Overwegingen bij COM(2022)489 - Wijziging van Richtlijn 2009/148/EG betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest op het werk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Richtlijn 2009/148/EG van het Europees Parlement en de Raad 63 is gericht op de bescherming van de werknemers tegen risico’s voor hun gezondheid en veiligheid als gevolg van blootstelling aan asbest op de werkplek. Die richtlijn voorziet in een consistent niveau van bescherming tegen de risico’s van beroepsmatige blootstelling aan asbest via een kader van algemene beginselen dat de lidstaten in staat stelt ervoor te zorgen dat de minimumvoorschriften op een consequente manier worden toegepast. Het doel van deze minimumvoorschriften is werknemers op het niveau van de Unie te beschermen, terwijl de lidstaten strengere bepalingen kunnen vaststellen.

(2) De bepalingen van deze richtlijn moeten strengere en/of specifiekere bepalingen van Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad 64 onverlet te laten.

(3) Asbest is een zeer gevaarlijke kankerverwekkende stof die nog steeds verschillende economische sectoren treft, zoals bouw en renovatie, winning van delfstoffen, afvalbeheer en brandbestrijding, waar werknemers een groot risico lopen te worden blootgesteld. Asbestvezels zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad  65 ingedeeld als kankerverwekkend categorie 1A. Bij inademing kunnen asbestvezels via de lucht leiden tot ernstige ziekten zoals mesothelioom en longkanker. Het kan gemiddeld 30 jaar vanaf het moment van blootstelling duren voordat de eerste tekenen van ziekte zichtbaar zijn, wat uiteindelijk leidt tot werkgerelateerde sterfgevallen.

(4) Dankzij nieuwe wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen op dit gebied is er ruimte om de bescherming van werknemers die aan asbest worden blootgesteld te verbeteren en zo de kans dat werknemers asbestgerelateerde ziekten oplopen, verder te verkleinen. Voor asbest, dat een carcinogeen zonder drempelwaarde is, is het wetenschappelijk niet mogelijk blootstellingsniveaus vast te stellen waaronder blootstelling geen schadelijk effect heeft op de gezondheid. In plaats daarvan kan een blootstellingsrisicoverhouding (ERR) worden afgeleid, waardoor gemakkelijker een grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling kan worden vastgesteld door rekening te houden met een aanvaardbaar niveau van overmatige risico’s. Bijgevolg moet de grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling aan asbest worden herzien om het risico te verminderen door de blootstellingsniveaus te verlagen.

(5) Het Europees kankerbestrijdingsplan 66 ondersteunt de noodzaak van maatregelen op het gebied van de bescherming van werknemers tegen kankerverwekkende stoffen. Een betere bescherming van werknemers die aan asbest worden blootgesteld zal ook belangrijk zijn in het kader van de groene transitie en de uitvoering van de Europese Green Deal, met name voor de renovatiegolf voor Europa 67 . In de aanbevelingen van de burgers in het kader van de Conferentie over de toekomst van Europa 68 werd ook gewezen op het belang van rechtvaardige arbeidsvoorwaarden, met name de herziening van Richtlijn 2009/148/EG.

(6) Een bindende grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling aan asbest, die niet mag worden overschreden, is een belangrijk onderdeel van de algemene regelingen voor de bescherming van werknemers die zijn vastgesteld bij Richtlijn 2009/148/EG, naast de passende risicobeheersmaatregelen en de verstrekking van adequate ademhalings- en andere persoonlijke beschermingsmiddelen.

(7) De in Richtlijn 2009/148/EG vastgestelde grenswaarde voor asbest moet worden herzien in het licht van de evaluaties van de Commissie en recente wetenschappelijke en technische gegevens. De herziening van de richtlijn is een doeltreffende manier om ervoor te zorgen dat de preventieve maatregelen in alle lidstaten op die manier worden geactualiseerd.

(8) Een herziene grenswaarde moet in het licht van de beschikbare informatie, waaronder actuele wetenschappelijke en technische gegevens, in deze richtlijn worden vastgesteld, op basis van een grondige beoordeling van de sociaal-economische gevolgen en de beschikbaarheid van protocollen en technieken voor het meten van de blootstelling op de werkplek. Die informatie moet gebaseerd zijn op adviezen van het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgerichte Comité risicobeoordeling (RAC) van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) en op adviezen van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (ACSH), dat is opgericht bij besluit van de Raad van 22 juli 2003 69 .

(9) Rekening houdend met de relevante wetenschappelijke expertise en een evenwichtige aanpak die tegelijkertijd een adequate bescherming van werknemers op EU-niveau waarborgt en onevenredige economische nadelen en lasten voor de betrokken marktdeelnemers (waaronder kmo’s) voorkomt, moet een herziene grenswaarde van 0,01 vezel/cm3 worden vastgesteld als tijdgewogen gemiddelde van 8 uur (TGG). Deze evenwichtige aanpak wordt geschraagd door een volksgezondheidsdoelstelling die gericht is op de noodzakelijke veilige verwijdering van asbest. Er is ook overwogen een grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling voor te stellen die rekening houdt met economische en technische overwegingen om een doeltreffende verwijdering mogelijk te maken.

(10) De Commissie heeft de sociale partners op het niveau van de Unie in twee fasen geraadpleegd, overeenkomstig artikel 154 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Zij heeft ook het ACSH geraadpleegd, dat een advies heeft uitgebracht waarin ook informatie wordt verstrekt over de succesvolle uitvoering van de herziene opties voor een grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling. Het Europees Parlement heeft een resolutie aangenomen 70 waarin wordt opgeroepen tot een voorstel tot actualisering van Richtlijn 2009/148/EG om de maatregelen van de Unie ter bescherming van werknemers tegen de dreiging van asbest te versterken.

(11) De optische microscopie biedt weliswaar niet de mogelijkheid om de kleinste voor de gezondheid schadelijke vezels te tellen, maar is vandaag de meest gebruikte methode voor het regelmatig meten van asbest. Aangezien het mogelijk is met fasecontrastmicroscopie een grenswaarde van 0,01 vezel/cm³ te meten, is er geen overgangsperiode nodig voor de uitvoering van de herziene grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling. In overeenstemming met het advies van het ACSH moet een modernere en gevoeligere methode op basis van elektronenmicroscopie worden gebruikt. Daarbij moet rekening worden gehouden met de noodzaak van een toereikende aanpassingsperiode en een grotere harmonisatie op EU-niveau van verschillende methoden voor elektronenmicroscopie.

(12) Rekening houdend met de voorschriften van Richtlijn 2009/148/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad, moeten werkgevers ervoor zorgen dat het risico op blootstelling van werknemers aan asbest op het werk tot een minimum wordt beperkt en in ieder geval tot een zo laag mogelijk niveau als technisch mogelijk is.

(13) Er zijn speciale controle- en voorzorgsmaatregelen nodig voor werknemers die aan asbest worden blootgesteld of waarschijnlijk zullen worden blootgesteld, zoals het onderwerpen van werknemers aan een ontsmettingsprocedé en daarmee verband houdende opleiding, om de risico’s in verband met een dergelijke blootstelling aanzienlijk te verminderen.

(14) Preventieve maatregelen voor de bescherming van de gezondheid van aan asbest blootgestelde werknemers en de beoogde verbintenis van de lidstaten inzake medisch toezicht op die werknemers zijn belangrijk, met name het voortzetten van het medisch toezicht na afloop van de blootstelling.

(15) De werkgevers moeten alle nodige maatregelen nemen om materialen waarvan wordt vermoed dat ze asbest bevatten, te identificeren indien van toepassing door het opvragen van informatie bij de eigenaren van de gebouwen en andere relevante informatiebronnen, waaronder relevante registers. Ze moeten voor de aanvang van het asbestverwijderingsproject aangeven of er asbest in de gebouwen of installaties aanwezig is of kan zijn en deze informatie meedelen aan anderen die door gebruik, onderhoud of andere werkzaamheden in of aan de gebouwen het risico lopen aan asbest te worden blootgesteld.

(16) Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het beschermen van werknemers tegen risico’s voor hun veiligheid en gezondheid die zich op het werk door blootstelling aan asbest voordoen of kunnen voordoen, en tevens het voorkomen van dergelijke risico’s, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(17) Aangezien de onderhavige richtlijn de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers op de werkplek betreft, moet zij uiterlijk twee jaar na de datum van inwerkingtreding ervan worden omgezet.

(18) Richtlijn 2009/148/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.