Overwegingen bij COM(2022)677 - Verpakkingen en verpakkingsafval

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2022)677 - Verpakkingen en verpakkingsafval.
document COM(2022)677 NLEN
datum 30 november 2022
 
(1) Producten moeten worden verpakt zodat zij beschermd zijn en gemakkelijk kunnen worden vervoerd van de plaats waar zij worden gemaakt naar de plaats waar zij worden gebruikt of geconsumeerd. Voor de interne markt voor producten is het essentieel dat belemmeringen op de interne markt voor verpakkingen worden voorkomen. Versnipperde regelgeving en onduidelijke eisen leiden tot extra kosten voor de marktdeelnemers.

(2) Daarnaast worden veel nieuwe materialen in verpakkingen gebruikt (40 % van de in de Unie gebruikte kunststoffen en 50 % van het papier is bestemd voor verpakkingen) en zorgen verpakkingen voor 36 % van het vaste stedelijk afval 30 . Het feit dat veel verpakkingen worden geproduceerd en dat die productie doorlopend toeneemt, vormt, samen met het feit dat deze verpakkingen weinig worden hergebruikt en onvoldoende worden gerecycled, een grote belemmering voor de totstandkoming van een koolstofarme circulaire economie. Daarom moeten in deze verordening regels worden vastgesteld voor de gehele levenscyclus van verpakkingen, waarmee wordt bijgedragen tot een efficiënte werking van de interne markt door nationale maatregelen te harmoniseren en tegelijkertijd de negatieve effecten van verpakkingen en verpakkingsafval op het milieu en de gezondheid van de mens te voorkomen en te beperken. Door maatregelen af te stemmen op de afvalhiërarchie moet deze verordening bijdragen tot de transitie naar een circulaire economie.

(3) Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad 31 bevat verplichtingen voor de lidstaten met betrekking tot verpakkingen, onder meer essentiële eisen met betrekking tot de samenstelling en de herbruikbaarheid en geschiktheid voor terugwinning van verpakkingen, en streefcijfers voor terugwinning en recycling.

(4) In 2014 werd in een geschiktheidscontrole van Richtlijn 94/62/EG 32 voorgesteld de essentiële eisen aan te passen om deze concreter en gemakkelijker afdwingbaar te maken en te versterken, hetgeen werd gezien als een belangrijke manier om voor betere milieuprestaties van verpakkingen te zorgen.

(5) Overeenkomstig de Green Deal 33 wordt in het nieuwe actieplan voor de circulaire economie 34 toegezegd de essentiële eisen voor verpakking te versterken om tegen 2030 alle verpakkingen herbruikbaar of recyclebaar te maken, en andere maatregelen te overwegen om (overtollige) verpakkingen en verpakkingsafval te verminderen, het ontwerp voor hergebruik en recyclebaarheid van verpakkingen te stimuleren, de complexiteit van verpakkingsmaterialen te verminderen en eisen in te voeren voor het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen. Ook moet de Commissie de haalbaarheid beoordelen van Uniebrede etikettering die de correcte scheiding van verpakkingsafval aan de bron vergemakkelijkt.

(6) Kunststof is het meest koolstofintensieve verpakkingsmateriaal, en het recyclen van kunststofafval is wat het verbruik van fossiele brandstoffen betreft ongeveer vijf keer beter dan verbranding met energieterugwinning 35 . Zoals ook vermeld in de Europese strategie voor kunststoffen 36 , wordt in het actieplan voor de circulaire economie toegezegd dat meer gerecyclede kunststoffen zullen worden gebruikt en zal worden bijgedragen tot een duurzamer gebruik van kunststoffen. De begroting en het stelsel van eigen middelen van de Unie dragen bij tot de vermindering van de verontreiniging als gevolg van kunststof verpakkingsafval 37 . Per 1 januari 2021 is bij Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van 14 december 2020 van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie een nationale bijdrage ingevoerd die evenredig is aan de hoeveelheid niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval in iedere lidstaat. Deze categorie eigen middelen vormt een van de stimulansen om het verbruik van kunststoffen voor eenmalig gebruik te verminderen, recycling te bevorderen en de circulaire economie aan te jagen.

(7) De Raad onderstreepte in zijn conclusies van december 2020 38 dat bij de herziening van Richtlijn 94/62/EG geactualiseerde, concretere, doeltreffendere en makkelijker te implementeren bepalingen moeten worden opgenomen om duurzame verpakkingen op de interne markt te bevorderen, de complexiteit van verpakkingen tot een minimum te beperken teneinde economisch haalbare oplossingen te bevorderen, de herbruikbaarheid en recyclebaarheid te verbeteren en zorgwekkende stoffen in verpakkingsmateriaal tot een minimum te beperken, met name in materialen voor levensmiddelenverpakkingen, en benadrukte dat verpakkingen op eenvoudig te begrijpen wijze moeten worden geëtiketteerd om de consument te informeren over de recyclebaarheid ervan en over waar het verpakkingsafval moet worden weggegooid om sortering en recycling te vergemakkelijken.

(8) Het Europees Parlement wees in zijn resolutie van 10 februari 2021 over het nieuwe actieplan voor de circulaire economie 39 nogmaals op de doelstelling om alle verpakkingsmaterialen tegen 2030 op een rendabele manier herbruikbaar of recyclebaar te maken, en vroeg de Commissie met een wetsvoorstel te komen om maatregelen en streefcijfers voor afvalvermindering en ambitieuze essentiële vereisten op te nemen in de richtlijn verpakking en verpakkingsafval, teneinde overtollige verpakkingen, ook in de e-handel, te beperken, de recyclebaarheid te verbeteren en de complexiteit van verpakkingen tot een minimum te beperken, het gehalte aan gerecyclede materialen te verhogen, gevaarlijke en schadelijke stoffen geleidelijk uit te bannen en hergebruik te bevorderen.

(9) Deze verordening vormt een aanvulling op Verordening (EU) .../... [ecologisch ontwerp voor duurzame producten] 40 , waarin verpakking niet als een specifieke productcategorie wordt behandeld. Er moet echter op worden gewezen dat in uit hoofde van Verordening (EU) .../... [ecologisch ontwerp voor duurzame producten] vastgestelde gedelegeerde handelingen aanvullende of meer gedetailleerde voorschriften voor de verpakking van specifieke producten kunnen worden vastgesteld, met name met betrekking tot het minimaliseren van verpakkingen wanneer het ontwerp of het herontwerp van producten kan leiden tot verpakkingen die minder schadelijk zijn voor het milieu.

(10) Deze verordening moet van toepassing zijn op alle verpakkingen die in de Unie in de handel worden gebracht en op alle verpakkingsafval, ongeacht het soort verpakking of het gebruikte materiaal. Ten behoeve van de juridische duidelijkheid moet de definitie van “verpakking” in Richtlijn 94/62/EG (de voorloper van deze verordening) worden geherformuleerd zonder dat de inhoud wordt gewijzigd. De begrippen “verkoopverpakking”, “verzamelverpakking” en “verzendverpakking” moeten afzonderlijk worden gedefinieerd om overlappende terminologie te voorkomen. “Verkoopverpakking” is dus hetzelfde als primaire verpakking, “verzamelverpakking” is secundaire verpakking, en “verzendverpakking” is tertiaire verpakking.

(11) Een artikel dat integraal deel uitmaakt van een product en nodig is om dat product tijdens zijn levensduur te bevatten, te ondersteunen of te bewaren en waarvan alle elementen bedoeld zijn om samen gebruikt, verbruikt of verwijderd te worden, mag niet als verpakking worden beschouwd, aangezien de functie ervan intrinsiek verbonden is met het feit dat het deel uitmaakt van het product. Aangezien consumenten zakjes, pads en capsules voor koffie en thee doorgaans samen met de productresten verwijderen, waardoor de stromen van composteerbaar en recyclebaar afval verontreinigd raken, moeten die specifieke producten echter wel als verpakkingen worden behandeld. Dit is in overeenstemming met de doelstelling om de gescheiden inzameling van bioafval te bevorderen, zoals krachtens artikel 22 van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad 41 is vereist. Om de samenhang met de financiële en operationele verplichtingen aan het einde van de levensduur van producten te waarborgen, moeten alle zakjes, pads en capsules die nodig zijn om koffie of thee te bevatten als verpakking worden behandeld.

(12) Overeenkomstig de afvalhiërarchie van artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG en de levenscyclusbenadering om over het geheel genomen het beste milieuresultaat op te leveren, wordt met de maatregelen van deze verordening beoogd om — zowel qua volume als qua gewicht — minder verpakkingen in de handel te brengen en de productie van verpakkingsafval te voorkomen, vooral door minimalisering van verpakkingen, het gebruik van verpakking te voorkomen waar dat niet nodig is en meer verpakkingen opnieuw te gebruiken. Daarnaast zijn de maatregelen erop gericht meer gerecycled materiaal in verpakkingen te gebruiken, vooral in kunststofverpakkingen, waarin tot dusverre erg weinig gerecycled materiaal wordt gebruikt, een groter aandeel van verpakkingen te recyclen en de kwaliteit van de daaruit voortvloeiende secundaire grondstoffen te verhogen, en tegelijkertijd andere vormen van terugwinning en definitieve verwijdering te beperken. 

(13) Verpakkingen moeten zodanig worden ontworpen, geproduceerd en aangeboden dat zij kunnen worden hergebruikt of gerecycled en dat de milieueffecten gedurende de gehele levenscyclus van de verpakking en het product waarvoor de verpakking is ontworpen, tot een minimum worden beperkt.

(14) Overeenkomstig de doelstellingen van het actieplan voor de circulaire economie 42 en de strategie voor duurzame chemische stoffen 43 , om te waarborgen dat chemische stoffen gedurende hun hele levenscyclus goed worden beheerd, om te zorgen voor de transitie naar een gifvrije en circulaire economie en rekening houdend met het belang van verpakkingen in het dagelijks leven, moet met deze verordening de impact op de gezondheid van de mens, op het milieu en op duurzaamheidsprestaties in het algemeen, met inbegrip van circulariteit, worden aangepakt die zorgwekkende stoffen gedurende de hele levenscyclus van verpakkingen hebben, van de productie tot het gebruik en het einde van de levensduur ervan, met inbegrip van afvalbeheer.

(15) Rekening houdend met de wetenschappelijke en technologische vooruitgang moeten verpakkingen zodanig worden ontworpen en geproduceerd dat de aanwezigheid van bepaalde zware metalen en andere zorgwekkende stoffen in de samenstelling ervan wordt beperkt. Zoals vermeld in de strategie voor duurzame chemische stoffen moeten zorgwekkende stoffen tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk worden vervangen, waarbij de schadelijkste stoffen voor niet-essentiële maatschappelijke toepassingen, met name in consumentenproducten, geleidelijk moeten worden afgeschaft. Bijgevolg moeten zorgwekkende stoffen in verpakkingsmateriaal of verpakkingsonderdelen tot een minimum worden beperkt om te waarborgen dat verpakkingen en uit verpakkingen gerecyclede materialen gedurende hun levenscyclus geen nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid van de mens of voor het milieu.

(16) In overeenstemming met het actieplan om alle verontreiniging tot nul terug te dringen 44 , moet het beleid van de Unie gebaseerd zijn op het beginsel dat preventief moet worden opgetreden bij de bron. De Commissie benadrukt in de strategie voor duurzame chemische stoffen dat Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad 45 en Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad 46 , als hoekstenen voor de regulering van chemische stoffen in de Unie, moeten worden versterkt en aangevuld met coherente benaderingen voor het beoordelen en beheren van chemische stoffen in de bestaande sectorale wetgeving. Daarom worden chemische stoffen in verpakkingen en verpakkingsonderdelen bij de bron beperkt en worden deze in eerste instantie aangepakt door middel van de voorschriften en procedures van titel VIII van Verordening (EG) nr. 1907/2006, om gedurende de hele levenscyclus van de stof, met inbegrip van de afvalfase, de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen. Daarom moet eraan worden herinnerd dat de bepalingen van die verordening van toepassing zijn op de vaststelling of wijziging van beperkingen op stoffen die worden geproduceerd voor gebruik in of worden gebruikt voor de productie van verpakkingen of verpakkingsonderdelen, en op het in de handel brengen van stoffen in verpakkingen of verpakkingsonderdelen. Wat betreft verpakkingen die onder het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad 47 vallen, moet eraan worden herinnerd dat die verordening tot doel heeft om een hoge mate van bescherming van consumenten van verpakte levensmiddelen te waarborgen.

(17) Naast de beperkingen van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 en, voor zover van toepassing op verpakkingen die met levensmiddelen in contact komen, de beperkingen van Verordening (EG) nr. 1935/2004, moeten de beperkingen voor lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom in verpakkingen en verpakkingsonderdelen omwille van de consistentie worden gehandhaafd.

(18) Beschikking 2001/171/EG van de Commissie 48 en Beschikking 2009/292/EG van de Commissie 49 , die uit hoofde van Richtlijn 94/62/EG zijn vastgesteld, bevatten vrijstellingen van de concentratieniveaus voor lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom in verpakkingen of verpakkingsonderdelen, die ook in het kader van deze verordening moeten worden gehandhaafd. Om die beschikkingen te kunnen wijzigen of intrekken en om in voorkomend geval aanvullende vrijstellingen van de concentratieniveaus voor lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom in verpakkingen of verpakkingsonderdelen vast te stellen, alsook om de in deze verordening vastgestelde concentratiegrenswaarde voor die metalen te kunnen aanpassen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang, moet aan de Commissie echter de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen.

(19) Behalve de beperkingen voor lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom die reeds waren vastgesteld uit hoofde van Richtlijn 94/62/EG en moeten worden gehandhaafd in het kader van deze verordening, mag de beperking van stoffen omwille van de chemische veiligheid of de voedselveiligheid niet krachtens deze verordening mogelijk worden gemaakt, aangezien dergelijke beperkingen in het kader van andere Uniewetgeving worden aangepakt. Deze verordening moet echter voorzien in de mogelijkheid om, met name vanwege andere redenen dan de chemische of voedselveiligheid, stoffen te beperken die in verpakkingen en verpakkingsonderdelen of de productieprocessen daarvan worden gebruikt en die negatieve gevolgen hebben voor de duurzaamheid van verpakkingen, vooral wat betreft de circulariteit, en met name het hergebruik of de recycling, van die verpakkingen.

(20) Het ontwerpen van verpakkingen met het oog op de recycling ervan wanneer zij verpakkingsafval worden, is een van de meest efficiënte maatregelen om de circulariteit van verpakkingen te verbeteren, het recyclingpercentage van verpakkingen te verhogen en ervoor te zorgen dat meer gerecycled materiaal in verpakkingen wordt gebruikt. Voor een aantal verpakkingsformaten zijn ontwerpcriteria voor recycling vastgesteld in het kader van vrijwillige sectorale regelingen of door sommige lidstaten ten behoeve van het afstemmen van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Om belemmeringen voor de interne markt te voorkomen, de industrie een gelijk speelveld te bieden en de duurzaamheid van verpakkingen te bevorderen, is het belangrijk om bindende eisen voor de recyclebaarheid van verpakkingen vast te stellen door de criteria en de methodologie voor de beoordeling van de recyclebaarheid van verpakkingen op Unieniveau te harmoniseren op basis van een ontwerpmethode voor recycling. Om de doelstelling van het actieplan voor de circulaire economie dat alle verpakkingen tegen 2030 op economisch haalbare wijze recyclebaar of herbruikbaar moeten zijn te verwezenlijken, moeten prestatieklassen voor de recyclebaarheid van verpakkingen worden vastgesteld op basis van ontwerpcriteria voor recycling voor de in bijlage II vermelde verpakkingscategorieën. Om marktdeelnemers voldoende tijd te bieden om zich aan te passen, hoeven verpakkingen echter pas vanaf 1 januari 2030 aan die criteria te voldoen.

(21) Aangezien enkel de beoordeling van het ontwerp voor recycling niet voldoende is om te waarborgen dat verpakkingen in de praktijk worden gerecycled, moeten een uniforme methodologie en uniforme criteria worden opgesteld om de recyclebaarheid van verpakkingen in de praktijk te beoordelen op basis van de meest geavanceerde processen en infrastructuur voor gescheiden inzameling, sortering en recycling die daadwerkelijk in de Unie beschikbaar zijn. De vast te stellen grenswaarden voor recyclebaarheid op grote schaal moeten worden geschraagd door rapportage daarover van de lidstaten en in voorkomend geval van marktdeelnemers, en de prestatieklassen voor recyclebaarheid voor de afzonderlijke verpakkingsmaterialen en -categorieën moeten op basis van die rapportage worden bijgewerkt.

(22) Om geharmoniseerde voorschriften voor het ontwerp van verpakkingen vast te stellen waarmee de recyclebaarheid ervan wordt gewaarborgd, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen gedelegeerde handelingen vast te stellen met gedetailleerde criteria voor het ontwerp van verpakkingen per verpakkingsmateriaal en per verpakkingscategorie en voor de beoordeling van de recyclebaarheid op grote schaal van verpakkingen, ook voor verpakkingscategorieën die niet in deze verordening zijn opgenomen. Om marktdeelnemers en de lidstaten voldoende tijd te bieden om de gegevens te verzamelen en te rapporteren die nodig zijn om de methode voor recycling op grote schaal op te stellen, moeten de fabrikanten ervoor zorgen dat verpakkingen vanaf 2035 op grote schaal wordt gerecycled. Daarmee moet worden gewaarborgd dat verpakkingen voldoen aan de ontwerpcriteria voor recycling en ook daadwerkelijk worden gerecycled op basis van de meest geavanceerde processen voor gescheiden inzameling, sortering en recycling.

(23) Om innovatie op het gebied van verpakkingen te stimuleren, moet het toegestaan zijn dat voor verpakkingen met innovatieve kenmerken die leiden tot een aanzienlijke verbetering van de kernfunctie van verpakkingen en aantoonbare milieuvoordelen opleveren een beperkte extra periode van vijf jaar wordt geboden om aan de eisen inzake recyclebaarheid te voldoen. Die innovatieve kenmerken moeten worden toegelicht in de technische documentatie bij de verpakking.

(24) Om de gezondheid en veiligheid van mens en dier te beschermen en vanwege de aard van de verpakte producten en de daaruit voortvloeiende eisen, mogen de eisen inzake recyclebaarheid niet gelden voor primaire verpakkingen als gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad 50 en artikel 4, punt 25, van Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad 51 die rechtstreeks met het geneesmiddel in contact staan, voor contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad 52 vallen, of voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Verordening (EU) 2017/746 van het Europees Parlement en de Raad 53 vallen. Deze vrijstellingen moeten tot en met 1 januari 2035 van toepassing zijn.

(25) Sommige lidstaten ondernemen actie om de recyclebaarheid van verpakkingen aan te moedigen door afstemming van de vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid; dergelijke initiatieven op nationaal niveau kunnen voor onzekerheid onder marktdeelnemers zorgen over de regelgeving, met name wanneer zij verpakkingen in verschillende lidstaten leveren. Tegelijkertijd is de afstemming van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid een doeltreffend economisch instrument om een duurzamer ontwerp van verpakkingen te stimuleren, hetgeen leidt tot verpakkingen die beter te recyclen zijn en een betere werking van de interne markt. Daarom moeten de criteria voor afstemming van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op basis van de door de beoordeling van de recyclebaarheid verkregen prestatieklasse voor recyclebaarheid worden geharmoniseerd, zonder de exacte bedragen voor die vergoedingen vast te stellen. Aangezien die criteria verband moeten houden met de criteria inzake recyclebaarheid, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om dergelijke geharmoniseerde criteria vast te stellen samen met de gedetailleerde ontwerpcriteria voor recyclebaarheid per verpakkingscategorie.

(26) Om de circulariteit van verpakkingen te waarborgen, moeten verpakkingen zodanig worden ontworpen dat nieuwe materialen steeds meer kunnen worden vervangen door gerecyclede materialen. Door meer gerecyclede materialen te gebruiken, wordt bijgedragen tot de ontwikkeling van een circulaire economie met goed functionerende markten voor gerecyclede materialen, worden kosten, afhankelijkheden en negatieve milieueffecten als gevolg van het gebruik van primaire grondstoffen teruggedrongen, en wordt het mogelijk gemaakt materialen op een hulpbronnenefficiëntere wijze te gebruiken. Van alle verschillende verpakkingsmaterialen worden in kunststofverpakkingen de minste gerecyclede materialen gebruikt. Om deze problemen op de meest geschikte manier aan te pakken, moet ervoor worden gezorgd dat meer gerecyclede kunststof wordt gebruikt door bindende streefcijfers voor het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen vast te stellen op verschillende niveaus afhankelijk van de contactgevoeligheid 54 van verschillende toepassingen van kunststofverpakkingen, en ervoor te zorgen dat die streefcijfers tegen 2030 bindend worden. Om te zorgen voor steeds meer circulariteit van verpakkingen, moeten vanaf 2040 hogere streefcijfers gelden.

(27) Er moet worden verduidelijkt dat papiermateriaal dat afkomstig is van de vervaardiging van pulp niet wordt geacht onder de definitie van kunststof in artikel 3, punt 43, te vallen.

(28) Om overeenkomstig de voorschriften van de Uniewetgeving een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier te waarborgen en om risico’s voor de voorzieningszekerheid en de veiligheid van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen te voorkomen, moeten primaire verpakkingen als gedefinieerd in artikel 1, punt 23, van Richtlijn 2001/83/EG en artikel 4, punt 25, van Verordening (EU) 2019/6, contactgevoelige kunststofverpakkingen van medische hulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 vallen en contactgevoelige verpakkingen van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Verordening (EU) 2017/746 vallen, worden vrijgesteld van de verplichting inzake een minimumgehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen. Deze vrijstelling moet ook gelden voor de buitenverpakking van geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik als gedefinieerd in artikel 1, punt 24, van Richtlijn 2001/83/EG en in artikel 4, punt 26, van Verordening (EU) 2019/6, in gevallen waarin die verpakking moet voldoen aan specifieke eisen om de kwaliteit van het geneesmiddel te behouden.

(29) Om belemmeringen voor de interne markt te voorkomen en de doeltreffende uitvoering van de verplichtingen te waarborgen, moeten marktdeelnemers ervoor zorgen dat het kunststofdeel van elke verpakkingseenheid een bepaald percentage gerecycled materiaal bevat dat na consumptie is teruggewonnen uit kunststofafval.

(30) Marktdeelnemers moeten worden gestimuleerd om het gehalte aan gerecycled materiaal in het kunststofdeel van verpakkingen te verhogen. De meest geschikte manier hiervoor is het afstemmen van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op het percentage gerecycled materiaal in verpakkingen. De afstemming van vergoedingen moet gebaseerd zijn op gemeenschappelijke regels en een gemeenschappelijke beoordeling van de gerecyclede materialen in dergelijke verpakkingen.

(31) Om te waarborgen dat de voorwaarden voor de uitvoering van de regels voor de berekening en beoordeling van kunststofafval na consumptie per verpakkingseenheid, voor het aanwezige gehalte aan gerecycled materiaal uit kunststofafval na consumptie en voor het vaststellen van het formaat van de technische documentatie uniform zijn, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 55 uitvoeringsbepalingen vast te stellen. 

(32) Voor kunststofverpakkingen, behalve als die gemaakt zijn van polyethyleentereftalaat (pet), moet worden gewaarborgd dat de beschikbaarheid van geschikte recyclingtechnologieën tijdig voor de datum van toepassing van de desbetreffende eisen voor het gehalte aan gerecycled materiaal opnieuw wordt beoordeeld, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de toelatingsstatus in het kader van de relevante Unievoorschriften en het daadwerkelijke gebruik van dergelijke technologieën. Op basis van die beoordeling moet voor bepaalde contactgevoelige kunststofverpakkingen wellicht worden voorzien in afwijkingen van de eisen inzake het gehalte aan gerecycled materiaal, of moeten de afwijkingen worden herzien. Daarom moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen.

(33) Om rekening te houden met de risico’s in verband met een mogelijk ontoereikend aanbod van een specifieke soort kunststofafval voor recycling, dat zou kunnen leiden tot buitensporige prijzen of negatieve gevolgen voor de gezondheid, de veiligheid en het milieu, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen om de streefcijfers voor het verplichte gehalte aan gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen tijdelijk te wijzigen. Wanneer de Commissie beoordeelt of een dergelijke gedelegeerde handeling gerechtvaardigd is, moet zij naar behoren gemotiveerde verzoeken van natuurlijke en rechtspersonen beoordelen.

(34) Het is duidelijk dat primaire grondstoffen van andere materialen dan kunststoffen, zoals glas of aluminium, steeds meer worden vervangen door gerecycled materiaal, en gezien de juridische en economische ontwikkelingen en de verwachtingen van consumenten zal deze trend naar verwachting aanhouden. De Commissie moet niettemin nauwlettend toezien op het gebruik van gerecycled materiaal in ander verpakkingsmateriaal dan kunststof, en moet beoordelen of het passend is verdere maatregelen te treffen met als doel meer gerecycled materiaal te gebruiken in andere verpakkingen dan kunststofverpakkingen, bijvoorbeeld het vaststellen van streefcijfers.

(35) De bioafvalstroom is vaak verontreinigd met conventionele kunststoffen en de materiaalrecyclingstromen zijn vaak verontreinigd met composteerbare kunststoffen. Deze kruisverontreiniging leidt tot verspilling van hulpbronnen en tot een lagere kwaliteit van secundaire grondstoffen, en moet daarom bij de bron worden voorkomen. Aangezien het voor consumenten steeds onduidelijker wordt waar zij afval moeten verwijderen, is het gerechtvaardigd en noodzakelijk duidelijke en gemeenschappelijke voorschriften voor het gebruik van composteerbare kunststofverpakkingen vast te stellen, en deze alleen verplicht te stellen wanneer het gebruik ervan duidelijke voordelen voor het milieu en de gezondheid van de mens oplevert. Dit is met name het geval wanneer het gebruik van composteerbare verpakkingen bijdraagt tot het inzamelen of verwijderen van bioafval.

(36) Voor een beperkt aantal verpakkingstoepassingen van biologisch afbreekbare kunststofpolymeren levert het gebruik van composteerbare verpakkingen aantoonbaar milieuvoordelen op als die verpakkingen onder gecontroleerde omstandigheden composteerinstallaties, waaronder installaties voor anaerobe vergisting, binnenkomen. Indien in een lidstaat passende afvalinzamelingsregelingen en afvalverwerkingsinfrastructuur beschikbaar zijn, moet er bovendien beperkte flexibiliteit zijn om te beslissen of het gebruik van composteerbare kunststoffen voor lichte plastic draagtassen op het grondgebied van die lidstaat al dan niet verplicht wordt gesteld. Om verwarring onder consumenten over de juiste verwijdering te voorkomen en rekening te houden met de milieuvoordelen van circulariteit van koolstof, moet het materiaal van alle andere kunststofverpakkingen worden gerecycled en moet er met het ontwerp daarvan voor worden gezorgd dat dit geen afbreuk doet aan de recyclebaarheid van ander afvalstromen.

(37) Indien dat vanwege de technologische en regelgevingsontwikkelingen die van invloed zijn op composteerbare kunststoffen gerechtvaardigd en passend is, moet aan de Commissie, onder de specifieke voorwaarden die waarborgen dat het gebruik van dergelijke materialen gunstig is voor het milieu en de gezondheid van de mens, de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen om de lijst van composteerbare verpakkingen te wijzigen of uit te breiden.

(38) Om de beoordeling van de conformiteit met de eisen van composteerbare verpakking te vergemakkelijken, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor composteerbare verpakkingen die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld 56 om gedetailleerde technische specificaties van die eisen vast te leggen en daarbij, in overeenstemming met de meest recente wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, rekening te houden met de parameters, onder meer composteertijden en toegestane verontreinigingsniveaus, die een afspiegeling vormen van de reële omstandigheden in installaties voor de verwerking van bioafval, waaronder anaerobevergistingsprocessen.

(39) Er moet worden opgemerkt dat alle composteerbare verpakkingen die met levensmiddelen in contact komen aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1935/2004 moeten voldoen.

(40) Verpakkingen moeten worden ontworpen op een manier waarmee het volume en gewicht ervan tot een minimum worden beperkt zonder dat dit afdoet aan de verpakkingsfunctie ervan. De fabrikant van de verpakking moet de verpakking beoordelen aan de hand van de in bijlage IV bij deze verordening opgenomen prestatiecriteria. Gezien de doelstelling van deze verordening om de productie van verpakkingen en verpakkingsafval te verminderen en de circulariteit van verpakkingen op de hele interne markt te verbeteren, moeten de bestaande criteria nader worden gespecificeerd en strikter worden gemaakt. De lijst van prestatiecriteria voor verpakkingen als opgenomen in de bestaande geharmoniseerde norm EN 13428:2000 57 moet daarom worden gewijzigd. Hoewel marketing en aanvaarding door de consument relevant blijven voor het ontwerp van verpakkingen, mogen zij geen prestatiecriteria zijn waarmee zwaardere en grotere verpakkingen zouden worden gerechtvaardigd. Dit mag echter geen afbreuk doen aan productspecificaties voor ambachtelijke en industriële producten en levensmiddelen en landbouwproducten die zijn geregistreerd en beschermd in het kader van de EU-regeling voor de bescherming van geografische aanduidingen als onderdeel van de doelstelling van de Unie om cultureel erfgoed en traditionele kennis te beschermen. Recyclebaarheid, het gebruik van gerecycled materiaal en hergebruik kunnen echter het gebruik van zwaardere of grotere verpakkingen rechtvaardigen, en moeten daarom aan de prestatiecriteria worden toegevoegd. Verpakkingen met een dubbele laag, valse bodems of andere kenmerken die uitsluitend zijn bedoeld de indruk van een groter productvolume te wekken, mogen niet in de handel worden gebracht, aangezien zij niet voldoen aan de eis om de verpakking tot een minimum te beperken. Voor overbodige verpakkingen die niet noodzakelijk zijn om de verpakkingsfunctie te waarborgen, moet hetzelfde gelden.

(41) Om aan de eisen met betrekking tot de minimalisering van verpakkingen te voldoen, moet bijzondere aandacht worden besteed aan het beperken van lege ruimte en aan verzamelverpakkingen en verzendverpakkingen, met inbegrip van verpakkingen voor de elektronische handel.

(42) Om de beoordeling van de conformiteit met de eisen inzake minimalisering van verpakkingen te beoordelen, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor verpakkingen die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen die zijn vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 om gedetailleerde technische specificaties voor die eisen en meetbare ontwerpcriteria vast te stellen, in voorkomend geval met inbegrip van een maximumgewicht of grenswaarden voor lege ruimte voor specifieke verpakkingsformaten en gestandaardiseerde ontwerpen standaard te gebruiken voor verpakkingen die aan de eis inzake minimalisering van verpakkingen voldoen.

(43) Om de circulariteit en het duurzame gebruik van verpakking te bevorderen, moeten herbruikbare verpakkingen en systemen voor hergebruik worden gestimuleerd. Daartoe moet het begrip “herbruikbare verpakking” worden verduidelijkt en moet ervoor worden gezorgd dat dit begrip niet alleen verband houdt met het ontwerp van verpakkingen, waarmee het mogelijke aantal trajecten of omlopen moet worden gemaximaliseerd en de veiligheids-, kwaliteits- en hygiëne-eisen bij het legen, uitladen, navullen of herladen moeten worden gehandhaafd, maar ook met het opzetten van systemen voor hergebruik waarmee aan de minimumeisen van deze verordening moet worden voldaan. Om de beoordeling van de conformiteit met de eisen inzake herbruikbare verpakkingen te beoordelen, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor verpakkingen die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen die zijn vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 om gedetailleerde technische specificaties voor die eisen, alsook criteria en formaten voor herbruikbare verpakkingen, vast te stellen, met inbegrip van het minimale aantal trajecten of omlopen, gestandaardiseerde ontwerpen en eisen voor systemen voor hergebruik, waaronder hygiëne-eisen.

(44) Consumenten moeten worden geïnformeerd en in staat worden gesteld om verpakkingsafval, waaronder composteerbare, lichte en zeer lichte plastic draagtassen, op correcte wijze te verwijderen. De meest geschikte manier daarvoor is het vaststellen van een geharmoniseerd etiketteringsysteem voor het scheiden van afval op basis van de materialen waaruit de verpakking is samengesteld, in combinatie met overeenkomstige etiketten op afvalbakken.

(45) Om consumenten te helpen bij het scheiden en verwijderen van verpakkingsafval moet een systeem worden ingevoerd van geharmoniseerde symbolen, die zowel op de verpakking als op de afvalbakken moeten worden aangebracht, waardoor consumenten de symbolen kunnen vergelijken om hun afval te verwijderen. Met deze symbolen moet een correct afvalbeheer mogelijk worden gemaakt, aangezien zij consumenten informatie moeten bieden over de eigenschappen inzake compostering van dergelijke verpakkingen, met name om verwarring onder consumenten te voorkomen met betrekking tot het feit dat composteerbare verpakkingen niet per definitie geschikt zijn voor thuiscompostering. Deze aanpak moet leiden tot een betere gescheiden inzameling van verpakkingsafval, waardoor verpakkingsafval beter wordt gerecycled, en tot een zekere mate van harmonisatie van de systemen voor de inzameling van verpakkingsafval op de interne markt. Ook moeten de symbolen die verband houden met de verplichte statiegeldregelingen worden geharmoniseerd. Het gebruik van die symbolen mag niet verplicht zijn voor verzendverpakkingen, met uitzondering van verpakkingen voor elektronische handel, aangezien die niet via systemen voor de inzameling van stedelijk afval worden ingezameld.

(46) Het weergeven van het gehalte aan gerecycled materiaal in verpakkingen op het etiket mag niet verplicht zijn, aangezien die informatie niet van cruciaal belang is om een correcte behandeling van verpakkingen aan het einde van de levensduur te waarborgen. Fabrikanten zullen echter verplicht zijn om de streefcijfers voor gerecyclede inhoud van deze verordening te halen, en het zou kunnen dat zij die informatie op hun verpakking willen aanbrengen om consumenten daarover te informeren. Om ervoor te zorgen dat deze informatie in de hele Unie op geharmoniseerde wijze wordt gecommuniceerd, moet een etiket waarop het gehalte aan gerecycled materiaal wordt vermeld, worden geharmoniseerd.

(47) Om eindgebruikers te informeren over de herbruikbaarheid, de beschikbaarheid van systemen voor hergebruik en de inzamelpunten van herbruikbare verpakkingen, moet die verpakking voorzien zijn van een QR-code of een andere gegevensdrager met dergelijke informatie. De QR-code moet ook het volgen en berekenen van trajecten en omlopen vergemakkelijken. Daarnaast moeten herbruikbare verkoopverpakkingen duidelijk op het verkooppunt worden geïdentificeerd.

(48) Er mag geen wildgroei aan etiketten op verpakkingen plaatsvinden. Om dit te voorkomen, moeten, wanneer in andere wetgeving van de Unie is voorgeschreven dat informatie over het verpakte product via een gegevensdrager digitaal beschikbaar moet zijn, de informatie die krachtens deze verordening voor de verpakking vereist is en de voor het verpakte product vereiste informatie via dezelfde gegevensdrager beschikbaar zijn. Die gegevensdrager moet voldoen aan de eisen van deze verordening of van andere toepasselijke wetgeving van de Unie. Met name wanneer het verpakte product valt onder Verordening (EU) .../... [ecologisch ontwerp voor duurzame producten] of andere wetgeving van de Unie op grond waarvan een digitaal productpaspoort vereist is, moet dat digitale productpaspoort ook worden gebruikt om de relevante informatie uit hoofde van deze verordening te verstrekken.

(49) Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening, moeten consumenten worden beschermd tegen misleidende en verwarrende informatie over de eigenschappen van verpakkingen en de correcte verwerking ervan aan het einde van de levensduur, waarvoor in deze verordening geharmoniseerde etiketten zijn vastgesteld. Het moet mogelijk zijn om verpakkingen die onder de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen door middel van een accreditatiesymbool te identificeren in het hele grondgebied dat door dat systeem wordt bestreken. Dat symbool moet voor consumenten of gebruikers duidelijk en ondubbelzinnig zijn wat betreft de recyclebaarheid van verpakkingen. In dat verband kan worden gesteld dat het symbool met de groene stip (Green Dot), dat in sommige lidstaten wordt gebruikt om aan te geven dat een producent een financiële bijdrage heeft geleverd aan een nationaal systeem voor de terugwinning van verpakkingen 58 , consumenten ten onrechte het idee zou kunnen geven dat verpakkingen met een dergelijk symbool altijd recyclebaar zijn.

(50) Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de etiketteringsvoorschriften te zorgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen om de scheiding van afval verder te verbeteren, om voorwaarden vast te stellen voor het identificeren van de materiële samenstelling van verpakkingen door middel van digitale markeringstechnologieën en om gedetailleerde geharmoniseerde specificaties vast te stellen voor de in deze verordening vastgestelde etiketteringsvoorschriften voor verpakkingen en afvalbakken. Bij het opstellen van deze specificaties moet de Commissie rekening houden met wetenschappelijke of andere beschikbare technische informatie, met inbegrip van relevante internationale normen. Met het oog op het nieuwe systeem moet Beschikking 97/129/EG van de Commissie 59 worden ingetrokken met ingang van 42 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening, en moet de inhoud ervan in die uitvoeringshandeling worden opgenomen.

(51) Marktdeelnemers moeten waarborgen dat de verpakkingen voldoen aan de voorschriften van deze verordening. Zij moeten passende maatregelen treffen om de naleving te waarborgen met betrekking tot hun respectieve rol in de toeleveringsketen, teneinde het vrije verkeer van verpakkingen op de interne markt te waarborgen en de duurzaamheid ervan te verbeteren.

(52) De fabrikant, die op de hoogte is van de details van het ontwerp- en productieproces, is het best in staat om de conformiteitsbeoordelingsprocedure in het kader van deze verordening uit te voeren. Het uitvoeren van die conformiteitsbeoordeling moet daarom uitsluitend de verantwoordelijkheid van de fabrikant blijven.

(53) Er moet worden gewaarborgd dat de leveranciers van verpakkingen of verpakkingsmateriaal de fabrikant alle informatie en documentatie verstrekken die de fabrikant nodig heeft om de conformiteit van de verpakkingen en het verpakkingsmateriaal aan te tonen. Die informatie en documentatie moeten op papier of elektronisch worden verstrekt.

(54) Om de werking van de interne markt te waarborgen, moet worden gewaarborgd dat producten uit derde landen die de markt van de Unie binnenkomen aan deze verordening voldoen, ongeacht of deze worden ingevoerd als afzonderlijke verpakking of als deel van een verpakt product. Er moet in het bijzonder worden gewaarborgd dat fabrikanten de juiste conformiteitsbeoordelingsprocedures hebben uitgevoerd voor die verpakkingen. Daarom moeten importeurs waarborgen dat de verpakkingen die zij in de handel brengen aan die eisen voldoen en dat de door de fabrikanten opgestelde documenten ter inspectie beschikbaar zijn voor de bevoegde nationale autoriteiten.

(55) Wanneer importeurs verpakkingen in de handel brengen, moeten zij hierop hun naam, geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk en hun postadres vermelden, alsook in voorkomend geval een manier waarop op elektronische wijze contact met de importeur kan worden opgenomen. Er moet worden voorzien in uitzonderingen wanneer dit voor een verpakking niet mogelijk is.

(56) Aangezien de distributeur verpakkingen op de markt aanbiedt nadat de fabrikant of importeur deze in de handel heeft gebracht, moet deze de nodige zorgvuldigheid betrachten in verband met de toepasselijke eisen van deze verordening. De distributeur moet er ook voor zorgen dat de wijze waarop zij de verpakkingen hanteren geen afbreuk doet aan de naleving van die voorschriften.

(57) Omdat distributeurs en importeurs dicht bij de markt staan en belangrijk zijn voor het waarborgen van de conformiteit van verpakkingen, moeten zij worden betrokken bij de markttoezichttaken van de bevoegde nationale autoriteiten en moeten zij bereid zijn actief medewerking te verlenen door die autoriteiten alle nodige informatie over het desbetreffende product te verstrekken.

(58) Elke importeur of distributeur die verpakkingen onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of dergelijk producten zodanig wijzigt dat de overeenstemming met deze verordening in het gedrang kan komen, moet als fabrikant worden beschouwd en moet de verplichtingen van de fabrikant overnemen.

(59) Als de traceerbaarheid van verpakkingen in de gehele toeleveringsketen wordt gewaarborgd, vergemakkelijkt dit de taak van de markttoezichtautoriteiten om marktdeelnemers te traceren die non-conforme verpakkingen in de handel hebben gebracht of op de markt hebben aangeboden. Marktdeelnemers moeten daarom worden verplicht de informatie over hun transacties gedurende een bepaalde periode te bewaren.

(60) Het probleem van de overmatige productie van verpakkingsafval kan niet volledig worden aangepakt door verplichtingen voor het ontwerp van verpakkingen vast te stellen. Voor bepaalde soorten verpakkingen moeten verplichtingen aan marktdeelnemers worden opgelegd om bij het gebruik van dergelijke verpakkingen de lege ruimte te verminderen. Voor verzamel- en verzendverpakkingen en verpakkingen voor de elektronische handel die worden gebruikt voor het leveren van producten aan einddistributeurs of eindgebruikers, mag er niet meer dan 40 % lege ruimte zijn. In overeenstemming met de afvalhiërarchie moeten marktdeelnemers die verkoopverpakkingen als verpakkingen voor elektronische handel gebruiken van deze verplichting kunnen worden vrijgesteld.

(61) Om een hoge mate van milieubescherming op de interne markt en een hoog niveau van voedselveiligheid en -hygiëne te waarborgen en het halen van de streefcijfers voor verpakkingsafval te vergemakkelijken, mogen onnodige of vermijdbare verpakkingen niet in de handel worden gebracht. De lijst van dergelijke verpakkingsformaten is opgenomen in bijlage V bij deze verordening. Om die lijst aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag handelingen tot wijziging van de lijst vast te stellen.

(62) Om de doelstelling van circulariteit en duurzaam gebruik van verpakkingen te bevorderen, moet het risico dat als herbruikbaar in de handel gebrachte verpakkingen in de praktijk niet herbruikbaar zijn, worden beperkt, en moet ervoor worden gezorgd dat consumenten herbruikbare verpakkingen inleveren. De meest geschikte manier om dit te realiseren, is marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen gebruiken te verplichten om ervoor te zorgen dat er een systeem voor hergebruik wordt ingevoerd, waardoor dergelijke verpakkingen kunnen circuleren en rouleren en herhaaldelijk kunnen worden gebruikt. Om ervoor te zorgen dat dergelijke systemen zo veel mogelijk voordelen opleveren, moeten minimumeisen worden vastgesteld voor systemen met een open kringloop en met een gesloten kringloop. De bevestiging dat herbruikbare verpakkingen in overeenstemming zijn met een bestaand systeem voor hergebruik moet ook deel uitmaken van de technische documentatie van dergelijke verpakkingen.

(63) Herbruikbare verpakkingen moeten veilig zijn voor de gebruikers ervan. Daarom moeten marktdeelnemers die hun producten in herbruikbare verpakkingen aanbieden, waarborgen dat herbruikbare verpakkingen vóór het hergebruik een herstelproces ondergaan, waarvoor eisen moeten worden vastgesteld.

(64) Herbruikbare verpakkingen worden afval (afvalstoffen) in de zin van artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG wanneer de houder zich ervan ontdoet, voornemens is zich ervan te ontdoen of zich ervan moet ontdoen. Herbruikbare verpakkingen in een herstelproces worden doorgaans niet als afval beschouwd.

(65) Om afvalpreventie te stimuleren, moet een nieuw begrip van “navulling” worden ingevoerd. Navulling moet worden beschouwd als een specifieke afvalpreventiemaatregel die bijdraagt tot en nodig is voor het halen van de streefcijfers voor hergebruik en navulling. Houders die eigendom zijn van de consument en die een verpakkingsfunctie vervullen in het kader van navulling, zoals herbruikbare bekers, mokken, flessen of dozen, zijn echter geen verpakking in de zin van deze verordening.

(66) Indien marktdeelnemers producten via navulling te koop aanbieden, moeten zij ervoor zorgen dat hun navulstations aan bepaalde eisen voldoen om de gezondheid en veiligheid van de consument te waarborgen. Als consumenten hun eigen houders gebruiken, moeten de marktdeelnemers hen in dit verband informeren over de voorwaarden voor het veilig navullen en gebruiken van die houders. Om navulling aan te moedigen, mogen marktdeelnemers op de navulstations geen verpakkingen aanbieden die gratis zijn of die niet onder een statiegeldregeling vallen.

(67) Om het toenemende aandeel van wegwerpverpakkingen en de toenemende hoeveelheid geproduceerd verpakkingsafval terug te dringen, moeten streefcijfers voor hergebruik en navulling van verpakkingen worden vastgesteld in sectoren waarvan is vastgesteld dat zij het grootste potentieel hebben voor de vermindering van verpakkingsafval, namelijk afhaalmaaltijden en -dranken, grote witgoedproducten en verzendverpakkingen. Die streefcijfers zijn gebaseerd op factoren zoals bestaande systemen voor hergebruik, de noodzaak van verpakkingen en de mogelijkheden om aan de functionele eisen voor insluiting, netheid, gezondheid, hygiëne en veiligheid te voldoen. Ook is rekening gehouden met de verschillen tussen de producten en de distributiesystemen van die producten. Met het vaststellen van de streefcijfers wordt naar verwachting de innovatie ondersteund en het aandeel van hergebruik- en navuloplossingen verhoogd. In de horecasector moet het gebruik van wegwerpverpakkingen voor het vullen en consumeren van eten en drinken ter plaatse verboden zijn.

(68) Om de doeltreffendheid van de streefcijfers voor hergebruik en navulling te vergroten en de gelijke behandeling van marktdeelnemers te waarborgen, moeten de streefcijfers aan de marktdeelnemers worden opgelegd. Streefcijfers voor dranken moeten daarnaast ook aan fabrikanten worden opgelegd, aangezien zij kunnen bepalen welke verpakkingsformaten worden gebruikt voor de producten die zij aanbieden. De streefcijfers moeten worden berekend als een percentage van de verkoop van herbruikbare verpakkingen binnen een systeem voor hergebruik of navulling of, in het geval van verzendverpakkingen, als een percentage van het gebruik. De streefcijfers gelden ongeacht het gebruikte materiaal. Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de streefcijfers voor hergebruik en navulling te zorgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag een uitvoeringshandeling vast te stellen met betrekking tot de methode voor de berekening van de streefcijfers.

(69) Bepaalde toepassingen van verpakkingsformaten voor eenmalig gebruik zijn onnodig, aangezien er een breed scala aan goed functionerende herbruikbare alternatieven bestaat. Om ervoor te zorgen dat dergelijke alternatieven daadwerkelijk worden gebruikt, moeten marktdeelnemers worden verplicht bij het transport van producten tussen verschillende locaties van dezelfde marktdeelnemer, of tussen locaties van de marktdeelnemer en de verbonden of partnerondernemingen, enkel herbruikbare verzendverpakkingen te gebruiken voor verpakkingsformaten zoals pallets, inklapbare kunststof dozen, kunststof kratten, vaste of soepele IBC’s (intermediate bulk containers/bergingsmiddelen voor bulkgoederen) en vaten. Om dezelfde redenen moet dezelfde verplichting gelden voor marktdeelnemers die producten binnen één lidstaat vervoeren.

(70) Het halen van de streefcijfers voor hergebruik en navulling kan voor kleinere marktdeelnemers moeilijk zijn. Daarom moeten bepaalde marktdeelnemers worden vrijgesteld van de verplichting om de streefcijfers voor hergebruik van verpakkingen te halen indien zij minder dan een bepaald volume verpakkingen in de handel brengen, aan de definitie van micro-onderneming in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie 60 voldoen of een verkoopoppervlakte (met inbegrip van alle opslag- en verzendruimten) hebben die kleiner is dan een bepaalde oppervlaktelimiet. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen waarin streefcijfers voor hergebruik en navulling voor andere producten of aanvullende vrijstellingen voor andere marktdeelnemers vast te stellen, of waarbij bepaalde verpakkingsformaten waarop de streefcijfers voor hergebruik en navulling van toepassing zijn, worden vrijgesteld in geval van ernstige problemen met betrekking tot de hygiëne, de voedselveiligheid of het milieu die het halen van die streefcijfers in de weg staan.

(71) Om de naleving van de streefcijfers voor hergebruik en navulling te kunnen controleren, moeten de desbetreffende marktdeelnemers verslag uitbrengen aan de bevoegde autoriteiten. Marktdeelnemers moeten de relevante gegevens voor elk kalenderjaar met ingang van 1 januari 2030 rapporteren. De lidstaten moeten die gegevens openbaar maken.

(72) Aangezien plastic draagtassen nog steeds veel worden verbruikt, zorgen voor een inefficiënt gebruik van hulpbronnen en een grote potentiële bron van zwerfafval vormen, moeten bepalingen die gericht zijn op een duurzame vermindering van plastic draagtassen, zoals reeds vastgesteld bij Richtlijn 94/62/EG als gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2015/720 van het Europees Parlement en de Raad 61 , worden behouden. Gezien de huidige uiteenlopende benaderingen en beperkte rapportage-eisen met betrekking tot plastic draagtassen, is het moeilijk te beoordelen of met de door de lidstaten getroffen maatregelen de doelstelling van “duurzame” vermindering van het verbruik van dergelijke draagtassen is verwezenlijkt en of die niet hebben geleid tot meer verbruik van andere soorten plastic draagtassen. Daarom moet de definitie van “duurzaam verbruik” worden geharmoniseerd en moeten een gemeenschappelijk streefcijfer en strenge eisen voor rapportage worden vastgesteld.

(73) Naar aanleiding van de resultaten van de evaluatiestudie naar plastic draagtassen 62 moeten verdere maatregelen worden getroffen om het verbruik van lichte plastic draagtassen te verminderen en moeten de mogelijke effecten van de vervanging daarvan door zeer lichte plastic draagtassen en plastic draagtassen dikker dan 50 micron worden beoordeeld.

(74) In het kader van hun maatregelen om het verbruik van lichte plastic draagtassen op hun grondgebied blijvend te verminderen, kunnen de lidstaten nationale reductiestreefcijfers gebruiken en economische instrumenten en handelsbeperkingen handhaven of invoeren, mits die beperkingen evenredig en niet-discriminerend zijn. Die maatregelen kunnen verschillend zijn afhankelijk van het effect op het milieu van de terugwinning of verwijdering van lichte plastic draagtassen, en de composteringskenmerken, de duurzaamheid of het specifieke beoogde gebruik ervan.

(75) Om te waarborgen dat de in het kader van deze verordening vastgestelde duurzaamheidseisen op doeltreffende en geharmoniseerde wijze worden toegepast, moet de naleving van die eisen worden gemeten door middel van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden, waarin rekening wordt gehouden met de algemeen erkende, geavanceerde methoden.

(76) Om te waarborgen dat er geen belemmeringen voor de handel op de interne markt zijn, moeten de eisen inzake de duurzaamheid van verpakkingen, met inbegrip van eisen inzake zorgwekkende stoffen in verpakkingen, composteerbare verpakkingen, minimalisering van verpakkingen, herbruikbare verpakkingen en systemen voor hergebruik, op het niveau van de Unie worden geharmoniseerd. Om de beoordeling van de conformiteit met dergelijke eisen, onder meer inzake testmethoden, metingen of berekeningen, te vergemakkelijken, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor verpakkingen en verpakte producten die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 zijn vastgesteld om gedetailleerde technische specificaties voor die eisen vast te leggen, met name de eis dat de levenscyclus van verpakking en verpakte producten een afspiegeling moet zijn van het typische consumentengedrag en robuust moet zijn om opzettelijke en onopzettelijke omzeiling van de eisen te voorkomen.

(77) Indien er geen geharmoniseerde normen zijn, moeten als alternatieve oplossing gemeenschappelijke technische specificaties worden gebruikt om de fabrikant te helpen voldoen aan zijn verplichting de duurzaamheidseisen na te leven, bijvoorbeeld als er onnodige vertragingen optreden bij het opstellen van de geharmoniseerde norm. Bovendien moet deze oplossing kunnen worden ingezet indien de Commissie de referenties van de betrokken geharmoniseerde normen heeft beperkt of ingetrokken overeenkomstig artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1025/2012. Ook overeenstemming met door de Commissie in uitvoeringshandelingen vastgestelde gemeenschappelijke technische specificaties moet een vermoeden van conformiteit vestigen.

(78) Om uniforme voorwaarden voor de inzet van gemeenschappelijke technische specificaties te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen om gemeenschappelijke technische specificaties voor de eisen inzake duurzaamheid, etikettering en systemen voor hergebruik vast te stellen, te wijzigen of in te trekken, en om test-, meet- of berekeningsmethoden vast te stellen.

(79) Om coherentie met andere Uniewetgeving te waarborgen, moet de conformiteitsbeoordelingsprocedure de module voor interne productiecontrole van deze verordening zijn, die is gebaseerd op de modules uit Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad 63 .

(80) Op de CE-markering op de verpakking mag niet worden aangegeven of de verpakking aan de eisen van deze verordening voldoet, maar in voorkomend geval alleen of het verpakte product in overeenstemming is met de toepasselijke productwetgeving van de Unie. Krachtens de productwetgeving van de Unie moet de CE-markering voor het product doorgaans immers op het product zelf of op de verpakking ervan worden aangebracht. Vereisen dat CE-markering op de verpakking wordt aangebracht om overeenstemming met de eisen van deze verordening aan te tonen, kan leiden tot verwarring en misverstanden met betrekking tot de vraag of de markering betrekking heeft op de verpakking zelf of op het verpakte product, en daarmee tot onduidelijkheden over de daadwerkelijke veiligheid en conformiteit van de desbetreffende verpakte producten.

(81) In plaats daarvan moet met de EU-conformiteitsverklaring worden aangetoond dat de verpakking zelf aan de eisen van deze verordening voldoet.

(82) Fabrikanten moeten een EU-conformiteitsverklaring opstellen om informatie over de overeenstemming van verpakkingen met deze verordening te verschaffen. Fabrikanten kunnen ook op grond van andere Uniewetgeving verplicht zijn een EU-conformiteitsverklaring op te stellen. Om effectieve toegang tot informatie voor markttoezichtdoeleinden te waarborgen, moet voor alle Uniehandelingen één enkele EU-conformiteitsverklaring worden opgesteld. Ter vermindering van de administratieve lasten voor marktdeelnemers zou die EU-conformiteitsverklaring moeten kunnen bestaan uit een dossier van relevante afzonderlijke conformiteitsverklaringen.

(83) Bij Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad 64 wordt voorzien in een kader voor het markttoezicht op producten en voor controles op producten uit derde landen. Die verordening moet van toepassing zijn op verpakkingen waarop deze verordening betrekking heeft, opdat verpakkingen die onder het vrije verkeer van goederen binnen de Unie vallen, voldoen aan vereisten die een hoog niveau van bescherming waarborgen van maatschappelijke belangen zoals volksgezondheid, veiligheid en het milieu.

(84) Het afvalbeheer in de Unie moet worden verbeterd met het oog op de bescherming, het behoud en de verbetering van de kwaliteit van het milieu, de bescherming van de gezondheid van de mens, het behoedzaam, efficiënt en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de bevordering van het beginsel van de circulaire economie, het grootschaliger gebruik van hernieuwbare energie, de verhoging van de energie-efficiëntie en de vermindering van de afhankelijkheid van de Unie van ingevoerde hulpbronnen, zodat er nieuwe economische kansen ontstaan en het concurrentievermogen op lange termijn bevorderd wordt. Hulpbronnen efficiënter gebruiken zal ook aanzienlijke nettobesparingen voor het bedrijfsleven, overheden en consumenten in de Unie met zich meebrengen en leiden tot vermindering van de totale jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen.

(85) Ondanks de in Richtlijn 94/62/EG vastgestelde eisen en streefcijfers voor de minimalisering van verpakkingen, wordt er, zowel in absolute termen als per hoofd van de bevolking, steeds meer verpakkingsafval geproduceerd, en lijkt het erop dat het hergebruik en de navulling van verpakkingen zal blijven dalen, hetgeen wordt verergerd door de toenemende consumptie onderweg en de groeiende elektronische handel. Met de ontwikkeling van producten, materialen en consumptiepatronen is het gebruik van wegwerpverpakkingen, met name van kunststof voor eenmalig gebruik, sterk toegenomen. Dit heeft te maken met de detailhandel, waarin een combinatie van grotere distributienetwerken en de productie en verpakking van producten op snelle verpakkingslijnen hergebruik en navulling onder druk zet.

(86) Om te monitoren en te verifiëren of producenten en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid hun verplichtingen in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met betrekking tot de inzameling en verwerking van hun producten naleven, moeten de lidstaten een of meer bevoegde autoriteiten aanwijzen.

(87) Om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun verplichtingen beter, sneller en op een meer eenvormige wijze naleven en te anticiperen op zwakke punten bij de uitvoering daarvan, moet een systeem van verslagen voor vroegtijdige waarschuwing worden onderhouden, zodat tekortkomingen aan het licht komen en maatregelen kunnen worden genomen vóór de termijn voor het halen van de streefcijfers. De uitbreiding van dit systeem, dat in het kader van Richtlijn 94/62/EG betrekking had op het halen van streefcijfers voor recycling, moet ook streefcijfers voor de vermindering van verpakkingsafval omvatten, die de lidstaten tegen 2030 en 2035 moeten halen.

(88) Aangezien het beheer van verpakking en verpakkingsafval een belangrijk element is van afvalbeheer in het algemeen, moeten de lidstaten een apart hoofdstuk hieraan besteden in de afvalbeheerplannen die in het kader van de naleving van de in Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde verplichting worden opgesteld. Daarin moet bijzondere aandacht worden besteed aan maatregelen voor afvalpreventie en hergebruik.

(89) Met deze verordening wordt voortgebouwd op de regels voor afvalbeheer en de algemene beginselen van Richtlijn 2008/98/EG.

(90) Afvalpreventie is de beste manier om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en de milieueffecten van afval te verminderen. Daarom is het belangrijk dat de marktdeelnemers passende maatregelen treffen om de productie van afval terug te dringen door overtollige verpakkingen te elimineren en het gebruik van bepaalde verpakkingsformaten te beperken, de levensduur van verpakkingen te verlengen, producten opnieuw te ontwerpen op een manier waarbij geen of minder verpakking kan worden gebruikt, onder meer door verkoop in bulk, en van wegwerpverpakkingen over te stappen op herbruikbare verpakkingen.

(91) Om tot een ambitieuze en duurzame vermindering van de totale productie van verpakkingsafval te komen, moeten streefcijfers voor de vermindering van de hoeveelheid verpakkingsafval per hoofd van de bevolking worden vastgesteld, die tegen 2030 moeten zijn gehaald. Als het streefcijfer van 5 % vermindering in 2030 ten opzichte van 2018 wordt gehaald, betekent dat een absolute vermindering in 2030 van gemiddeld ongeveer 19 % in de hele Unie ten opzichte van het referentiescenario voor 2030. De lidstaten moeten de productie van verpakkingsafval tegen 2035 met 10 % verminderen ten opzichte van 2018; hiermee wordt de hoeveelheid verpakkingsafval met 29 % verminderd ten opzichte van het referentiescenario voor 2030. Om ervoor te zorgen dat de reductie-inspanningen na 2030 worden voortgezet, moet voor 2035 een reductiestreefcijfer van 10 % ten opzichte van 2018 worden vastgesteld, hetgeen een reductie van 29 % ten opzichte van het referentiescenario zou betekenen, en moet voor 2040 een reductiestreefcijfer van 15 % ten opzichte van 2018 worden vastgesteld — een reductie van 37 % ten opzichte van het referentiescenario.

(92) De lidstaten kunnen deze streefcijfers halen door middel van economische instrumenten en andere maatregelen om te voorzien in stimulansen voor de toepassing van de afvalhiërarchie, waaronder maatregelen die moeten worden uitgevoerd door middel van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, en door het opzetten en doeltreffend functioneren van systemen voor hergebruik te bevorderen en marktdeelnemers aan te moedigen eindgebruikers meer mogelijkheden voor navulling aan te bieden. Dergelijke maatregelen moeten worden getroffen parallel aan en in aanvulling op andere maatregelen in het kader van deze verordening die gericht zijn op de vermindering van verpakkingsafval, zoals eisen inzake de minimalisering van verpakkingen, streefcijfers voor hergebruik en navulling, volumegrenswaarden en maatregelen om het verbruik van lichte plastic draagtassen blijvend te verminderen. Een lidstaat kan, met inachtneming van de algemene regels van het Verdrag en de bepalingen van deze verordening, bepalingen vaststellen die verder gaan dan de in deze verordening vastgestelde minimumdoelstellingen.

(93) Voor de toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt, moeten de verplichtingen voor het beheer van verpakkingsafval rusten op producenten, met inbegrip van fabrikanten, importeurs of distributeurs die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, met inbegrip van overeenkomsten op afstand als gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad 65 , verpakkingen onder hun eigen naam of handelsmerk voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat aanbieden.

(94) Om erop toe te zien dat de producenten voldoen aan hun financiële en organisatorische verplichtingen om te waarborgen dat het afval dat afkomstig is van de verpakkingen die zij voor het eerste op de markt van een lidstaat aanbieden, wordt beheerd, moet de bevoegde autoriteit in elke lidstaat een register instellen en beheren waarin producenten zich moeten registreren.

(95) De eisen voor registratie moeten in de hele Unie zo veel mogelijk worden geharmoniseerd om de registratie te vergemakkelijken, met name wanneer producenten verpakkingen in verschillende lidstaten aanbieden. Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de registratie-eisen te zorgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen om een gemeenschappelijk formaat voor registratie in en rapportage aan het register vast te stellen, waarin de te rapporteren gegevens worden gespecificeerd.

(96) In overeenstemming met het beginsel dat de vervuiler betaalt als neergelegd in artikel 191, lid 2, van het Verdrag, is het van essentieel belang dat producenten die verpakkingen en verpakte producten in de Unie in de handel brengen de verantwoordelijkheid voor het beheer ervan aan het einde van de levensduur op zich nemen. Er moet aan worden herinnerd dat uiterlijk op 31 december 2024 regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid als bedoeld in Richtlijn 94/62/EG moeten zijn vastgesteld, aangezien zij het meest geschikte middel zijn om dit te verwezenlijken en zij een positief milieueffect kunnen hebben door de productie van verpakkingsafval te verminderen en de inzameling en recycling ervan te verhogen. De manier waarop die regelingen zijn opgezet, hoe efficiënt zij zijn en hoe ver de verantwoordelijkheid van de producenten reikt, loopt sterk uiteen. Daarom moeten de voorschriften van Richtlijn 2008/98/EG met betrekking tot de uitoefening van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid algemeen van toepassing zijn op regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor producenten van verpakkingen, en moeten deze waar nodig en passend worden aangevuld met aanvullende specifieke bepalingen.

(97) Producenten moeten die verplichtingen samen kunnen nakomen door middel van organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, die namens hen de verantwoordelijkheid op zich nemen. Producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten een vergunning van de lidstaten verkrijgen en moeten onder meer aantonen dat zij de financiële middelen hebben om de kosten van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te dragen. De lidstaten kunnen bij het vaststellen van administratieve en procedurele regels voor de verlening van vergunningen voor producenten, in het geval van individuele naleving, en voor organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, in het geval van gezamenlijke naleving, onderscheid maken tussen procedures voor individuele producenten en voor organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, teneinde de administratieve lasten voor individuele producenten te verlichten. Er moet aan worden herinnerd dat de lidstaten aan meerdere organisaties voor producentenverantwoordelijkheid een vergunning kunnen verlenen, aangezien mededinging tussen dergelijke organisaties grotere voordelen voor consumenten kan opleveren. Bovendien moeten de lidstaten, bij het treffen van maatregelen om ervoor te zorgen dat regelingen worden getroffen met distributeurs, overheidsinstanties of derden die afvalstoffen beheren, voorlopige of soortgelijke overeenkomsten toestaan, en slechts vereisen dat bindende overeenkomsten binnen een redelijke termijn na verlening van een vergunning worden gesloten.

(98) Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad 66 bevat regels inzake de traceerbaarheid van handelaren, meer bepaald verplichtingen voor aanbieders van onlineplatforms waarop consumenten overeenkomsten op afstand kunnen sluiten met producenten die verpakkingen aanbieden aan consumenten in de Unie. Om te voorkomen dat dergelijke aanbieders van onlineplatforms meeliften op de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, moet worden gespecificeerd hoe zij aan die verplichtingen moeten voldoen met betrekking tot de registers van verpakkingsproducenten die bij deze verordening worden ingesteld. Aanbieders van onlineplatforms die onder het toepassingsgebied van hoofdstuk III, afdeling 4, van Verordening (EU) 2022/2065 vallen en consumenten in staat stellen overeenkomsten op afstand met producenten te sluiten, moeten in dat verband informatie van die producenten verkrijgen over hun naleving van de regels inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van deze verordening. Voor de regels inzake de traceerbaarheid van handelaren die verpakkingen online verkopen, gelden de handhavingsregels van Verordening (EU) 2022/2065.

(99) De lidstaten moeten maatregelen treffen voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in het kader van deze verordening, die in overeenstemming moeten zijn met de bepalingen van Richtlijn 2008/98/EG en deze verordening.

(100)De lidstaten moeten inzamelsystemen voor verpakkingsafval opzetten, zodat dit afval overeenkomstig de afvalhiërarchie naar het meest geschikte alternatief voor afvalbeheer wordt geleid. Die systemen moeten openstaan voor deelname van alle geïnteresseerde partijen, met name voor marktdeelnemers en overheidsinstanties, en moeten worden opgezet met inachtneming van het milieu en de gezondheid, veiligheid en hygiëne van consumenten. Ook verpakking van ingevoerde producten moet op grond van niet-discriminerende bepalingen onder de inzamelsystemen vallen.

(101)Daarnaast moeten de lidstaten maatregelen treffen om recycling te stimuleren, waarbij aan de kwaliteitsnormen voor het gebruik van gerecycled materiaal in relevante sectoren wordt voldaan. Deze verplichting is met name relevant met het oog op het minimale gehalte gerecycled materiaal in kunststofverpakkingen.

(102)Er is aangetoond dat goed functionerende statiegeldregelingen leiden tot een zeer hoog inzamelingspercentage, met name van drankflessen en blikjes. Om het halen van de in Richtlijn (EU) 2019/904 vastgestelde streefcijfers voor gescheiden inzameling van plastic drankflessen voor eenmalig gebruik te ondersteunen en de hoge inzamelingspercentages van metalen drankverpakkingen verder te stimuleren, moeten lidstaten statiegeldregelingen instellen. Die regelingen zullen bijdragen tot een toename van het aanbod van hoogwaardige secundaire grondstoffen die geschikt zijn voor recycling in een gesloten kringloop en tot een afname van zwerfafval van drankverpakkingen.

(103)Statiegeldregelingen moeten verplicht zijn voor kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik en voor metalen drankverpakkingen. De lidstaten zouden ook kunnen beslissen om andere verpakkingen, met name glazen flessen voor eenmalig gebruik, in deze regelingen op te nemen en moeten ervoor zorgen dat statiegeldregelingen voor wegwerpverpakkingen, met name voor glazen drankflessen voor eenmalig gebruik, in gelijke mate beschikbaar zijn voor herbruikbare verpakkingen waar dat technisch en economisch haalbaar is. Zij moeten overwegen om ook voor herbruikbare verpakkingen statiegeldregelingen in te voeren. In dergelijke situaties moet het een lidstaat toegestaan zijn om, met inachtneming van de algemene regels van het Verdrag en de bepalingen van deze verordening, bepalingen vast te stellen die verder gaan dan de in deze verordening vastgestelde minimumeisen.

(104)Gezien de aard van de producten en de verschillen in hun productie- en distributiesystemen, mogen statiegeldregelingen echter niet verplicht zijn voor verpakkingen van wijn, gearomatiseerde wijnbouwproducten en gedistilleerde dranken, en voor melk en zuivelproducten die zijn vermeld in deel XVI van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad 67 . De lidstaten mogen statiegeldregelingen invoeren die ook andere verpakkingen omvatten.

(105)Alle statiegeldregelingen moeten aan de algemene minimumeisen van deze verordening voldoen. Met die eisen zal worden bijgedragen tot meer consistentie en hogere inleverpercentages in de lidstaten. Zij zijn vastgesteld op basis van standpunten van belanghebbenden, analyse door deskundigen en beste praktijken in het kader van bestaande statiegeldregelingen. De eisen zijn opgesteld om zowel innovatie mogelijk te maken als een mate van flexibiliteit te bieden om de lokale omstandigheden in acht te nemen.

(106)De lidstaten en alle relevante belanghebbenden die betrokken zijn bij het opzetten van de statiegeldregeling moeten streven naar een maximale interoperabiliteit van die regelingen en samenwerken om het inleveren van verpakkingen door consumenten te vergemakkelijken, met name in grensgebieden waar is aangetoond dat door een gebrek aan interoperabiliteit minder verpakkingen worden ingeleverd.

(107)Lidstaten die zonder statiegeldregeling twee opeenvolgende kalenderjaren voordat de deze verplichting begint te gelden 90 % van de beoogde soorten verpakkingen inzamelen, kunnen verzoeken geen statiegeldregeling in te voeren.

(108)De lidstaten moeten oplossingen voor hergebruik en navulling actief aanmoedigen als specifieke maatregelen voor afvalpreventie. Zij moeten de invoering van statiegeldregelingen ondersteunen en toezicht houden op de werking ervan en op de naleving van de hygiënenormen. De lidstaten worden aangemoedigd aanvullende maatregelen te treffen, bijvoorbeeld het opzetten van statiegeldregelingen voor herbruikbare verpakkingsformaten, het gebruikmaken van economische stimulansen of van einddistributeurs eisen dat zij een bepaald percentage van producten die niet onder de streefcijfers voor hergebruik en navulling vallen in herbruikbare verpakkingen of via navulling beschikbaar maken, mits dergelijke eisen niet leiden tot versnippering van de eengemaakte markt of tot handelsbelemmeringen.

(109)Richtlijn 94/62/EG is gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/852 van het Europees Parlement en de Raad 68 , waarin streefcijfers voor recycling zijn vastgesteld die de lidstaten tegen 2025 en 2030 moeten halen. Deze streefcijfers en de regels voor de berekening ervan moeten worden gehandhaafd. Bovendien moeten maatregelen voor het halen van die streefcijfers worden getroffen, zoals duurzaamheidseisen voor verpakkingen, met name wat betreft de recyclebaarheid ervan. Daarom mag het niet mogelijk zijn de termijnen voor het halen van de recyclingstreefcijfers voor 2030 uit te stellen.

(110)Krachtens Richtlijn 94/62/EG moet de Commissie de recyclingstreefcijfers voor verpakking voor 2030 herzien om deze te handhaven of indien nodig te verhogen. Het is echter nog niet passend de streefcijfers voor 2030 te wijzigen, aangezien uit gegevens blijkt dat sommige lidstaten nog steeds moeite hebben om de bestaande streefcijfers te halen. Daarom moeten maatregelen worden getroffen om fabrikanten aan te moedigen meer recyclebare verpakkingen in de handel te brengen en zo de lidstaten te helpen de recyclingstreefcijfers te halen. In de toekomst moeten meer recyclebare verpakkingen, in combinatie met gedetailleerdere gegevens over de verpakkingsstromen, aan de Commissie worden gemeld. Dit zal de Commissie in staat stellen de streefcijfers te herzien door deze te handhaven of te verhogen. Om rekening te houden met het effect van de maatregelen tot verbetering van de recyclebaarheid van verpakkingen, mag de herziening niet eerder plaatsvinden dan de geplande algehele evaluatie van de verordening acht jaar na de inwerkingtreding ervan. Bij die herziening moet ook aandacht worden besteed aan de mogelijkheid om nieuwe streefcijfers op een gedetailleerder niveau in te voeren dan de huidige streefcijfers.

(111)De berekening van de recyclingstreefcijfers moet gebaseerd zijn op het gewicht van verpakkingsafval dat in het recyclingproces wordt gebracht. De lidstaten moeten de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de verzamelde gegevens over gerecycled verpakkingsafval waarborgen. Als algemene regel moet de werkelijke meting van het gewicht van als gerecycled meegeteld verpakkingsafval plaatsvinden op het punt waarop het verpakkingsafval in het recyclingproces wordt gebracht. Niettemin moet het de lidstaten om de administratieve lasten te beperken onder strikte voorwaarden en in afwijking van de algemene regel zijn toegestaan het gewicht van gerecycled verpakkingsafval vast te stellen op basis van de meting van de output van elke sorteringshandeling, die moet worden aangepast aan de gemiddelde verliespercentages voordat het afval in het recyclingproces wordt gebracht. Materiaalverliezen die plaatsvinden voordat het afval in het recyclingproces wordt gebracht, bijvoorbeeld als gevolg van sortering of andere voorbereidende werkzaamheden, mogen niet worden opgenomen in de als gerecycled gerapporteerde hoeveelheden afval. Die verliezen kunnen worden vastgesteld op basis van elektronische registers, technische specificaties, gedetailleerde regels voor de berekening van gemiddelde verliespercentages voor de verschillende afvalstromen of andere gelijkwaardige maatregelen. De lidstaten moeten in de kwaliteitscontroleverslagen die de aan de Commissie gerapporteerde gegevens over afvalrecycling vergezellen, verslag uitbrengen over die maatregelen. De gemiddelde verliespercentages moeten bij voorkeur worden vastgesteld op het niveau van afzonderlijke sorteerinstallaties en moeten worden gekoppeld aan de verschillende soorten afvalstoffen, diverse bronnen (bijvoorbeeld huishoudelijk of bedrijfsafval), verschillende inzamelsystemen en verschillende soorten sorteerprocessen. Gemiddelde verliespercentages mogen alleen worden gebruikt in gevallen waarin er geen andere betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, met name in het kader van overbrenging en uitvoer van afvalstoffen. Het verlies aan gewicht van materialen of stoffen als gevolg van fysische of chemische verwerkingsprocessen die deel uitmaken van het recyclingproces en waarbij verpakkingsafval daadwerkelijk wordt herverwerkt tot producten, materialen of stoffen, mag niet worden afgetrokken van het gewicht van het als gerecycled gerapporteerd afval.

(112)Wanneer de berekening van het recyclingpercentage wordt toegepast op aerobe of anaerobe verwerking van biologisch afbreekbare afvalstoffen, mogen de hoeveelheden afval die in het proces voor aerobe of anaerobe verwerking worden gebracht als gerecycled worden meegeteld, mits die behandeling een output genereert die bestemd is voor gebruik als gerecycled product of materiaal of als gerecyclede stof. De output van dergelijke verwerking is meestal compost of digestaat, maar ook andere output kan in aanmerking worden genomen, mits deze vergelijkbaar gehalte aan gerecycled materiaal bevat ten opzichte van de hoeveelheid verwerkt biologisch afbreekbaar verpakkingsafval. In andere gevallen mogen volgens de definitie van recycling de herverwerking van biologisch afbreekbaar verpakkingsafval tot materialen die bestemd zijn voor gebruik als brandstoffen of andere middelen voor het opwekken van energie, die worden verwijderd, of die bestemd zijn voor gebruik in andere handelingen dan recycling met hetzelfde doel als de nuttige toepassing van afval, niet worden meegeteld voor het halen van de recyclingstreefcijfers.

(113)Wanneer verpakkingsafvalmaterialen niet langer afvalstoffen zijn als gevolg van een voorbereidingshandeling voordat zij daadwerkelijk worden herverwerkt, moeten zij als gerecycled worden meegeteld, mits zij bestemd zijn voor verdere herverwerking tot producten, materialen of stoffen, hetzij voor hun oorspronkelijke hetzij voor andere doeleinden. Materialen in de eindeafvalfase die bestemd zijn voor gebruik als brandstoffen of andere middelen voor het opwekken van energie, die worden gebruikt voor opvulling, die worden verwijderd, of die bestemd zijn voor gebruik voor andere handelingen dan recycling met hetzelfde doel als de nuttige toepassing van afval, mogen niet worden meegeteld voor het halen van de recyclingstreefcijfers.

(114)De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om rekening te houden met de recycling van metalen die na verbranding van afval zijn gescheiden in verhouding tot het aandeel van het verbrande verpakkingsafval, mits de gerecyclede metalen voldoen aan bepaalde criteria als vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1004 van de Commissie tot vaststelling van voorschriften voor de berekening, de verificatie en de verslaglegging van gegevens over afvalstoffen overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG 69 .

(115)Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad 70 is van toepassing op de uitvoer van verpakkingsafval uit de Unie met het oog op recycling.

(116)Aangezien hergebruik inhoudt dat er geen nieuwe verpakkingen in de handel worden gebracht, moeten herbruikbare verkoopverpakkingen die voor het eerst in de handel worden gebracht en houten verpakkingen die met het oog op hergebruik worden gerepareerd, in aanmerking worden genomen voor het halen van de respectieve recyclingstreefcijfers voor verpakkingen. De lidstaten moeten gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om aangepaste streefcijfers te berekenen door rekening te houden met maximaal 5 procentpunten van het gemiddelde aandeel herbruikbare verkoopverpakkingen die in de drie voorgaande jaren voor het eerst in de handel zijn gebracht en in het kader van een systeem voor hergebruik opnieuw worden gebruikt.

(117)Producenten en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten actief worden betrokken bij het verstrekken van informatie over preventie en beheer van verpakkingsafval aan eindgebruikers, met name aan consumenten. Die informatie moet onder meer betrekking hebben op regelingen voor hergebruik van verpakkingen, de betekenis van op verpakkingen aangebrachte etiketten en andere instructies voor het verwijderen van verpakkingsafval. De producenten moeten ook meedelen dat eindgebruikers een belangrijke rol spelen bij het waarborgen van een vanuit milieuoogpunt optimaal beheer van verpakkingsafval. Bij het verstrekken van informatie aan alle eindgebruikers en de verslaglegging over verpakkingen moet gebruik worden gemaakt van moderne informatietechnologieën. De informatie moet worden verstrekt met klassieke middelen, zoals posters binnen- en buitenshuis en socialemediacampagnes, of op innovatievere wijze, zoals elektronische toegang tot websites met QR-codes op de verpakkingen.

(118)De lidstaten moeten de Commissie informatie verstrekken over het halen van de recyclingstreefcijfers voor elk jaar. Om de doeltreffendheid van de maatregelen ter vermindering van het verbruik van plastic draagtassen te beoordelen, moeten ook gegevens over het verbruik van zeer lichte plastic draagtassen en dikke plastic draagtassen worden gerapporteerd om te kunnen beoordelen of het verbruik van deze draagtassen is toegenomen naar aanleiding van de maatregelen ter reductie van lichte plastic draagtassen. Het verstrekken van gegevens over het jaarlijkse verbruik van zeer dikke draagtassen door de lidstaten moet vrijwillig zijn. Om te kunnen beoordelen of de door de lidstaten in te voeren verplichte statiegeldregelingen doeltreffend zijn, dan wel of het gerechtvaardigd is lidstaten vrij te stellen van de verplichting om dergelijke systemen op te zetten, is het belangrijk informatie te verkrijgen over het inzamelingspercentage van dergelijke verpakkingen door middel van verslaglegging door de lidstaten.

(119)Om de methodologie vast te stellen voor de beoordeling van recyclebaarheid op grote schaal, moeten de lidstaten ook gegevens rapporteren over de recyclingpercentages van verpakkingsafval per verpakkingsmateriaal en per soort verpakking, de hoeveelheden gescheiden ingezameld verpakkingsafval voor elk verpakkingsmateriaal, de hoeveelheden verpakkingsafval die in de handel zijn gebracht per materiaal en per soort verpakking, en de geïnstalleerde sorteer- en recyclingvermogens. Er moet jaarlijks verslag worden uitgebracht.

(120)De lidstaten moeten gegevens elektronisch aan de Commissie rapporteren en haar een kwaliteitscontroleverslag verstrekken. Daarnaast moeten gegevens over recyclingstreefcijfers vergezeld gaan van een verslag waarin de maatregelen worden beschreven die zijn getroffen om een doeltreffend systeem kwaliteitscontrole en traceerbaarheid van verpakkingsafval op te zetten.

(121)Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de verslagleggingsverplichtingen te zorgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen met regels voor de berekening en verificatie van gegevens over het halen van de recyclingstreefcijfers, het percentage verpakkingen die onder de statiegeldregeling vallen dat gescheiden wordt ingezameld, en gegevens die nodig zijn om de beoordelingsmethode voor recyclebaarheid op grote schaal vast te stellen. In die uitvoeringshandeling moeten ook regels voor het bepalen van de hoeveelheid geproduceerd verpakkingsafval worden opgenomen en moet het formaat voor de rapportage van gegevens worden vastgesteld. Daarin moet ook een methode voor de berekening van het jaarlijkse verbruik van lichte plastic draagtassen per persoon worden vastgesteld, alsook het formaat waarin die gegevens moeten worden gerapporteerd, aangezien dit nodig is ter ondersteuning van het toezicht op en de volledige uitvoering van de materiële eisen inzake plastic draagtassen, met name om te waarborgen dat de verslaglegging over verschillende categorieën plastic draagtassen uitgesplitst en verplicht is. Die uitvoeringshandeling moet Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/896 van de Commissie 71 en Beschikking 2005/270/EG van de Commissie 72 vervangen.

(122)Om bij te dragen tot de monitoring van de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening door de lidstaten en de Commissie, moeten de lidstaten verpakkingsdatabanken opzetten en ervoor zorgen dat deze goed functioneren.

(123)Om eerlijke mededinging te waarborgen, is het essentieel om de duurzaamheidseisen doeltreffend te handhaven, teneinde ervoor te zorgen dat de verwachte voordelen en bijdrage aan de verwezenlijking van de klimaat-, energie- en circulariteitsdoelstellingen van de Unie met deze verordening worden gerealiseerd. Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad 73 , waarin een horizontaal kader wordt vastgesteld voor markttoezicht en controle op producten die de markt van de Unie binnenkomen, moet daarom van toepassing zijn op verpakkingen waarvoor in deze verordening duurzaamheidseisen zijn vastgesteld.

(124)Verpakkingen mogen alleen in de handel worden gebracht als zij geen bekend risico voor het milieu of de gezondheid van de mens inhouden. Om producten beter af te stemmen op de specifieke aard van duurzaamheidseisen en te waarborgen dat markttoezichtactiviteiten zijn gericht op de niet-naleving van die vereisten, moeten verpakkingen die een risico inhouden voor de toepassing van deze verordening worden gedefinieerd als verpakkingen die negatieve gevolgen kunnen hebben voor het milieu of andere maatschappelijke belangen die door de desbetreffende eisen worden beschermd, door niet-naleving van een duurzaamheidseis of omdat een verantwoordelijke marktdeelnemer niet aan een duurzaamheidseis voldoet.

(125)Er moet een procedure bestaan om belanghebbenden te informeren over voorgenomen maatregelen tegen verpakkingen die een risico inhouden. Ook moet deze procedure markttoezichtautoriteiten in de lidstaten in staat stellen samen met de betrokken marktdeelnemers eerder tegen dergelijke verpakkingen op te treden. Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen om te bepalen of nationale maatregelen met betrekking tot non-conforme producten al dan niet gerechtvaardigd zijn.

(126)De markttoezichtautoriteiten moeten het recht hebben van marktdeelnemers te eisen dat zij corrigerende maatregelen treffen op basis van bevindingen dat verpakkingen niet voldoen aan duurzaamheids- en etiketteringseisen of dat de marktdeelnemer andere regels inzake het in de handel brengen van verpakkingen heeft overtreden. Om voor uniforme voorwaarden te zorgen voor de uitvoering van de verplichting voor marktdeelnemers om corrigerende maatregelen te treffen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen om te besluiten of een nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is.

(127)Bij zorgen over de gezondheid van de mens mag de markttoezichtautoriteit een risico voor de gezondheid van mens of dier dat het gevolg is van het verpakkingsmateriaal en dat van daaruit wordt overgebracht op het verpakte product niet beoordelen, maar moet die de autoriteiten in kennis stellen die bevoegd zijn voor het beheersen van de risico’s en zijn aangewezen overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad 74 , Verordening (EU) 2017/745, Verordening (EU) 2017/746, Richtlijn 2001/83/EG of Verordening (EU) 2019/6.

(128)Overheidsopdrachten zijn goed voor 14 % van het bbp van de Unie. Om bij te dragen aan de doelstelling voor het verwezenlijken van klimaatneutraliteit, het verbeteren van de energie- en hulpbronnenefficiëntie en de overgang naar een circulaire economie die de volksgezondheid en biodiversiteit beschermt, moet de bevoegdheid om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen, worden overgedragen aan de Commissie, die waar nodig aanbestedende diensten en entiteiten zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad 75 en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad 76 kan verplichten hun aanbesteding af te stemmen op specifieke criteria of doelstellingen voor groene overheidsopdrachten. In tegenstelling tot met een vrijwillige benadering, moet met verplichte criteria of streefcijfers worden gezorgd voor een optimaal hefboomeffect van overheidsuitgaven om de vraag naar beter presterende verpakkingen te stimuleren. De criteria moeten transparant, objectief en niet-discriminerend zijn.

(129)De uitvoeringsbevoegdheden die bij deze verordening aan de Commissie worden overgedragen en die geen betrekking hebben op het bepalen of maatregelen van de lidstaten met betrekking tot niet-conforme verpakkingen al dan niet gerechtvaardigd zijn, moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

(130)Voor verpakkingen die de markt van de Unie binnenkomen moet de voorkeur worden gegeven aan samenwerking op de markt tussen markttoezichtautoriteiten en marktdeelnemers. Hoewel zij betrekking kunnen hebben op alle verpakkingen die de markt van de Unie binnenkomen, moeten de interventies van de overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen autoriteiten daarom in de eerste plaats gericht zijn op verpakkingen waarvoor de markttoezichtautoriteiten verbodsmaatregelen hebben getroffen. Om een risicogebaseerde aanpak voor producten die de markt van de Unie binnenkomen mogelijk te maken, moeten marktdeelnemers, indien zij dergelijke verbodsmaatregelen treffen en die maatregelen niet beperkt zijn tot het nationale grondgebied, de gegevens die nodig zijn om dergelijke niet-conforme verpakkingen aan de grenzen te identificeren, met inbegrip van informatie over de verpakte producten en de marktdeelnemers, meedelen aan de autoriteiten die zijn aangewezen voor de controles van verpakkingen die de markt van de Unie binnenkomen. In dergelijke gevallen moet de douane ernaar streven deze verpakkingen aan de grenzen te identificeren en tegen te houden.

(131)Om het controleproces aan de buitengrenzen van de Unie te optimaliseren en gemakkelijker te maken, moet geautomatiseerde gegevensoverdracht tussen het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (ICSMS) en douanesystemen mogelijk worden gemaakt. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen twee verschillende gegevensoverdrachten, met het oog op hun respectieve doeleinden. Ten eerste moeten de verbodsmaatregelen waartoe de markttoezichtautoriteiten naar aanleiding van de identificatie van niet-conforme verpakkingen hebben besloten, van het ICSMS aan de douane worden meegedeeld, zodat de autoriteiten die zijn aangewezen voor controles aan de buitengrenzen die kunnen gebruiken om verpakkingen te identificeren waarvoor een dergelijke verbodsmaatregel zou kunnen gelden. Voor die eerste gegevensoverdrachten moet het elektronisch systeem voor risicobeheer en douanecontroles (“het douanerisicobeheersysteem”) als bedoeld in artikel 36 van Uitvoeringsverordening (EU) 2447/2015 van de Commissie 77 worden gebruikt, onverminderd eventuele toekomstige ontwikkelingen van het douanerisicobeheer. Ten tweede zal dossierbeheer nodig zijn indien douaneautoriteiten niet-conforme verpakkingen identificeren, onder andere om de kennisgeving van de schorsing, de conclusie van de markttoezichtautoriteiten en het resultaat van de door de douane getroffen maatregelen over te dragen. Deze tweede gegevensoverdracht tussen het ICSMS en de nationale douanesystemen wordt ondersteund door middel van de EU-éénloketomgeving voor de douane.

(132)Om voor uniforme voorwaarden voor de realisatie van de verbinding tussen de markttoezichtautoriteiten en de douaneautoriteiten te zorgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin de procedurevoorschriften en de details voor de uitvoeringsregelingen, waaronder de functionaliteiten, gegevenselementen en gegevensverwerking, worden gespecificeerd, alsook de regels voor de verwerking van persoonsgegevens, vertrouwelijkheid en verantwoordelijkheid voor die verbinding.

(133)Bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag, moet de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen uitvoeren, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 78 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. Bij het opstellen van deze gedelegeerde handelingen moet de Commissie rekening houden met wetenschappelijke of andere beschikbare technische informatie, met inbegrip van relevante internationale normen.

(134)Om ervoor te zorgen dat de productvereisten van Richtlijn (EU) 2019/904 kunnen worden gemonitord en gehandhaafd en dat zij onderworpen zijn aan passend markttoezicht, moet Verordening (EU) 2019/1020 worden gewijzigd om Richtlijn (EU) 2019/904 in het toepassingsgebied van die verordening op te nemen. De eisen met betrekking tot het gehalte aan gerecyclede kunststof in kunststof drankflessen moeten per 1 januari 2030 uit Richtlijn (EU) 2019/904 worden geschrapt, aangezien deze kwestie uitsluitend bij deze verordening wordt geregeld. Ook de bijbehorende rapportageverplichtingen moeten worden geschrapt.

(135)Om het vertrouwen van het publiek in verpakkingen die in de handel worden gebracht te vergroten, met name wat betreft de naleving van duurzaamheidseisen, moeten marktdeelnemers die niet-conforme verpakkingen in de handel brengen of die hun verplichtingen niet nakomen, aan sancties worden onderworpen. Daarom moeten de lidstaten in hun intern recht voorzien in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties ter bestraffing van de niet-naleving van deze verordening.

(136)De Commissie moet een evaluatie van deze verordening uitvoeren. Overeenkomstig punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven, moet die evaluatie worden uitgevoerd op basis van de vijf criteria doelmatigheid, doeltreffendheid, relevantie, samenhang en meerwaarde van de Unie, en vormt die evaluatie de basis voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties. De Commissie moet een verslag over de uitvoering van deze verordening en de gevolgen ervan voor de milieuduurzaamheid van verpakkingen en de werking van de interne markt indienen bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s.

(137)Marktdeelnemers moeten voldoende tijd krijgen om aan de verplichtingen van deze verordening te voldoen, en de lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de nodige administratieve infrastructuur voor de toepassing van deze verordening op te zetten. De toepassing van deze verordening moet daarom worden uitgesteld tot een datum waarop deze voorbereidingen redelijkerwijs kunnen zijn voltooid. In het bijzonder moet aandacht worden besteed aan het helpen van kmo’s met het nakomen van hun verplichtingen in het kader van deze verordening en het naleven van de eisen daarvan, onder meer door middel van door de Commissie te verstrekken richtsnoeren om de naleving door marktdeelnemers te vergemakkelijken, waarin de nadruk moet worden gelegd op kmo’s.

(138)Om die verbintenissen na te komen en een ambitieus maar geharmoniseerd kader voor verpakkingen vast te stellen, moet een verordening worden vastgesteld met de eisen voor verpakkingen gedurende de hele levenscyclus ervan. Richtlijn 94/62/EG moet derhalve worden ingetrokken.

(139)Om de lidstaten in staat te stellen de nodige administratieve maatregelen te treffen voor de organisatie van de vergunningsprocedures door de bevoegde autoriteiten, waarbij de continuïteit voor de marktdeelnemers moet worden behouden, moet de toepassing van deze verordening worden uitgesteld.

(140)Richtlijn 94/62/EG moet worden ingetrokken met ingang van de datum van toepassing van deze verordening. Om echter een soepele overgang en continuïteit te waarborgen totdat de Commissie uit hoofde van deze verordening nieuwe regels heeft vastgesteld, en om te voorzien in continuïteit bij de toepassing van het stelsel van eigen middelen van de Unie met betrekking tot de grondslag van de eigen middelen voor niet-gerecycled kunststofafval, moeten bepaalde verplichtingen uit hoofde van die richtlijn met betrekking tot etikettering, recyclingstreefcijfers en de gegevensoverdracht aan de Commissie gedurende een bepaalde periode van kracht blijven.

(141)Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de verbetering van de milieuduurzaamheid van verpakkingen en de waarborging van het vrije verkeer van verpakkingen op de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar, vanwege de omvang en de gevolgen ervan, uitsluitend op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen vaststellen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel als neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,