voor de uitvoering van begrotingsvastleggingen (de N+2-regel), die niet is afgestemd op andere financieringsinstrumenten van de EU in gedeeld beheer, zoals het Cohesiefonds, waarvoor een langere uitvoeringsperiode geldt (N+3). Deze N+3-regel0 is van toepassing op de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027, zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2021/1060 voor de periode 2021-2027.

(12) Deels vanwege redenen die buiten de controle van de lidstaten vallen, zoals vertragingen bij de uitvoering als gevolg van de coronapandemie in 2020-2021, wijzen de beschikbare gegevens over de stand van de uitvoering door de lidstaten op een hoog risico van vrijmaking van middelen, die anders zouden kunnen worden gebruikt om in nieuwe behoeften te voorzien. Ondertussen zou een verlenging van de termijn voor de uitvoering van de fondsen met één jaar de lidstaten in staat stellen ten volle gebruik te maken van de begrotingsvastleggingen in het kader van de programma’s voor 2014-2020 om de uitdagingen aan te pakken waarmee zij nu worden geconfronteerd als gevolg van de gebeurtenissen in Oekraïne.

(13) Verordening (EU) nr. 514/2014 erkent dat, in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden, op initiatief van de Commissie of de betrokken lidstaat, een goedgekeurd nationaal programma opnieuw kan worden bekeken en, indien nodig, voor het resterende gedeelte van de programmeringsperiode kan worden herzien. Op grond hiervan moet de oorlog in Oekraïne worden beschouwd als een “nieuwe of onvoorziene omstandigheid” die een nieuw onderzoek en een operationele heroriëntering van de uitvoering van het programma rechtvaardigt, in het licht van deze nieuwe behoeften en binnen de specifieke doelstellingen van het eerder aangenomen programma.

(14) Om de lidstaten toegang te blijven verlenen tot niet-bestede bedragen in het kader van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020, moet de subsidiabiliteitsperiode van die middelen met één jaar worden verlengd en moeten de nodige gerelateerde aanpassingen worden aangebracht in de data die van toepassing zijn op de uitvoering, rapportage, evaluatie en afsluiting van de programma’s, alsook op de data in verband met vrijgemaakte bedragen.

(15) Om ervoor te zorgen dat de verlenging van de subsidiabiliteitsperiode zo duidelijk mogelijk wordt ingevoerd, moet één uiterste datum worden vastgesteld waarbinnen de uitgaven moeten worden gedaan én worden uitbetaald.

(16) Bij Verordening (EU) 2018/2000 van 12 december 20180 werd Verordening (EU) nr. 516/2014 gewijzigd om de toegang te deblokkeren tot middelen die bestemd zijn voor de overdracht van personen die internationale bescherming genieten of daarom verzoeken, en om het gebruik ervan voor bepaalde andere acties in het kader van het nationale programma mogelijk te maken. Dit flexibiliteitsbeginsel moet worden uitgebreid tot dringende behoeften in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden, met name om tegemoet te komen aan de nieuwe behoeften van de lidstaten op het gebied van asiel- en migratiebeheer als gevolg van de invasie van Oekraïne.

(17) Om de toegang tot alle beschikbare middelen te deblokkeren en te voorkomen dat deze verloren gaan door de vrijmaking van ongebruikte middelen die eerder waren bestemd voor bepaalde specifieke doeleinden uit hoofde van Verordening (EU) nr. 516/2014, waaronder middelen voor specifieke acties en voor het hervestigingsprogramma van de Unie, moet de lidstaten de flexibiliteit worden geboden om deze middelen bij wijze van uitzondering te gebruiken in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden, zoals die welke het gevolg zijn van de invasie van Oekraïne.

(18) Om meer financieringsbronnen beschikbaar te maken voor onvoorziene toekomstige gebeurtenissen, is het passend de lidstaten en andere publieke of particuliere donoren de mogelijkheid te bieden om in het kader van de programmeringsperiode 2021-2027 aanvullende financiële bijdragen te leveren aan asiel- en migratiebeheer in de vorm van externe bestemmingsontvangsten. Deze externe bestemmingsontvangsten zullen een specifieke bijdrage van de lidstaten en andere publieke of particuliere donoren vormen voor de financiering van specifieke uitgavenposten in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie voor 2021-2027, en zullen een extra paraatheidsmaatregel mogelijk maken voor de financiering van asiel- en migratieactiviteiten in de lidstaten tijdens crises zoals die welke het gevolg zijn van de invasie van Oekraïne.

(19) De in het kader van het AMIF verleende steun moet een aanvulling vormen op met name acties die worden gefinancierd uit andere fondsen van de Unie, met name in het kader van het cohesiebeleid, teneinde het effect van de beschikbare financiering te maximaliseren.

(20) Verordening (EU) nr. 514/2014 en Verordening (EU) nr. 516/2014 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.