Overwegingen bij COM(2022)684 - Definitie van strafbare feiten en sancties voor de schending van beperkende maatregelen van de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Om de doeltreffende toepassing van de beperkende maatregelen van de Unie, de integriteit van de interne markt in de Unie en een hoog niveau van veiligheid in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te waarborgen, moeten minimumvoorschriften worden vastgesteld voor de definitie van strafbare feiten en sancties met betrekking tot de schending van die beperkende maatregelen van de Unie.

(2) Beperkende maatregelen van de Unie, zoals maatregelen betreffende de bevriezing van tegoeden en economische middelen, het verbod op het beschikbaar stellen van tegoeden en economische middelen en het verbod op binnenkomst op of doorreis via het grondgebied van een lidstaat, alsook sectorale economische maatregelen en wapenembargo’s, zijn een essentieel instrument voor de bevordering van de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, zoals bepaald in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Deze doelstellingen omvatten het beschermen van de waarden, de veiligheid, onafhankelijkheid en integriteit van de Unie, het consolideren en ondersteunen van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de beginselen van het internationaal recht, het handhaven van de internationale vrede, het voorkomen van conflicten en het versterken van de internationale veiligheid overeenkomstig de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties.

(3) Om de doeltreffende toepassing van beperkende maatregelen van de Unie te waarborgen, moeten de lidstaten beschikken over doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties voor de schending van die beperkende maatregelen van de Unie, met inbegrip van de daarin vastgestelde verplichtingen, zoals verslaglegging. Het is ook noodzakelijk dat die sancties gericht zijn tegen de omzeiling van de beperkende maatregelen van de Unie.

(4) De doeltreffende toepassing van de beperkende maatregelen van de Unie vereist gemeenschappelijke strafrechtelijke definities van gedragingen die inbreuk maken op de beperkende maatregelen van de Unie. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat dit gedrag een strafbaar feit vormt wanneer het met opzet of uit grove nalatigheid wordt gepleegd, indien de natuurlijke persoon of rechtspersoon wist of had moeten weten dat zijn gedrag een inbreuk zou vormen op de beperkende maatregelen van de Unie.

(5) De doeltreffende toepassing van beperkende maatregelen van de Unie vereist ook gemeenschappelijke strafrechtelijke definities van gedragingen waarmee een beperkende maatregel van de Unie wordt omzeild.

(6) Personen, entiteiten en lichamen die individueel zijn aangewezen bij beperkende maatregelen van de Unie en onderworpen zijn aan die beperkende maatregelen van de Unie, kunnen vaak betrokken zijn als aanstichters en medeplichtigen. Zo passen aangewezen personen en entiteiten steeds vaker de praktijk toe om tegoeden, eigendommen of economische middelen aan een derde over te dragen om beperkende maatregelen van de Unie te omzeilen. Dit gedrag valt derhalve onder de bij deze richtlijn geharmoniseerde omschrijving van omzeiling.

(7) Beoefenaars van juridische beroepen, zoals gedefinieerd door de lidstaten, moeten onder deze richtlijn vallen, met inbegrip van de verplichting om de schending van beperkende maatregelen van de Unie te melden bij het verlenen van diensten in het kader van beroepsactiviteiten, zoals juridische, financiële en handelsdiensten. De ervaring leert dat er een duidelijk risico bestaat dat de diensten van die beoefenaars van juridische beroepen worden misbruikt om de beperkende maatregelen van de Unie te schenden. Er moeten echter vrijstellingen worden verleend van elke verplichting om informatie te melden die is verkregen in het kader van gerechtelijke, administratieve of arbitrageprocedures, hetzij vóór, tijdens of na een gerechtelijke procedure, hetzij in het kader van de vaststelling van de rechtspositie van een cliënt. Daarom moet juridisch advies in die omstandigheden onderworpen blijven aan de geheimhoudingsplicht, tenzij de juridische beroepsbeoefenaar deelneemt aan de schending van beperkende maatregelen van de Unie, het juridisch advies wordt verstrekt met het oog op schending van beperkende maatregelen van de Unie, of de juridische beroepsbeoefenaar weet dat de cliënt juridisch advies inwint met het oog op de schending van beperkende maatregelen van de Unie. Deze wetenschap kan worden afgeleid uit objectieve, feitelijke omstandigheden.

(8) Voor de doeltreffende toepassing van beperkende maatregelen van de Unie is voorts een gemeenschappelijke strafrechtelijke definitie nodig van gedragingen die de voorwaarden schenden in het kader van door de bevoegde autoriteiten verleende vergunningen om bepaalde activiteiten uit te voeren die bij gebreke van een dergelijke vergunning verboden of beperkt zijn op grond van een beperkende maatregel van de Unie.

(9) Het is passend om activiteiten die betrekking hebben op de levering van goederen en diensten voor dagelijks gebruik, bestemd voor persoonlijk gebruik door aangewezen natuurlijke personen, zoals voedsel en gezondheidsproducten en -diensten, of kleine contanten, van strafbaarstelling uit te sluiten, wanneer deze duidelijk beperkt zijn om te voorzien in de basisbehoeften van deze personen en de gezinsleden die van hen afhankelijk zijn. Het niet melden van dergelijke activiteiten moet ook van strafbaarstelling worden uitgesloten. Daarnaast is het passend de verstrekking van humanitaire hulp aan personen in nood uit te sluiten van strafbaarstelling. Dergelijke humanitaire hulp moet strikt in overeenstemming zijn met het internationaal humanitair recht en kan met name bestaan uit levensmiddelen en voeding, onderdak, gezondheidszorg, water en sanitaire voorzieningen. Voorts moeten de lidstaten bij de uitvoering van deze richtlijn rekening houden met het feit dat het internationaal humanitair recht en het recht inzake gewapende conflicten vereisen dat beperkende maatregelen de verstrekking van humanitaire hulp niet in de weg staan overeenkomstig de beginselen van onpartijdigheid, menselijkheid, neutraliteit en onafhankelijkheid.

(10) De sancties voor de strafbare feiten moeten doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn. Daartoe moeten minimumniveaus voor de maximale gevangenisstraf voor natuurlijke personen worden vastgesteld. Er moeten ook aanvullende sancties of maatregelen beschikbaar zijn in de strafprocedures. Zij moeten boeten omvatten, rekening houdend met het feit dat de schending van beperkende maatregelen van de Unie doorgaans wordt ingegeven door economische overwegingen.

(11) Aangezien rechtspersonen ook onderworpen zijn aan beperkende maatregelen van de Unie, moeten rechtspersonen ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor strafbare feiten die verband houden met de schending van beperkende maatregelen van de Unie overeenkomstig deze richtlijn. Lidstaten waarvan het nationale recht niet voorziet in de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, moeten ervoor zorgen dat hun administratieve sanctieregelingen voorzien in doeltreffende, afschrikkende en evenredige sanctietypen en niveaus.

(12) Een verdere onderlinge aanpassing en doeltreffendheid van de in de praktijk opgelegde sancties moet worden bevorderd door middel van gemeenschappelijke verzwarende omstandigheden die de ernst van het gepleegde strafbare feit weerspiegelen. Het begrip verzwarende omstandigheden moet worden opgevat als feiten die de nationale rechter of rechterlijke instantie in staat stellen voor hetzelfde strafbare feit een hogere straf uit te spreken dan die welke zonder deze feiten is gepleegd, of als de mogelijkheid om meerdere strafbare feiten cumulatief te handhaven om de strafmaat te verhogen. De lidstaten moeten voorzien in de mogelijkheid van ten minste één van deze verzwarende omstandigheden overeenkomstig de toepasselijke regels inzake verzwarende omstandigheden die in hun rechtsstelsel zijn vastgesteld. In ieder geval moet het aan de rechter of de rechtbank blijven om te bepalen of de straf moet worden verhoogd, rekening houdend met alle omstandigheden van het individuele geval.

(13) De lidstaten moeten er ook voor zorgen dat in situaties waarin de dader de bevoegde autoriteiten informatie verstrekt die zij anders niet hadden kunnen verkrijgen, door te helpen andere daders te identificeren of voor de rechter te brengen, of bewijsmateriaal te vinden, dit als verzachtende omstandigheid kan worden beschouwd.

(14) De door beperkende maatregelen van de Unie opgelegde bevriezing van tegoeden en economische middelen is van administratieve aard. Als zodanig moet deze worden onderscheiden van bevriezingsmaatregelen van strafrechtelijke aard als bedoeld in Richtlijn (EU) [.../...] [richtlijn betreffende ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen].

(15) Het begrip opbrengsten moet specifiek worden verduidelijkt in situaties waarin de aangewezen persoon, de aangewezen entiteit of het aangewezen lichaam zich verbindt tot of deelneemt aan: i) het verbergen van tegoeden of economische middelen die eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van een aangewezen persoon, entiteit of lichaam, die op grond van een beperkende maatregel van de Unie moeten worden bevroren, door de overdracht van die tegoeden of economische middelen aan een derde; of ii) de verhulling van het feit dat een persoon, entiteit of lichaam waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn, de uiteindelijke eigenaar of begunstigde van tegoeden of economische middelen is, door het verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie. In die omstandigheden kan de aangewezen persoon, de aangewezen entiteit, of het aangewezen lichaam, als gevolg van het verbergen of verhullen, toegang blijven hebben tot de tegoeden of economische middelen waarop beperkende maatregelen van de Unie van toepassing zijn, en deze volledig blijven gebruiken of erover beschikken. Dergelijke tegoeden of economische middelen moeten daarom voor de toepassing van Richtlijn (EU) [.../...] [richtlijn betreffende ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen] als opbrengsten van misdrijven worden beschouwd, met dien verstande dat de evenredigheid van de confiscatie van dergelijke opbrengsten in elk individueel geval in acht moet worden genomen.

(16) Gezien met name de wereldwijde activiteiten van de plegers van illegale gedragingen die onder deze richtlijn vallen, in combinatie met de grensoverschrijdende aard van de strafbare feiten en de mogelijkheid van grensoverschrijdend onderzoek, moeten de lidstaten rechtsmacht instellen om dergelijk gedrag doeltreffend te bestrijden.

(17) De lidstaten moeten regels vaststellen inzake verjaringstermijnen die nodig zijn om strafbare feiten in verband met de schending van beperkende maatregelen van de Unie doeltreffend te kunnen bestrijden, onverminderd nationale regels die geen verjaringstermijnen voor onderzoek, vervolging en handhaving bevatten.

(18) Om een doeltreffend, geïntegreerd en samenhangend handhavingssysteem te waarborgen, moeten de lidstaten interne samenwerking en communicatie tussen alle actoren in de administratieve en strafrechtelijke handhavingsketen organiseren.

(19) Om ervoor te zorgen dat schendingen van beperkende maatregelen van de Unie doeltreffend worden onderzocht en vervolgd, moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten samenwerken via en met Europol, Eurojust en het Europees Openbaar Ministerie (EOM). Deze bevoegde autoriteiten moeten ook onderling en met de Commissie informatie uitwisselen over praktische kwesties.

(20) Klokkenluiders kunnen de bevoegde autoriteiten waardevolle informatie verstrekken over eerdere, lopende of geplande schendingen van beperkende maatregelen van de Unie, met inbegrip van pogingen om deze te omzeilen. Deze informatie kan bijvoorbeeld betrekking hebben op feiten betreffende schendingen van beperkende maatregelen van de Unie, hun omstandigheden en de betrokken personen, ondernemingen en derde landen. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat er adequate regelingen worden getroffen om klokkenluiders in staat te stellen de bevoegde autoriteiten te waarschuwen en hen te beschermen tegen represailles. Daartoe moet worden vastgelegd dat Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad 49 van toepassing is op de melding van schendingen van beperkende maatregelen en op de bescherming van personen die dergelijke schendingen melden.

(21) Om schendingen van beperkende maatregelen van de Unie doeltreffend te kunnen onderzoeken en vervolgen, moeten degenen die verantwoordelijk zijn voor het onderzoek naar of de vervolging van zulke strafbare feiten, gebruik kunnen maken van doeltreffende onderzoeksmiddelen, zoals die welke worden gebruikt bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit of andere ernstige misdrijven. Bij het gebruik van die middelen overeenkomstig het nationale recht moet gericht worden gewerkt en moet rekening worden gehouden met het evenredigheidsbeginsel en met de aard en de ernst van de strafbare feiten waarop het onderzoek betrekking heeft, en moet het recht op bescherming van persoonsgegevens worden nageleefd.

(22) Een wijziging van Richtlijn (EU) 2018/1673 inzake de strafrechtelijke bestrijding van het witwassen van geld 50 moet ervoor zorgen dat de schending van beperkende maatregelen van de Unie overeenkomstig die richtlijn wordt beschouwd als een basisdelict voor het witwassen van geld.

(23) De doelstellingen van deze richtlijn, namelijk te zorgen voor gemeenschappelijke definities van strafbare feiten in verband met de schending van beperkende maatregelen van de Unie en de beschikbaarheid van doeltreffende, afschrikkende en evenredige strafrechtelijke sancties voor ernstige strafbare feiten die verband houden met de schending van beperkende maatregelen van de Unie, kunnen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt, maar kunnen vanwege de reikwijdte en de gevolgen van deze richtlijn beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt, rekening houdend met het inherente grensoverschrijdende karakter van de schending van beperkende maatregelen van de Unie en het potentieel ervan om de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie om de internationale vrede en veiligheid te waarborgen en de gemeenschappelijke waarden van de Unie te handhaven, te ondermijnen. De Unie kan derhalve maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5, VEU vastgelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(24) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waaronder het recht op vrijheid en veiligheid, de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op eigendom, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, het vermoeden van onschuld en de rechten van de verdediging, met inbegrip van het recht om zichzelf niet te belasten en het zwijgrecht, het legaliteitsbeginsel, met inbegrip van het beginsel van niet-terugwerkende kracht van sancties en evenredigheid van strafbare feiten en sancties, alsmede het ne bis in idem-beginsel. Deze richtlijn beoogt de volledige eerbiediging van die rechten en beginselen te waarborgen en zij moet dienovereenkomstig worden toegepast.

(25) Bij de uitvoering van deze richtlijn moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de procedurele rechten van verdachten of beklaagden in strafprocedures worden geëerbiedigd. In dit verband mogen de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn geen afbreuk doen aan de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Unierecht inzake procedurele rechten in strafrechtelijke procedures, met name de Richtlijnen 2010/64/EU 51 , 2012/13/EU 52 , 2013/48/EU 53 , (EU) 2016/343 54 , (EU) 2016/800 55 en (EU) 2016/1919 56 van het Europees Parlement en de Raad.

(26) Gezien de dringende noodzaak om natuurlijke personen en rechtspersonen die betrokken zijn bij de schending van beperkende maatregelen van de Unie, ter verantwoording te roepen, moeten de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn aan deze richtlijn te voldoen.

(27) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn; deze is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(28) [niet-deelname:] Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.

OF [deelname:] Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, heeft Ierland [bij brief van ...] kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van deze richtlijn.