Overwegingen bij COM(2022)223 - Financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
 nieuw

(1) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 15 moet op verscheidene punten worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid dient tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.


 2018/1046 overweging 1

(2) Na drie jaar te zijn toegepast dienen de financiële regels die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie (de “begroting”) verder te worden gewijzigd om de knelpunten bij de toepassing weg te werken met behulp van meer flexibiliteit, om de uitvoering voor de belanghebbenden en de diensten te vereenvoudigen, om de nadruk meer op resultaten te leggen, en om de toegankelijkheid, transparantie en de verantwoordingsplicht te verbeteren, moet Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad 16 derhalve worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen.


 2018/1046 overweging 2

(3) Om de financiële regels die van toepassing zijn op de begroting minder complex te maken en de toepasselijke regels in één enkele verordening te integreren, dient de Commissie Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 17 in te trekken. Omwille van de duidelijkheid moeten de voornaamste regels van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 in onderhavige verordening worden opgenomen; andere voorschriften moeten worden opgenomen in richtsnoeren voor diensten.


 nieuw

(4) Deze verordening moet voorzien in de financiële regels die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie, als bedoeld in artikel 322 VWEU; zij regelt noch beïnvloedt de uitvoering van de op grond van het VWEU en het VEU vastgestelde beperkende maatregelen, ook niet in het kader van de uitvoering van de begroting van de Unie.

(5) Rekening houdend met de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van de financiële regels die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie (de “begroting”), en na de vaststelling van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad 18 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027 zijn bepaalde gerichte wijzigingen nodig om de algemene financiële regels in lijn te brengen met het nieuwe rechtskader, deze aan te passen aan de behoeften van een efficiënt crisisbeheer, en de financiële belangen van de Unie nog beter te beschermen. Voorts moeten gerichte vereenvoudigingen, technische actualiseringen en correcties worden aangebracht.

(6) Na de vaststelling van het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 moeten verwijzingen naar de basishandelingen, naar Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 19 , naar Verordening (EU, Euratom) 2021/768 van de Raad en naar het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 worden vervangen of worden toegevoegd aan de verwijzingen in deze verordening.

(7) Duidelijkheidshalve moeten alle verwijzingen naar de ingetrokken Verordening (EG) nr. 45/2001 20 worden vervangen door verwijzingen naar Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 21 .

(8) Omwille van de rechtszekerheid moet een aantal kruisverwijzingen worden gecorrigeerd.

(9) Er moet beter rekening worden gehouden met de specifieke aard en werking van de begrotingsgaranties en de voorziening van financiële verplichtingen. Daarom moeten bepaalde definities en regels inzake begrotingsgaranties, begrotingsvastleggingen, juridische verbintenissen, betalingskredieten, ontvangers en de bekendmaking van informatie over de begunstigden worden aangepast. Er moet een definitie van de opbouwperiode van de voorziening van financiële verplichtingen worden toegevoegd. Daarnaast moeten de definities worden bijgewerkt om met name rekening te houden met wijzigingen van de aanbestedingsregels en de invoering van regels inzake niet-financiële schenkingen.

(10) Met het oog op een grotere transparantie over ontvangers van middelen van de Unie die niet-gouvernementele organisaties zijn, moet een definitie van niet-gouvernementele organisaties worden vastgesteld met criteria op basis waarvan ze kunnen worden geïdentificeerd, en moeten aanvragers van subsidies hun rechtsvorm aangeven, met inbegrip van de eventuele hoedanigheid van niet-gouvernementele organisatie.

(11) In deze verordening moet een verwijzing worden opgenomen naar het algemene conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting dat is vastgelegd in Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad 22 . Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 is een hoeksteen van het rechtskader voor de uitvoering van de Uniebegroting.


 2018/1046 overweging 3

(12) De budgettaire grondbeginselen moeten worden gehandhaafd. Bestaande afwijkingen van de beginselen voor specifieke terreinen als onderzoek, extern optreden en structuurfondsen moeten worden herzien en zo veel mogelijk worden vereenvoudigd, rekening houdend met de vraag of de afwijkingen nog steeds relevant zijn, of zij een meerwaarde voor de begroting bieden en welke lasten zij voor de betrokkenen meebrengen.


 2018/1046 overweging 4

(13) De regels inzake de overdracht van kredieten moeten duidelijker worden gepresenteerd, met een onderscheid tussen automatische en niet-automatische overdrachten. De betrokken instellingen van de Unie moeten aan het Europees Parlement en aan de Raad toelichting geven bij zowel automatische als niet-automatische overdrachten.


 2018/1046 overweging 5

(14) Het overdragen en gebruiken van externe bestemmingsontvangsten voor het vervolgprogramma of de vervolgactie moet worden toegestaan met het oog op het efficiënt gebruik van die middelen. Interne bestemmingsontvangsten moeten alleen naar het volgende begrotingsjaar kunnen worden overgedragen, tenzij in deze verordening anders is bepaald.


 nieuw

(15) Na de vaststelling van het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 en de daarmee verband houdende basishandelingen moeten in deze verordening bepaalde regels met betrekking tot begrotingsbeginselen worden opgenomen, met name wat betreft annulering en overdracht, vrijmakingen en de wederopvoering van met vrijmakingen overeenstemmende kredieten, als vastgelegd in Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad 23 , Verordening (EU, Euratom) 2020/2093, Verordening (EU) 2021/836 van het Europees Parlement en de Raad 24 , Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad 25 , Verordening (EU) 2021/1529 van het Europees Parlement en de Raad 26 , Besluit (EU) 2021/1764 van de Raad 27 , Verordening (Euratom) 2021/948 van de Raad 28 en Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad 29 .


 2018/1046 overweging 6

(16) Wat betreft interne bestemmingsontvangsten moet worden toegestaan dat nieuwe onroerendgoedprojecten worden gefinancierd met de ontvangsten uit de verhuur en de verkoop van onroerend goed. Daartoe moeten die ontvangsten worden aangemerkt als interne bestemmingsontvangsten die kunnen worden overgedragen totdat ze volledig zijn gebruikt.


 nieuw

(17) Met het oog op vereenvoudiging en om de timing van de bijdragen van de lidstaten beter af te stemmen op de overeenkomstige betalingsbehoeften, moeten alle aanvullende financiële bijdragen van de lidstaten aan acties en programma’s van de Unie, met inbegrip van vrijwillige bijdragen, op dezelfde wijze worden behandeld en als externe bestemmingsontvangsten worden beschouwd.

(18) Met het oog op een transparantere presentatie van de bestemmingsontvangsten moet gedetailleerde informatie over het geraamde bedrag van de te ontvangen externe bestemmingsontvangsten en de geplande toewijzing aan de desbetreffende begrotingsonderdelen worden verstrekt in een bijlage, die een integrerend deel van de begroting vormt.

(19) De regels voor overschrijvingen die zijn onderworpen aan bijzondere bepalingen, moeten worden geactualiseerd om rekening te houden met de reserve voor solidariteit en noodhulp, die is ingesteld krachtens Verordening (EU, Euratom) 2020/2093. Voorts zijn aanpassingen nodig om duidelijk te maken dat voor de beschikbaarstelling van middelen uit de reserve voor solidariteit en noodhulp niet langer een ontwerp van gewijzigde begroting nodig is.


 2018/1046 overweging 7

(20) De instellingen van de Unie moeten alle schenkingen ten gunste van de Unie kunnen aanvaarden.


 nieuw

(21) Om snel te kunnen reageren in uitzonderlijke omstandigheden, moet de Commissie schenkingen in natura, ongeacht de waarde ervan, kunnen aanvaarden wanneer die gericht zijn op humanitaire hulp, noodhulp, civiele bescherming of hulp bij crisisbeheersing. Om passende waarborgen te verzekeren, mag de Commissie dergelijke schenkingen alleen aanvaarden indien zulks in overeenstemming is met de beginselen van goed financieel beheer en transparantie, geen aanleiding geeft tot belangenconflicten en het imago van de Unie niet schaadt. De donoren mogen op het moment van aanvaarding niet in een van de uitsluitingssituaties in het kader van het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting verkeren en mogen in de overeenkomstige databank niet als uitgesloten geregistreerd zijn.


 2018/1046 overweging 8

(22) Er moet een bepaling worden ingevoerd waardoor sponsoring in natura door een rechtspersoon van evenementen of activiteiten voor promotiedoeleinden of in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen mogelijk wordt.


 2018/1046 overweging 9

(23) Het begrip “prestaties” met betrekking tot de begroting moet worden verduidelijkt. Prestaties moeten worden verbonden aan de rechtstreekse toepassing van het beginsel van goed financieel beheer. Het beginsel goed financieel beheer moet ook worden gedefinieerd en bij het gebruik van kredieten moet er een verband worden vastgesteld tussen vastgelegde doelstellingen en prestaties-indicatoren, resultaten en zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid. Met het oog op de rechtszekerheid, moet inzake prestaties terminologie worden vastgelegd, met name wat betreft output en resultaten, waarbij tegenstrijdigheden met de bestaande prestatiekaders van de verschillende programma’s moeten worden vermeden.


 nieuw

(24) Aangezien het belangrijk is de klimaat- en milieu-uitdagingen aan te pakken en aangezien ervoor moet worden gezorgd dat de uitvoering van de begroting bijdraagt tot de verwezenlijking van de Europese Green Deal 30 , moet het begrip “prestaties” met betrekking tot de begroting worden uitgebreid tot de uitvoering van programma’s en activiteiten op een duurzame manier en zonder afbreuk te doen aan de verwezenlijking van de milieudoelstellingen inzake de mitigatie van klimaatverandering, de adaptatie aan klimaatverandering, het duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen, de transitie naar een circulaire economie, de preventie en bestrijding van verontreiniging, en de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en ecosystemen.


 2018/1046 overweging 10

(25) In overeenstemming met het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 31 , moet Uniewetgeving van hoge kwaliteit zijn, moet gericht zijn op de gebieden waar zij voor de burgers de grootste meerwaarde oplevert, en moet zo efficiënt en doeltreffend mogelijk de gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen van de Unie verwezenlijken. De evaluatie van bestaande en nieuwe uitgavenprogramma’s en activiteiten die aanzienlijke uitgaven met zich meebrengen, kan helpen bij het verwezenlijken van die doelstellingen.


 nieuw

(26) Om uitvoering te geven aan de toezegging van de Commissie om standaard digitaal te werken en om efficiëntere en kwalitatief betere controles en audits te bevorderen door het zekerheidsniveau te verhogen en tegelijk de kosten te verlagen, moet een uitdrukkelijke verwijzing worden opgenomen naar het gebruik van digitale instrumenten en opkomende technologieën zoals machinaal leren, robotgestuurde procesautomatisering, datamining en artificiële intelligentie.

(27) Om de begroting van de Unie beter te beschermen tegen fraude, corruptie, belangenconflicten, dubbele financiering en andere onregelmatigheden, moeten gestandaardiseerde maatregelen worden ingevoerd om informatie over de ontvangers van Uniefinanciering te verzamelen, te vergelijken en samen te voegen. Om fraude doeltreffend te voorkomen, op te sporen, te onderzoeken en te corrigeren of onregelmatigheden te verhelpen, moeten met name de natuurlijke personen kunnen worden geïdentificeerd die uiteindelijk direct of indirect profiteren van Uniefinanciering en die uiteindelijk profiteren van misbruik van EU-financiering. De elektronische registratie en opslag van gegevens over de ontvangers van Uniefinanciering, met inbegrip van de uiteindelijk begunstigden in de zin van artikel 3, punt 6, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad 32 , en het regelmatig beschikbaar stellen van die gegevens in één door de Commissie ter beschikking gesteld geïntegreerd IT-systeem voor datamining en risicoscores moeten de risicobeoordeling met het oog op selectie, toekenning, financieel beheer, monitoring, onderzoek, controle en audit vergemakkelijken en bijdragen tot doeltreffende preventie, opsporing, correctie en follow-up van fraude, corruptie, belangenconflicten, dubbele financiering en andere onregelmatigheden. De Commissie moet verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en het beheer van het enkele geïntegreerde IT-systeem voor datamining en risicoscores en voor het toezicht daarop. De Commissie, de lidstaten, de personen of entiteiten die de begroting uitvoeren, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (“OLAF”) en andere onderzoeks- en controleorganen van de Unie moeten binnen de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden de nodige toegang tot die gegevens hebben. De regels met betrekking tot de registratie, opslag, doorgifte en verwerking van gegevens moeten in overeenstemming zijn met de toepasselijke gegevensbeschermingsregels.


 2018/1046 overweging 11

(28) Overeenkomstig het transparantiebeginsel verankerd in artikel 15 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dienen instellingen van de Unie in een zo groot mogelijke openheid te werken. De toepassing van dit beginsel betekent dat burgers inzake de uitvoering van de begroting moeten kunnen weten waar en voor welk doel de Unie middelen uitvoert. Die informatie bevordert het democratisch debat, draagt bij tot de deelname van burgers aan het besluitvormingsproces van de Unie, verscherpt de institutionele controle en het institutioneel toezicht op de uitgaven van de Unie en werkt haar geloofwaardigheid in de hand. De communicatie moet gerichter zijn en ten doel hebben de zichtbaarheid van de bijdrage van de Unie voor burgers te vergroten. Deze doelstellingen moeten worden verwezenlijkt door relevante informatie over alle ontvangers van uit de begroting gefinancierde middelen bekend te maken, bij voorkeur met behulp van moderne communicatiemiddelen, rekening houdend met de legitieme belangen van die ontvangers op het gebied van vertrouwelijkheid en veiligheid en, wanneer het natuurlijke personen betreft, hun recht op persoonlijke levenssfeer en de bescherming van hun persoonsgegevens. Daarom moeten instellingen van de Unie wat betreft de bekendmaking van informatie een selectieve aanpak hanteren die in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. Besluiten tot bekendmaking moeten gebaseerd zijn op relevante criteria teneinde betekenisvolle informatie te verstrekken.


 2018/1046 overweging 12 (aangepast)

 nieuw

(29) Zonder afbreuk te doen aan de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens moet worden gestreefd naar zo veel mogelijk transparantie ten aanzien van de informatie met betrekking tot de ontvangers. De informatie over ontvangers van middelen van de Unie die in direct beheer worden uitgevoerd, moet op een speciale website van de instellingen van de Unie, zoals in het systeem voor financiële transparantie, worden bekendgemaakt. en  De bekendmakingsvereisten moeten betrekking hebben op alle wijzen van uitvoering van de begroting, ook door andere instellingen en organen van de Unie. Daartoe moeten de lidstaten, de personen en entiteiten die de begroting uitvoeren, en andere instellingen en organen van de Unie ten minste jaarlijks informatie over hun ontvangers van Uniefinanciering toezenden aan de Commissie. Die informatie moet  ten minste de naam  , een unieke identificatie  en de locatie van de ontvanger, het  vastgelegde  bedrag waarvoor een juridische verbintenis is aangegaan en het doel van de maatregel, omvatten. Deze informatie moet rekening houden met relevante criteria zoals de periodiciteit, het type en de omvang van de maatregel.


 2018/1046 overweging 13

(30) De Commissie moet de begroting indirect via lidstaatsorganisaties kunnen uitvoeren. Ter wille van de rechtszekerheid is het derhalve dienstig een lidstaatsorganisatie te definiëren als een in een lidstaat als publiekrechtelijke instantie opgerichte entiteit of als een privaatrechtelijke instantie waaraan een openbaredienstverleningstaak is toevertrouwd en passende financiële garanties door die lidstaat zijn gegeven. Als passende financiële garanties aan dergelijke privaatrechtelijke instanties door een lidstaat geldt financiële steun die een lidstaat overeenkomstig bestaande in het Unierecht bepaalde voorschriften aan die privaatrechtelijke instanties heeft verstrekt in een vorm die door die lidstaat is bepaald en niet noodzakelijk een bankgarantie vergt.


 2018/1046 overweging 14

Opdat prijzen, subsidies en overeenkomsten die worden toegekend nadat een procedure is opengesteld voor mededinging, en in het bijzonder bij wedstrijden, oproepen tot het indienen van voorstellen en aanbestedingen, de beginselen van het VWEU en met name de beginselen van transparantie, evenredigheid, gelijke behandeling en niet-discriminatie in acht nemen, dienen de naam en locatie van de ontvangers van de middelen van de Unie te worden bekendgemaakt. Die bekendmaking moet bijdragen tot de controle op de toekenningsprocedures door de niet-geselecteerde mededingers.


 2018/1046 overweging 15

(31) Persoonsgegevens betreffende natuurlijke personen mogen niet langer openbaar zijn dan de duur van het gebruik van de middelen door de ontvanger en dienen bijgevolg na twee jaar te worden verwijderd. Hetzelfde geldt voor persoonsgegevens betreffende rechtspersonen waarvan de officiële benaming naar één of meer natuurlijke personen verwijst.


 2018/1046 overweging 16

(32) In de meeste gevallen waarop deze verordening betrekking heeft, betreft de bekendmaking rechtspersonen. Wanneer het om natuurlijke personen gaat, moet de bekendmaking van persoonsgegevens het beginsel in acht nemen van evenredigheid tussen enerzijds de omvang van het toegekende bedrag en anderzijds de behoefte aan controle op de besteding van de middelen. In dergelijke gevallen is de bekendmaking van de regio op niveau 2 van de gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS 2) in overeenstemming met de doelstelling van bekendmaking van informatie over de ontvangers van middelen en een waarborg voor gelijke behandeling van lidstaten die niet dezelfde omvang hebben en verenigbaar met het recht op persoonlijke levenssfeer van de ontvangers en in het bijzonder de bescherming van hun persoonsgegevens.


 2018/1046 overweging 17

 nieuw

(33) Ter wille van de rechtszekerheid en overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel moeten de situaties waarin er niet tot bekendmaking mag worden overgegaan worden bepaald. Bijvoorbeeld mag geen informatie worden bekendgemaakt met betrekking tot studiebeurzen of andere vormen van rechtstreekse steun die wordt betaald aan de meest behoeftige natuurlijke personen, voor specifieke overeenkomsten van zeer geringe waarde, of voor financiële ondersteuning onder een bepaalde drempel verstrekt door financieringsinstrumenten of begrotingsgaranties , of in gevallen waarin de bekendmaking afbreuk dreigt te doen aan de bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie beschermde rechten en vrijheden van personen of de commerciële belangen van ontvangers dreigt te schaden. Voor subsidies dient er voor de verplichting tot bekendmaking van informatie echter geen speciale uitzondering op basis van een bepaalde drempel te bestaan, zodat de huidige praktijk wordt gehandhaafd en transparantie mogelijk is.


 2018/1046 overweging 18

(34) Indien persoonsgegevens van ontvangers worden bekendgemaakt ten behoeve van transparantie met betrekking tot het gebruik van middelen van de Unie en de controle van de toekenningsprocedures, dienen deze ontvangers overeenkomstig Verordeningen (EU) 2018/1725 (EG) nr. 45/2001 33 en (EU) 2016/679 34 van het Europees Parlement en de Raad in kennis te worden gesteld van die bekendmaking, alsmede van hun rechten en de toepasselijke procedures voor het uitoefenen van die rechten.


 2018/1046 overweging 19

(35) Om te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling van alle ontvangers in acht wordt genomen, moet informatie betreffende natuurlijke personen ook worden bekendgemaakt ter nakoming van de verplichting die op de lidstaten rust om een grote mate van openheid te betrachten inzake overeenkomsten boven de waarde die is vastgesteld in Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad 35 .


 2018/1046 overweging 20

 nieuw

(36) In geval van indirect en gedeeld beheer moeten de personen, entiteiten of aangewezen organen die middelen van de Unie besteden, informatie over ontvangers en eindontvangers beschikbaar stellen. In geval van gedeeld beheer moet de informatie overeenkomstig sectorspecifieke regelgeving bekendgemaakt worden. De lidstaten die middelen van de Unie ontvangen en uitvoeren in direct beheer, moeten overeenkomstig deze verordening informatie over de ontvangers ervan beschikbaar stellen. De Commissie moet een verwijzing naar de informatie over een enkele website, met verwijzing naar het adres ervan, beschikbaar stellen waarop informatie over de ontvangers en eindontvangers kan worden gevonden.


 2018/1046 overweging 21

(37) Om de gegevens over financieringsinstrumenten in direct en indirect beheer leesbaarder en transparanter te maken, is het passend alle verslagleggingsvereisten samen te voegen in één bij de ontwerpbegroting gevoegd werkdocument.


 nieuw

(38) Om de transparantie te waarborgen, dubbel werk te voorkomen en het tijdschema voor de verslaglegging af te stemmen op de beschikbaarheid van de relevante gegevens, moet de informatie over begrotingsgaranties, het gemeenschappelijk voorzieningsfonds en voorwaardelijke verplichtingen in die drie categorieën worden gegroepeerd en op een omvattende manier in de respectieve verslagen worden gepresenteerd.

(39) Om de transparantie en nauwkeurigheid van de verslaglegging te vergroten, moet de informatie over financieringsinstrumenten die in het bij de ontwerpbegroting gevoegde werkdocument wordt gepresenteerd, informatie bevatten over gerealiseerde verliezen op activa.

(40) Om te zorgen voor synchronisatie met het tijdschema voor de vaststelling van de raming van ontvangsten en uitgaven, moet het werkdocument over het gebouwenbeleid van de Commissie bij de ontwerpbegroting worden gevoegd.


 2018/1046 overweging 22 (aangepast)

(41) Ter bevordering van beste praktijken bij de uitvoering van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), het Europees Fonds voor maritieme zaken, en visserij en aquacultuur (EFMZV  EFMZVA ), alsmede het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), dient de Commissie de voor het beheer en controleactiviteiten verantwoordelijke organen voor informatiedoeleinden een niet-bindende methodologische handleiding ter beschikking te stellen met haar eigen controlestrategie en -aanpak, met inbegrip van controlelijsten en voorbeelden van beste praktijken. Deze handleiding moet telkens wanneer zulks nodig is, worden geactualiseerd.


 nieuw

(42) Het moet mogelijk worden gemaakt om alle rente of andere verschuldigde heffingen op de bedragen van nietig verklaarde of verlaagde boeten, andere dwangsommen of sancties, met inbegrip van een eventueel negatief rendement met betrekking tot die bedragen, in mindering te brengen op de ontvangsten van de algemene begroting van de Unie. Om te voldoen aan het algemene beginsel van herstel in de vorige toestand (restitutio in integrum) dat van toepassing is op door instellingen van de Unie opgelegde boeten, andere dwangsommen of sancties die later door het Hof van Justitie worden nietig verklaard of verlaagd, moet worden bepaald dat een negatief rendement op het provisorisch geïnde bedrag van dergelijke boeten, andere dwangsommen of sancties die door de instellingen van de Unie zijn opgelegd, niet in mindering wordt gebracht op het terug te betalen bedrag. Ter compensatie van het verlies van het genot van de gelden vanaf de datum waarop de onderneming de boete provisorisch aan de Commissie heeft betaald tot de datum van terugbetaling, moet het terugbetaalde bedrag worden verhoogd met rente tegen de rentevoet die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, vermeerderd met anderhalf procentpunt, als passende compensatie voor de onderneming in dergelijke situaties, waardoor geen andere rentevoet op dat bedrag hoeft te worden toegepast. Bovendien komt dit percentage overeen met de voor de schuldenaar geldende rentevoet wanneer deze ervoor kiest de betaling van een boete, een andere dwangsom of een sanctie uit te stellen en een financiële garantie verstrekt in plaats van een betaling. Om voldoende kasstroom te waarborgen met het oog op de compensatie van derden voor het verlies van het genot van gelden in de in artikel 109, lid 4, bedoelde zaken, moet worden bepaald dat bedragen uit boeten, andere dwangsommen of sancties alsmede de rente hierover of andere hieruit voortvloeiende inkomsten, tegen het einde van het volgende begrotingsjaar in de begroting kunnen worden opgenomen.

(43) Gezien het toegenomen volume van de door de Commissie namens de Unie opgenomen en verstrekte leningen om het herstel na de COVID-19-pandemie te financieren, moet de transparantie met betrekking tot die verrichtingen worden opgevoerd. Gezien de toegenomen complexiteit van die verrichtingen en om er een beter inzicht in te geven, moet een uitgebreid overzicht van de door de Commissie opgenomen en verstrekte leningen worden opgenomen in het document dat is gehecht aan de afdeling van de begroting die op de Commissie betrekking heeft.


 2018/1046 overweging 23

(44) Het is passend om de instellingen van de Unie de mogelijkheid te bieden met elkaar overeenkomsten op dienstverleningsniveau te sluiten, teneinde de besteding van hun kredieten te vergemakkelijken, en te voorzien in de uitdrukkelijke mogelijkheid om voor de verlening van diensten, de levering van producten of de uitvoering van werken of onroerendgoedovereenkomsten dergelijke overeenkomsten te sluiten tussen afdelingen van de instellingen van de Unie, organen van de Unie, Europese bureaus, organen of personen belast met de uitvoering van specifieke acties in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), en het bureau van de secretaris-generaal van de raad van bestuur van de Europese scholen.


 nieuw

(45) Omwille van de rechtszekerheid moet worden verduidelijkt dat het toepasselijke recht, op grond waarvan passende maatregelen met betrekking tot belangenconflicten moeten worden genomen, het EU-recht en het nationale recht inzake belangenconflicten omvat.

(46) Ter verhoging van de inclusiviteit moeten in een lidstaat gevestigde privaatrechtelijke of EU-rechtelijke organen die in aanmerking komen om overeenkomstig sectorspecifieke regelgeving te worden belast met de uitvoering van middelen van de Unie of begrotingsgaranties, worden toegevoegd aan de lijst van entiteiten in artikel 62, lid 1, eerste alinea, punt c), voor zover ze worden gecontroleerd door publiekrechtelijke organen of privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak die in aanmerking komen in het kader van indirect beheer, en voor zover ze voorzien zijn van voldoende financiële garanties. Wanneer dergelijke privaatrechtelijke of EU-rechtelijke organen geen financiële ondersteuning krijgen van een lidstaat, moeten toereikende financiële garanties in de vorm van hoofdelijke aansprakelijkheid van de controlerende organen of gelijkwaardige financiële garanties worden geboden.


 2018/1046 overweging 24

(47) Het is passend de procedure voor het oprichten van nieuwe Europese bureaus vast te leggen en een onderscheid te maken tussen de verplichte en de niet-verplichte taken van deze bureaus. Voor instellingen van de Unie, organen van de Unie en andere Europese bureaus moet er een mogelijkheid worden ingevoerd om de bevoegdheden van de ordonnateur te delegeren aan de directeur van een Europees bureau. Europese bureaus moeten ook de mogelijkheid hebben om overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau te sluiten voor de verlening van diensten, de levering van producten of de uitvoering van werken of onroerendgoedovereenkomsten. Het is passend om te voorzien in specifieke regels voor het verstrekken van boekhoudbescheiden, in bepalingen op grond waarvan de rekenplichtige van de Commissie sommige van zijn taken aan personeel van de Europese bureaus kan delegeren, en in operationele procedures voor bankrekeningen die de Commissie in naam van een EuropeseEuropees bureau moet kunnen openen.


 2018/1046 overweging 25

(48) Om de kosteneffectiviteit van de uitvoerende agentschappen op te voeren en gezien de met andere organen van de Unie opgedane praktijkervaring, moeten de taken van de rekenplichtige van het betrokken uitvoerend agentschap geheel of gedeeltelijk aan de rekenplichtige van de Commissie kunnen worden toevertrouwd.


 2018/1046 overweging 26

(49) Ter wille van de rechtszekerheid is het nodig te verduidelijken dat directeuren van uitvoerende agentschappen als gedelegeerd ordonnateur optreden bij het beheer van de beleidskredieten van de aan hun agentschappen gedelegeerde programma’s. Om de efficiëntieverbeteringen die uit een algemene centralisatie van bepaalde ondersteunende diensten voortvloeien, volledig te benutten, moet uitdrukkelijk worden bepaald dat uitvoerende agentschappen de mogelijkheid hebben om administratieve uitgaven uit te voeren.


 2018/1046 overweging 27

(50) Er moeten regels worden vastgesteld met betrekking tot de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de financiële actoren, met name de ordonnateurs en de rekenplichtigen.


 2018/1046 overweging 28

(51) Het Europees Parlement, de Raad, de Rekenkamer en de rekenplichtige van de Commissie moeten binnen twee weken in kennis worden gesteld van de aanstelling of functiebeëindiging van gedelegeerde ordonnateurs, intern controleurs en rekenplichtigen.


 2018/1046 overweging 29

(52) De ordonnateurs moeten volledig verantwoordelijk zijn voor alle ontvangsten- en uitgavenverrichtingen die onder hun gezag worden uitgevoerd, en voor internecontrolesystemen, en rekenschap afleggen van hun handelingen, indien nodig ook in het kader van tuchtrechtelijke procedures.


 2018/1046 overweging 30 (aangepast)

(53) De taken, verantwoordelijkheden en procedurele beginselen die door de ordonnateurs in acht moeten worden genomen, moeten ook worden vastgelegd. De gedelegeerde ordonnateurs moeten ervoor zorgen dat de gesubdelegeerde ordonnateurs en hun medewerkers informatie en opleiding over de controlenormen en respectieve methoden en technieken ontvangen en dat maatregelen worden getroffen om het functioneren van het controlesysteem te waarborgen. De gedelegeerde ordonnateur brengt verslag uit aan zijn of haar instelling van de Unie over de uitvoering van de taken in de vorm van een jaarlijks verslag. Dat verslag moet de nodige financiële en beheersinformatie tot staving van de verklaring van die ordonnateur betreffende de uitoefening van zijn taken, waaronder de informatie over de algehele prestaties van de uitgevoerde verrichtingen bevatten. De bewijsstukken betreffende de uitgevoerde verrichtingen moeten ten minste vijf jaar worden bewaard. Over de verschillende soorten onderhandelingsprocedures voor het gunnen van overeenkomsten tot uitvoering van overheidsopdrachten moet een bijzonder verslag door de gedelegeerde ordonnateur aan de betrokken instelling van de Unie en een verslag van die instelling van de Unie aan het Europees Parlement en de Raad worden uitgebracht aangezien dergelijke procedures  afwijkingen  van de gewone toekenningsprocedures betreffen.


 2018/1046 overweging 31

(54) De dubbele rol van de hoofden van de delegaties van de Unie, en van hun adjuncten in hun afwezigheid, als gesubdelegeerde ordonnateurs voor zowel de Europese Dienst voor extern optreden (“EDEO”) als, wat de beleidskredieten betreft, voor de Commissie, moet in aanmerking worden genomen.


 2018/1046 overweging 32

(55) De situaties waarin de Commissie bevoegdheden tot uitvoering van de begroting met betrekking tot de beleidskredieten van haar eigen afdeling van de begroting kan delegeren aan de adjunct-hoofden van delegaties van de Unie, dient zich te beperken tot die situaties waarin de uitoefening van die taken door de adjunct-hoofden van delegaties van de Unie strikt noodzakelijk is om de continuïteit van de werkzaamheden in afwezigheid van de hoofden van de delegaties te waarborgen. De adjunct-hoofden van de delegaties van de Unie zouden die bevoegdheden niet op systematische basis of vanwege de interne werkverdeling mogen uitoefenen.


 2018/1046 overweging 33

(56) De rekenplichtige moet belast blijven met de goede uitvoering van de betalingen, de inning van de ontvangsten en de invordering van de schuldvorderingen. De rekenplichtige dient de kasmiddelen, bankrekeningen en dossiers van derden te beheren, de boekhouding te voeren en belast te zijn met het opstellen van de financiële staten van de instellingen van de Unie. Alleen de rekenplichtige van de Commissie dient bevoegd te zijn om de boekhoudregels en het geharmoniseerde rekeningstelsel vast te stellen, terwijl de rekenplichtigen van alle andere instellingen van de Unie de in hun instelling te volgen boekhoudprocedures moeten bepalen.


 2018/1046 overweging 34

(57) Ook moet worden voorzien in de regelingen voor de aanstelling of functiebeëindiging van de rekenplichtige.


 2018/1046 overweging 35

(58) De rekenplichtige moet procedures invoeren opdat de rekeningen die zijn geopend met het oog op het beheer van de kasmiddelen en gelden ter goede rekening, geen negatief saldo vertonen.


 nieuw

(59) De voor het beheer van de kasmiddelen toegestane betaalmiddelen moeten worden afgestemd op moderne betalingsmethoden, waaronder kredietkaarten en digitale portemonnees.

(60) Aangezien betalingen door de delegaties van de Unie op grond van de standaardregels voor begrotings-, kas- en boekhoudverrichtingen (“begrotingsprocedures”) in toenemende mate via de centrale thesaurie worden verricht en bijgevolg het aantal transacties en de betaalde bedragen via gelden ter goede rekening afnemen, is het passend de regels inzake de instelling, het beheer en de controle van gelden ter goede rekening te vereenvoudigen.


 2018/1046 overweging 36

(61) De voorwaarden voor het gebruik van gelden ter goede rekening, een beheersysteem dat afwijkt van de normale procedures en uitsluitend beperkte bedragen betreft, moeten worden vastgelegd, en de taken en verantwoordelijkheden van de beheerders van gelden ter goede rekening, evenals die van de ordonnateur en de rekenplichtige op het gebied van de controle van het beheer van gelden ter goede rekening, dienen te worden beschreven. De Rekenkamer moet in kennis worden gesteld van benoemingen van een beheerder van gelden ter goede rekening. Ter wille van de efficiëntie moeten bij de delegaties van de Unie gelden ter goede rekening worden ingesteld voor kredieten van zowel de begrotingsafdelingen van de Commissie als die van de EDEO. Het is ook wenselijk om onder specifieke voorwaarden toe te staan dat in de delegaties van de Unie gelden ter goede rekening worden aangewend voor het betalen van beperkte bedragen volgens begrotingsprocedures. Wat de aanstelling van beheerders van gelden ter goede rekening betreft, dient het mogelijk te zijn hiervoor een selectie te maken uit de personeelsleden van de Commissie die werken op het gebied van hulp bij crisisbeheersing en humanitaire hulp wanneer er geen personeel beschikbaar is van de Commissie, dat is gedekt door het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie, vervat in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad 36 (“Statuut”).


 2018/1046 overweging 37

(62) Teneinde rekening te houden met de situatie op het gebied van hulp bij crisisbeheersing en humanitaire hulp wanneer er geen personeel van de Commissie gedekt door het Statuut beschikbaar is, en met de technische moeilijkheden om alle juridische verbintenissen door de bevoegde ordonnateur te doen aangaan, moet worden toegestaan dat de op dit gebied werkzame personeelsleden van de Commissie juridische verbintenissen met een zeer geringe waarde van ten hoogste 2500 EUR aangaan die verband houden met de betalingen uit gelden ter goede rekening, en dat de hoofden van de delegaties van de Unie of hun adjuncten juridische verbintenissen aangaan in opdracht van de bevoegde ordonnateur van de Commissie.


 2018/1046 overweging 38

(63) Zodra de taken en verantwoordelijkheden van financiële actoren zijn vastgesteld, kunnen zij slechts aansprakelijk worden gesteld onder de voorwaarden van het Statuut. In de instellingen van de Unie zijn in financiële onregelmatigheden gespecialiseerde instanties krachtens Verordening (EU) Euratom) nr. 966/2012 opgericht. Gezien het beperkte aantal dossiers dat hun wordt voorgelegd, en ter wille van de efficiëntie, verdient het aanbeveling hun taken over te hevelen naar de krachtens deze Verordening (“de instantie”) opgerichte interinstitutionele instantie (“de instantie”). De instantie dient met betrekking tot zaken die haar door de Commissie of andere instellingen en organen van de Unie, onverminderd hun administratieve autonomie ten aanzien van hun personeelsleden, worden voorgelegd, verzoeken te beoordelen en aanbevelingen te doen over de noodzaak besluiten te nemen inzake uitsluiting en oplegging van financiële sancties. Met die overheveling wordt ook dubbel werk vermeden en wordt het risico op tegenstrijdige aanbevelingen of adviezen beperkt in zaken waarbij zowel een ondernemer als een personeelslid van een instelling of orgaan van de Unie betrokken zijn. Het is noodzakelijk de procedure te handhaven die een ordonnateur, wanneer hij een instructie onrechtmatig of in strijd met het beginsel van goed financieel beheer acht, in staat stelt daarvan bevestiging te verzoeken zodat hij van zijn aansprakelijkheid kan worden ontheven. De samenstelling van de instantie moet worden aangepast indien zij deze rol vervult. De instantie behoort geen onderzoeksbevoegdheid te hebben.


 2018/1046 overweging 39

nieuw

(64) Wat de ontvangsten betreft, is het noodzakelijk om de negatieve correcties aan te pakken van de eigen middelen waarop de Verordening (EU), Euratom) nr. 609/2014 van de Raad 37   , Verordening (EU, Euratom) 2021/770 van de Raad 38 en Verordening (EU, Euratom) [XXX] betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en toegewezen winsten, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien 39 ,  betrekking hebbenheeft, aan te pakken. Behalve in geval van eigen middelen, is het noodzakelijk om de bestaande taken en controlewerkzaamheden die in de verschillende stadia van de procedure onder de verantwoordelijkheid van de ordonnateurs vallen, te handhaven: opstelling van de raming van de schuldvordering, verstrekking van invorderingsopdrachten, toezending van de debetnota waarmee de debiteur in kennis wordt gesteld van de vaststelling van schuldvorderingen, en het besluit om eventueel van de invordering van de schuldvordering af te zien, met inachtneming van criteria die goed financieel beheer garanderen, om een efficiënte inning van de ontvangsten te waarborgen.


 2018/1046 overweging 40

(65) De ordonnateur moet geheel of gedeeltelijk kunnen afzien van de invordering van een vastgestelde schuldvordering wanneer de debiteur zich in een insolventieprocedure bevindt zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad 40 , met name in het geval van gerechtelijke of faillissementsakkoorden en andere soortgelijke procedures.


 2018/1046 overweging 41

(66) Specifieke bepalingen betreffende procedures voor de aanpassing of vermindering naar nul van ramingen van het te vorderen bedrag moeten worden vastgesteld.


 2018/1046 overweging 42

(67) Het tijdschema van de opname in de begroting van bedragen uit boeten, andere dwangsommen en sancties, alsmede de rente hierover en andere hieruit voortvloeiende inkomsten, moet worden verduidelijkt.


 2018/1046 overweging 43

(68) Gezien de recente ontwikkelingen op de financiële markten en de door de Europese Centrale Bank (ECB) op haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet, moeten de bepalingen betreffende de rentevoet voor boeten of andere sancties worden herzien en moeten regels worden vastgesteld voor in het geval van een negatieve rentevoet.


 2018/1046 overweging 44

(69) Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van schuldvorderingen die bestaan uit door de instellingen van de Unie krachtens het VWEU of het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het Euratom-Verdrag) opgelegde boeten of andere sancties, moet worden voorzien in specifieke bepalingen inzake de rentevoeten die van toepassing zijn op verschuldigde, maar nog niet betaalde, bedragen, indien deze door het Hof van Justitie van de Europese Unie worden verhoogd.


 2018/1046 overweging 45

(70) De invorderingsregels moeten niet alleen worden verduidelijkt, maar ook worden aangescherpt. In het bijzonder moet worden verduidelijkt dat wanneer de rekenplichtige bedragen invordert, hij deze ook moet verrekenen met vorderingen van de debiteur aan een uitvoerend agentschap dat de begroting uitvoert.


 2018/1046 overweging 46

(71) Om rechtszekerheid en transparantie te waarborgen moeten regels met betrekking tot de termijnen voor de verzending van debetnota’s worden vastgesteld.


 nieuw

(72) Met het oog op een goed financieel beheer en een efficiënte inning van schuldvorderingen van de Unie moet de rekenplichtige van de Commissie een beroep kunnen doen op de bijstand van de lidstaten voor de kennisgeving en inning van schuldvorderingen van de Unie. Die bijstand moet worden verleend op een soortgelijke wijze als gebeurt tussen de lidstaten voor de kennisgeving en inning van schuldvorderingen op grond van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad 41 . De bijstand moet er niet alleen op gericht zijn de invordering mogelijk te maken bij debiteurs met aanzienlijke activa, maar ook voldoende en betrouwbare informatie te verstrekken aan de rekenplichtige in geval van insolventie van de debiteur, zodat een besluit om af te zien van invordering kan worden genomen in gevallen waarin de debiteur insolvent is of niet kan worden gelokaliseerd. De bijstand bij de kennisgeving aan de schuldenaar door de lidstaat moet worden verleend in overeenstemming met de toepasselijke nationale procedures. De bijstand moet niet alleen betrekking hebben op de uitvoerbare besluiten uit hoofde van artikel 299 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), maar ook op de voorbereidende handelingen in het kader van de vaststelling van een dergelijk besluit, met inbegrip van de kennisgeving van debetnota’s, herinneringen en aanmaningsbrieven en conservatoire maatregelen ter vrijwaring van de rechten van de Unie in gevallen waarin uitvoerbare beslissingen zijn vastgesteld maar nog niet ter kennis zijn gebracht of wachten op de aanbrenging van de formule van tenuitvoerlegging overeenkomstig artikel 299 VWEU. De details van de bovenbedoelde bijstand moeten worden vastgelegd in een bilaterale of multilaterale overeenkomst tussen de Commissie en de lidstaten. Ook als geen dergelijke overeenkomst is ondertekend, is de bijstand echter verplicht.


 2018/1046 overweging 47

(73) Om het beheer van activa veilig te stellen en tegelijk te streven naar financieel rendement, is het noodzakelijk om bedragen in verband met boeten, andere dwangsommen of door het VWEU of het Euratom-Verdrag opgelegde sancties, zoals in mededingingszaken opgelegde boeten waartegen beroep is aangetekend, voorlopig in te innen en te beleggen in financiële activa en de bestemming van hun rendement te bepalen. Aangezien de Commissie niet de enige instelling van de Unie is die boeten, andere dwangsommen of sancties mag opleggen, moeten bepalingen met betrekking tot dergelijke door andere instellingen van de Unie opgelegde boeten, andere dwangsommen of sancties, alsmede regels voor hun invordering worden vastgesteld, die gelijkwaardig moeten zijn aan die welke van toepassing zijn op de Commissie.


 2018/1046 overweging 48

(74) Opdat de Commissie financieringsbesluiten kan nemen op basis van alle vereiste informatie, moeten minimumvereisten worden vastgesteld voor de inhoud van financieringsbesluiten betreffende subsidies, aanbestedingen, trustfondsen van de Unie voor extern optreden (“trustfondsen van de Unie”), prijzen, financieringsinstrumenten, blendingfaciliteiten of -platforms en begrotingsgaranties. Om potentiële ontvangers een perspectief voor de langere termijn te bieden, moet tegelijkertijd worden toegestaan dat financieringsbesluiten voor meer dan één begrotingsjaar worden genomen, met dien verstande dat de uitvoering afhankelijk is van de beschikbaarheid van begrotingskredieten voor de desbetreffende begrotingsjaren. Voorts moet het aantal voor het financieringsbesluit vereiste elementen worden teruggeschroefd. Met het oog op vereenvoudiging moet het financieringsbesluit tegelijkertijd een jaarlijks of een meerjarig werkprogramma zijn. Aangezien de bijdragen aan de in de artikelen 70 en 71 bedoelde organen van de Unie reeds in de begroting zijn vastgesteld, dient in dat verband geen specifiek financieringsbesluit te hoeven worden genomen.


 2018/1046 overweging 49

(75) Wat de uitgaven betreft, moeten het verband tussen financieringsbesluiten, globale begrotingsvastleggingen en afzonderlijke begrotingsvastleggingen, evenals de concepten van begrotingsvastlegging en juridische verbintenissen worden verduidelijkt zodat een duidelijk kader wordt geschapen voor de verschillende stadia van begrotingsuitvoering.


 2018/1046 overweging 50

(76) Teneinde rekening te houden met in het bijzonder het aantal juridische verbintenissen dat door de delegaties en vertegenwoordigingen van de Unie wordt aangegaan en met de wisselkoersschommelingen waaraan die onderhevig zijn, moeten voorlopige begrotingsvastleggingen ook mogelijk zijn in gevallen waarin de eindbegunstigde en het bedrag bekend zijn.


 nieuw

(77) Om het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) zo snel als technisch mogelijk is in overeenstemming te brengen met de algemene boekhoud- en begrotingsprocedures, moet het worden toegestaan individuele begrotingsvastleggingen voor betalingen te doen, zonder dat eerst een globale voorlopige vastlegging voor betalingen moet worden gedaan, gevolgd door individuele vastleggingen binnen een periode van maximaal twee maanden of, onder bepaalde voorwaarden, een langere periode. Om in december individuele begrotingsvastleggingen en betalingen voor de eerste maand van het begrotingsjaar te kunnen verrichten, moeten de uitgaven van dagelijks beheer van het ELGF bovendien worden toegevoegd aan de soorten uitgaven waarvoor vooruitbetalingen zijn toegestaan.


 2018/1046 overweging 51

(78) De verschillende soorten betalingen die door ordonnateurs kunnen worden uitgevoerd, moeten worden verduidelijkt overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer. De regels voor de vereffening van de voorfinancieringen moeten verder worden verduidelijkt, met name met betrekking tot situaties waarin geen tussentijdse vereffening mogelijk is. Daartoe moeten de nodige bepalingen worden opgenomen in juridische verbintenissen die zijn aangegaan.


 2018/1046 overweging 52

(79) In deze verordening moet worden bepaald dat betalingen binnen bepaalde termijnen moeten worden gedaan en dat, in geval van overschrijding van dergelijke termijnen, schuldeisers recht hebben op achterstandsrente ten laste van de begroting, behalve in het geval van de lidstaten, de Europese Investeringsbank (EIB) en het Europees Investeringsfonds (EIF).


 nieuw

(80) De kernelementen van elektronische facturen bij overheidsopdrachten moeten gebaseerd zijn op de regels van Richtlijn 2014/55/EU.

(81) Duidelijkheidshalve moet de omschrijving van ongeschikte inschrijvingen bij overheidsopdrachten worden uitgebreid tot inschrijvingen waarbij de ondernemer geen toegang heeft tot de in de artikelen 180, 181 en 183 bedoelde aanbestedingen.

(82) Er moet worden verduidelijkt dat specifieke overeenkomsten in het kader van met één enkele ondernemer gesloten raamovereenkomsten kunnen worden gegund en gewijzigd binnen de grenzen van de in de raamovereenkomst vastgestelde voorwaarden.

(83) Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de vastgoedmarkt en om de aanbestedingsprocedures voor gebouwen te vereenvoudigen, moet het vereiste van een minimumaantal gegadigden dat aan de procedures deelneemt, worden geschrapt.

(84) Aangezien de voorafgaande publiciteitsmaatregelen voor openbare en niet-openbare procedures en mededingingsprocedures met onderhandeling dezelfde zijn, moet na een zonder gevolg gebleven mededingingsprocedure met onderhandeling onder bepaalde voorwaarden gebruik kunnen worden gemaakt van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking van een aanbestedingsbericht.

(85) De door notarissen verleende certificatie- en authenticatiediensten moeten van het toepassingsgebied van de aanbestedingsregels van deze verordening worden uitgesloten, op voorwaarde dat de procedures voor deze diensten in de betrokken lidstaat niet openstaan voor mededinging.

(86) Voor diensten die worden verleend door lidstaatsorganisaties die niet aan een mededingingsprocedure kunnen deelnemen, moet het mogelijk zijn een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking te volgen.

(87) Om ervoor te zorgen dat de jurisprudentie van het Hof van Justitie (arrest van het Gerecht in zaak T-661/18, Securitec/Commissie) wordt nageleefd, moet de ordonnateur verzoeken dat de bewijsstukken betreffende de uitsluitings- en selectiecriteria vóór het toekenningsbesluit worden ingediend.


 2018/1046 overweging 53

(88) Het is dienstig om de bepalingen betreffende de betaalbaarstelling en de betalingsopdracht onder één artikel samen te brengen en een definitie van “vrijmakingen” in te voeren. Aangezien de transacties worden uitgevoerd via computersystemen, moet de ondertekening van een “betaalbaarverklaring” waarmee het besluit tot betaalbaarstelling tot uiting wordt gebracht, vervangen worden door een “elektronisch beveiligde handtekening”, behalve in een beperkt aantal gevallen. Ook moet worden verduidelijkt dat de betaalbaarstelling van toepassing is op alle subsidiabele kosten, met inbegrip van de kosten die geen verband houden met een betalingsverzoek, zoals het geval is voor de vereffening van voorfinanciering.


 2018/1046 overweging 54

(89) Om de complexiteit te reduceren, de bestaande regels te stroomlijnen en deze verordening leesbaarder te maken, moeten gemeenschappelijke bepalingen worden vastgesteld voor meer dan één instrument ter uitvoering van de begroting. Daarom moet een aantal bepalingen worden gehergroepeerd, moeten de formulering en het toepassingsgebied van andere bepalingen op elkaar worden afgestemd en moeten onnodige herhalingen en kruisverwijzingen worden verwijderd.


 2018/1046 overweging 55

(90) Elke instelling van de Unie moet een comité follow-up interne audit instellen dat tot taak heeft de onafhankelijkheid van de intern controleur te waarborgen, de kwaliteit van de interneauditwerkzaamheden te bewaken en ervoor te zorgen dat interne en externe auditaanbevelingen naar behoren in aanmerking worden genomen en dat haar diensten er gevolg aan geven. Elke instelling van de Unie moet een besluit nemen over de samenstelling van dat comité follow-up interne audit, rekening houdend met haar organisatorische autonomie en het belang van advies van onafhankelijke deskundigen.


 2018/1046 overweging 56

(91) Meer nadruk moet worden gelegd op de prestaties en resultaten van uit de begroting gefinancierde projecten. Het is derhalve passend om, naast de reeds goed functionerende vormen van bijdragen van de Unie (vergoeding van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten, eenheidskosten, vaste bedragen en financiering volgens een vast percentage), een extra vorm van financiering te definiëren die geen verband houdt met de kosten van de betrokken verrichtingen. De bijkomende vorm van financiering moet afhangen van de vervulling van bepaalde voorwaarden vooraf, of van het bereiken van resultaten gemeten aan de hand van vooraf vastgestelde mijlpalen of door middel van prestatie-indicatoren.


 2018/1046 overweging 57

(92) Wanneer de Commissie de operationele capaciteit en de financiële draagkracht van ontvangers van middelen van de Unie of hun systemen en procedures beoordeelt, moet zij kunnen vertrouwen op de reeds door haarzelf, andere entiteiten of donoren, zoals nationale agentschappen en internationale organisaties, uitgevoerde beoordelingen om te vermijden dat eenzelfde ontvanger tweemaal wordt beoordeeld. De mogelijkheid om op beoordelingen van andere entiteiten te vertrouwen, moet worden benut mits dergelijke beoordelingen zijn verricht met inachtneming van voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden voor de toepasselijke wijze van uitvoering. Om te bevorderen dat donoren vertrouwen stellen in elkaars beoordelingen, moet de Commissie daarom de erkenning van internationaal aanvaarde normen of internationale beste praktijken aanmoedigen.


 2018/1046 overweging 58

(93) Ook is het belangrijk te voorkomen dat ontvangers van middelen van de Unie meerdere malen door verschillende entiteiten worden gecontroleerd op het gebruik van die middelen. Het moet daarom mogelijk zijn om op reeds door onafhankelijke auditoren uitgevoerde audits te vertrouwen, mits hun bekwaamheid en onafhankelijkheid voldoende zijn aangetoond, mits de auditwerkzaamheden volgens internationaal aanvaarde auditnormen zijn verricht en zodoende redelijke zekerheid bieden, en mits zij betrekking hebben op de financiële staten en verslagen inzake het gebruik van de bijdrage van de Unie. Op die audits moet dan de algemene zekerheid over het gebruik van middelen van de Unie worden gebaseerd. Daartoe is het belangrijk ervoor te zorgen dat het verslag van de onafhankelijke auditor en de bijbehorende auditdocumentatie beschikbaar worden gesteld op verzoek van het Europees Parlement, de Commissie, de Rekenkamer en de auditautoriteiten van de lidstaten.


 2018/1046 overweging 59

(94) Om te kunnen vertrouwen op beoordelingen en audits en om de administratieve lasten voor personen en entiteiten, die middelen van de Unie ontvangen, te verminderen, moet ervoor worden gezorgd dat informatie die reeds beschikbaar is bij instellingen van de Unie, beheerautoriteiten of andere organen en entiteiten die middelen van de Unie besteden, opnieuw wordt gebruikt, teneinde te voorkomen dat ontvangers of begunstigden meermaals om informatie wordt verzocht.


 2018/1046 overweging 60

(95) Om te voorzien in een mechanisme voor langetermijnsamenwerking met ontvangers, moet worden voorzien in de mogelijkheid om overeenkomsten inzake financieel kaderpartnerschap te sluiten. Financiële kaderpartnerschappen moeten ten uitvoer worden gelegd door middel van subsidies of via bijdrageovereenkomsten met personen en entiteiten die middelen van de Unie besteden. De minimale inhoud van die bijdrageovereenkomsten moet daartoe nader worden bepaald. Financiële kaderpartnerschappen mogen de toegang tot financiering van de Unie niet nodeloos beperken.


 2018/1046 overweging 61

(96) De voorwaarden en procedures voor het opschorten, beëindigen of verlagen van een bijdrage van de Unie met betrekking tot de verschillende instrumenten tot uitvoering van de begroting zoals subsidies, aanbestedingen, indirect beheer, prijzen enz. moeten worden geharmoniseerd. De redenen voor opschorting, beëindiging of verlaging moeten worden omschreven.


 2018/1046 overweging 62

(97) In deze verordening moeten standaardtermijnen worden vastgelegd gedurende welke ontvangers documenten moeten bewaren die betrekking hebben op bijdragen van de Unie, zodat uiteenlopende of disproportionele contractuele vereisten worden vermeden, maar de Commissie, de Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) niettemin voldoende tijd hebben om die gegevens en documenten in te zien en toetsen en audits achteraf uit te voeren. Daarnaast moet elke persoon of entiteit die middelen van de Unie ontvangt, verplicht zijn mee te werken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie.


 2018/1046 overweging 63

(98) Om deelnemers en ontvangers gepaste informatie te verschaffen en ervoor te zorgen dat zij hun recht op verdediging kunnen uitoefenen, moeten het deelnemers en ontvangers toegestaan worden hun opmerkingen kenbaar te maken vooraleer maatregelen met negatieve gevolgen voor hun rechten worden vastgesteld, en dat zij moeten zij worden geïnformeerd over de te hunner beschikking staande rechtsmiddelen om een dergelijke maatregel aan te vechten.


 nieuw

(99) De bevoegde ordonnateur hoeft een afgewezen deelnemer in het kader van een toekenningsprocedure niet in de gelegenheid te stellen opmerkingen in te dienen. Met het oog op de rechtszekerheid moet dit ook worden gespecificeerd in de bepaling inzake procedures op tegenspraak en beroepsmogelijkheden.

(100)Gezien de steeds uitdagender geopolitieke omgeving, met zich snel ontwikkelende hybride en cyberdreigingen, en de noodzaak van een digitale transformatie, die inherent gepaard gaat met een blootstelling aan technische kwetsbaarheden, moet de Unie borg staan voor de bescherming van de veiligheid en de openbare orde van de Unie of haar lidstaten, zoals weerspiegeld in het overheidsbeleid en de wetgeving. Dit betreft de bescherming van fundamentele maatschappelijke belangen, zoals de continuïteit van de energievoorziening en de bestrijding van georganiseerde misdaad en fraude. Met inachtneming van internationale overeenkomsten van de Unie moeten voor de toekenning van middelen van de Unie met betrekking tot strategische activa en belangen, zoals digitale of ruimtevaartinfrastructuur en communicatie- en informatiesystemen en -diensten, mogelijk specifieke voorwaarden worden toegepast om die bescherming te waarborgen, onder meer met het oog op de integriteit van communicatie- en informatiesystemen en de desbetreffende toeleveringsketens. De soorten voorwaarden en de vereisten voor de toepassing ervan moeten worden verduidelijkt.


 2018/1046 overweging 64

(101)Met het oog op de bescherming van de financiële belangen van de Unie moet de Commissie één enkel systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting opzetten.


 2018/1046 overweging 65

(102)Het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting moet van toepassing zijn op deelnemers, ontvangers, entiteiten waarop de gegadigde of inschrijver voornemens is een beroep te doen of subcontractanten van een contractant, elke persoon of entiteit die middelen van de Unie ontvangt bij de uitvoering van de begroting in indirect beheer, elke persoon of entiteit die middelen van de Unie ontvangt uit hoofde van financieringsinstrumenten die in direct beheer worden uitgevoerd, deelnemers of ontvangers waarover entiteiten die de begroting uitvoeren in gedeeld beheer informatie hebben verstrekt, en sponsors.


 nieuw

(103)Om de bescherming van de financiële belangen van de Unie te vergroten, moet het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting (EDES) worden versterkt. Het is belangrijk te voorkomen dat een persoon of entiteit die zich in een uitsluitingssituatie bevindt, een aanvraag kan indienen of geselecteerd kan worden voor de uitvoering van middelen, of dergelijke middelen kan ontvangen in het kader van een programma in gedeeld beheer. In geval van een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit moet de bevoegde ordonnateur een persoon of entiteit kunnen uitsluiten indien deze persoon of entiteit zich in een uitsluitingssituatie bevindt en niet betrouwbaar wordt geacht wegens bepaalde ernstige fouten als bedoeld in artikel 139, lid 1. Bij ontstentenis van een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit moet de bevoegde ordonnateur, op basis van een voorlopige juridische kwalificatie door de in artikel 146 bedoelde instantie, tot uitsluiting kunnen overgaan, rekening houdend met feiten en bevindingen die zijn vastgesteld in het kader van audits of onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), het Europees Openbaar Ministerie (EOM) of de Europese Rekenkamer (ERK) of enige andere toets, audit of controle die onder de verantwoordelijkheid van de ordonnateur wordt verricht. Een dergelijke uitsluiting moet worden geregistreerd in de databank van het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting uit hoofde van artikel 138, lid 1. De autoriteiten van de lidstaten moeten hiermee rekening houden door ervoor te zorgen dat dergelijke personen of entiteiten niet worden geselecteerd voor de uitvoering van middelen van de Unie en geen dergelijke middelen ontvangen. Betalingsaanvragen van lidstaten in het kader van gedeeld beheer die betrekking hebben op uitgaven in verband met een uitgesloten persoon of entiteit, mogen niet worden gehonoreerd. Wanneer middelen aan de lidstaten worden uitbetaald in prestatiegebaseerde kaders, zijn specifieke regels van toepassing, zoals vastgesteld in sectorspecifieke wetgeving.

(104)Het is belangrijk te benadrukken dat het EDES-systeem alleen van toepassing mag zijn op middelen van de Unie die in direct beheer aan de lidstaten worden uitbetaald, zoals die uit hoofde van Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad 42 , waarbij de lidstaten ervoor verantwoordelijk zijn om alle passende maatregelen te nemen ter bescherming van de financiële belangen van de Unie, voor zover de Commissie verantwoordelijkheden ter zake heeft krachtens het desbetreffende rechtskader en met inachtneming van het sui generis-karakter van de middelen. Daarom moeten de verantwoordelijkheden van de Commissie beperkt blijven tot de verplichting om een zaak naar de instantie te verwijzen met het oog op de uitsluiting van een persoon of entiteit indien de ordonnateur kennis krijgt van een ernstige fout op basis van definitieve rechterlijke beslissingen en administratieve besluiten of feiten en bevindingen die in het kader van audits of onderzoeken met betrekking tot die middelen zijn vastgesteld door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), het Europees Openbaar Ministerie (EOM) of de Europese Rekenkamer (ERK), of enige andere toets, audit of controle die onder de verantwoordelijkheid van de ordonnateur wordt verricht. Onverminderd deze verantwoordelijkheden van de Commissie blijven de lidstaten verantwoordelijk voor het verifiëren van de in de EDES-databank geregistreerde informatie over besluiten tot uitsluiting, voor de handhaving van dergelijke besluiten en voor het waarborgen dat geen betalingsaanvraag wordt ingediend met betrekking tot een persoon of entiteit die zich in een dergelijke uitsluitingssituatie bevindt.


 2018/1046 overweging 66

(105)Er moet worden verduidelijkt dat indien een besluit tot registratie van een persoon of entiteit in de databank van het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting wordt genomen op basis van een uitsluitingssituatie met betrekking tot een natuurlijke persoon of rechtspersoon die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van die persoon of entiteit of die vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft ten aanzien van die persoon of entiteit, of met betrekking tot een natuurlijke persoon of rechtspersoon die onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van die persoon of entiteit, of met betrekking tot een natuurlijke persoon die essentieel is voor de toekenning of de uitvoering van de juridische verbintenis, de in de databank opgenomen informatie ook de informatie betreffende die personen dient te omvatten.


 2018/1046 overweging 67

(106)Het besluit inzake de uitsluiting van een persoon of entiteit van deelname aan toekenningsprocedures of inzake de oplegging van een financiële sanctie aan een persoon of entiteit, en het besluit inzake de bekendmaking van de desbetreffende informatie, moeten door de bevoegde ordonnateurs worden genomen, gezien dienshun autonomie in administratieve aangelegenheden. Bij ontstentenis van een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit en bij een ernstige schending van een overeenkomst moeten de bevoegde ordonnateurs hun besluit nemen op basis van een voorlopige juridische kwalificatie, met inachtneming van de aanbeveling van de instantie. De instantie moet voorts een beoordeling van de duur van een uitsluiting verrichten ingeval de duur niet bij de definitieve rechterlijke beslissing of het definitieve administratief besluit is vastgesteld.


 2018/1046 overweging 68

(107)De rol van de instantie moet erin bestaan voor een samenhangende werking van het uitsluitingssysteem te zorgen. De instantie moet zijn samengesteld uit een vaste voorzitter, twee vertegenwoordigers van de Commissie en een vertegenwoordiger van de verzoekende bevoegde ordonnateur.


 nieuw

(108)Om het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting af te stemmen op de regels inzake overheidsopdrachten en om de doeltreffendheid ervan te vergroten, moet een poging om de toekenning van middelen van de Unie te beïnvloeden of op onrechtmatige wijze middelen van de Unie te verkrijgen, onder meer in het geval van een belangenconflict, expliciet worden opgenomen als een specifieke situatie van uitsluiting op grond van een ernstige beroepsfout, met een evenredige sanctie die in overeenstemming is met de ernst van de fout.

(109)Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel moet de bevoegde ordonnateur een persoon of entiteit uitsluiten wanneer die blijk heeft gegeven van een gebrek aan integriteit door onrechtmatig gedrag te vertonen dat onverenigbaar is met de waarden die zijn verankerd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals het aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een groep personen of een lid van een groep, waarbij het gedrag de uitvoering van de overeenkomst negatief kan beïnvloeden.

(110)Aangezien een ongerechtvaardigd gebrek aan medewerking in het kader van onderzoeken, toetsen of audits door een ordonnateur, OLAF, het EOM of de Europese Rekenkamer ernstige gevolgen kan hebben voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie, moet voor die gevallen een autonome uitsluitingsgrond worden toegevoegd met een evenredige sanctie die in overeenstemming is met de ernst van de begane fouten.


 2018/1046 overweging 69

(111)De voorlopige juridische kwalificatie loopt niet vooruit op de definitieve beoordeling van het gedrag van de betrokken persoon of entiteit door de bevoegde instanties van de lidstaten op grond van het nationale recht. De aanbeveling van de instantie en het besluit van de bevoegde ordonnateur moeten derhalve na de kennisgeving van een dergelijke definitieve beoordeling worden geëvalueerd.


 2018/1046 overweging 70

nieuw

(112)Een persoon of entiteit moet door de bevoegde ordonnateur worden uitgesloten wanneer door een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit is vastgesteld dat de persoon of entiteit een ernstige beroepsfout heeft gemaakt, al dan niet opzettelijk de verplichtingen tot betaling van socialezekerheidsbijdragen of van belastingen niet is nagekomen, een entiteit in een andere jurisdictie heeft opgericht met de bedoeling om fiscale, sociale of enige andere wettelijke verplichtingen te omzeilen, fraude heeft gepleegd met een weerslag op de begroting, corrupt is, betrokken is bij een criminele organisatie, betrokken is bij het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, betrokken is bij terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terrorisme, betrokken is bij kinderarbeid of andere misdrijven van mensenhandel of betrokken is bij onregelmatigheden. Een persoon of entiteit moet tevens worden uitgesloten in geval van een ernstige schending van een juridische verbintenis of in geval van faillissement of in geval van een gebrek aan medewerking bij onderzoeken, toetsen of audits. Bij de beoordeling van deze uitsluitingsgronden kunnen onredelijk schadelijke handelingen die in het internationale handelsrecht worden veroordeeld, als een relevante factor worden beschouwd wanneer ze een ernstige beroepsfout inhouden .


 2018/1046 overweging 71

(113)Bij het nemen van een besluit inzake uitsluiting van een persoon of entiteit of oplegging van een financiële sanctie aan een persoon of entiteit en tot bekendmaking van de desbetreffende informatie, moet de bevoegde ordonnateur ervoor zorgen dat het evenredigheidsbeginsel in acht wordt genomen, met name door rekening te houden met de ernst van de situatie, de budgettaire gevolgen ervan, de tijd die is verstreken sinds het betrokken gedrag, de duur van het gedrag en de herhaling ervan, of het gedrag opzettelijk was of de getoonde mate van nalatigheid, de mate van medewerking met de betrokken bevoegde instantie door de persoon of entiteit en de bijdrage van die persoon of entiteit aan het onderzoek.


 2018/1046 overweging 72

(114)De bevoegde ordonnateur moet een persoon of entiteit tevens kunnen uitsluiten indien een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van de ondernemer, failliet is of in een gelijkaardige situatie van insolventie verkeert, of indien die natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn verplichtingen in verband met het betalen van socialezekerheidsbijdragen of van belastingen niet nakomt, indien die situaties gevolgen hebben voor de financiële situatie van die ondernemer.


 nieuw

(115)Om de financiële belangen van de Unie nog beter te beschermen, moet de ordonnateur de mogelijkheid hebben om uiteindelijk begunstigden en verbonden entiteiten van de uitgesloten entiteit die betrokken waren bij fouten van de uitgesloten entiteit, uit te sluiten of een financiële sanctie op te leggen. De mogelijkheid om uiteindelijk begunstigden en verbonden entiteiten uit te sluiten is bedoeld om te voorkomen dat een persoon of entiteit die is uitgesloten van selectie om middelen van de Unie uit te voeren, via een nieuwe onderneming of bestaande verbonden entiteiten aan aanbestedingen en toekenningsprocedures kan blijven deelnemen.

(116)Om de doeltreffendheid ervan te vergroten, moet het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting ook van toepassing zijn op natuurlijke personen die verantwoordelijk worden geacht voor de fout van een entiteit, zodat zij niet kunnen deelnemen aan toekenningsprocedures of kunnen worden geselecteerd om middelen van de Unie uit te voeren, hetzij op persoonlijke titel hetzij via een nieuwe bedrijfsidentiteit, onverminderd het recht om te worden gehoord.

(117)Op verzoek van de ordonnateur moet de instantie van het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting haar aanbevelingen kunnen doen via een versnelde procedure, onverminderd het recht om te worden gehoord. Een dergelijke procedure moet worden gevolgd indien vereist door de omstandigheden of de aard van de zaak, bijvoorbeeld in geval van een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit van een autoriteit van een lidstaat waarin de duur van de uitsluiting niet is vastgesteld; of in het geval van een definitieve rechterlijke beslissing of een definitief administratief besluit van een derde land; of wanneer aan de persoon of entiteit reeds een met uitsluiting gelijkwaardige sanctie is opgelegd op grond van een beslissing van een internationale organisatie.


 2018/1046 overweging 73

(118)Een persoon of entiteit mag niet worden uitgesloten wanneer hij corrigerende maatregelen heeft genomen en zodoende zijn betrouwbaarheid aantoont. Van die mogelijkheid mag geen gebruik worden gemaakt bij de meest ernstige vormen van criminaliteit.


 2018/1046 overweging 74

(119)In het licht van het evenredigheidsbeginsel moet er een onderscheid worden gemaakt tussen gevallen waarin er een financiële sanctie kan worden opgelegd als alternatief voor uitsluiting enerzijds, en gevallen waarin de ernst van het gedrag van de betrokken ontvanger, bestaande uit het pogen om op onrechtmatige wijze middelen van de Unie te verkrijgen, rechtvaardigt dat er naast de uitsluiting een financiële sanctie wordt opgelegd teneinde voor een afschrikkende werking te zorgen anderzijds. Van de financiële sanctie die door de aanbestedende dienst kan worden opgelegd, moet bovendien het maximumbedrag worden vastgesteld.


 2018/1046 overweging 75

(120)Een financiële sanctie mag uitsluitend worden opgelegd aan een ontvanger en niet aan een deelnemer, daar het bedrag van de op te leggen financiële sanctie wordt berekend op basis van de waarde van de betrokken juridische verbintenis.


 2018/1046 overweging 76

(121)De mogelijkheid om besluiten inzake uitsluitingen te nemen of financiële sancties op te leggen staat los van de mogelijkheid om contractuele sancties, zoals vooraf gefixeerde schadevergoedingen, toe te passen.


 2018/1046 overweging 77

(122)De uitsluiting moet van beperkte duur zijn, zoals bij Richtlijn 2014/24/EU het geval is, en moet stroken met het evenredigheidsbeginsel.


 2018/1046 overweging 78

(123)Het is noodzakelijk om de aanvangsdatum en de verjaringstermijn voor besluiten inzake uitsluitingen of het opleggen van financiële sancties vast te stellen.


 2018/1046 overweging 79

(124)Het is belangrijk dat de afschrikkende werking die met de uitsluiting en de financiële sanctie wordt bereikt, kan worden versterkt. In dat opzicht moet de afschrikkende werking worden versterkt door te voorzien in de mogelijkheid tot bekendmaking van de informatie betreffende de uitsluiting en/of de financiële sanctie, op een wijze die voldoet aan de gegevensbeschermingsvereisten van Verordeningen (EU) 2018/1725 (EG) nr. 45/2001 en (EU) 2016/679. Dergelijke bekendmaking moet er mede voor zorgen dat hetzelfde gedrag niet wordt herhaald. Ter wille van de rechtszekerheid en conform het evenredigheidsbeginsel moet nader worden bepaald in welke situaties er niet tot bekendmaking mag worden overgegaan. In zijn beoordeling moet de bevoegde ordonnateur rekening houden met eventuele aanbevelingen van de instantie. Van natuurlijke personen mogen de persoonsgegevens uitsluitend worden bekendgemaakt in uitzonderlijke omstandigheden, gerechtvaardigd door de ernst van het gedrag of de gevolgen ervan voor de financiële belangen van de Unie.


 2018/1046 overweging 80

(125)Informatie betreffende een uitsluiting of een financiële sanctie mag uitsluitend worden bekendgemaakt in bepaalde gevallen, zoals een ernstige beroepsfout, fraude, een aanzienlijke tekortkoming in de nakoming van de belangrijkste verplichtingen van een uit de begroting gefinancierde juridische verbintenis, of bij een onregelmatigheid of wanneer een entiteit is opgericht in een andere jurisdictie met de bedoeling om fiscale, sociale of enige andere wettelijke verplichtingen te omzeilen.


 2018/1046 overweging 81 (aangepast)

(126)De uitsluitingscriteria moeten duidelijk worden onderscheiden van de criteria die kunnen leiden tot afwijzing in een gunningsprocedure   toekenningsprocedure   .


 2018/1046 overweging 82

(127)De informatie over de vroegtijdige opsporing van risico’s en besluiten inzake uitsluitingen en het opleggen van financiële sancties aan een persoon of entiteit moet centraal worden beheerd. Daartoe moet deze informatie worden opgeslagen in een databank die door de eigenaar van het gecentraliseerde systeem, de Commissie, is opgezet en wordt beheerd. Dit systeem moet functioneren in volledige overeenstemming met het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en met het recht op bescherming van persoonsgegevens.


 2018/1046 overweging 83

(128)Het opzetten en beheren van het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting moet weliswaar onder de verantwoordelijkheid van de Commissie vallen, maar ook andere instellingen en organen van de Unie, alsmede alle personen en entiteiten die middelen van de Unie besteden in direct, gedeeld en indirect beheer, moeten aan dat systeem deelnemen door relevante informatie aan de Commissie door te geven. De bevoegde ordonnateur en de instantie moeten het recht op verdediging van de betrokken persoon of entiteit waarborgen. Hetzelfde recht moet, in de context van een vroegtijdige opsporing, aan een persoon of entiteit worden toegekend indien een door de ordonnateur voorgenomen besluit afbreuk zou kunnen doen aan de rechten van de betrokken persoon of entiteit. In geval van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad en waarover nog geen definitieve rechterlijke beslissing is genomen, moet het voor de bevoegde ordonnateur mogelijk zijn om de kennisgeving aan de persoon of entiteit uit te stellen en voor de instantie om het recht uit te stellen van de persoon of entiteit om opmerkingen in te dienen. Een dergelijk uitstel kan alleen gerechtvaardigd zijn indien er zwaarwegende legitieme redenen zijn om het vertrouwelijke karakter van het onderzoek of van een nationale gerechtelijke procedure te vrijwaren.


 2018/1046 overweging 84 (aangepast)

(129)Aan het Hof van Justitie van de Europese Unie moet volledige rechtsmacht worden verleend ten aanzien van uit hoofde van deze verordening  genomen  besluiten inzake uitsluiting en opgelegde financiële sancties, in overeenstemming met artikel 261 VWEU.


 nieuw

(130)Om entiteiten ervan te weerhouden mogelijke negatieve gevolgen van hun fouten te omzeilen, moeten in het kader van procedures voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting kennisgevingsregels worden vastgesteld onder precieze voorwaarden. Bovendien moet voor dergelijke procedures gebruik worden gemaakt van elektronische uitwisselingssystemen.


 2018/1046 overweging 85

(131)Ter bevordering van de bescherming van de financiële belangen van de Unie in alle wijzen van uitvoering van de begroting moeten de personen en entiteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van de begroting in gedeeld en indirect beheer, naargelang het geval rekening kunnen houden met uitsluitingen waartoe door de ordonnateurs op Unieniveau is besloten.


 2018/1046 overweging 86

(132)Deze verordening moet bijdragen tot het verwezenlijken van de doelstelling van e-bestuur, in het bijzonder het gebruik van elektronische gegevens bij de uitwisseling van informatie tussen instellingen van de Unie en derde partijen.


 2018/1046 overweging 87

(133)De vooruitgang in de richting van uitwisseling van informatie en de indiening van documenten langs elektronische weg, met inbegrip van, in voorkomend geval, elektronische aanbesteding, vormen een belangrijke vereenvoudigingsmaatregel en moeten gepaard gaan met duidelijke voorwaarden voor de erkenning van de te gebruiken systemen, zodat een juridisch solide omgeving tot stand wordt gebracht, maar de deelnemers, ontvangers en ordonnateurs toch de nodige flexibiliteit behouden bij het beheer van middelen van de Unie, zoals bepaald in deze verordening.


 nieuw

(134)Om de governance en de kwaliteit van interoperabele digitale overheidsdiensten te verbeteren, moeten de instellingen van de Unie, de uitvoerende agentschappen en de organen van de Unie als bedoeld in de artikelen 70 en 71 het Europees interoperabiliteitskader zo veel mogelijk volgen en toepassen.


 2018/1046 overweging 88

(135)Er moeten regels worden vastgesteld met betrekking tot de samenstelling en de taken van het comité dat belast is met de beoordeling van de aanvraagdocumenten in aanbestedingsprocedures, procedures voor toekenning van subsidies en wedstrijden voor prijzen. Het comité moet tevens externe deskundigen kunnen omvatten indien de basishandeling in die mogelijkheid voorziet.


 2018/1046 overweging 89

(136)In overeenstemming met het beginsel van goed bestuur moet de ordonnateur om opheldering vragen of ontbrekende stukken opvragen met inachtneming van het beginsel van gelijke behandeling en zonder substantiële wijziging van de aanvraagdocumenten. Alleen in naar behoren gemotiveerde gevallen moet de ordonnateur hier anders over kunnen beslissen. Daarnaast moet het de ordonnateur zijn toegestaan een duidelijke administratieve fout te corrigeren of de deelnemer te verzoeken dit te doen.


 2018/1046 overweging 90

(137)Met het oog op goed financieel beheer moet de Commissie zichzelf beschermen door bij de betaling van voorfinancieringen om garanties te verzoeken. De verplichting voor contractanten en begunstigden om garanties te verstrekken mag niet automatisch gelden, maar moet gebaseerd zijn op een risicoanalyse. Indien de ordonnateur tijdens de uitvoering ontdekt dat een borg niet of niet langer gemachtigd is tot het verstrekken van garanties overeenkomstig het toepasselijke nationale recht, moet de ordonnateur kunnen eisen dat de garantie wordt vervangen.


 2018/1046 overweging 91

(138)De verschillende regels voor direct en indirect beheer, en met name het concept van “begrotingsuitvoeringstaken”, zorgen voor verwarring en leiden zowel voor de Commissie als voor haar partners tot risico’s op kwalificatiefouten; daarom moeten ze worden vereenvoudigd en geharmoniseerd.


 2018/1046 overweging 92

nieuw

(139)De bepalingen inzake de voorafgaande pijlerbeoordelingen van personen en entiteiten die middelen van de Unie in indirect beheer besteden, moeten worden herzien opdat de Commissie zo veel mogelijk kan vertrouwen op de systemen, regels en procedures , onder meer met betrekking tot passende zorgvuldigheid, van die personen en entiteiten die als gelijkwaardig worden beschouwd aan die welke door de Commissie worden gebruikt. Daarnaast is het dienstig te verduidelijken dat indien uit de beoordeling blijkt dat er gebieden zijn waarop de bestaande procedures de financiële belangen van de Unie onvoldoende beschermen, de Commissie bijdrageovereenkomsten kan sluiten en tegelijk gepaste toezichtsmaatregelen kan nemen. Ook is het belangrijk te verduidelijken in welke gevallen de Commissie kan besluiten geen pijlerbeoordeling vooraf te eisen om bijdrageovereenkomsten te sluiten.


 nieuw

(140)Met het oog op een efficiënte uitvoering van de begroting van de Unie is het passend de toepassing van het evenredigheidsbeginsel op indirect beheer verder te verduidelijken. Hoewel het evenredigheidsbeginsel geen invloed kan hebben op de aard van de verplichtingen die door het toepasselijke rechtskader worden opgelegd, moet het bij de samenwerking met de uitvoerende partners van de Unie systematisch worden toegepast, teneinde het juiste evenwicht te vinden tussen de bescherming van de financiële belangen van de Unie en het behoud van het vermogen van de Unie om haar beleid te voeren. De desbetreffende bepalingen moeten op bepaalde punten worden aangepast en geherstructureerd. Dit mag niet worden geïnterpreteerd als een beperking in de praktijk van de nodige rechten en toegang voor de bevoegde ordonnateur, voor EOM ten aanzien van de lidstaten die deelnemen aan nauwere samenwerking uit hoofde van Verordening (EU) 2017/1939, voor OLAF, voor de Rekenkamer en, in voorkomend geval, voor de bevoegde nationale autoriteiten, die hun respectieve bevoegdheden ten volle moeten kunnen uitoefenen.

(141)Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel moet worden voorzien in de toepassing van de verplichtingen van deze verordening op de eindontvangers die steun uit de begroting van de Unie ontvangen in het kader van financieringsinstrumenten of begrotingsgaranties. Die toepassing moet terdege rekening houden met en in verhouding staan tot de aard van de eindontvangers en van de actie en de daaraan verbonden financiële risico’s. Onnodige administratieve lasten moeten met name worden vermeden wanneer de eindontvangers kleine, middelgrote en micro-ondernemingen of vergelijkbare ondernemers met een gelijkwaardige omzet of een gelijkwaardig balanstotaal zijn.

(142)Het evenredigheidsbeginsel moet ook worden toegepast op de beoordeling van regels, systemen en procedures van entiteiten die reeds met succes zijn beoordeeld, zoals entiteiten die door de Commissie vastgestelde regels toepassen en die moeten worden vrijgesteld van beoordeling vooraf. Ook organisaties uit de lidstaten die belast zijn met de uitvoering van middelen van de Unie in gedeeld beheer, moeten van de beoordeling vooraf kunnen worden vrijgesteld.

(143)Er moet worden verduidelijkt dat wanneer entiteiten na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling worden geselecteerd om onder indirect beheer te werken, de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie van toepassing zijn.


2018/1046 overweging 93

(144)Remuneratie van personen en entiteiten die de begroting uitvoeren, moet, indien dit relevant en mogelijk is, gebaseerd zijn op hun prestaties.


 nieuw

(145)Om de integriteit van de begroting van de Unie te waarborgen in geval van indirect beheer, is het passend om van uitvoerende partners te verlangen dat zij de Commissie in kennis stellen van vermoedelijke gevallen van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten, en dat zij deze verplichting opnemen in overeenkomsten die zij in het kader van indirect beheer hebben gesloten met derden.


 2018/1046 overweging 94

(146)De Commissie sluit partnerschappen met derde landen door middel van financieringsovereenkomsten. Het is van belang dat de inhoud van dergelijke financieringsovereenkomsten wordt verduidelijkt, met name voor de delen van een actie die in indirect beheer door het derde land worden uitgevoerd.


 2018/1046 overweging 95

(147)Het is belangrijk de specifieke aard van blendingfaciliteiten of platforms, waarbij de Commissie haar bijdrage combineert met die van financiële instellingen, te erkennen en de toepassing van de bepalingen inzake financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties te verduidelijken.


 2018/1046 overweging 96

(148)De regels en beginselen inzake aanbestedingen die van toepassing zijn op door instellingen van de Unie voor eigen rekening gegunde overeenkomsten tot uitvoering van overheidsopdrachten, moeten gebaseerd zijn op de voorschriften van Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad 43 en Richtlijn 2014/24/EU.


 nieuw

(149)De ervaring heeft geleerd dat het niet aangewezen is de aanbestedingsregels uit hoofde van deze verordening toe te passen bij het gunnen van overeenkomsten tot uitvoering van een overheidsopdracht voor financiële diensten die rechtstreeks verband houden met de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten in de zin van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad en die door de Commissie worden gebruikt bij het opnemen en verstrekken van leningen en bij vermogensbeheer en kasverrichtingen. Daartoe behoren diensten die worden verleend door centrale banken, het Europees stabiliteitsmechanisme, de Europese Investeringsbank en andere internationale financiële instellingen, en door nationale entiteiten die belast zijn met de uitgifte en het beheer van overheidsschuld. Daarom mogen de in deze verordening vastgestelde aanbestedingsregels overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2014/24/EU niet op deze diensten van toepassing zijn.

(150)In het licht van de COVID-19-pandemie is een wijziging van de definitie van “crisis” nodig, die met name van toepassing is op de gemeenschappelijke bepalingen en op aanbestedingen op het gebied van extern optreden en die betrekking moet hebben op de volks- en diergezondheid, noodsituaties op het gebied van voedselveiligheid en wereldwijde gezondheidsbedreigingen. Om met de nodige flexibiliteit snel te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden van extreme urgentie die het gevolg zijn van een crisis, moet de aanbestedende dienst vereenvoudigde aanbestedingsregels kunnen toepassen, zoals het gebruik van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking van een aanbestedingsbericht in geval van crisissituaties en de aanvaarding van bewijsstukken betreffende uitsluitings- en selectiecriteria van de veronderstelde geselecteerde inschrijver na het toekenningsbesluit, maar in elk geval vóór de ondertekening van de overeenkomst. De aanbestedende dienst moet ook de flexibiliteit krijgen om bij wijze van uitzondering een overeenkomst of raamovereenkomst zonder aanbestedingsprocedure met meer dan de in artikel 176, lid 3, bedoelde drempelwaarden te wijzigen om op een crisis te reageren. Om een beroep te kunnen doen op dergelijke vereenvoudigde regels moet een crisissituatie zijn afgekondigd in overeenstemming met de toepasselijke interne regels; voor aanbestedingen op het gebied van extern optreden is dat echter niet vereist. Bovendien moeten de bevoegde ordonnateurs de dringende urgentie als gevolg van de afgekondigde crisis per geval rechtvaardigen.


 2018/1046 overweging 97

(151)De door de aanbestedende diensten gebruikte methode om de toepasselijke regels in het geval van gemengde overeenkomsten te bepalen, moet worden verduidelijkt.


 2018/1046 overweging 98

(152)De vóór en na de aanvang van een aanbestedingsprocedure te nemen publiciteitsmaatregelen moeten worden verduidelijkt voor overeenkomsten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in Richtlijn 2014/24/EU vastgestelde drempelwaarden, voor overeenkomsten onder die drempelwaarden en voor overeenkomsten die buiten het toepassingsgebied van die richtlijn vallen.


 2018/1046 overweging 99

(153)Deze verordening moet een volledige lijst bevatten van alle aanbestedingsprocedures die, ongeacht de drempelwaarden, ter beschikking van de instellingen van de Unie staan.


 2018/1046 overweging 100

(154)Met het oog op administratieve vereenvoudiging en om de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te bevorderen, moet worden voorzien in onderhandelingsprocedures voor overeenkomsten met een gemiddelde waarde.


 nieuw

(155)Waar nodig moeten een of meer aanbestedende diensten van de lidstaten enerzijds en in de artikelen 70 en 71 bedoelde instellingen en organen van de Unie of de in artikel 69 bedoelde uitvoerende agentschappen anderzijds samen kunnen aanbesteden zonder dat die instellingen, organen of agentschappen verplicht zijn werken, leveringen of diensten aan te schaffen. Om de aanbestedende diensten in staat te stellen ten volle te profiteren van de mogelijkheden van de interne markt in termen van schaalvoordelen en het delen van risico’s en voordelen, moeten de instellingen van de Unie, de organen van de Unie of de uitvoerende agentschappen meer mogelijkheden krijgen om namens de lidstaten goederen of diensten aan te kopen. De instellingen van de Unie, de organen van de Unie en de uitvoerende agentschapen moeten de desbetreffende aanbestedingsprocedure in naam of voor rekening van de lidstaten kunnen uitvoeren op basis van een overeenkomst tussen de partijen, en moeten kunnen optreden als groothandelaar door het kopen, opslaan en doorverkopen of schenken van leveringen en diensten, inclusief verhuur, aan lidstaten of geselecteerde partnerorganisaties.


 2018/1046 overweging 101

(156)Zoals bij Richtlijn 2014/24/EU het geval is, moet deze verordening het mogelijk maken om vóór aanvang van een aanbestedingsprocedure een marktconsultatie te houden. Opdat een innovatiepartnerschap uitsluitend wordt gebruikt wanneer de gewenste werken, leveringen en diensten niet beschikbaar zijn in de handel of als een ontwikkeling die dicht bij de markt staat., moet deze verordening voorzien in verplichte consultatie van de markt voordat van een innovatiepartnerschap wordt gebruikgemaakt.


 2018/1046 overweging 102

(157)Er moet worden verduidelijkt hoe de aanbestedende diensten aan de bescherming van het milieu en het bevorderen van duurzame ontwikkeling kunnen bijdragen, terwijl tegelijkertijd wordt gegarandeerd dat zij voor hun overeenkomsten de beste prijs-kwaliteitverhouding verkrijgen, met name door specifieke keurmerken voor te schrijven of van passende gunningsmethoden gebruik te maken.


 nieuw

(158)In overeenstemming met de doelstellingen van de mededeling over de Europese Green Deal moet vooruitgang worden geboekt bij de uitvoering van vergroeningsaspecten door, in voorkomend geval, bij aanbestedingen groene selectie- of toekenningscriteria op te nemen, die de ondernemers zullen stimuleren duurzamere opties aan te bieden.


 2018/1046 overweging 103

(159)Opdat ondernemers bij de uitvoering van overeenkomsten voldoen aan de geldende verplichtingen op het gebied van milieu-, sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het Unierecht, het nationale recht, collectieve overeenkomsten of de in bijlage X bij Richtlijn 2014/24/EU vermelde internationale sociale en milieuovereenkomsten, moeten deze verplichtingen deel uitmaken van de door de aanbestedende dienst omschreven minimumvereisten, en dienen zij in de door de aanbestedende dienst ondertekende overeenkomsten te worden opgenomen.


 2018/1046 overweging 104 (aangepast)

(160)De verschillende situaties die doorgaans als “belangenconflict” worden aangeduid, moeten in kaart worden gebracht en verschillend worden behandeld. Het begrip “belangenconflict” mag uitsluitend worden gebruikt indien een persoon of entiteit met bevoegdheden voor de uitvoering van de begroting, of van audit- of controlewerkzaamheden, of een ambtenaar of een personeelslid van een instelling van de Unie of van nationale autoriteiten van ongeacht welk niveau, zich in die situatie bevindt. Pogingen om een gunningsprocedure   toekenningsprocedure  onrechtmatig te beïnvloeden of vertrouwelijke informatie te verkrijgen moeten worden behandeld als ernstige beroepsfouten die kunnen leiden tot afwijzing in een gunningsprocedure en/of uitsluiting van de toegang tot middelen van de Unie. Daarnaast kunnen ondernemers zich in een situatie bevinden waarin zij wegens een conflicterend belang op beroepsvlak niet voor de uitvoering van een overeenkomst gekozen mogen worden. Zo mag een bedrijf geen project evalueren waaraan het zelf heeft deelgenomen en mag een controleur niet in de positie verkeren dat hij rekeningen controleert die hij eerder zelf heeft gecertificeerd.


 nieuw

(161)Ter voorkoming van conflicterende belangen op beroepsvlak die gevolgen kunnen hebben of dreigen te hebben voor het vermogen om een overeenkomst op onafhankelijke, onpartijdige en objectieve wijze uit te voeren, moeten de verplichtingen van de aanbestedende dienst en van de gegadigden of inschrijvers worden verduidelijkt. De gegadigden, de inschrijvers en, in voorkomend geval, de entiteiten waarop zij een beroep doen, alsmede de beoogde subcontractanten moeten verklaren dat er geen sprake is van dergelijke conflicterende belangen, en op verzoek de desbetreffende informatie verstrekken. De aanbestedende dienst moet op zijn beurt naar aanleiding van een verklaring of op basis van aanvullende informatie beoordelen of er sprake is van dergelijke conflicterende belangen op beroepsvlak. Wanneer dergelijke conflicterende belangen op beroepsvlak worden vastgesteld, moet dit ertoe leiden dat de gunning wordt afgewezen.


 2018/1046 overweging 105

(162)In overeenstemming met Richtlijn 2014/24/EU moet het mogelijk zijn om in willekeurige volgorde te controleren of een ondernemer is uitgesloten, om de selectie- en gunningscriteria toe te passen, en om na te gaan of de voorschriften inzake de aanbestedingsstukken in acht zijn genomen. Bijgevolg moet het mogelijk zijn inschrijvingen af te wijzen op grond van de gunningscriteria, zonder voorafgaande controle van de betrokken inschrijver met betrekking tot de criteria inzake uitsluiting of selectie.


 2018/1046 overweging 106

(163)Overeenkomsten moeten, conform artikel 67 van Richtlijn 2014/24/EU, worden gegund op basis van de economisch meest voordelige inschrijving.


 2018/1046 overweging 107

 nieuw

(164)Ter wille van de rechtszekerheid moet worden verduidelijkt dat de selectiecriteria strikt verband houden met de evaluatie van gegadigden of inschrijvers en dat de gunningscriteria strikt verband houden met de evaluatie van de inschrijvingen. Om de aanbestedingsregels van de Unie in overeenstemming te brengen met Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad moeten de aanbestedende diensten de organisatie, kwalificatie en ervaring van het voor de uitvoering van de overeenkomst ingezette personeel als toekenningscriteria kunnen gebruiken wanneer die een aanzienlijke invloed kunnen hebben op de kwaliteit van de uitvoering van de overeenkomst en daarmee ook op de economische waarde van de inschrijving. Aanbestedende diensten die een van die toekenningscriteria gebruiken, moeten er met passende contractuele middelen voor zorgen dat het personeel dat de overeenkomst moet uitvoeren, daadwerkelijk voldoet aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen. Dat personeel mag alleen worden vervangen met toestemming van de aanbestedende dienst, die zich ervan moet vergewissen dat de nieuwe personeelsleden een gelijkwaardig kwaliteitsniveau hebben als het vervangen personeel. Ook moet overlapping en een dubbele evaluatie van hetzelfde element op basis van de selectie- en toekenningscriteria worden voorkomen.  De kwalificaties en ervaring van het personeel dat met de uitvoering van de overeenkomst is belast, mogen uitsluitend worden gehanteerd als een selectiecriterium, en niet als een gunningscriterium, omdat dit anders zou kunnen leiden tot overlapping en een dubbele evaluatie van hetzelfde element. Voorts zou, indien dergelijke titels en beroepservaring gebruikt zouden worden als gunningscriterium, elke wijziging van het met de uitvoering van de overeenkomst belaste personeel, zelfs indien die vanwege ziekte of een functiewijziging te verantwoorden is, de voorwaarden waaronder de overeenkomst werd gegund, in vraag stellen en zodoende rechtsonzekerheid creëren.


 nieuw

(165)De regels met betrekking tot dynamische aankoopsystemen moeten worden vereenvoudigd zodat de aanbestedende diensten de mogelijkheden van die aankoopmethode volledig kunnen benutten. Met name moet voor dergelijke systemen een niet-openbare procedure worden toegepast, zodat elke ondernemer die een verzoek tot deelneming indient en die aan de uitsluitings- en selectiecriteria voldoet, tot de aanbestedingsprocedures in het kader van het dynamisch aankoopsysteem wordt toegelaten, en wel gedurende de gehele looptijd van dat systeem, die niet beperkt mag zijn tot vier jaar. Inschrijvingen kunnen ook worden ingediend in de vorm van een elektronische catalogus, met name voor gestandaardiseerde producten of diensten die algemeen op de markt beschikbaar zijn. Om de administratieve lasten te verminderen, gelet op het dynamische karakter van de systemen, moet bovendien voor specifieke aanbestedingen in het kader van een dynamisch aankoopsysteem worden afgezien van de verplichting om een openings- en evaluatiecomité aan te stellen. Gezien de vooruitgang bij de digitalisering van aanbestedingsprocedures moet worden verduidelijkt dat de openingszitting voor openbare procedures op afstand kan worden gehouden via videoconferentie.

(166)Met het oog op vereenvoudiging en afstemming op de regels die van toepassing zijn op aanbestedingen voor eigen rekening door de instellingen van de Unie, moet de verplichting tot bekendmaking op de website van de Commissie van de lijst van geselecteerde gegadigden die zullen worden uitgenodigd om een inschrijving in te dienen, worden geschrapt als het gaat om extern optreden.


 2018/1046 overweging 108

(167)Bij aanbestedingen van de Unie moet ervoor worden gezorgd dat de middelen van de Unie op een doeltreffende, transparante en passende manier worden gebruikt en dat tegelijkertijd de administratieve lasten voor de ontvangers van middelen van de Unie worden verlicht. In dat verband moeten elektronische aanbestedingen ertoe bijdragen dat de middelen van de Unie beter worden uitgevoerd, en dat overeenkomsten toegankelijker worden voor alle ondernemers. Alle instellingen van de Unie die aanbestedingen organiseren, moeten op hun website duidelijke voorschriften publiceren met betrekking tot aankopen, uitgaven en monitoring, alsmede alle gegunde overeenkomsten, inclusief de waarde ervan.


 nieuw

(168)Bij elektronische aanbestedingen moet de elektronische uitwisseling van informatie met deelnemers zoveel mogelijk steunen op bestaande normen, zoals het Uniform Europees Aanbestedingsdocument en de normen voor e-facturering die zijn voorgeschreven bij respectievelijk Uitvoeringsverordening (EU) 2016/7 van de Commissie en Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten.


 2018/1046 overweging 109

(169)Er moet worden verduidelijkt dat voor iedere procedure een openingsfase en een evaluatie bestaat. Een gunningsbesluit moet altijd het resultaat zijn van een evaluatie.


 2018/1046 overweging 110

(170)Bij de kennisgeving van het resultaat van een procedure moeten de gegadigden en inschrijvers in kennis worden gesteld van de gronden waarop het besluit werd genomen en een gedetailleerde motivering ontvangen die gebaseerd is op de inhoud van het evaluatieverslag.


 2018/1046 overweging 111 (aangepast)

 nieuw

(171)Aangezien de criteria in willekeurige volgorde worden toegepast, moet   Er moet worden gespecificeerd dat aan niet-geselecteerde  aan afgewezen inschrijvers die conforme inschrijvingen hebben ingediend, op hun verzoek informatie wordenwordt gegeven over de kenmerken en de relatieve voordelen van de geselecteerde inschrijving. Niet-geselecteerde inschrijvers moeten op verzoek aanvullende informatie ontvangen, zelfs wanneer de conformiteit van hun inschrijving niet is gecontroleerd vanwege de gekozen volgorde van criteria.


 nieuw

(172)Ook moet worden verduidelijkt dat inschrijvers die op grond van artikel 144 of om andere redenen zijn afgewezen, geen toegang tot dergelijke informatie mogen hebben.


 2018/1046 overweging 112

(173)In het kader van raamovereenkomsten met een hernieuwde oproep tot mededinging moet er geen verplichting zijn om een niet-geselecteerde contractant informatie over de kenmerken en de relatieve voordelen van de geselecteerde inschrijving te verstrekken, aangezien de ontvangst van dergelijke informatie door partijen bij dezelfde raamovereenkomst iedere keer na een hernieuwde oproep tot mededinging de eerlijke concurrentie tussen hen kan schaden.


 2018/1046 overweging 113

(174)Een aanbestedende dienst moet een aanbestedingsprocedure vóór de ondertekening van de overeenkomst kunnen annuleren zonder dat de gegadigden of inschrijvers aanspraak kunnen maken op schadevergoeding. Dit moet gelden onverminderd situaties waarin de aanbestedende dienst op zodanige wijze heeft gehandeld dat hij aansprakelijk kan worden gesteld voor schade overeenkomstig de algemene beginselen van het Unierecht.


 nieuw

(175)Bij toekenningsprocedures met meerdere percelen of contractanten moet een aanbestedende dienst de aanbestedingsprocedure vóór de ondertekening van de overeenkomst gedeeltelijk kunnen annuleren zonder dat de gegadigden of inschrijvers aanspraak kunnen maken op schadevergoeding. Dit moet gelden onverminderd situaties waarin de aanbestedende dienst op zodanige wijze heeft gehandeld dat hij aansprakelijk kan worden gesteld voor schade overeenkomstig de algemene beginselen van het Unierecht.

(176)In naar behoren gemotiveerde gevallen moet het mogelijk zijn een overeenkomst te gunnen op basis van een aanbesteding met meerdere contractanten, met name om te voorkomen dat er voor kritieke uitrusting en diensten te veel op één aanbieder wordt vertrouwd, rekening houdend met de doelstellingen van technologische onafhankelijkheid en continuïteit van de diensten.


 2018/1046 overweging 114

(177)Zoals het geval is bij Richtlijn 2014/24/EU moet duidelijk worden gemaakt onder welke voorwaarden een overeenkomst tijdens de uitvoering ervan gewijzigd kan worden zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure. Met name dient een nieuwe aanbestedingsprocedure niet te zijn vereist in geval van administratieve veranderingen, rechtsopvolging onder algemene titel en toepassing van duidelijke en ondubbelzinnige herzieningsbepalingen of -opties die de minimumvereisten van de oorspronkelijke procedure niet wijzigen. Een nieuwe aanbestedingsprocedure moet verplicht zijn in geval van materiële wijzigingen van de aanvankelijke overeenkomst, in het bijzonder van de reikwijdte en de inhoud van de wederzijdse rechten en verplichtingen, waaronder wat betreft de verdeling van intellectuele-eigendomsrechten. Die wijzigingen tonen aan dat de partijen de intentie hebben opnieuw te onderhandelen over de wezenlijke voorwaarden van die overeenkomst, met name indien de wijzigingen, hadden de gewijzigde voorwaarden deel uitgemaakt van de aanvankelijke procedure, invloed zouden hebben gehad op het resultaat van de procedure.


 nieuw

(178)Uit ervaring blijkt dat moet worden verduidelijkt in welke gevallen een wijziging wordt geacht het voorwerp van de overeenkomst te wijzigen.


 2018/1046 overweging 115

(179)Er moet worden voorzien in de mogelijkheid een uitvoeringsgarantie voor werken, leveringen en complexe diensten te vereisen om gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst de nakoming van essentiële contractuele verplichtingen en een goede uitvoering te waarborgen. Tevens dient te worden voorzien in het kunnen vereisen van een waarborgsom voor de duur van de termijn van contractuele aansprakelijkheid, overeenkomstig hetgeen in de betrokken sectoren gebruikelijk is.


 2018/1046 overweging 116

(180)Teneinde de toepasselijke drempelwaarden en procedures te bepalen, moet worden verduidelijkt of instellingen van de Unie, uitvoerende agentschappen en organen van de Unie geacht worden aanbestedende diensten te zijn. Zij mogen niet worden geacht aanbestedende diensten te zijn in gevallen waarin zij aankopen doen van een aankoopcentrale. Daarnaast vormen de instellingen van de Unie één enkele juridische entiteit en hun diensten mogen behalve overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau geen overeenkomsten onderling sluiten.


 2018/1046 overweging 117 (aangepast)

 nieuw

(181)Het is passend in deze verordening te verwijzen naar de twee drempelwaarden die in Richtlijn 2014/24/EU zijn vastgesteld respectievelijk voor werken en voor leveringen en diensten en in Richtlijn 2014/23/EU voor concessies . Met het oog op vereenvoudiging en ter wille van goed financieel beheer moeten deze drempelwaarden ook gelden voor concessieovereenkomsten, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de behoeften van de instellingen van de Unie op dat gebied. De herziening van die drempelwaarden, zoals vastgesteld in Richtlijn  de Richtlijnen 2014/24/EU en 2014/23/EU , moet bijgevolg rechtstreeks van toepassing zijn op aanbestedingen respectievelijk concessies krachtens deze verordening.


 nieuw

(182)De toekenning van concessieovereenkomsten moet worden vereenvoudigd door de drempels van Richtlijn 2014/23/EU toe te passen op concessies.


 2018/1046 overweging 118

(183)Met het oog op harmonisatie en vereenvoudiging moeten de standaardprocedures voor aanbestedingen ook kunnen worden toegepast op aankopen die onder de lichte regeling van de in artikel 74 van Richtlijn 2014/24/EU bedoelde overeenkomsten voor sociale en andere specifieke diensten vallen. Daarom moet de drempelwaarde voor aankopen onder de lichte regeling worden afgestemd op de drempelwaarde voor overeenkomsten voor diensten.


 nieuw

(184)Om de procedures beter af te stemmen op de marktomstandigheden buiten de Unie, moet deze verordening specifieke bepalingen bevatten op grond waarvan delegaties van de Unie voor eigen rekening overeenkomsten gunnen in derde landen. Daarom is het passend de door de delegaties van de Unie in derde landen toegepaste drempels voor de toekenning van overeenkomsten te herzien en af te stemmen op die welke gelden voor de toekenning van overeenkomsten op het gebied van extern optreden.


 2018/1046 overweging 119

(185)Het is nodig de voorwaarden voor de toepassing van de wachttermijn te verduidelijken vóór de ondertekening van een overeenkomst of een raamovereenkomst.


 2018/1046 overweging 120

(186)De regels die van toepassing zijn op aanbestedingen op het gebied van extern optreden moeten in overeenstemming zijn met de beginselen in Richtlijnen 2014/23/EU en 2014/24/EU.


 nieuw

(187)De regels inzake toegang tot aanbestedingen, die van toepassing zijn op het moment van de indiening van inschrijvingen en tijdens de uitvoering van de overeenkomst, moeten de voorwaarden omvatten die zijn vastgesteld in de uitvoeringshandelingen (maatregelen inzake het instrument voor internationale overheidsopdrachten) uit hoofde van Verordening 20xx/xxx 44 [IIO-verordening], alsook de respectieve verplichtingen voor geselecteerde inschrijvers die in die verordening zijn vastgesteld.


 2018/1046 overweging 121

(188)Om de complexiteit te beperken, de bestaande regels te stroomlijnen en de regels inzake aanbestedingen leesbaarder te maken, is het noodzakelijk de algemene bepalingen inzake aanbestedingen en de specifieke bepalingen die van toepassing zijn op aanbestedingen op het gebied van extern optreden, te hergroeperen en onnodige herhalingen en kruisverwijzingen te verwijderen.


 2018/1046 overweging 122

(189)Er moet worden verduidelijkt welke ondernemers, afhankelijk van hun vestigingsplaats, toegang hebben tot aanbestedingen krachtens deze verordening, en er moet uitdrukkelijk worden bepaald dat ook internationale organisaties dergelijke toegang kunnen hebben.


 nieuw

(190)Wanneer de overeenkomst in een derde land zal worden gegund, moet de bevoegde ordonnateur in naar behoren gemotiveerde gevallen toegang tot de aanbestedingsprocedure kunnen verlenen aan natuurlijke of rechtspersonen die gevestigd zijn in een derde land dat geen bijzondere overeenkomst met de Unie op het gebied van aanbestedingen heeft. Deze flexibiliteit moet met name worden geboden bij gebrek aan natuurlijke of rechtspersonen die gevestigd zijn in landen die toegang hebben tot aanbestedingen in het kader van een bijzondere overeenkomst met de Unie op het gebied van aanbestedingen, en die de vereiste werken, goederen of diensten kunnen leveren. De regels inzake toegang tot aanbestedingen, die van toepassing zijn op het moment van de indiening van inschrijvingen en tijdens de uitvoering van de overeenkomst, moeten de voorwaarden omvatten die zijn vastgesteld in de uitvoeringshandelingen (maatregelen inzake het instrument voor internationale overheidsopdrachten) uit hoofde van Verordening 20xx/xxx [IIO-verordening].


 2018/1046 overweging 123

(191)Om een evenwicht te bereiken tussen de behoefte aan transparantie en samenhangendere regels inzake aanbestedingen enerzijds en de behoefte aan flexibiliteit met betrekking tot bepaalde technische aspecten van die regels anderzijds, moeten de technische regels inzake aanbestedingen worden vastgelegd in een bijlage bij deze verordening en moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen inzake wijzigingen in die bijlage.


 2018/1046 overweging 124

(192)Het toepassingsgebied van de titel betreffende subsidies moet worden gepreciseerd, met name wat betreft het type actie of orgaan dat voor subsidie in aanmerking komt en de juridische verbintenissen die voor subsidies kunnen worden aangegaan. Met name subsidiebesluiten moeten, gezien de beperkte mate waarin ze worden gebruikt, en gezien de geleidelijke invoering van elektronische subsidies, worden afgeschaft. De structuur moet worden vereenvoudigd door de bepalingen met betrekking tot andere instrumenten dan subsidies te verplaatsen naar andere delen van deze verordening. De aard van de organen die exploitatiesubsidies kunnen ontvangen, moet worden verduidelijkt, door niet meer te verwijzen naar het “orgaan dat een doelstelling van algemeen Uniebelang nastreeft” aangezien die organen vallen onder het begrip van “orgaan dat een in het kader en ter ondersteuning van het beleid van de Unie passende doelstelling nastreeft”.


 2018/1046 overweging 125

(193)Om de procedures te vereenvoudigen en deze verordening leesbaarder te maken, moeten de bepalingen met betrekking tot de inhoud van de subsidieaanvraag, van de oproep tot het indienen van voorstellen en van de subsidieovereenkomst worden vereenvoudigd en gestroomlijnd.


 2018/1046 overweging 126

(194)Om de uitvoering van door meerdere donoren gefinancierde acties te vergemakkelijken in gevallen waarin de totale financiering van de actie niet bekend is bij de vastlegging van de bijdrage van de Unie, is het nodig om de manier waarop de bijdrage van de Unie wordt bepaald en de methode voor de controle op het gebruik ervan, te verduidelijken.


 2018/1046 overweging 127

(195)De ervaring die is opgedaan met het gebruik van financiering door vaste bedragen, eenheidskosten of financiering volgens een vast percentage, heeft aangetoond dat dergelijke vormen van financiering geleid hebben tot een aanzienlijke vereenvoudiging van de administratieve procedures en tot een substantiële vermindering van het risico op fouten. Ongeacht het gebied waarop de Unie optreedt zijn vaste bedragen, eenheidskosten en vaste percentages geschikte vormen van financiering, met name voor gestandaardiseerde en terugkerende acties, zoals mobiliteit of opleidingsactiviteiten. Aangezien instellingen van de lidstaten een institutionele samenwerking tussen overheden van lidstaten en begunstigde landen (institutionele jumelage) toepassen, is het gebruik van vereenvoudigde kostenopties voorts verantwoord en zal dat hun betrokkenheid stimuleren. Met het oog op meer efficiëntie, moeten de lidstaten en andere ontvangers van middelen van de Unie frequenter gebruik kunnen maken van vereenvoudigde kostenopties. In dit verband moeten de voorwaarden voor het gebruik van vaste bedragen, eenheidskosten of vaste percentages flexibeler worden. Er moet uitdrukkelijk worden voorzien in de vaststelling van eenmalige vaste bedragen die het geheel aan subsidiabele kosten van de actie of het werkprogramma dekken. Ter bevordering van de resultaatgerichtheid moet daarnaast prioriteit worden gegeven aan op output gebaseerde financiering. Op input gebaseerde vaste bedragen, eenheidskosten en vaste percentages moeten een optie blijven wanneer op output gebaseerde vaste bedragen, eenheidskosten en vaste percentages niet mogelijk of passend zijn.


 nieuw

(196)Met het oog op rechtszekerheid moet worden verduidelijkt dat wanneer een subsidie de vorm aanneemt van financiering die niet gekoppeld is aan kosten, de bepalingen inzake een geraamde begroting, medefinanciering en het verbod op dubbele financiering niet van toepassing zijn, aangezien deze niet kunnen worden toegepast wanneer het te vergoeden bedrag gekoppeld is aan bepaalde voorwaarden of resultaten en is losgekoppeld van de onderliggende kosten.


 2018/1046 overweging 128

(197)De administratieve procedures voor het toestaan van vaste bedragen, eenheidskosten en vaste percentages moeten worden vereenvoudigd door de bevoegd ordonnateur daartoe te machtigen. In voorkomend geval kan de Commissie dergelijke toestemming verlenen, rekening houdend met de aard van de activiteiten of de uitgaven of met het aantal betrokken ordonnateurs.


 2018/1046 overweging 129

(198)Om de leemten op te vullen in de gegevens die worden gebruikt voor het bepalen van vaste bedragen, eenheidskosten en vaste percentages, moet het worden toegestaan om een beroep te doen op een deskundig oordeel.


 2018/1046 overweging 130

(199)Hoewel het potentieel van een frequenter gebruik van vereenvoudigde vormen van financiering moet worden verwezenlijkt, moet erop worden toegezien dat het beginsel van goed financieel beheer, en met name de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en het verbod op dubbele financiering, wordt nageleefd. Daarom moeten vereenvoudigde vormen van financiering ervoor zorgen dat de ingezette middelen in verhouding staan tot de te verwezenlijken doelstellingen, dat dezelfde kosten niet meer dan een keer uit de begroting worden gefinancierd, dat het medefinancieringsbeginsel in acht wordt genomen en dat in het algemeen overcompensatie van ontvangers wordt voorkomen. Daarom moeten vereenvoudigde vormen van financiering stoelen op statistische of boekhoudkundige gegevens, soortgelijke objectieve hulpmiddelen of oordelen van deskundigen. Voorts moeten passende toetsen, controles en periodieke beoordelingen van toepassing blijven.


 2018/1046 overweging 131

(200)Het toepassingsgebied van toetsen en controles, in tegenstelling tot de periodieke beoordelingen van vaste bedragen, eenheidskosten of vaste percentages, moet worden verduidelijkt. Deze toetsen en controles moeten zijn gericht op de naleving van de voorwaarden die aanleiding geven tot de betaling van vaste bedragen, eenheidskosten en vaste percentages, inclusief, waar vereist, het bereiken van outputs en/of resultaten. Deze voorwaarden mogen geen verslaglegging over de door de begunstigde werkelijk gemaakte kosten vereisen. Indien de bevoegde ordonnateur of de Commissie vooraf de grootte van de vaste bedragen, eenheidskosten of financiering volgens een vast percentage heeft bepaald, mogen deze niet meer aan controles achteraf worden onderworpen. Dit dient niets af te doen aan de mogelijkheid een subsidie te verlagen in geval van ondermaatse, gedeeltelijke of laattijdige uitvoering, of onregelmatigheden, fraude, of niet-nakoming van andere verplichtingen. Met name moet een subsidie worden verlaagd als de voorwaarden die aanleiding geven tot de betaling van vaste bedragen, eenheidskosten of vaste percentages niet zijn vervuld. De frequentie en de reikwijdte van de periodieke beoordeling moeten afhangen van de ontwikkeling en de aard van de kosten, met name rekening houdend met belangrijke wijzigingen in de marktprijzen en andere relevante omstandigheden. De periodieke beoordeling kan leiden tot aanpassingen van de vaste bedragen, eenheidskosten of vaste percentages die van toepassing zijn op toekomstige overeenkomsten, maar mogen niet worden gebruikt om de reeds overeengekomen waarde van vaste bedragen, eenheidskosten of vaste percentages ter discussie te stellen. Toegang tot de boekhouding van de begunstigde kan om statistische en methodologische redenen noodzakelijk zijn voor de periodieke beoordeling van vaste bedragen, eenheidskosten of vaste percentages, en ook om fraude te voorkomen en op te sporen is toegang noodzakelijk.


 nieuw

(201)Wanneer een subsidie de vorm aanneemt van een vast percentage, eenheidskosten of een vast bedrag en er dus geen verificatie achteraf van de onderliggende kosten plaatsvindt, is het niet mogelijk om na te gaan of de subsidiabele kosten tijdens de looptijd van de actie zijn gemaakt. Met het oog op rechtszekerheid moet worden verduidelijkt dat bij toetsen en controles achteraf bij begunstigden zal worden nagegaan of tijdens de uitvoeringsperiode is voldaan aan de voorwaarden voor de betaling van het vaste percentage, de eenheidskosten of het vaste bedrag.


 2018/1046 overweging 132

(202)Om de deelname van kleine organisaties aan de uitvoering van het Uniebeleid te bevorderen in een context waarbinnen slechts beperkte middelen beschikbaar zijn, is het nodig de waarde van vrijwilligerswerk te erkennen als subsidiabele kosten. Bijgevolg mogen deze organisaties zich in sterkere mate op vrijwilligers kunnen verlaten om de actie of het werkprogramma mede te financieren. Onverminderd het in de basishandeling vastgestelde maximale medefinancieringspercentage moet de subsidie van de Unie in dergelijke gevallen worden beperkt tot de andere geraamde subsidiabele kosten dan die voor vrijwilligerswerk. Aangezien vrijwilligerswerk werk is dat derden leveren zonder door de begunstigde te worden vergoed, voorkomt deze beperking dat kosten worden vergoed die de begunstigde niet heeft gemaakt. Daarnaast mag de waarde van vrijwilligerswerk niet meer bedragen dan 50 % van de bijdragen in natura en eventuele andere medefinanciering.


 nieuw

(203)Met het oog op rechtszekerheid moet worden verduidelijkt dat wanneer bijdragen in natura van derden in de vorm van vrijwilligerswerk in de geraamde begroting worden opgenomen als subsidiabele kosten, de medefinanciering waarop het maximum van 50 % wordt toegepast, alle financieringsbronnen moet omvatten, namelijk de subsidie van de Unie, bijdragen in natura en andere financieringsbronnen.


 2018/1046 overweging 133

(204)Om een van de fundamentele beginselen van openbare financiën te beschermen, moet het winstverbod in deze verordening worden gehandhaafd.


 nieuw

(205)Met het oog op rechtszekerheid bij de berekening van de bijdrage van de Unie wanneer een uit de begroting van de Unie gefinancierde subsidie winst oplevert, moet worden verduidelijkt dat bij de terugvordering van het percentage van de winst dat overeenkomt met de bijdrage van de Unie aan de subsidiabele kosten, geen onderscheid mag worden gemaakt tussen daadwerkelijk gemaakte kosten en vereenvoudigde kosten.


 2018/1046 overweging 134

(206)In principe moeten subsidies worden toegekend na een oproep tot het indienen van voorstellen. Wanneer uitzonderingen worden toegestaan, moeten deze restrictief worden geïnterpreteerd en toegepast wat betreft de reikwijdte en de duur ervan. Van de uitzonderlijke mogelijkheid om subsidies toe te kennen zonder oproep tot het indienen van voorstellen aan organen met een monopolie in feite of in rechte mag alleen gebruik worden gemaakt als de betrokken organen de enige zijn die de betreffende soorten activiteiten kunnen uitoefenen of bij wet of door een overheidsinstantie met een dergelijk monopolie zijn belast.


 2018/1046 overweging 135

(207)In het kader van de overgang naar elektronische subsidies en elektronische aanbestedingen moet ervoor worden gezorgd dat aanvragers en inschrijvers slechts één maal binnen een specifieke periode een bewijs dienen te leveren van hun juridische status en financiële levensvatbaarheid en mag hun niet worden gevraagd de bewijsstukken in elke toekenningsprocedure opnieuw in te dienen. Daarom moeten de vereisten inzake het aantal jaren waarvoor documenten worden verlangd in het kader van procedures voor het toekennen van subsidies en aanbestedingsprocedures op elkaar worden afgestemd.


 nieuw

(208)Een begunstigde van een subsidie kan financiële steun verlenen aan een derde indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, waarbij het aan een derde betaalde bedrag niet hoger mag zijn dan 60 000 EUR. Dat bedrag mag enkel worden overschreden wanneer het verwezenlijken van de doelstellingen van de actie anders onmogelijk of te moeilijk zou zijn. Om meer flexibiliteit te bieden bij de uitvoering van de begroting in crisis- en noodsituaties, moet het ook mogelijk zijn om in het geval van humanitaire hulp, noodhulpoperaties, civielebeschermingsoperaties of steun voor crisisbeheersing het bedrag van 60 000 EUR te overschrijden zonder rechtvaardiging per geval.

(209)Met betrekking tot gevallen waarin een begunstigde voor de uitvoering van een actie of een werkprogramma een aanbesteding moet verrichten, moet worden verduidelijkt dat elke begunstigde zijn eigen aankooppraktijken mag toepassen, mits deze de beste prijs-kwaliteitverhouding of, in voorkomend geval, de laagste prijs garanderen, ongeacht of de begunstigde een overeenkomst tot uitvoering van een overheidsopdracht gunt en een aanbestedende dienst is in de zin van deze verordening. De definitie van “overeenkomst” moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.


 2018/1046 overweging 136

(210)Het gebruik van prijzen, die een waardevol type van financiële steun zonder verband met voorzienbare kosten zijn, moet worden vergemakkelijkt en de toepasselijke regels moeten worden verduidelijkt. Prijzen moeten worden beschouwd als aanvulling op, niet als vervanging van, andere financieringsinstrumenten zoals subsidies.


 2018/1046 overweging 137

(211)Om een flexibelere tenuitvoerlegging van prijzen mogelijk te maken, moet de verplichting op grond van Verordening (EU, Euratom) Nr. 966/2012 om prijzen met een waarde van 1 000 000 EUR of meer bekend te maken in de begeleidende verklaringen bij de ontwerpbegroting, worden vervangen door een verplichting tot voorafgaande kennisgeving aan het Europees Parlement en aan de Raad en tot een uitdrukkelijke vermelding van die prijzen in het financieringsbesluit.


 2018/1046 overweging 138

(212)Prijzen dienen uitgereikt te worden overeenkomstig de beginselen van transparantie en gelijke behandeling. In dat verband moeten de minimumvereisten voor wedstrijden worden vastgesteld, met name de regelingen voor het betalen van de prijs aan de winnaars na hun toekenning, alsook de passende wijze van bekendmaking. Er moet ook worden voorzien in een duidelijk omschreven toekenningsprocedure naar het model van de toekenningsprocedure voor subsidies, gaande van de indiening van de aanvragen tot informatieverstrekking aantot de aanvragers en de kennisgeving van de winnende aanvrager.


 2018/1046 overweging 139

(213)In deze verordening moeten de beginselen en voorwaarden die van toepassing zijn op financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties en financiële bijstand worden vastgelegd, alsmede de regels voor de beperking van de financiële aansprakelijkheid van de Unie, de bestrijding van fraude en het witwassen van geld, het liquideren van financieringsinstrumenten en verslaglegging.


 2018/1046 overweging 140

(214)De Unie heeft de voorbije jaren steeds meer gebruikgemaakt van financieringsinstrumenten waarmee een groter hefboomeffect van de begroting kan worden bereikt, maar die tezelfdertijd een financieel risico voor de begroting meebrengen. Die financieringsinstrumenten omvatten niet alleen de onder Verordening (EU, Euratom) nNr. 966/2012 vallende financieringsinstrumenten, maar ook andere instrumenten, zoals begrotingsgaranties en financiële bijstand, die voorheen alleen onder de regels van de respectieve desbetreffende basishandelingen vielen. Het is belangrijk om naast de bestaande regels op het gebied van financieringsinstrumenten een gemeenschappelijk kader vast te stellen ter waarborging van de homogeniteit van de beginselen die van toepassing zijn op die reeks instrumenten, en deze te hergroeperen onder een nieuwe titel in deze verordening met afdelingen over begrotingsgaranties en financiële bijstand aan lidstaten of derde landen.


 2018/1046 overweging 141

(215)Financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties kunnen in toenemende mate van belang zijn om de impact van middelen van de Unie te versterken wanneer die middelen met andere middelen worden gepoold en een hefboomeffect hebben. Financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties mogen alleen worden uitgevoerd indien er geen risico op verstoring van de mededinging binnen de interne markt bestaat en deze niet strijdig zijn met de staatssteunregels.


 2018/1046 overweging 142

(216)Binnen het kader van de door het Europees Parlement en de Raad toegestane jaarlijkse kredieten voor een bepaald programma moeten financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties worden gebruikt op basis van een evaluatie vooraf die aantoont dat ze doeltreffend zijn voor het bereiken van de beleidsdoelstellingen van de Unie.


 2018/1046 overweging 143

(217)Financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties en financiële bijstand moeten worden goedgekeurd door middel van een basishandeling. Indien financieringsinstrumenten in terdege gemotiveerde gevallen zonder basishandeling worden vastgesteld, moeten deze door het Europees Parlement en de Raad in de begroting worden goedgekeurd.


 2018/1046 overweging 144

(218)De instrumenten die mogelijks vallen onder titel X, zoals leningen, garanties, investeringen in eigen vermogen, investeringen in quasi-eigenvermogen en risicodelingsinstrumenten, moeten gedefinieerd worden. De definitie van risicodelingsinstrumenten moet kredietverbeteringen voor projectobligaties kunnen omvatten, ter dekking van het schuldendienstrisico van een project en ter beperking van het kredietrisico van obligatiehouders door middel van kredietverbeteringen in de vorm van een lening of garantie.


 2018/1046 overweging 145

(219)Alle terugbetalingen uit een financieringsinstrument of begrotingsgarantie moeten worden gebruikt voor het instrument of garantie waardoor de terugbetaling is gegenereerd, om dat instrument of die garantie efficiënter te maken, tenzij anders is bepaald in de basishandeling, en moeten in aanmerking worden genomen wanneer toekomstige kredieten voor dat instrument of die garantie worden voorgesteld.


 nieuw

(220)Het is belangrijk dat de gecontroleerde financiële staten voor financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties in indirect beheer tijdig worden verstrekt zodat de Rekenkamer hiermee rekening kan houden bij het maken van haar opmerkingen over de voorlopige rekeningen.


 2018/1046 overweging 146

(221)Het is passend om te erkennen dat bij het nastreven van de beleidsdoelstellingen van de Unie de belangen onderling op elkaar worden afgestemd en er met name op te wijzen dat de EIB en het EIF over specifieke deskundigheid voor de uitvoering van financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties beschikken.


 2018/1046 overweging 147

(222)De EIB en het EIF, die als groep optreden, moeten de mogelijkheid hebben om een deel van de uitvoering aan elkaar over te dragen, indien die overdracht de uitvoering van een bepaalde actie ten goede komt en zoals nader is omschreven in de desbetreffende overeenkomst met de Commissie.


 nieuw

(223)Omwille van de samenhang en om rekening te houden met het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027 is voor financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties verduidelijking nodig over sommige bepalingen inzake de verslaglegging door de personen of entiteiten waaraan de uitvoering van de middelen van de Unie is toevertrouwd overeenkomstig artikel 62, lid 1, punt c), inzake de toepassing van titel X in geval van combinatie daarvan met aanvullende steun uit de begroting, met inbegrip van subsidies, en inzake de combinatie met middelen die in gedeeld beheer worden uitgevoerd.


 2018/1046 overweging 148

(224)Er moet worden verduidelijkt dat wanneer financieringsinstrumenten of begrotingsgaranties worden gecombineerd met aanvullende vormen van steun uit de begroting, de regels met betrekking tot financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties van toepassing zijn op de volledige maatregel. Dergelijke regels moeten in voorkomend geval worden aangevuld met specifieke vereisten die zijn bepaald in de sectorspecifieke regelgeving.


 2018/1046 overweging 149

(225)De uitvoering van financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties die uit de begroting worden gefinancierd, moet sporen met het beleid van de Unie inzake niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden, en actualiseringen daarvan, als vervat in de desbetreffende rechtshandelingen van de Unie en in conclusies van de Raad, met name de conclusies van de Raad van 8 november 2016 over de criteria en het proces voor de opstelling van de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden ten behoeve van belastingdoeleinden 45 en de bijlage daarbij, evenals de conclusies van de Raad van 5 december 2017 over de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden 46 en de bijlagen daarbij.


 2018/1046 overweging 150

(226)Begrotingsgaranties en financiële bijstand aan lidstaten of derde landen zijn doorgaans niet-budgettaire verrichtingen met aanzienlijke gevolgen voor de balans van de Unie. Hoewel het doorgaans niet-budgettaire verrichtingen blijven, is het dienstig in deze verordening regels op te nemen die de financiële belangen van de Unie beschermen en een duidelijker kader scheppen voor het gebruik, het beheer en de boekhouding ervan.


 2018/1046 overweging 151

(227)De Unie heeft onlangs belangrijke initiatieven op basis van begrotingsgaranties genomen, zoals het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) of het Europees fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO). Die instrumenten brengen voor de Unie een voorwaardelijke verplichting mee, waardoor in middelen moet worden voorzien waarmee een liquiditeitsbuffer beschikbaar wordt gesteld, opdat met de begroting naar behoren kan worden gereageerd op betalingsverplichtingen die kunnen voortvloeien uit die voorwaardelijke verplichtingen. Met het oog op het behoud van de kredietbeoordeling van de Unie en dus haar vermogen om effectieve financiering te verstrekken, is het van essentieel belang dat het toestaan van, de voorziening in en het toezicht op voorwaardelijke verplichtingen gebeurt volgens een gedegen geheel aan regels die op alle begrotingsgaranties moeten worden toegepast.


 2018/1046 overweging 152

(228)De voorwaardelijke verplichtingen die voortvloeien uit de begrotingsgaranties kunnen betrekking hebben op uiteenlopende financierings- en investeringsverrichtingen. De mogelijkheid dat een beroep wordt gedaan op een begrotingsgarantie, kan niet met volledige zekerheid op jaarbasis worden gepland, zoals in het geval van leningen met een bepaald aflossingsschema. Daarom moet een kader voor het toestaan van en het toezicht op voorwaardelijke verplichtingen worden opgezet, opdat het maximum aan jaarlijkse betalingskredieten, dat in Besluit (EU, Euratom) 2020/20532014/335/EU, Euratom van de Raad 47 is vastgesteld, op ieder moment volledig in acht wordt genomen.


 2018/1046 overweging 153

(229)Dit kader moet ook voorzien in beheer en controle, inclusief regelmatige verslaglegging over het financiële risico waaraan de Unie wordt blootgesteld. Het voorzieningspercentage van financiële verplichtingen moet worden bepaald aan de hand van een degelijke beoordeling van de financiële risico’s die voortvloeien uit het desbetreffende instrument. De houdbaarheid van de voorwaardelijke verplichtingen moet jaarlijks worden beoordeeld in het kader van de begrotingsprocedure. Er moet een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing worden vastgesteld om een tekort aan voorzieningen ter dekking van de financiële verplichtingen te voorkomen.


 2018/1046 overweging 154 (aangepast)

(230)Door het toenemende gebruik van financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties en financiële bijstand moet een aanzienlijk volume aan betalingskredieten worden vrijgemaakt en moeten daarvoor voorzieningen worden aangelegd. Om voor een hefboomeffect te zorgen en tegelijk een adequaat niveau van bescherming tegen financiële verplichtingen te waarborgen, is het belangrijk de vereiste hoeveelheid voorzieningen te optimaliseren en efficiëntiewinsten te realiseren door deze voorzieningen te bundelen in een gemeenschappelijk voorzieningsfonds. Bovendien maakt het flexibelere gebruik van de gebundelde voorzieningen een doeltreffend globaal   totaal  voorzieningspercentage mogelijk dat met een optimale hoeveelheid middelen de gevraagde bescherming biedt.


 2018/1046 overweging 155

(231)Met het oog op het goed functioneren van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds voor de programmeringsperiode na 2020 moet de Commissie uiterlijk op 30 juni 2019 een onafhankelijke externe evaluatie indienen over de voor- en nadelen van het toevertrouwen van het financieel beheer van de activa van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds aan de Commissie, de EIB, of een combinatie van beide, rekening houdend met de relevante technische en institutionele criteria die worden gehanteerd bij het vergelijken van vermogensbeheersdiensten, met inbegrip van de technische infrastructuur, de vergelijking van de kosten voor de verleende diensten, de institutionele structuur, verslaglegging, prestaties, verantwoordingsplicht en deskundigheid van elke instelling en de overige mandaten voor het beheren van activa voor de begroting. Zo nodig moet de evaluatie vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel.


 2018/1046 overweging 156

(232)De regels die van toepassing zijn op voorzieningen en op het gemeenschappelijk voorzieningsfonds moeten een solide kader voor interne controle scheppen. De richtsnoeren die van toepassing zijn op het beheer van de middelen in het gemeenschappelijk voorzieningsfonds moeten door de Commissie worden vastgesteld na raadpleging van de rekenplichtige van de Commissie. De ordonnateurs van de financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties of financiële bijstand moeten nauwlettend toezien op de financiële verplichtingen die onder hun bevoegdheid vallen en de financieel beheerder van de middelen van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds moet de geldmiddelen en de activa van het fonds beheren met inachtneming van de regels en procedures die zijn vastgesteld door de rekenplichtige van de Commissie.


 2018/1046 overweging 157

(233)Begrotingsgaranties en financiële bijstand moeten worden verstrekt volgens de voor financieringsinstrumenten vastgestelde beginselen. Met name begrotingsgaranties moeten onherroepelijk, onvoorwaardelijk en op verzoek zijn. Zij moeten worden uitgevoerd in indirect beheer of alleen in uitzonderlijke gevallen in direct beheer. Zij dienen enkel financierings- en investeringsverrichtingen te dekken en hun tegenpartijen moeten hun eigen middelen bijdragen aan de gedekte verrichtingen.


 2018/1046 overweging 158

(234)Financiële bijstand aan lidstaten of derde landen moet de vorm aannemen van een lening of een kredietlijn of een ander instrument dat passend worden geacht om de doeltreffendheid van de steun te garanderen. Met het oog daarop dient de Commissie in de betrokken basishandeling te worden gemachtigd om de nodige middelen op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen te lenen en daarbij te vermijden dat de Unie bij een looptijdtransformatie wordt betrokken waardoor zij aan renterisico’s of andere commerciële risico’s zou worden blootgesteld.


 2018/1046 overweging 159

(235)De bepalingen met betrekking tot financieringsinstrumenten moeten zo spoedig mogelijk van toepassing zijn, zodat de gewenste vereenvoudiging en doeltreffendheid worden verwezenlijkt. De bepalingen met betrekking tot de begrotingsgaranties en de financiële bijstand, alsmede tot het gemeenschappelijk voorzieningsfonds, moeten van toepassing zijn vanaf het meerjarig financieel kader voor de periode na 2020. Door dat tijdschema kunnen de nieuwe instrumenten voor het beheer van voorwaardelijke verplichtingen grondig worden voorbereid. Hierdoor zullen de in titel X vastgestelde beginselen ook kunnen worden afgestemd op het voorstel voor het meerjarig financieel kader voor de periode na 2020 enerzijds, en de specifieke programma’s in verband met dat kader anderzijds.


 2018/1046 overweging 160

(236)Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad 48 legt de regels vast voor onder meer de financiering van politieke partijen en politieke stichtingen op Europees niveau, in het bijzonder wat betreft de voorwaarden voor financiering, de toekenning en de verdeling van de financiering, donaties en bijdragen, de financiering van campagnes voor verkiezingen voor het Europees Parlement, vergoedbare uitgaven, een verbod op bepaalde financiering, rekeningen, verslaglegging en audit, uitvoering en controle, sancties, samenwerking tussen de Autoriteit voor Europese politieke partijen en stichtingen, de ordonnateur van het Europees Parlement en de lidstaten, en transparantie.


 2018/1046 overweging 161

(237)Er moeten regels worden vastgesteld in deze Verordening betreffende de bijdragen uit de begroting aan Europese politieke partijen, zoals voorzien in Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014.


 2018/1046 overweging 162

(238)De financiële steun aan Europese politieke partijen moet worden toegekend in de vorm van een specifieke bijdrage, zodat deze aan de specifieke behoeften van die partijen voldoet.


 2018/1046 overweging 163

(239)Hoewel financiële steun wordt toegekend zonder dat een jaarlijks werkprogramma is vereist, moeten Europese politieke partijen achteraf aantonen dat de financiering van de Unie goed is gebruikt. De bevoegde ordonnateur moet met name controleren of de financiering is gebruikt om binnen de in deze verordening vastgestelde termijnen vergoedbare uitgaven te betalen zoals vastgelegd in de oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen. Bijdragen voor Europese politieke partijen moeten worden gebruikt uiterlijk op het einde van het begrotingsjaar dat volgt op het begrotingsjaar van de toekenning ervan, waarna alle ongebruikte financiering door de bevoegde ordonnateur moet worden teruggevorderd.


 2018/1046 overweging 164

(240)Financiering van de Unie die is toegekend voor het financieren van de werkingskosten van de Europese politieke partijen mag niet voor andere dan de in Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 bepaalde doeleinden worden gebruikt, en met name niet voor het rechtstreeks of onrechtstreeks financieren van derden, zoals nationale politieke partijen. Europese politieke partijen moeten de bijdragen gebruiken voor het betalen van een percentage van huidige en toekomstige uitgaven, en niet voor uitgaven of schulden die vóór het indienen van hun verzoek om een bijdrage zijn gemaakt.


 2018/1046 overweging 165

(241)Ook de toekenning van bijdragen moet worden vereenvoudigd en aangepast aan de specifieke kenmerken van Europese politieke partijen, in het bijzonder door geen selectiecriteria toe te passen, door in de regel de bijdragen door middel van één enkele voorfinanciering volledig te betalen, en door de mogelijkheid tot het gebruik van vaste bedragen, financiering volgens een vast percentage en eenheidskosten.


 2018/1046 overweging 166

(242)De bijdragen uit de begroting van de Unie moeten worden opgeschort, verlaagd of ingetrokken indien Europese politieke partijen Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 niet naleven.


 2018/1046 overweging 167

(243)Sancties die worden opgelegd op basis van zowel deze Verordening als Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014, moeten op coherente wijze worden toegepast met inachtneming van het “ne bis in idem”-beginsel. Overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 mogen in deze verordening bepaalde administratieve en/of financiële sancties niet worden opgelegd wanneer reeds sancties zijn opgelegd op basis van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014.


 2018/1046 overweging 168

(244)Deze verordening moet voorzien in een algemeen kader voor het gebruik van begrotingssteun als instrument op het gebied van extern optreden, met inbegrip van de verplichting voor het derde land om de Commissie tijdig passende informatie te verstrekken zodat zij de naleving van de overeengekomen voorwaarden en bepalingen ter bescherming van de financiële belangen van de Unie kan evalueren.


 2018/1046 overweging 169

(245)Om de rol van het Europees Parlement en van de Raad te versterken, moet de procedure voor het instellen van trustfondsen van de Unie worden verduidelijkt. Het is ook nodig de beginselen vast te stellen die van toepassing zijn op de bijdragen aan trustfondsen van de Unie, met name het belang van het verzekeren van bijdragen van andere donoren die het instellen ervan rechtvaardigen vanuit het oogpunt van meerwaarde. Tevens moeten de verantwoordelijkheden van de financiële actoren en van de raad van bestuur van het trustfonds van de Unie worden verduidelijkt en moeten regels worden vastgesteld om te garanderen dat de deelnemende donoren naar behoren vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur van het trustfonds van de Unie en dat over het gebruik van de middelen van het fonds de goedkeurende stem van de Commissie vereist is. Het is ook belangrijk de verslagleggingvereisten die voor trustfondsen van de Unie van toepassing zijn, nader te omschrijven.


 nieuw

(246)De Unie moet kunnen deelnemen aan mondiale initiatieven, wanneer die deelname bijdraagt tot de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Unie. Om een passend rechtskader te bieden voor de deelname van de Unie aan mondiale initiatieven, moet de bijdrage van de Unie aan dergelijke initiatieven worden opgenomen als een nieuw instrument voor de uitvoering van de begroting. Het gebruik van dit nieuwe financieringsinstrument zou onderworpen zijn aan voorwaarden en beperkt blijven tot gevallen waarin andere instrumenten waarin het Financieel Reglement voorziet, de respectieve beleidsdoelstellingen van de EU niet op dezelfde schaal en met dezelfde impact kunnen verwezenlijken.

(247)Ter aanpassing aan de vooruitgang op het gebied van digitalisering moeten de naar aanleiding van een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling opgestelde lijsten van externe deskundigen langer geldig zijn dan de looptijd van het meerjarenprogramma, mits een roulatie van de deskundigen is gewaarborgd en nieuwe deskundigen hun belangstelling kenbaar kunnen maken. Daarnaast moeten de instellingen van de Unie hooggekwalificeerde externe deskundigen kunnen aantrekken om de kwaliteit van het evaluatieproces en van de specifieke adviezen en de raad van de deskundigen te waarborgen. Om met succes te kunnen concurreren met andere spelers op de markt, moeten de instellingen van de Unie in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen een meer concurrerende vergoeding kunnen bieden. Ten slotte moeten, met het oog op de rechtszekerheid, de regels die van toepassing zijn op bezoldigde externe deskundigen worden verduidelijkt zodat ze de verschillende stappen van de toekenningsprocedure weerspiegelen.

(248)Om een duidelijk rechtskader te bieden voor het schenken van diensten, goederen of werken door de instellingen van de Unie, moeten niet-financiële schenkingen worden opgenomen als een nieuw instrument voor de uitvoering van de begroting. Dit instrument mag niet worden verward met het algemene kader voor steun van de Unie aan derde landen, dat een breder karakter heeft, maar ook niet-financiële schenkingen kan omvatten. In het licht van de COVID-19-pandemie moet een dergelijk instrument met name een stabiele rechtsgrondslag bieden in toekomstige crisis- en noodsituaties, en ervoor zorgen dat de instellingen van de Unie over passende instrumenten voor begrotingssteun beschikken om de lidstaten, andere personen en entiteiten te helpen wanneer steun het hardst nodig is. Dat instrument moet worden uitgevoerd onder direct beheer. De daarmee verband houdende bepalingen met betrekking tot definities, opschorting, beëindiging en verlaging en het evaluatiecomité moeten dienovereenkomstig worden aangepast.

(249)Vergelijkbaar met de invoering van niet-financiële schenkingen moeten de EU-instellingen ook prijzen van niet-financiële aard kunnen uitreiken. Dit is ook belangrijk om wedstrijden mogelijk te maken voor jongeren die in hun lidstaat geen bankrekening hebben, maar hun beloning gemakkelijk in een functionele vorm kunnen ontvangen. Daartoe moeten de definitie van “prijzen” en de desbetreffende bepalingen dienovereenkomstig worden aangepast.


 2018/1046 overweging 170

(250)Om de bestaande regels te stroomlijnen en onnodige herhaling te vermijden, moeten de in Deel Twee van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 vastgestelde bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het ELGF, op onderzoek, op extern optreden en op specifieke middelen van de Unie. enkel worden opgenomen in de betrokken delen van deze verordening, zolang de bepalingen nog worden gebruikt en relevant zijn.


 2018/1046 overweging 171

(251)De bepalingen met betrekking tot de presentatie van de rekeningen en de boekhouding moeten worden vereenvoudigd en verduidelijkt. Daarom is het aangewezen dat alle bepalingen betreffende de jaarrekening en andere financiële verslaglegging worden gebundeld.


 nieuw

(252)De termijnen voor de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen en voor de indiening van de definitieve rekeningen moeten worden aangepast om rekening te houden met het tijdschema van de kwijtingsprocedure.


 2018/1046 overweging 172

(253)De wijze waarop instellingen van de Unie momenteel aan het Europees Parlement en aan de Raad verslag uitbrengen over onroerendgoedprojecten, moet worden verbeterd. De instellingen van de Unie moet worden toegestaan nieuwe onroerendgoedprojecten te financieren met uit reeds verkochte gebouwen verkregen ontvangsten. Bijgevolg moet een verwijzing naar bepalingen inzake interne bestemmingsontvangsten in de bepalingen inzake onroerendgoedprojecten worden toegevoegd. Zo zou tegemoet kunnen worden gekomen aan de veranderende behoeften in het onroerendgoedbeleid van instellingen van de Unie en zou tezelfdertijd op de kosten worden bespaard en voor meer flexibiliteit worden gezorgd.


 nieuw

(254)In haar mededeling over de Europese Green Deal moedigt de Commissie de renovatie van gebouwen aan om de emissies ervan te verminderen en ze energie-efficiënter te maken. Rekening houdend met de snelle ontwikkeling van de markt voor energie-efficiënte gebouwen moeten de instellingen van de Unie dringend verbintenissen in het kader van de Green Deal opnemen in hun eigen gebouwenbeleid en hun gebouwen renoveren. Bovendien vereist de recente ontwikkeling van werkmethoden, die door de COVID-19-pandemie nog is versneld, dat het kantorenbestand van de instellingen wordt aangepast met het oog op een dynamisch kantoorbeleid. Bijgevolg moet financiering van structurele renovaties door middel van leningen worden toegestaan. Het begrip “nieuwe onroerendgoedprojecten” moet ruimer worden geïnterpreteerd zodat met name projecten voor structurele renovatie eronder worden begrepen.


 2018/1046 overweging 173

(255)Ter aanpassing van de op bepaalde organen van de Unie van toepassing zijnde regels, van de gedetailleerde bepalingen inzake aanbestedingen en van de gedetailleerde voorwaarden en de minimale verhouding van het effectief voorzieningspercentage moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de financiële kaderregeling voor de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen en de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen, wijzigingen in bijlage I bij deze verordening, de gedetailleerde voorwaarden en de methode voor de berekening van het effectief voorzieningspercentage en van de wijziging van de vastgelegde minimale verhouding van het effectief voorzieningspercentage, die evenwel niet onder 85 % mag worden vastgesteld. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.


 2018/1046 overweging 174 (aangepast)

Opdat het programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI), dat is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad 49 , snel in adequate middelen voorziet ter ondersteuning van veranderende politieke prioriteiten, moeten de indicatieve aandelen voor elk van de drie assen alsmede de minimumpercentages voor elk van de thematische prioriteiten binnen elke as een grotere flexibiliteit mogelijk maken, waarbij de ambities op het gebied van de ontwikkeling van grensoverschrijdende EURES-partnerschappen hoog blijven. Dit moet het EaSI-beheer verbeteren en ervoor zorgen dat de begrotingsmiddelen kunnen worden toegespitst op acties die op sociaal vlak en op het vlak van werkgelegenheid tot betere resultaten leiden.


 2018/1046 overweging 175 (aangepast)

Om investeringen in culturele en duurzame toerisme-infrastructuur te bevorderen, en dit onverminderd de toepassing van rechtshandelingen van de Unie op milieugebied en met name, indien van toepassing, de Richtlijnen 2001/42/EG 50 en 2011/92/EU 51 van het Europees Parlement en de Raad, moeten bepaalde beperkingen met betrekking tot het toepassingsgebied van de ondersteuning uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad 52 van deze investeringen worden verduidelijkt. Derhalve moet worden voorzien in duidelijke beperkingen wat betreft het limiteren van de omvang van de bijdrage uit het EFRO aan dergelijke investeringen vanaf 2 augustus 2018.


 2018/1046 overweging 176 (aangepast)

Om het hoofd te bieden aan de uitdagingen als gevolg van de groeiende instroom van migranten en vluchtelingen, moeten de doelstellingen waaraan het EFRO door middel van ondersteuning van migranten en vluchtelingen kan bijdragen, worden gepreciseerd, opdat de lidstaten investeringen kunnen doen die gericht zijn op legaal verblijvende onderdanen van derde landen, met inbegrip van asielzoekers en personen die internationale bescherming genieten.


 2018/1046 overweging 177 (aangepast)

Om de uitvoering van concrete acties in het kader van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad 53 te vergemakkelijken, moet het aantal potentiële begunstigden worden uitgebreid. Daarom moet het managementautoriteiten worden toegestaan natuurlijke personen als begunstigde in aanmerking te nemen en dient in het kader van staatssteun een flexibelere definitie van begunstigde te worden bepaald.


 2018/1046 overweging 178 (aangepast)

In de praktijk worden macroregionale strategieën overeengekomen op het moment van aanneming van conclusies van de Raad. Zoals het geval is sinds de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 1303/2013, kan de Europese Raad zo nodig dergelijke conclusies bekrachtigen, met inachtneming van de bevoegdheden die die instelling toekomen krachtens artikel 15 VEU. De definitie van “macroregionale strategieën” vermeld in die verordening moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.


 2018/1046 overweging 179 (aangepast)

Ter waarborging van een gezond financieel beheer van het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds, het Elfpo en het EFMZV (“de Europese structuur- en investeringsfondsen” — “ESI-fondsen”) en ter verduidelijking van de verplichtingen van de lidstaten, moeten de algemene beginselen bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 verwijzen naar de in deze verordening vastgestelde beginselen met betrekking tot interne controle op de begrotingsuitvoering en van vermijding van belangenconflicten.


 2018/1046 overweging 180 (aangepast)

Om zo veel mogelijk synergieën te creëren tussen alle fondsen van de Unie zodat de uitdagingen op het gebied van migratie en asiel op een doeltreffende manier kunnen worden aangepakt, moet ervoor worden gezorgd dat wanneer de thematische doelstellingen worden omgezet in prioriteiten in de fondsspecifieke voorschriften, deze prioriteiten het passend gebruik van elk ESI-fonds op die gebieden omvatten. In voorkomend geval moet worden gezorgd voor coördinatie met het Fonds voor asiel, migratie en integratie.


 2018/1046 overweging 181 (aangepast)

Opdat de programmeringsregelingen samenhangend zijn, moeten de partnerschapsovereenkomsten eenmaal per jaar worden afgestemd op de in het voorgaande kalenderjaar door de Commissie goedgekeurde wijzigingen in de programma’s.


 2018/1046 overweging 182 (aangepast)

Om de opstelling en uitvoering van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling te vergemakkelijken, moet worden toegestaan dat de voorbereidende, gebruiks- en dynamiseringskosten worden gedekt door het hoofdfonds.


 2018/1046 overweging 183 (aangepast)

Om de uitvoering van vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling en geïntegreerde territoriale investeringen te vergemakkelijken, moeten de taken en verantwoordelijkheden van lokale actiegroepen (in het geval van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling) en plaatselijke autoriteiten, organen voor regionale ontwikkeling of niet-gouvernementele organisaties wat betreft geïntegreerde territoriale investeringen in verhouding tot andere programma-instanties worden verduidelijkt. De aanwijzing als een intermediaire instantie conform de fonds-specifieke voorschriften mag alleen verlangd worden indien de betrokken instanties aanvullende taken uitvoeren die onder de verantwoordelijkheid van de management- of certificeringsautoriteit of het betaalorgaan vallen.


 2018/1046 overweging 184 (aangepast)

De managementautoriteiten moeten de mogelijkheid hebben om financieringsinstrumenten uit te voeren via onderhandse gunning van een overeenkomst aan de EIB en aan internationale financiële instellingen.


 2018/1046 overweging 185 (aangepast)

Veel lidstaten hebben banken of instellingen in overheidshanden opgericht die op grond van een overheidsmandaat economische ontwikkelingsactiviteiten bevorderen. Dergelijke banken of instellingen in overheidshanden onderscheiden zich van particuliere commerciële banken door hun specifieke kenmerken met betrekking tot hun eigenaarschap, hun ontwikkelingsmandaat en het feit dat zij niet in de eerste plaats handelen met het oogmerk van winstmaximalisatie. Het is in de eerste plaats de rol van dergelijke banken of instellingen in overheidshanden om marktfalen tegen te gaan wanneer commerciële banken in bepaalde regio’s of in sommige beleidsgebieden of sectoren onvoldoende financiële diensten verlenen. Die banken of instellingen in overheidshanden zijn geschikt om de toegang tot de ESI-fondsen te bevorderen en tegelijkertijd de mededingingsneutraliteit te bewaren. Dankzij hun specifieke rol en kenmerken kunnen ze door de lidstaten worden gebruikt om het gebruik van financieringsinstrumenten te vergroten, zodat de impact van de ESI-fondsen op de reële economie wordt gemaximaliseerd. Een dergelijke uitkomst zou in overeenstemming zijn met het beleid van de Commissie waarbij de rol van deze banken of instellingen in overheidshanden als fondsbeheerders wordt bevorderd, zowel bij de uitvoering van de ESI-fondsen als wanneer de ESI-fondsen worden gecombineerd met EFSI-financiering, zoals met name is vastgesteld in het investeringsplan voor Europa. Onverminderd reeds gegunde overeenkomsten voor de uitvoering van financieringsinstrumenten overeenkomstig de toepasselijke wetgeving, is het gerechtvaardigd te verduidelijken dat de managementautoriteiten overeenkomsten onderhands aan dergelijke banken of instellingen in overheidshanden kunnen gunnen. Opdat de mogelijkheid van onderhandse gunning niettemin strookt met de beginselen van de interne markt, moeten strikte, door de banken of instellingen in overheidshanden na te leven voorwaarden worden gesteld.

Dergelijke voorwaarden houden in dat er geen directe participatie van privékapitaal mag zijn, met uitzondering van geen controle of blokkerende macht opleverende vormen van participatie van privékapitaal overeenkomstig de vereisten van Richtlijn 2014/24/EU. Voorts moet het een bank of instelling in overheidshanden binnen het strikte kader van het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr.1303/2013 tevens worden toegestaan om financieringsinstrumenten uit te voeren indien de participatie van privékapitaal geen invloed heeft op besluiten inzake het dagelijks beheer van het door de ESI-fondsen ondersteund financieringsinstrument.


 2018/1046 overweging 186 (aangepast)

Ter handhaving van de mogelijkheid voor het EFRO en het Elfpo om bij te dragen aan gezamenlijke financieringsinstrumenten voor onbeperkte garanties en securitisatie ten behoeve van kmo’s, moet worden bepaald dat lidstaten het EFRO en het Elfpo kunnen gebruiken om gedurende de hele programmeringsperiode aan dergelijke instrumenten bij te dragen en moeten relevante bepalingen met betrekking tot deze optie, zoals die inzake beoordelingen en evaluaties vooraf, worden geactualiseerd en moet er met betrekking tot het EFRO worden voorzien in de mogelijkheid van programmering op het niveau van de prioriteitsas.


 2018/1046 overweging 187 (aangepast)

De vaststelling van Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad 54 beoogde de lidstaten in staat te stellen door middel van de ESI-fondsen bij te dragen aan de financiering van subsidiabele projecten die uit hoofde van het EFSI worden ondersteund. Er moet een specifieke bepaling in Verordening (EU) nr.1303/2013 worden opgenomen waarin de voorwaarden ter verbetering van de interactie en complementariteit worden vastgesteld die de mogelijkheid om de ESI-fondsen te combineren met financiële producten van de EIB in het kader van de EU-garantie van het EFSI zullen bevorderen.


 2018/1046 overweging 188 (aangepast)

Bij hun concrete acties moeten de instanties die financieringsinstrumenten uitvoeren sporen met het beleid van de Unie inzake niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden, en actualiseringen daarvan, als vervat in de desbetreffende rechtshandelingen van de Unie en in de conclusies van de Raad, met name de conclusies van de Raad van 8 november 2016 en de bijlage daarbij, alsmede de conclusies van de Raad van 5 december 2017 en de bijlagen daarbij.


 2018/1046 overweging 189 (aangepast)

Om de controle- en auditvoorschriften te vereenvoudigen en te harmoniseren en de verantwoordingsplicht van de door de EIB en andere internationale financiële instellingen uitgevoerde financieringsinstrumenten te verbeteren, is het noodzakelijk de bepalingen inzake beheer en controle voor financieringsinstrumenten te wijzigen om het proces voor het verkrijgen van zekerheid te vergemakkelijken. Die wijziging dient niet te gelden voor financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder a), en artikel 39 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 die zijn ingesteld krachtens een financieringsovereenkomst die is ondertekend vóór 2 augustus 2018. Voor dergelijke financieringsinstrumenten moet artikel 40 van die verordening, die op het moment van ondertekening van die financieringsovereenkomst van kracht is, blijven gelden.


 2018/1046 overweging 190 (aangepast)

Opdat de voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1303/2013 met betrekking tot de modellen voor de controleverslagen en de jaarlijkse auditverslagen als bedoeld in artikel 40, lid 1 van die verordening eenvormig zijn, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 55 .


 2018/1046 overweging 191 (aangepast)

Om te zorgen voor consistentie met de behandeling van financiële correcties tijdens de programmeringsperiode 2007-2013, moet worden verduidelijkt dat in het geval van financieringsinstrumenten het mogelijk moet zijn om toe te staan dat een bijdrage die als gevolg van een individuele onregelmatigheid is geannuleerd wordt hergebruikt voor regelmatige uitgaven binnen dezelfde concrete actie, zodat de desbetreffende financiële correctie geen nettoverlies tot gevolg heeft voor de concrete actie van het financieringsinstrument.


 2018/1046 overweging 192 (aangepast)

Teneinde meer tijd te verschaffen voor de ondertekening van financieringsovereenkomsten op grond waarvan escrowrekeningen mogen worden gebruikt voor betalingen na het einde van de subsidiabiliteitsperiode voor betalingen voor investeringen in eindontvangers, moet de uiterste termijn voor de ondertekening van zulke financieringsovereenkomsten worden verlengd tot en met 31 december 2018.


 2018/1046 overweging 193 (aangepast)

Om investeerders die werken vanuit het markteconomiebeginsel te stimuleren om mee te investeren in openbarebeleidsprojecten, moet het concept van gedifferentieerde behandeling van investeerders worden geïntroduceerd, waarbij de ESI-fondsen onder specifieke voorwaarden een ondergeschikte rol kunnen vervullen ten opzichte van investeerders die werken vanuit het markteconomiebeginsel en financiële producten van de EIB in het kader van de EU-garantie van het EFSI. Tegelijkertijd moeten de voorwaarden voor de toepassing van een dergelijke gedifferentieerde behandeling bij de uitvoering van de ESI-fondsen worden vastgesteld.


 2018/1046 overweging 194 (aangepast)

Gezien de aanhoudend lage rentevoeten en om de met de uitvoering van de financieringsinstrumenten belaste instanties niet onnodig te benadelen, moet worden toegestaan, op voorwaarde dat de kasmiddelen actief worden beheerd, dat de negatieve rente als gevolg van investeringen van de ESI-fondsen uit hoofde van artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt gefinancierd met middelen die aan het financieringsinstrument worden teruggestort.


 2018/1046 overweging 195 (aangepast)

Om de verslagleggingsvoorschriften af te stemmen op nieuwe bepalingen betreffende de gedifferentieerde behandeling van investeerders en om overlapping van bepaalde vereisten te voorkomen, moet artikel 46, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 worden gewijzigd.


 2018/1046 overweging 196 (aangepast)

Om de uitvoering van de ESI-fondsen te vergemakkelijken, is het nodig de lidstaten de mogelijkheid te bieden technische bijstandsacties uit te voeren door middel van onderhandse gunning aan de EIB, andere internationale financiële instellingen en banken of instellingen in overheidshanden.


 2018/1046 overweging 197 (aangepast)

Met het oog op de verdere harmonisering van de voorwaarden voor concrete acties die na hun voltooiing netto-inkomsten genereren, moeten de desbetreffende bepalingen van deze verordening van toepassing zijn op reeds geselecteerde maar nog lopende concrete acties en op concrete acties die nog in het kader van die programmeringsperiode moeten worden geselecteerd.


 2018/1046 overweging 198 (aangepast)

Om de uitvoering van energie-efficiëntiemaatregelen te stimuleren, mogen kostenbesparingen die voortkomen uit de verbeterde energie-efficiëntie van een concrete actie niet met netto-inkomsten worden gelijkgesteld.


 2018/1046 overweging 199 (aangepast)

Om de uitvoering van inkomstengenererende concrete acties te vergemakkelijken, moet worden toegestaan dat het medefinancieringspercentage op welk tijdstip dan ook tijdens de uitvoering van het programma kan worden verlaagd, en moet er in mogelijkheden worden voorzien voor de vaststelling van vaste netto-inkomstenpercentages op nationaal niveau.


 2018/1046 overweging 200 (aangepast)

Als gevolg van de late vaststelling van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad 56 en het feit dat bij die verordening de niveaus van steunintensiteit zijn vastgesteld, moet worden voorzien in een aantal vrijstellingen in Verordening (EU) nr 1303/2013 voor het EFMZV met betrekking tot inkomstengenererende concrete acties. Aangezien die vrijstellingen van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad gunstigere voorwaarden scheppen voor bepaalde inkomstengenererende acties waarvoor steunbedragen of steunpercentages zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 508/2014, moet voor die vrijstellingen een andere toepassingsdatum worden vastgesteld, om de gelijke behandeling te waarborgen van concrete acties waarvoor steun wordt verleend op grond van Verordening (EU) nr. 1303/2013.


 2018/1046 overweging 201 (aangepast)

Teneinde de administratieve lasten voor de begunstigden te verminderen, moet de drempel worden verhoogd waaronder bepaalde concrete acties zijn vrijgesteld van het vereiste om bij de uitvoering gegenereerde inkomsten te berekenen en in acht te nemen.


 2018/1046 overweging 202 (aangepast)

Om synergieën tussen de ESI-fondsen en andere instrumenten van de Unie te bevorderen, moeten gedane uitgaven op basis van een vooraf overeengekomen percentage kunnen worden vergoed uit verschillende ESI-fondsen en instrumenten van de Unie.


 2018/1046 overweging 203 (aangepast)

Ter bevordering van het gebruik van vaste bedragen en gezien het feit dat vaste bedragen moeten worden gebaseerd op een eerlijke, billijke en verifieerbare berekeningsmethode ter waarborging van gezond financieel beheer, moet de toepasselijke bovengrens voor het gebruik van vaste bedragen worden geschrapt.


 2018/1046 overweging 204 (aangepast)

Om de administratieve lasten bij de uitvoering van projecten door begunstigden te verminderen, moeten nieuwe vereenvoudigde kostenopties worden geïntroduceerd voor financiering op basis van andere voorwaarden dan de kosten van de concrete acties.


 2018/1046 overweging 205 (aangepast)

Teneinde de regels voor het gebruik van fondsen te vereenvoudigen en de administratieve lasten te verminderen, moeten de lidstaten in toenemende mate gebruikmaken van vereenvoudigde kostenopties.


 2018/1046 overweging 206 (aangepast)

Rekening houdend met het feit dat, in overeenstemming met artikel 71 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, de verplichting om de duurzaamheid van concrete investeringsacties te garanderen van toepassing is vanaf de laatste betaling aan de begunstigde, en dat, wanneer de investering bestaat uit de huurkoop van nieuwe machines en uitrusting, de laatste betaling aan het einde van de contractperiode gebeurt, moet die verplichting niet voor dat soort investeringen gelden.


 2018/1046 overweging 207 (aangepast)

Opdat vereenvoudigde kostenopties in ruime mate worden toegepast, moet voor het EFRO en het ESF het gebruik van standaardschalen van eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages worden verplicht voor concrete acties of projecten die deel uitmaken van een concrete actie die steun ontvangt van het EFRO en het ESF onder een bepaalde drempel, onverminderd de relevante overgangsbepalingen. De managementautoriteit of het toezichtscomité voor de programma’s in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” moeten de mogelijkheid krijgen om deze overgangsperiode te verlengen met een duur die zij passend achten, indien zij van oordeel zijn dat dergelijke verplichting een onevenredig grote administratieve last meebrengt. Dergelijke verplichting moet niet gelden voor concrete acties die steun ontvangen in het kader van staatssteun die geen de-minimissteun vormt. Voor dergelijke concrete acties moeten alle vormen van subsidie en terugvorderbare bijstand optioneel blijven. Tezelfdertijd moet voor alle ESI-fondsen het gebruik van ontwerpbegrotingen worden ingevoerd als aanvullende methode voor het vaststellen van vereenvoudigde kosten.


 2018/1046 overweging 208 (aangepast)

Teneinde te bevorderen dat vereenvoudigde kostenopties vroeger en gerichter worden toegepast, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen voor wat betreft het aanvullen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 met bijkomende specifieke voorschriften inzake de rol, de aansprakelijkheid en de verantwoordelijkheid van de instanties die financieringsinstrumenten uitvoeren, de bijbehorende selectiecriteria en de producten die via financieringsinstrumenten kunnen worden geleverd, het aanvullen van de bepalingen van Verordening (EU) nr.1303/2013 inzake de standaardschalen van eenheidskosten of financiering volgens een vast percentage, de eerlijke, billijke en verifieerbare berekeningsmethode waarmee deze kunnen worden vastgesteld, en het vaststellen van specifieke bijzonderheden voor de financiering op basis van de naleving van voorwaarden die in verband staan met de geboekte vooruitgang bij de uitvoering en de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma’s, in plaats van op basis van de kosten en de toepassing daarvan. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.


 2018/1046 overweging 209 (aangepast)

Om de administratieve lasten te beperken, moet er meer gebruik worden gemaakt van vaste percentages die geen door de lidstaten vast te stellen methodologie vereisen. Bijgevolg moeten twee extra vaste percentages worden ingevoerd: één voor de berekening van directe personeelskosten en één voor de berekening van de resterende subsidiabele kosten op basis van personeelskosten. Daarnaast moeten de methoden voor de berekening van de personeelskosten verder worden verduidelijkt.


 2018/1046 overweging 210 (aangepast)

Om de doeltreffendheid en de impact van concrete acties te verhogen, moet het uitvoeren van acties die betrekking hebben op het hele grondgebied van een lidstaat of acties met betrekking tot verschillende programma’s worden vergemakkelijkt en moeten voor bepaalde investeringen meer mogelijkheden voor uitgaven buiten de Unie worden gecreëerd.


 2018/1046 overweging 211 (aangepast)

Om de lidstaten aan te moedigen om bij grote projecten gebruik te maken van beoordelingsverslagen door onafhankelijke deskundigen, moet worden toegestaan dat de uitgavendeclaratie met betrekking tot het grote project voorafgaand aan de positieve beoordeling door de onafhankelijke deskundige bij de Commissie mag worden ingediend, nadat de Commissie ervan in kennis is gesteld dat de relevante informatie aan de onafhankelijke deskundige is bezorgd.


 2018/1046 overweging 212 (aangepast)

Ter bevordering van het gebruik van gemeenschappelijke actieplannen die de administratieve lasten voor de begunstigden verminderen, moeten de wettelijke vereisten voor het opzetten van een gezamenlijk actieplan worden beperkt, met voortdurende aandacht voor horizontale beginselen zoals gendergelijkheid en duurzame ontwikkeling, die in belangrijke mate hebben bijgedragen tot de doeltreffende uitvoering van de ESI-fondsen.


 2018/1046 overweging 213 (aangepast)

Om onnodige administratieve lasten voor begunstigden te vermijden, moeten de regels inzake informatie, communicatie en zichtbaarheid in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel. Bijgevolg is het belangrijk duidelijkheid te verschaffen over het toepassingsgebied van die regels.


 2018/1046 overweging 214 (aangepast)

Om de administratieve lasten te beperken en te zorgen dat effectief wordt gebruikgemaakt van technische bijstand in het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds en in verschillende regiocategorieën, moet er meer flexibiliteit komen met betrekking tot de berekening en controle van de respectieve maxima voor de technische bijstand die de lidstaten ontvangen.


 2018/1046 overweging 215 (aangepast)

Om de uitvoeringsstructuren te stroomlijnen, moet worden verduidelijkt dat het ook voor programma’s in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” mogelijk is dat de managementautoriteit, de certificeringsautoriteit en de auditautoriteit deel uitmaken van dezelfde overheidsinstantie.


 2018/1046 overweging 216 (aangepast)

De verantwoordelijkheden van de managementautoriteiten met betrekking tot de verificatie van de uitgaven ingeval vereenvoudigde kostenopties worden gebruikt, moeten nader worden gespecificeerd.


 2018/1046 overweging 217 (aangepast)

Opdat de begunstigden ten volle kunnen profiteren van de potentiële vereenvoudiging dankzij e-governanceoplossingen bij de uitvoering van de ESI-fondsen en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD), en met name om volledig elektronisch documentenbeheer te vergemakkelijken, moet worden verduidelijkt dat een papieren spoor niet noodzakelijk is indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan.


 2018/1046 overweging 218 (aangepast)

Om controles evenrediger te maken en de administratieve lasten als gevolg van dubbele controles te verminderen, met name voor kleine begunstigden, moet, zonder het beginsel van goed financieel beheer te ondermijnen, voor het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds en het EFMZV het beginsel van één enkele audit overheersen en moeten de drempels waaronder concrete acties aan slechts één audit worden onderworpen, worden verdubbeld.


 2018/1046 overweging 219 (aangepast)

Het is belangrijk de zichtbaarheid van de ESI-fondsen te verhogen en de resultaten en prestaties ervan meer onder de aandacht van het publiek te brengen. Informatie- en communicatieactiviteiten en maatregelen ter verhoging van de zichtbaarheid voor het publiek blijven essentieel om bekendheid te geven aan de verwezenlijkingen van de ESI-fondsen en aan te tonen hoe de financiële middelen van de Unie worden geïnvesteerd.


 2018/1046 overweging 220 (aangepast)

Om de toegang tot het ESF voor bepaalde doelgroepen te vergemakkelijken, hoeven voor bepaalde indicatoren zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad 57 geen gegevens te worden verzameld.


 2018/1046 overweging 221 (aangepast)

Met het oog op de gelijke behandeling van de concrete acties die op grond van deze verordening worden ondersteund, moet de datum van toepassing van bepaalde wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 worden vastgesteld.


 2018/1046 overweging 222 (aangepast)

Om ervoor te zorgen dat een samenhangend geheel van regels van toepassing is op de volledige programmeringsperiode van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013 en Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad 58 moeten sommige wijzigingen van die verordeningen vanaf 1 januari 2014 gelden. Door ervoor te zorgen dat die wijzigingen terugwerkende kracht hebben, wordt rekening gehouden met gewettigde verwachtingen.


 2018/1046 overweging 223 (aangepast)

Om vaart te zetten achter de uitvoering van financieringsinstrumenten die steun uit de ESI-fondsen combineren met financiële producten van de EIB uit hoofde van de EU-garantie voor het EFSI, en te voorzien in een permanente rechtsgrondslag voor de ondertekening van financieringsovereenkomsten op grond waarvan escrowrekeningen voor op eigen vermogen gebaseerde instrumenten mogen worden gebruikt, moeten sommige wijzigingen van deze verordening vanaf 1 januari 2018 van toepassing zijn. Door ervoor te zorgen dat die wijzigingen terugwerkende kracht hebben, wordt de financiering van projecten door middel van gecombineerde steun uit de ESI-fondsen en het EFSI verder gefaciliteerd en wordt een rechtsvacuüm tussen de einddatum van sommige bepalingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en de datum van inwerkingtreding van de verlenging ervan op grond van de onderhavige verordening voorkomen.


 2018/1046 overweging 224 (aangepast)

De vereenvoudigingen en veranderingen van sectorspecifieke regelgeving moeten zo spoedig mogelijk ingaan om tijdens de huidige programmeringsperiode een versnelde invoering mogelijk te maken, en moeten derhalve gelden met ingang van 2 augustus 2018.


 2018/1046 overweging 225 (aangepast)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) moet na 31 december 2017 tijdelijk steun blijven verlenen aan jongeren die geen werk hebben en ook geen onderwijs of opleiding volgen (not in employment, education or training — NEET’s) en die wonen in regio’s die relatief zwaar worden getroffen door massale gedwongen ontslagen. Om bijstand aan NEET’s verder mogelijk te maken, moet de wijziging in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad 59 die het voortzetten van die bijstand waarborgt, ingaan vanaf 1 januari 2018.


 2018/1046 overweging 226 (aangepast)

Het moet mogelijk zijn in het kader van Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad 60 blendingfaciliteiten voor één of meer sectoren van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF) in te stellen. Via dergelijke blendingfaciliteiten kunnen middelen worden uitgetrokken voor blendingverrichtingen; dit zijn acties die niet-terugvorderbare vormen van steun, zoals middelen uit de begroting van de lidstaten, subsidies van de CEF, de ESI-fondsen, en financieringsinstrumenten uit de begroting van de Unie, zoals combinaties van de financieringsinstrumenten van de CEF (het eigenvermogensinstrument en het schuldinstrument, en combineren met financiering door de EIB-groep van nationale stimuleringsbanken, van ontwikkelings- of andere financiële instellingen, door investeerders en particuliere financiële steun. Financiering door de EIB-groep moet EIB-financiering in het kader van het EFSI omvatten en particuliere financiële steun dient zowel directe als indirecte financiële bijdragen alsmede via publiek-private partnerschappen ontvangen steun te omvatten.


 2018/1046 overweging 227 (aangepast)

Het concept en de invoering van blendingfaciliteiten moeten gebaseerd zijn op een beoordeling vooraf overeenkomstig deze verordening en moeten de resultaten weerspiegelen van de lessen die zijn getrokken uit de uitvoering van de “blendingoproep” van de CEF in het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 20 januari 2017 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit C(2014) 1921 van de Commissie tot vaststelling van meerjarenwerkprogramma 2014-2020 voor financiële bijstand op het gebied van de Connecting Europe Facility (CEF) — Sector vervoer. CEF-blendingfaciliteiten moeten worden vastgesteld in de meerjaren- en/of jaarlijkse werkprogramma’s, en moeten worden aangenomen overeenkomstig de artikelen 17 en 25 van Verordening (EU) nr. 1316/2013. De Commissie moet zorgen voor transparante en tijdige verslaglegging bij het Europees Parlement en bij de Raad over de uitvoering van elke CEF-blendingfaciliteit.


 2018/1046 overweging 228 (aangepast)

Met de CEF-blendingfaciliteiten dient te worden beoogd één aanvraag te faciliteren en te stroomlijnen voor alle vormen van steun, inclusief subsidies van de Unie uit de CEF en financiering door de particuliere sector. Dergelijke blendingfaciliteiten moeten erop gericht zijn het aanvraagproces voor projectontwikkelaars te optimaliseren, door te zorgen voor één evaluatieproces uit technisch en uit financieel oogpunt.


 2018/1046 overweging 229 (aangepast)

De CEF-blendingfaciliteiten moeten zorgen voor meer flexibiliteit bij het indienen van projecten, en het proces van projectidentificatie en -financiering vereenvoudigen en stroomlijnen. Zij moeten tevens de betrokkenheid en het engagement van de deelnemende financiële instellingen vergroten en daardoor de aan de projecten verbonden risico’s beperken.


 2018/1046 overweging 230 (aangepast)

De CEF-blendingfaciliteiten moeten leiden tot een betere coördinatie, uitwisseling van informatie en samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie, de EIB, de nationale stimuleringsbanken en particuliere investeerders, teneinde een gezonde stroom aan projecten ter verwezenlijking van de CEF-beleidsdoelstellingen te genereren en te ondersteunen.


 2018/1046 overweging 231 (aangepast)

CEF-blendingfaciliteiten moeten erop gericht zijn het multiplicatoreffect van de uitgaven van de Unie te versterken door bijkomende middelen van particuliere investeerders aan te trekken en zo te zorgen voor een maximale betrokkenheid van particuliere investeerders. Daarnaast moeten zij ervoor zorgen dat de ondersteunde acties economisch en financieel levensvatbaar worden en een gebrek aan hefboomwerking van de investeringen helpen voorkomen. Zij moeten bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie wat betreft het halen van de tijdens de klimaatconferentie van Parijs (CoP 21) bepaalde streefcijfers, het scheppen van werkgelegenheid en grensoverschrijdende connectiviteit. Het is belangrijk dat wanneer de CEF en het EFSI beide voor de financiering van acties worden gebruikt, de Rekenkamer nagaat of een goed financieel beheer is gevoerd overeenkomstig artikel 287 VWEU en artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1316/2013.


 2018/1046 overweging 232 (aangepast)

Naar verwachting zullen in de sector vervoer subsidies in de meeste gevallen het voornaamste middel blijven voor het ondersteunen van de beleidsdoelstellingen van de Unie. Het gebruik van CEF-blendingfaciliteiten zou daarom niet tot beperktere beschikbaarheid van dergelijke subsidies moeten leiden.


 2018/1046 overweging 233 (aangepast)

De deelname van particuliere mede-investeerders in vervoersprojecten kan worden gefaciliteerd door het financiële risico te beperken. Garanties voor eerste verliezen die door de EIB worden verstrekt in het kader van de door de begroting ondersteunde gezamenlijke financiële mechanismen, zoals blendingfaciliteiten, kunnen daartoe dienstig zijn.


 2018/1046 overweging 234 (aangepast)

Financiering uit de CEF moet, ongeacht de vorm van financiering, worden toegekend op basis van de selectie- en gunningscriteria die overeenkomstig artikel 17, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1316/2013 in de meerjarige en de jaarlijkse werkprogramma’s zijn vastgesteld, of op basis van een combinatie daarvan.


 2018/1046 overweging 235 (aangepast)

Bij de beoordelingen van Verordening (EU) nr. 1316/2013 moet rekening worden gehouden met de ervaring die is opgedaan met blendingfaciliteiten.


 2018/1046 overweging 236 (aangepast)

Het moet duidelijk zijn dat met de invoering van CEF-blendingfaciliteiten door deze verordening op geen enkele manier vooruit wordt gelopen op de uitkomst van de onderhandelingen over het meerjarig financieel kader voor de periode na 2020.


 2018/1046 overweging 237 (aangepast)

Rekening houdend met het zeer hoge uitvoeringspercentage van de CEF in de vervoerssector en ter ondersteuning van de uitvoering van projecten met de grootste meerwaarde voor het trans-Europese vervoersnetwerk in verband met de kernnetwerkcorridors, grensoverschrijdende projecten, projecten in verband met de andere delen van het kernnetwerk en projecten die voor steun in aanmerking komen in het kader van de horizontale prioriteiten als vervat in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1316/2013, moet bij het gebruik van het meerjarenwerkprogramma bij wijze van uitzondering extra flexibiliteit worden toegestaan zodat het bedrag van de financiële middelen tot 95 % van de in Verordening (EU) nr. 1316/2013 bedoelde begrotingsmiddelen kan worden bereikt. Het is echter van belang dat tijdens de resterende periode van uitvoering van de CEF verdere steun wordt verleend aan de prioriteiten waarin de jaarlijkse werkprogramma’s voorzien.


 2018/1046 overweging 238 (aangepast)

Als gevolg van de afwijkende aard van de CEF-telecommunicatiesector in vergelijking met de CEF-sectoren vervoer en energie, namelijk de geringere gemiddelde hoogte van de subsidies en verschillen in het soort kosten en soort projecten moet een onnodige belasting voor de begunstigden en de lidstaten die aan acties op deze gebieden deelnemen, worden vermeden door een minder omslachtige certificeringsplicht, zonder afbreuk te doen aan het beginsel van goed financieel beheer.


 2018/1046 overweging 239 (aangepast)

Op grond van Verordening (EU) nr. 283/2014 van het Europees Parlement en de Raad 61 mogen acties op het gebied van digitale-diensteninfrastructuren momenteel, in, alleen gebruikmaken van subsidies en aanbestedingen Opdat de digitale-diensteninfrastructuren zo efficiënt mogelijk functioneren, moeten dergelijke acties ook kunnen worden ondersteund met andere financieringsinstrumenten die momenteel worden gebruikt in het kader van de CEF, met inbegrip van innovatieve financieringsinstrumenten.


 2018/1046 overweging 240 (aangepast)

Om beheerautoriteiten niet onnodig administratief te belasten en te vermijden dat de efficiënte uitvoering van het FEAD in het gedrang zou komen, moet de procedure om niet-essentiële elementen van operationele programma’s te wijzigen, worden vereenvoudigd en vergemakkelijkt.


 2018/1046 overweging 241 (aangepast)

Om het gebruik van het FEAD verder te vereenvoudigen, is het passend dat aanvullende bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de subsidiabiliteit van uitgaven, met name inzake het gebruik van standaardschalen van eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages.


 2018/1046 overweging 242 (aangepast)

Om te voorkomen dat partnerorganisaties onbillijk worden behandeld, mogen onregelmatigheden die alleen kunnen worden toegerekend aan het orgaan dat belast is met het verwerven van de bijstand, geen invloed hebben op de subsidiabiliteit van de uitgaven van de partnerorganisaties.


 2018/1046 overweging 243 (aangepast)

Teneinde de uitvoering van de ESI-fondsen en het FEAD te vereenvoudigen en rechtsonzekerheid te voorkomen, moeten bepaalde verantwoordelijkheden van de lidstaten inzake beheer en controle worden verduidelijkt.


 nieuw

(256)Sommige wijzigingen met betrekking tot de toezending aan de Commissie van gegevens over ontvangers met het oog op publicatie en met betrekking tot de elektronische registratie en opslag van gegevens over ontvangers en het gebruik van het enkele geïntegreerde IT-systeem voor datamining en risicoscores met het oog op de toegang tot en analyse van die gegevens, moeten alleen van toepassing zijn op programma’s die worden vastgesteld in het kader van en gefinancierd uit het meerjarig financieel kader voor de periode na 2027, teneinde een soepele overgang te waarborgen door voldoende tijd te bieden voor de noodzakelijke aanpassing van elektronische gegevenssystemen en van relevante overeenkomsten, alsook voor het verstrekken van richtsnoeren en opleiding.

(257)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad en heeft op XX.XX.20XX advies uitgebracht.

(258)Deze verordening moet in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,


 2018/1046 overweging 244 (aangepast)

Aangezien de toepasselijke financiële regels binnen één begrotingsjaar op samenhangende wijze moeten worden toegepast, is het in beginsel wenselijk dat Deel Een van deze Verordening (het Financieel Reglement) ingaan aan het begin van een begrotingsjaar. Opdat evenwel de ontvangers van middelen van de Unie zo spoedig mogelijk profiteren van de belangrijke vereenvoudiging waarin deze verordening voorziet, wat betreft zowel het Financieel Reglement als de wijzigingen aan sectorspecifieke regelgeving, is het passend bij uitzondering te bepalen dat deze verordening vanaf de inwerkingtreding ervan van toepassing wordt. Tegelijkertijd dienen de instellingen van de Unie, teneinde meer tijd te bieden voor de aanpassing aan de nieuwe regels, Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 te blijven toepassen tot het einde van begrotingsjaar 2018 wat betreft de besteding van hun respectieve administratieve kredieten.


 2018/1046 overweging 245 (aangepast)

Bepaalde wijzigingen in verband met financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties en financiële bijstand dienen pas in te gaan vanaf de datum van toepassing van het meerjarig financieel kader na 2020, zodat voldoende tijd overblijft om de toepasselijke rechtsgronden en programma’s af te stemmen op de nieuwe regels.


 2018/1046 overweging 246 (aangepast)

De informatie over het jaarlijkse gemiddelde van het aantal voltijdsequivalenten en over het geraamde bedrag van bestemmingsontvangsten die worden overgedragen van voorgaande jaren, moet voor het eerst worden verstrekt bij de in 2021 in te dienen ontwerpbegroting, zodat de Commissie over voldoende tijd beschikt om zich aan de nieuwe verplichting aan te passen,


 2018/1046 (aangepast)

 nieuw