Bijlagen bij COM(1998)586 - Juridische aspecten van de elektronische handel in de interne markt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I genoemde diensten van de informatiemaatschappij. De lijst van diensten kan door de Commissie worden gewijzigd overeenkomstig de procedure van artikel 23.

2. Artikel 3 van deze richtlijn is niet van toepassing op de in bijlage II genoemde gebieden.

3. In afwijking van artikel 3, lid 2, en zonder afbreuk te doen aan gerechtelijke maatregelen mogen met inachtneming van het communautaire recht de bevoegde autoriteiten van de lidstaten maatregelen nemen ter beperking van het vrije verkeer in een dienst van de informatiemaatschappij waaronder de volgende bepalingen:

a) de maatregelen moeten:

i) noodzakelijk zijn wegens een van de volgende redenen:

- de openbare orde, met name de bescherming van minderjarigen, of de bestrijding van het aanzetten tot haat wegens ras, geslacht, godsdienst of nationaliteit,

- de bescherming van de volksgezondheid,

- de openbare veiligheid,

- de bescherming van de consument;

ii) worden genomen ten aanzien van een dienst van de informatiemaatschappij die een inbreuk maakt op de in punt i) genoemde doelstellingen of die een ernstig gevaar voor een inbreuk op die doelstellingen vormt;

iii) aan deze doelstellingen evenredig zijn;

b) de lidstaat heeft vooraf:

- aan de in artikel 3, lid 1, bedoelde lidstaat verzocht maatregelen te nemen en deze laatste heeft geen of ontoereikende maatregelen genomen;

- de Commissie en de lidstaat waar de dienstverlener is gevestigd, kennis gegeven van zijn voornemen dergelijke maatregelen te nemen;

c) de lidstaten kunnen in hun wetgeving bepalen dat in geval van urgentie de onder b) genoemde voorwaarden niet van toepassing zijn. In dat geval moeten de maatregelen op zo kort mogelijke termijn de Commissie en de lidstaat waar de dienstverlener is gevestigd, ter kennis worden gebracht met opgaaf van de redenen waarom de lidstaat van oordeel is dat het om een urgentie situatie gaat;

d) de Commissie kan een uitspraak doen over de verenigbaarheid van de maatregelen met het communautaire recht. In geval van een negatieve beslissingen dient de lidstaat zich ervan te onthouden de beoogde maatregelen te nemen of trekt deze de genomen maatregelen ten spoedigste in.


HOOFDSTUK V RAADGEVEND COMITÉ EN SLOTBEPALINGEN


Artikel 23

Comité

De Commissie wordt bijgestaan door een comité van raadgevende aard, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie, advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.


Artikel 24

Heronderzoek

Uiterlijk drie jaar na de vaststelling van deze richtlijn, en vervolgens om de twee jaar, legt de Commissie aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan het Economisch en Sociaal Comité een verslag voor over de toepassing van deze richtlijn, in voorkomend geval vergezeld van voorstellen tot aanpassing van de ontwikkeling van de diensten van de informatiemaatschappij.


Artikel 25

Omzetting

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om binnen een jaar na de inwerkingtreding ervan aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.


Artikel 26

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Artikel 27

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

(1) PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19.

(2) PB L 213 van 30.7.1998, blz. 9.

(3) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 1.

(4) PB L 19 van 24.1.1989, blz. 16.

(5) COM(1998) 297 def. van 13.5.1998.

(6) PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29.

(7) PB L 250 van 19.9.1984, blz. 17.

(8) PB L 290 van 23.10.1997, blz. 18.

(9) PB L 42 van 12.2.1987, blz. 48.

(10) PB L 101 van 1.4.1998, blz. 17.

(11) PB L 158 van 23.6.1990, blz. 59.

(12) PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27.

(13) PB L 115 van 17.4.1998, blz. 31.

(14) COM(1998) 50 def.

(15) PB L 220 van 29.7.1989, blz. 1.

(16) PB L 278 van 11.11.1993, blz. 1.

(17) PB L 285 van 17.10.1997, blz. 1.

(18) PB L 117 van 7.5.1997, blz. 15.

(19) PB L 166 van 11.6.1998, blz. 51.

(20) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.


BIJLAGE I


NIET ONDER DE RICHTLIJN VALLENDE ACTIVITEITEN

De in artikel 22, lid 1, bedoelde, niet onder deze richtlijn begrepen diensten van de informatiemaatschappij:

- activiteiten van notarissen,

- de vertegenwoordiging en verdediging van een cliënt in rechte,

- gokspelen, met uitzondering van die welke commerciële communicatie ten doel hebben.


BIJLAGE II


AFWIJKINGEN VAN ARTIKEL 3

In artikel 22, lid 2, bedoelde gebieden waarop artikel 3 niet van toepassing is:

- auteursrechten, naburige rechten, rechten bedoeld in Richtlijn 87/54/EEG (1) en in Richtlijn 96/9/EG (2)alsmede industriële-eigendomsrechten,

- de uitgifte van elektronisch geld door instellingen waarvoor de lidstaten een van de in artikel 7, lid 1, van Richtlijn . . ./. . ./EG (3) bedoelde afwijkingen hebben toegepast,

- artikel 44, lid 2, van Richtlijn 85/611/EEG (4),

- artikel 30 en titel IV van Richtlijn 92/49/EEG (5), titel IV van Richtlijn 92/96/EEG (6), artikelen 7 en 8 van Richtlijn 88/357/EEG (7) en artikel 4 van Richtlijn 90/619/EEG (8),

- contractuele verplichtingen betreffende door de consumenten gesloten contracten,

- ongevraagde commerciële communicatie per e-mail of via gelijkwaardige individuele communicatie.

(1) Richtlijn 87/54/EEG van de Raad van 16 december 1986 betreffende de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderprodukten, PB L 24 van 27.1.1987, blz. 36.

(2) Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffend de rechtsbescherming van databanken (de"databanken"-richtlijn), PB L 77 van 27.3.1996, blz. 20.

(3) Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad [betreffende de toegang tot de uitoefening van en het bedrijfseconomisch toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld], PB C 317 van 15.10.1998, blz. 7.

(4) Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's); PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/26/EG van het Europees Parlement en de Raad, PB L 108 van 18.7.1995, blz. 7.

(5) Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn "schadeverzekering"), PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1, gewijzigd bij Richtlijn 95/26/EG.

(6) Richtlijn 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot wijziging van de Richtlijnen 79/267/EEG en 90/619/EEG (Derde levensverzekeringsrichtlijn, PB L 360 van 9.12.1992, blz. 1, gewijzigd bij Richtlijn 95/26/EG.

(7) Tweede Richtlijn 88/357/EEG van de Raad van 22 juni 1988 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, tot vaststelling van bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van Richtlijn 73/239/EEG, PB L 172 van 4.7.1988, blz. 1, gewijzigd bij Richtlijn 92/49/EEG.

(8) Richtlijn 90/619/EEG van de Raad van 8 november 1990 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf, tot vaststelling van de bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdenden wijziging van Richtlijn 79/267/EEG, PB L 330 van 29.11.1990, blz. 50, gewijzigd bij Richtlijn 92/96/EEG.