Bijlagen bij COM(2000)379 - Agenda voor het sociaal beleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2000)379 - Agenda voor het sociaal beleid.
document COM(2000)379 NLEN
datum 28 juni 2000
bijlage 1 voor de nieuwe voorstellen van de Commissie en bijlage 2 voor de voorstellen die nog in behandeling zijn

Alle actoren moeten op het juiste moment hun bijdrage leveren aan het dynamische en interactieve proces dat voor de uitvoering van deze agenda nodig is.

3.3. Middelen

Om deze prioriteiten te verwezenlijken moeten alle bestaande middelen op de juiste wijze worden gecombineerd. De voornaamste middelen zijn:

* De open coördinatie. Deze methode is op het werkgelegenheidsproces van Luxemburg geïnspireerd en door de Europese Raad in Lissabon en Feira verder ontwikkeld.

* Wetgeving. Zo nodig, moet er regelgeving worden uitgewerkt of aangepast om naleving van de sociale grondrechten te waarborgen en op nieuwe problemen te reageren. Deze regelgeving kan ook voortvloeien uit overeenkomsten tussen de sociale partners op Europees niveau.

* De sociale dialoog is de meest doeltreffende manier om de arbeidsverhoudingen te moderniseren, de arbeidsorganisatie aan te passen en het juiste evenwicht tussen flexibiliteit en veiligheid tot stand te brengen.

* De Structuurfondsen en met name het Europees Sociaal Fonds als voornaamste financieringsinstrument van de Gemeenschap voor beleid.

* De Commissie zal, waar nodig, programma's voorstellen die als basis voor de ontwikkeling van beleidsinitiatieven kunnen dienen.

* Mainstreaming zal vaker worden toegepast en verder worden ontwikkeld.

* Beleidsanalyses en onderzoek zullen als basis dienen voor de uitvoering van deze agenda voor het sociaal beleid. De resultaten moeten in periodieke verslagen over de werkgelegenheid, gelijke kansen, de sociale situatie en de arbeidsverhoudingen worden opgenomen.

De Europese agentschappen die op sociaal gebied actief zijn, dienen een belangrijke bijdrage te leveren. Dit geldt in het bijzonder voor de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Dublin), het Europees Agentschap voor de gezondheid en de veiligheid op het werk (Bilbao), het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (Wenen), het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP) (Thessaloniki)en de Europese Stichting voor Opleiding (Turijn).

4. DOELEN EN ACTIES

Of de uitvoering van de agenda in de komende jaren een succes wordt hangt af van het bereiken van overeenstemming over de concrete doelen die met behulp van alle in aanmerking komende instrumenten en de medewerking van alle actoren op sociaal gebied moeten worden nagestreefd. De agenda zal een essentiële rol spelen bij een dusdanige combinering van economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid dat het economisch dynamisme, de werkgelegenheidsgroei en de sociale samenhang worden gemaximaliseerd. Hiertoe is een zo groot mogelijke synergie en samenhang met het beleid op andere gebieden nodig, zoals het economische beleid, het ondernemingsbeleid, het regionaal beleid, het onderzoeks-, onderwijs- en opleidingsbeleid, de informatiemaatschappij en de voorbereiding op de uitbreiding.

Niet alle voorgestelde acties zijn nieuw. De lopende acties zijn aan de in Lissabon gegeven politieke richtsnoeren aangepast. De voorstellen die al door de Commissie gedaan zijn, dienen te worden goedgekeurd en uitgevoerd.

4.1. VOLLEDIGE WERKGELEGENHEID EN ARBEIDSKWALITEIT

4.1.1. Naar meer en betere banen

4.1.1.1. Doel

Benutting van het volledige werkgelegenheidspotentieel in Europa door vóór 2010 naar een werkgelegenheidsgraad van dicht tegen de 70% en in 2010 naar een arbeidsparticipatie van meer dan 60% van alle vrouwen te streven Dit met inachtneming van de verschillende uitgangsposities van de lidstaten.

Stimulering van de werkgelegenheid, ondernemerschap en een hoge kwaliteit van het beroepsleven staat centraal in deze strategie. De structuur van de arbeidsmarkt - in het bijzonder de segregatie van vrouwen, geringe vaardigheden en lage lonen - moet worden aangepakt. De arbeidsmarkt moet voor alle groepen in de maatschappij gemakkelijker toegankelijk worden.

Er wordt dus niet alleen naar meer banen maar ook naar kwalitatief betere banen, vooral in de kenniseconomie, gestreefd. Verdere uitwerking en versterking van de Europese werkgelegenheidsstrategie is van essentieel belang om dit potentieel aan te boren. Dit kan bijv. gebeuren door:

- te streven naar verbetering van de inzetbaarheid en verkleining van de vaardighedenkloof, in het bijzonder door bevordering van levenslang leren, e-learning en wetenschappelijk en technisch onderwijs;

- stimulering van ondernemerschap en creëring van banen; beide worden bevorderd door het scheppen van een startervriendelijk klimaat en ontwikkeling van innovatieve bedrijven, vooral middelgrote en kleine bedrijven;

- de randvoorwaarden te scheppen en alle resterende belemmeringen voor de ontwikkeling van de dienstensector weg te nemen om creëring van banen in die sector - waaronder ook de sociale economie valt - mogelijk te maken;

- meer prioriteit aan gelijke kansen te verlenen, een totaalaanpak van het aanpassingsvermogen van arbeidskrachten en bedrijven aan nieuwe vormen van arbeidsorganisatie te ontwikkelen en de inbreng van alle actoren, met inbegrip van de sociale partners, te vergroten;

- naar een hervorming van de goederen- en kapitaalmarkten te streven en de coördinatie hiervan met en de bijdrage tot een strategie voor een op stabiliteit gericht macro-economisch beleid te vergroten teneinde tot een arbeidsintensiever groei te komen.

- ontwikkeling en verbetering van onderwijs en opleiding zodat een strategie voor "levenslang leren voor iedereen" wordt uitgevoerd.

De werkgelegenheidsstrategie verlangt maatregelen op alle niveaus - op communautair maar ook op nationaal, regionaal en lokaal niveau.

4.1.1.2. Maatregelen

- verdere intensivering van het Proces van Luxemburg met jaarlijkse voorstellen voor het gezamenlijke ontwerp-werkgelegenheidsverslag, richtsnoeren en aanbevelingen voor het werkgelegenheidsbeleid (intensivering, nadere ontwikkeling van relevante kwesties en, zo nodig, van streefcijfers); opneming van de conclusies van de Europese Raad in Lissabon in de werkgelegenheidsrichtsnoeren in 2001 en bestudering en evaluatie van de impact van de strategie in 2002

- indiening van een voorstel voor een besluit van de Gemeenschap voor incentives op werkgelegenheidsgebeid (artikel 129 van het Verdrag)

- een zwaarder accent op levenslang leren in de werkgelegenheidsrichtsnoeren

- voortzetting van de evaluatie van het arbeidsmarktbeleid op basis van een "peer-review-aanpak" en uitwisseling van goede praktijken

- verdere ontwikkeling van een aantal gemeenschappelijke kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren

- ontwikkeling van een systematische, periodieke evaluatie om na te gaan hoe bij de uitwerking en uitvoering van het beleid en de activiteiten van de Gemeenschap met de doelstelling van een hoge werkgelegenheidsgraad rekening is gehouden (artikel 127 van het Verdrag)

- uitbreiding van de rol van het ESF, het voornaamste communautaire instrument ter bevordering van de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen in het kader van de uitvoering van de werkgelegenheidsstrategie. Evaluatie van de impact van de steunverlening door de Structuurfondsen, vooral van het ESF, op het werkgelegenheids- en het sociaal beleid. Speciale aandacht voor innovaties en goede praktijken die in het kader van de communautaire initiatieven EQUAL, Intereg III, Leader+ en Urban zijn ontwikkeld

- bevordering van de lokale en regionale dimensie van de werkgelegenheidsstrategie

- bevordering van de samenhang en een grotere synergie tussen het economisch, structuur- en werkgelegenheidsbeleid, vooral bij de opstelling en toepassing van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de richtsnoeren voor het algemene economische beleid

- verzoek aan de sociale partners om:

* systematisch mee en samen te werken aan de werkgelegenheidsstrategie

* stimulering van een dialoog en overleg op alle hiervoor in aanmerking komende niveaus (vooral over levenslang leren) met het doel de werkgelegenheid te bevorderen

* uitwerking van gemeenschappelijke doelen op Europees niveau als leidraad voor de sociale partners bij de maatregelen die zij op nationaal niveau op basis van de werkgelegenheidsrichtnoeren nemen.

4.1.2. Veranderingen: anticipatie op en aansturing van; aanpassing aan de nieuwe werkomgeving

4.1.2.1. Doel

Ontwikkeling van een positieve en proactieve aanpak van veranderingen door stimulering van de verstrekking van de juiste informatie aan bedrijven en werknemers, ondervanging van de gevolgen van de integratie van economieën en markten (fusies, overnames enz.) voor de werkgelegenheid en de samenleving en aanpassing van de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsverhoudingen aan de nieuwe economie teneinde een nieuw evenwicht tussen flexibiliteit en veiligheid te bevorderen.

Dit doel verlangt krachtige actie van de sociale partners op alle niveaus (Europees, nationaal, sectoraal en bedrijfsniveau), bevordering van gezamenlijke verantwoordelijkheid van bedrijf en werknemers voor de inzetbaarheid van het personeel, beroeps- en geografische mobiliteit, modernisering en verbetering van de arbeidsverhoudingen en de werkwijze van de sociale partners, ontwikkeling van adequate voorlichtings- en overlegprocedures en het ontwerpen van instrumenten voor conflictpreventie en -bemiddeling. De overheid moet de vereiste steun verlenen en een gunstig klimaat voor deze aanpassing scheppen.

Van essentieel belang zijn de bevordering van de gezondheid en veiligheid op het werk en de aanpassing van wetgeving en flankerende maatregelen op dit gebied aan de nieuwe kennis of technologische vooruitgang.

4.1.2.2. Maatregelen

- versterking van de pijler van het aanpassingsvermogen van de werkgelegenheidsstrategie

- raadpleging van de sociale partners op grond van artikel 138 van het Verdrag over modernisering en verbetering van de arbeidsverhoudingen

- voortzetting van het overleg over tijdelijk werk

- raadpleging van de sociale partners, over de vraag of op Europees niveau bemiddelings-, arbitrage- en verzoeningsmechanismes voor beslechting van geschillen moeten worden ingevoerd die op basis van vrijwilligheid kunnen worden ingeschakeld

- aanvulling en codificatie van de communautaire wetgeving inzake werktijden

- goedkeuring van in behandeling zijnde wetgevingsvoorstellen, met name over het statuut van de Europese vennootschap en voorlichting en raadpleging van de werknemers

- codificatie en vereenvoudiging van de wetgeving op het gebied van de gezondheid en de veiligheid

- verbetering en aanpassing van de bestaande wetgeving aan de communautaire jurisprudentie en de veranderde arbeidswereld (bijv. op het punt van insolventie, gezondheid en veiligheid)

- bevordering, uitwisseling en verspreiding van goede praktijken (via het Europese Netwerk Arbeidsorganisatie)

- een mededeling en een actieprogramma over financiële participatie van werknemers

- bevordering van initiatieven met betrekking tot de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven en de aansturing van veranderingen door publicatie van een mededeling

- aanpak van de sociale aspecten van de aanbestedingen van de overheid door publicatie van een mededeling

- verzoek aan de sociale partners om

* zo nodig, onderhandelingen en collectief overleg over aangelegenheden op het gebied van de arbeidsorganisatie en nieuwe arbeidsvormen voort te zetten

* een discussie te openen die tot overleg over een gezamenlijke verantwoordelijkheid van bedrijf en werknemers op het punt van inzetbaarheid en aanpassingsvermogen van het personeel zou kunnen leiden, in het bijzonder met betrekking tot beroepsmobiliteit

- de Europese Stichting voor de verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Dublin) te vragen een goed voorlichtingsmechanisme over veranderingen op te zetten dat ook als forum voor uitwisseling van informatie zou kunnen dienen

- de communautaire strategie ten aanzien van de gezondheid en de veiligheid op het werk verder te ontwikkelen door publicatie van een mededeling.

4.1.3. Benutting van de mogelijkheden van de kenniseconomie

4.1.3.1. Doel

Een snellere ontwikkeling van de kenniseconomie met het doel meer banen in Europa te creëren

Dit betekent dat in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie de doelen van de kennismaatschappij moeten worden nagestreefd. Levenslang leren moet een realiteit worden, de vaardigheden- en genderkloof moet worden gedicht, nieuwe vormen van arbeidsorganisatie moeten in de nieuwe economie worden gestimuleerd en aanstelling van mensen met een handicap dient te worden bevorderd.

4.1.3.2. Maatregelen

- verdere ontwikkeling van de aspecten van de kennismaatschappij in de werkgelegenheidsstrategie

- bevordering van nauwere samenwerking op Europees niveau tussen onderzoekinstellingen, wetenschapscentra, universiteiten en scholen om de wetenschappelijke cultuur van de Europese burger te vergroten en wetenschappelijke en technische beroepen voor meer mensen aantrekkelijk te maken

- verdere ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen in het actieprogramma e-Europa

- bevordering van de inzetbaarheid en toegang van vrouwen tot banen in de informatie- en communicatietechnologie en andere wetenschappelijke en technische beroepen, vooral door de participatie van vrouwen aan onderwijs en opleiding hierin op te voeren

- monitoring op de uitvoering van de nieuwe programma's van het Europees Sociaal Fonds waarin de nadruk op investeringen en opleiding in de informatietechnologieën ligt

- bevordering van de inventarisatie en verspreiding van goede praktijken in nauwe samenwerking met de Groep op hoog niveau inzake werkgelegenheid en de sociale dimensie van de informatiemaatschappij

- verzoek aan de sociale partners om hun discussies te concentreren op levenslang leren en nieuwe arbeidsvormen als gevolg van de informatietechnologie

4.1.4. Bevordering van de mobiliteit

4.1.4.1. Doel

Verwezenlijking van het vrij verkeer van werknemers door het wegnemen van de belemmeringen tot geografische mobiliteit. Voortzetting van het toezicht op de toepassing van de communautaire voorschriften over het vrij verkeer van werknemers, bestudering van de behoefte aan specifieke maatregelen op essentiële gebieden van de kenniseconomie en ontwikkeling van steunmechanismes om de mobiliteit te bevorderen, onder meer door toepassing van nieuwe technologieën.

Dit houdt in dat de praktische en juridische problemen waarmee de werknemers bij de uitoefening van hun recht op vrij verkeer te maken krijgen, moeten worden opgelost en dat de belemmeringen op het gebied van de sociale zekerheid moeten worden weggenomen. Dit geldt met name voor aanvullende pensioenen en de samenwerking tussen de lidstaten en de regio's waaronder de arbeidsvoorziening en de sociale-zekerheidsorganen.

Het is belangrijk dat de toelatings- en verblijfsvoorwaarden voor onderdanen uit derde landen in het nationaal recht op grond van consensus over de veranderingen in de opbouw van de bevolking, de situatie op de arbeidsmarkt en de situatie in de landen van herkomst onderling worden aangepast.

4.1.4.2. Maatregelen

- goedkeuring van de bestaande voorstellen over vereenvoudiging en uitbreiding van Verordening 1408/71 betreffende de toepassing van sociale zekerheidsregelingen op migrerende werknemers tot onderdanen van derde landen en Verordening 1612/68 betreffende het vrije verkeer van werknemers

- oprichting van een pensioenforum waarin pensioenen en mobiliteit met alle hierbij betrokken actoren worden besproken door publicatie van een mededeling

- beraad in het pensioenforum over een instrument ter overdraging van aanvullende pensioenen en indiening van een voorstel hiertoe

- verbetering van de samenwerking tussen alle betreffende partijen met het oog op de oplossing van de juridische en praktische problemen van werknemers bij de uitoefening van hun recht op vrij verkeer

- aanpak van de resterende problemen op het punt van het vrij verkeer bij de overheid door publicatie van een mededeling

- herziening van de EURES-regels (European Employment Services).

- specifieke maatregelen om de belemmeringen voor de mobiliteit van onderzoekers, studenten, stagiairs, docenten en opleiders weg te nemen

4.2. KWALITEIT VAN HET SOCIAAL BELEID

4.2.1. Modernisering en verbetering van de sociale zekerheid

4.2.1.1. Doel

De sociale zekerheid moet worden gemoderniseerd en verbeterd om op de verandering van de maatschappij in een kenniseconomie en de gewijzigde sociale en gezinsstructuren in te spelen. Uitgangspunt is de rol van de sociale zekerheid als productiefactor.

In de praktijk zal dit betekenen dat de sociale zekerheidsstelsels moeten worden aangepast om werken aantrekkelijk te maken, een gegarandeerd inkomen te bieden, pensioenen veilig te stellen en betaalbaar te houden, sociale integratie te stimuleren en een hoogwaardige en duurzame gezondheidszorg te garanderen.

Nauwere samenwerking tussen de lidstaten en het betrekken van de betreffende actoren hierbij (sociale partners, non-gouvernementele organisaties, sociale zekerheidsinstellingen) is van essentieel belang en zal de lidstaten helpen om hun gemeenschappelijke problemen op dit gebied op te lossen.

4.2.1.2. Maatregelen

- oprichting van een Commissie sociale zekerheid

- bijdrage tot het beraad over de toekomst van de sociale zekerheid op de middellange en de lange termijn, vooral van de pensioenen, door publicatie van een mededeling

- ondersteuning van het werk van de Commissie sociale zekerheid door het leveren van informatie teneinde doelen en indicatoren uit te werken en ervaringen en goede praktijken uit te wisselen, ook met betrekking tot het genderaspect van de sociale zekerheid

- indiening van een jaarverslag over de sociale zekerheid op basis van de op Europees niveau vastgestelde doelen met het oog op de opstelling van een gezamenlijk jaarverslag van de Raad en de Commissie over de sociale zekerheid

- ontwikkeling van een nauwe samenwerking met de communautaire instellingen, de sociale partners en de organen voor de sociale zekerheid bij de opstelling van een agenda voor de modernisering

- verzoek aan de sociale partners om hun bijdrage aan de modernisering en verbetering van de sociale zekerheid te ontwikkelen en bespreken

4.2.2. Bevordering van sociale integratie

4.2.2.1. Doel

Voorkoming en bestrijding van armoede en uitsluiting. Bevordering van integratie en participatie van iedereen in het economische en maatschappelijke leven.

Dit doel vereist niet alleen een totaalaanpak (met genderaspect) die op alle betreffende beleidsvormen (inclusief gelijke behandeling) gebaseerd is. Onderwijs en opleiding spelen hierbij een bijzonder belangrijke rol omdat zij de basisvaardigheden leren.

Bestrijding van sociale uitsluiting vergt tevens op alle niveaus een krachtige samenwerking tussen overheidsinstanties, sociale partners, non-gouvernementele organisaties en andere hierbij betrokken partijen.

De open coördinatie die door de Europese Raad van Lissabon en Feira is gepresenteerd, zal geïntegreerde pogingen van de lidstaten in het kader van nationale programma's ter bevordering van sociale integratie steunen en efficiënte indicatoren, doelen en benchmarkingmechanismes voor het toezicht op de ontwikkeling en het succes van deze beleidsvormen en programma's, zowel in de zin van mainstreaming en integratie van specifieke groepen, waaronder gehandicapten, uitwerken.

4.2.2.2. Maatregelen

- bestrijding van sociale uitsluiting door goedkeuring van het voorgestelde specifieke actieprogramma

- consensus over doelen en streefcijfers, ontwikkeling van indicatoren, verzameling van meer statistische gegevens en verrichting van onderzoek op alle in aanmerking komende gebieden om de open coördinatie te ondersteunen

- overleg op grond van artikel 137, lid 2, van het Verdrag met alle betrokken actoren over de vraag hoe de integratie van de uitgestotenen uit de arbeidsmarkt het beste kan worden bevorderd

- ontwikkeling van nieuwe beleidsbijdragen ter ondersteuning van de pogingen van de lidstaten - onder meer op het gebied van opleiding en onderwijs

- evaluatie van de impact van het ESF ter bevordering van sociale integratie, onder meer van het communautaire initiatief Equal

- bevordering van meer en betere arbeidsmogelijkheden voor kwetsbare groepen, waaronder gehandicapten, etnische minderheden en pas aangekomen immigranten door een voorstel tot versterking van de werkgelegenheidsrichtsnoeren

- publicatie van een jaarverslag over het sociale-integratiebeleid

4.2.3. Bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen

4.2.3.1. Doel

Bevordering van de volledige participatie van vrouwen aan het economische, wetenschappelijke, sociale en politieke leven omdat er anders geen sprake is van democratie. Dit is niet alleen een kwestie van rechten maar ook een belangrijke stimulans tot sociale en economische vooruitgang

Het Europese streven naar gelijke behandeling van mannen en vrouwen moet een bredere basis krijgen en in alle hiervoor in aanmerking komende beleidsvormen worden opgenomen. Vooral geweld tegen vrouwen moet worden aangepakt

4.2.3.2. Maatregelen

- uitvoering van de voorgestelde communautaire kaderstrategie voor gelijke kansen, in het bijzonder door goedkeuring en uitvoering van het voorgestelde specifieke programma gelijke kansen en verdere versterking van de rechten op gelijke behandeling door ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden van het Verdrag (voorstel voor een richtlijn op grond van artikel 13 van het Verdrag inzake gelijke behandeling op andere gebieden dan werkgelegenheid en aanstelling).

- goedkeuring van de voorgestelde wijziging van de richtlijn gelijke kansen uit 1976

- nauwlettend toezicht op de uitvoering en versterking van de vierde pijler van de werkgelegenheidsstrategie

- ontwikkeling, monitoring en evaluatie van gelijke kansen bij de overheid (op alle niveaus)

- ontwikkeling, monitoring en evaluatie van gelijke kansen in de wetenschap en de technologie (op alle niveaus)

- verzoek aan de sociale partners om hun dialoog te intensiveren, met name over de volgende onderwerpen:

- gelijke beloning

- opheffing van de segregatie van vrouwen op de arbeidsmarkt

- combinering van werk en gezin

4.2.4. Versterking van de grondrechten en bestrijding van discriminatie

4.2.4.1. Doel

Ontwikkeling en naleving van de sociale grondrechten als essentiële voorwaarde voor een rechtvaardige maatschappij en eerbiediging van de menselijke waardigheid. Bescherming van persoonlijke gegevens in de arbeidsverhouding

Dit houdt in: verdere consolidering en versterking van de rechten met de bestaande instrumenten in nauwe samenwerking met de maatschappelijke organisaties.

De goedkeuring - in 2000 - van het handvest van de grondrechten en de twee resterende voorstellen van de Commissie ter bestrijding van discriminatie uit hoofde van artikel 13 van het Verdrag op basis van de consensus over de richtlijn gelijke behandeling ongeacht ras en etnische afstamming zal een nieuwe stimulans betekenen en de bestrijding van racisme zichtbaarder maken.

Gelijke behandeling moet ook gelden voor onderdanen van derde landen die legaal in de Europese Unie verblijven, in het bijzonder voor degenen die al lang in de EU wonen, teneinde hun integratie in het gastland te bevorderen.

4.2.4.2. Maatregelen

- goedkeuring van de voorgestelde richtlijn met verbod op discriminatie op grond van ras, etnische afstamming, godsdienst, overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bij aanstelling

- goedkeuring en uitvoering van het voorgestelde actieprogramma ter bestrijding van discriminatie

- stimulering van bewustwording met campagnes ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat

- rapportage over de functionering van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat

- monitoring van de uitvoering van de mededeling "Naar een Europa zonder drempels voor mensen met een functiebeperking" en opstelling van een uitvoeringsverslag

- voorstel om 2003 tot het Europees Jaar van de gehandicapten te maken

- organisatie van een jaarlijkse Europese gehandicaptendag

- raadpleging van de sociale partners uit hoofde van artikel 138 van het Verdrag over gegevensbescherming

- verzoek aan de sociale partners om meer te doen om een einde te maken aan discriminatie op het werk

* * *

De nieuwe besluitvormingsstructuur vereist dat alle hoofdactoren, in het bijzonder de non-gouvernementele organisaties en de organisaties aan de basis, volledig bij de sociale dialoog worden betrokken om hun volledige participatie aan het sociaal beleid mogelijk te maken. Dit geldt vooral voor de bevordering van de kwaliteit van het sociaal beleid, als bedoeld in deze agenda. De specifieke rol van de non-gouvernementele organisaties hierbij dient volledig te worden erkend. De medewerking en de samenstelling van de maatschappelijke organisaties is daarom van groot belang.

De Commissie zal een periodieke dialoog organiseren met op het sociale vlak werkzame non-gouvernementele organisaties over beleidskwesties (sociale integratie, bestrijding van discriminatie, grondrechten, gelijke kansen voor mannen en vrouwen en sociale zekerheid.

De non-gouvernementele organisaties zal worden verzocht om met de sociale partners samen te werken en samenwerkingsinitiatieven te ontplooien in aangelegenheden van gemeenschappelijke zorg, zoals sociale integratie, grondrechten en gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

4.3. BEVORDERING VAN GOEDE ARBEIDSVERHOUDINGEN

4.3.1. Doel

De sociale dialoog moet op alle niveaus doeltreffend tot de oplossing van de geconstateerde problemen bijdragen. Het concurrentievermogen, de solidariteit en het evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid moeten worden bevorderd

Bevordering van de sociale dialoog op Europees niveau, als onderdeel van het Verdrag, is zowel van essentieel belang voor de modernisering en verdere ontwikkeling van het Europees sociaal model als voor de macro-economische strategie. De dialoog dient nauw aan te sluiten op de nationale ontwikkelingen.

4.3.2. Maatregelen

- raadpleging van de sociale partners op Europees niveau om gemeenschappelijke interessegebieden vast te stellen, waaronder de gebieden die het meest voor collectief overleg in aanmerking komen

- nauwlettende monitoring en voortdurende bijwerking van het onderzoek naar de representativiteit van de sociale partners op Europees niveau

- oprichting van een stuurgroep over de toekomst van de arbeidsverhoudingen

- bevordering van interactie tussen de sociale dialoog op Europees en op nationaal niveau via nationale rondetafelconferenties over aangelegenheden van gemeenschappelijk belang (arbeidsorganisatie, het werk in de toekomst en nieuwe arbeidsvormen)

- bestudering van de functionering van de structuren van de sociale dialoog met de sociale partners (zowel op intersectoraal als op sectoraal niveau en, zo nodig, indiening van voorstellen tot aanpassing hiervan)

- verzoek aan de sociale partners om op hun eigen gebied initiatieven te ontplooien voor aanpassing aan verandering

- uitvoering van de strategie voor levenslang leren

4.4. VOORBEREIDING OP DE UITBREIDING

4.4.1. Doel

Ertoe bijdragen dat de voorbereiding op de uitbreiding van de Unie in een situatie van evenwichtige economische en sociale ontwikkeling kan plaatshebben

4.4.2. Maatregelen

- voortzetting van de monitoring op de tenuitvoerlegging van het "acquis" van de Europese Unie op het sociale vlak en het gebied van de werkgelegenheid door de kandidaatlanden

- voortzetting van de uitwerking van herzieningen van het werkgelegenheidsbeleid met alle kandidaatlanden (leidend tot gezamenlijke evaluaties)

- bevordering van de intensivering van de sociale dialoog en ondersteuning van de organisaties van de sociale partners in de kandidaatslanden

- bijdrage tot de verder ontwikkeling van de non-gouvernementele organisaties op dit gebied in de kandidaatlanden

- bevordering van de samenwerking tussen de maatschappelijke organisaties in de Europese Unie en de kandidaatlanden

- inventarisatie van gemeenschappelijke problemen en behoeften; voorbereidingen voor gezamenlijke analyses op het gebied van de sociale zekerheid

- mainstreaming van gelijke behandeling in de pretoetredingsstrategie

- vruchtbare deelname van de kandidaatlanden aan de huidige en toekomstige sociale actieprogramma's van de Gemeenschap als onderdeel van de pretoetredingsstrategie.

4.5. BEVORDERING VAN INTERNATIONALE SAMENWERKING

4.5.1. Doel

Stimulering van de uitwisseling van ervaring en goede praktijken, in het bijzonder met internationale organisaties (IAO, OESO, Raad van Europa).

Een belangrijk doel is vergroting van de werkgelegenheid en versterking van de sociale dimensie van de globalisering door naleving van basisarbeidsvoorschriften en bevordering van een geïntegreerde economische en politieke agenda in een globale economie

De Commissie zal in het kader van bilaterale overeenkomsten met andere landen ook de samenwerking op het gebied van werkgelegenheid en sociale vraagstukken verder ontwikkelen

4.5.2. Maatregelen

- verdere ontwikkeling van de samenwerking van de Gemeenschap met internationale organisaties op het gebied van de werkgelegenheid, onderwijs en opleiding, sociale zekerheid en sociale grondrechten

- stimulering van het debat over de naleving van basisarbeidsvoorschriften via een dialoog waaraan ook de internationale organisaties meedoen, onder meer de IAO de WTO

- aanmoediging van de lidstaten om de conventie van de IAO over kinderarbeid te ratificeren

- organisatie van een conferentie over de sociale dimensie in de buitenlandse betrekkingen van de Europese Unie

5. FOLLOW-UP EN MONITORING

5.1 Er zal een systematische monitoring van het sociale "acquis" worden opgezet en nieuwe instrumenten zullen worden ingevoerd.

* Er zal een groep van hoge ambtenaren uit de lidstaten worden opgericht om samen met de Commissie de communautaire wetgeving uit te voeren, te herzien en de omzetting hiervan te vergemakkelijken (arbeidsvoorwaarden, gelijke behandeling van mannen en vrouwen en bestrijding van discriminatie).

* Er zullen netwerken van nationale arbeidsinspecteurs worden opgezet om op basis van de bestaande structuren voor de gezondheid en de veiligheid op de toepassing van de communautaire wetgeving toe te zien.

5.2 Bij de evaluatie van de agenda halverwege de looptijd (2003) zal ook de aanpak worden belicht. Aan het begin van 2003 zal een beleidsforum worden georganiseerd om deze evaluatie voor te bereiden. Hierin zullen alle betrokken partijen zitting hebben.

5.3 Om de beleidsontwikkelingen op de voet te kunnen volgen is het van belang dat de werkgelegenheids- en sociale statistieken worden verbeterd. Hiertoe zal de Commissie met de lidstaten en andere belangrijke actoren samenwerken om de vereiste geïntegreerde indicatoren en criteria vast te stellen. De huidige evaluatie zal periodieke monitoring en bijwerking van de agenda mogelijk maken.

6. CONCLUSIE

De nieuwe sociale agenda is een strategie om het Europees sociaal model te moderniseren en de op de top in Lissabon aangegane politieke verbintenissen in praktijk te brengen. Zij bouwt voort op de vorderingen die tijdens de vorige sociale actieprogramma's voor de werkgelegenheid en op sociaal gebied gemaakt zijn, en betekent een stap vooruit bij de uitvoering van het Verdrag van Amsterdam.

Bij de modernisering van het Europees sociaal beleid wordt ernaar gestreefd om in een veranderende situatie de onderlinge versterking van het economisch en sociaal beleid doeltreffend te optimaliseren. Hierbij zal de nieuwe agenda als onderdeel van een positieve strategie die dynamisme, innovatie en concurrentievermogen aan meer en betere banen en sociale samenhang paart, zowel bij de economische als de sociale hervormingen een essentiële rol spelen. De agenda zal de kandidaatlanden sterken in hun opvatting dat hun streven naar "kwaliteit" bij de voorbereiding op de uitbreiding hun economische en sociale situatie ten goede zal komen.

De nieuwe agenda presenteert zowel concrete maatregelen en voorstellen van de Commissie als een beleidskader waarin alle betrokkenen een rol kunnen spelen, en zet communautaire instrumenten in om met volledige eerbiediging van de verscheidenheid aan stelsels en beleidsvormen in de Europese Unie, vooruitgang te boeken.

BIJLAGE 1

VOORSTELLEN VAN DE COMMISSIE

(2000 - 2003)

Naar meer en betere banen

- Jaarlijkse presentatie van een werkgelegenheidspakket

- voorstel voor een besluit tot communautaire incentives op het gebied van de werkgelegenheid (artikel 129 van het Verdrag) (2000)

- verzoek aan de sociale partners in 2000 om :

* systematisch mee en samen te werken aan de werkgelegenheidsstrategie

* een dialoog en overleg op alle hiervoor in aanmerking komende niveaus te bevorderen (vooral over levenslang leren) teneinde de werkgelegenheid te stimuleren

* uitwerking van gemeenschappelijke doelen op Europees niveau als leidraad voor de sociale partners bij maatregelen die zij op nationaal niveau op basis van de werkgelegenheidsrichtnoeren nemen.

- bevordering van de lokale en regionale dimensie van de werkgelegenheidsstrategie (mededelingen over lokale ontwikkeling in 2000 en 2001)

- grondige bestudering en evaluatie van de impact van het proces van Luxemburg (2002)

Anticipatie op en aansturing van veranderingen; aanpassing aan de nieuwe werkomgeving

- een mededeling over de sociale aspecten van de aanbestedingen van de overheid (2000)

- raadpleging van de sociale partners op grond van artikel 138 van het Verdrag over modernisering en verbetering van de arbeidsverhoudingen (2000)

- voortzetting van het overleg over tijdelijk werk (2001)

- een mededeling en een conferentie over de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven (triple bottom-line approach) (2001)

- raadpleging van de sociale partners over de vraag of op Europees niveau bemiddelings-, arbitrage en verzoeningsmechanismen nodig zijn om geschillen op basis van vrijwilligheid te beslechten

- een mededeling en een actieprogramma over financiële participatie van werknemers (2001)

- aanvulling en codificatie van de communautaire wetgeving inzake werktijden (2002)

- codificatie en vereenvoudiging van de wetgeving op het gebied van de gezondheid en de veiligheid (2002)

- goedkeuring van een mededeling over een communautaire strategie voor de gezondheid en de veiligheid op het werk (2002)

Benutting van de mogelijkheden van de kenniseconomie

- verzoek aan de sociale partners om hun discussies te concentreren op levenslang leren en nieuwe arbeidsvormen als gevolg van de informatietechnologie (2000).

Bevordering van mobiliteit

- goedkeuring van een besluit van de Commissie tot oprichting van een pensioenforum waarin de kwestie van de aanvullende pensioenen en mobiliteit met alle hierbij betrokken actoren worden besproken (2000)

- beraad in het pensioenforum over een instrument ter overdraging van aanvullende pensioenen en indiening van een voorstel hiertoe (2002)

- mededeling over de resterende problemen met betrekking tot het vrij verkeer bij de overheid (2002)

- herziening van de EURES-regels (2002)

- specifieke maatregelen om belemmeringen voor de mobiliteit van onderzoekers, studenten, stagiairs, docenten en opleiders weg te nemen

Modernisering en verbetering van de sociale zekerheid

- mededeling van de Commissie over de toekomst van de sociale zekerheid op de middellange en de lange termijn, vooral van de pensioenen (2000)

Bevordering van sociale integratie

- raadpleging van alle betrokken actoren op grond van artikel 137, lid 2, van het Verdrag over de vraag hoe de integratie van uitgestotenen uit de arbeidsmarkt het beste kan worden bevorderd

- evaluatie van de impact van het ESF, onder meer van het communautaire initiatief Equal, op de bevordering van sociale integratie (2003)

Bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen

- verdere versterking van de rechten op gelijke behandeling door ten volle gebruik te maken van de door het Verdrag geboden mogelijkheden: voorstel voor een richtlijn op grond van artikel 13 inzake gelijke behandeling op andere gebieden dan werkgelegenheid en aanstelling (2002)

Uitbreiding van de grondrechten en bestrijding van discriminatie

- een verslag over de functionering van het Europees waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (2001)

- monitoring van de uitvoering van de mededeling "Naar een Europa zonder drempels voor mensen met een functiebeperking" en opstelling van een uitvoeringsverslag in 2003

- voorstel om 2003 tot het Europees Jaar van de gehandicapten te maken (2001)

- raadpleging van de sociale partners op grond van artikel 138 van het Verdrag over gegevensbescherming (2001)

Bevordering van goede arbeidsverhoudingen

- oprichting van een stuurgroep over de toekomst van de arbeidsverhoudingen (2000)

- raadpleging van de sociale partners om gemeenschappelijke interessegebieden vast te stellen, waaronder die gebieden die het meest voor collectief overleg in aanmerking komen (2001)

- organisatie van een conferentie met de sociale partners over de functionering van de structuren van de sociale dialoog (zowel op intersectoraal als sectoraal niveau. Zo nodig, voorstellen tot aanpassing (2002: organisatie van een hiertoe strekkende conferentie van de sociale partners )

Voorbereiding op de uitbreiding

- voortzetting van de monitoring op de tenuitvoerlegging van het "acquis" van de Europese Unie op het sociale vlak en het gebied van de werkgelegenheid door de kandidaatlanden

- voortzetting van de uitwerking van de herziening van het werkgelegenheidsbeleid met alle kandidaatlanden (leidend tot gezamenlijke evaluaties) (2000-2001)

- vruchtbare deelname van de kandidaatlanden aan de sociale actieprogramma's van de Gemeenschap als onderdeel van de pretoetredingsstrategie (2000-2001)

Bevordering van internationale samenwerking

- een voorstel voor een aanbeveling tot ratificatie van de conventie van de IAO over kinderarbeid (2001)

- organisatie van een conferentie over de sociale dimensie in de buitenlandse betrekkingen van de Europese Unie (2001)

BIJLAGE 2

VOORSTELLEN IN BEHANDELING:

-Wijzigingen in Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen:

uitbreiding tot onderdanen van derde landen - COM (97) 561 def. (PB C 6 van 10.1.98, blz.. 15)

uiteenlopende wijzigingen - COM (2000) 186 def. van 28.4.2000

prestaties bij vervroegde uittreding - COM (95) 735 def. (PB C 62 van 1.3.96, blz. 14)

werkloosheid - COM (95) 734 def. (PB C 68 van 6.3.96, blz.11), als gewijzigd bij COM (97) 158 def. (PB. C 161 van 28.5.97, blz.5)

coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels - COM (98) 779 def. (PB C 38 van 12.2.99, blz.10)

- Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap - COM (98) 394 def. van 22.7.1998 (PB C 344 van 12.11.1998, blz. 9)

- Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van Richtlijn 68/360/EEG inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers der Lid-Staten en van hun familie binnen de Gemeenschap - COM (98) 394 def. van 22.7.1998 (PB C 344 van 12.11.1998, blz. 12)

- Voorstel voor een Besluit van het Europees Parlement en van de Raad tot instelling van een Raadgevend Comité voor het vrije verkeer en de sociale zekerheid van communautaire werknemers en tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 1612/68 en (EEG) nr. 1408/71 - COM (98) 394 def. van 22.7.1998 (PB C 344 van 12.11.1998, blz. 16)

- Voorstel voor een Verordening van de Raad ter toepassing van Besluit 3/80 van de Associatieraad EEG-Turkije - COM (83) 13 def. (PB C 110 van 25.4.83, blz.1)

- Voorstel voor een Besluit van de Raad tot oprichting van een Comité voor de sociale bescherming - COM (2000) 134 def.

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot instelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap - COM (98) 612 def. (PB C 2 van 5.1.99, blz.3)

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia - - COM (92) 560 def. (PB C 77 van 18.3.93, blz. 12)

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor vervoersactiviteiten en arbeidsplaatsen aan boord van vervoermiddelen COM (92) 234 def. (PB C 25 van 28.1.93, blz.17), als gewijzigd bij COM (93) 421 def. (PB C 294 van 30.10.93, blz.4)

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende minimumvoorschriften ter verbetering van de mobiliteit en het veilig vervoer van werknemers met beperkte mobiliteit in het woonwerkverkeer - COM (90) 588 def. (PB C 68 van 16.3.91, blz. 7), als gewijzigd bij COM (91) 539 def. (PB C 15 van 21.1.92, blz. 18)

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot tweede wijziging van Richtlijn 89/658/EEG betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (2e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16 van Richtlijn 89/391/EEG) - COM (98) 678 def. (PB C 247 van 31.8.99, blz.23)

- Voorstel voor een Besluit van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter aanmoediging van samenwerking tussen de lidstaten ter bestrijding van sociale uitsluiting - COM (2000) 368 def. van 16.6.2000

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 76/207/EEG betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden (Kalanke) - COM (96) 93 def. (PB C 179 van 22.6.96, blz.8)

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot voltooiing van de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de wettelijke en de beroepsregelingen inzake sociale zekerheid - COM (87) 494 def. (PB C 309 van 19.11.87, blz. 10)

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in werkgelegenheid en beroep - (COM (99) 565 def. van 25.11.99

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bestrijding van discriminatie - (COM (99) 567 def. van 25.11.99

- Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van Richtlijn 76/207/EEG betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden - COM (2000) 334 def. van 7.6.2000

- Voorstel voor een Besluit van de Raad ter ondersteuning van het communautaire kaderprogramma voor gelijke behandeling (2001- 2005) - COM (2000) 335 def. van 7.6.2000

- Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende vervanging van leden van het Comité van het Europees Sociaal Fonds - COM (2000) 187 def. van 31.3.2000

Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor vervoersactiviteiten en arbeidsplaatsen aan boord van vervoermiddelen COM (92) 234 def. (PB C 25 van 28.1.93, blz. 17), als gewijzigd bij COM (93) 421 def. (PB C 294 van 30.10.93, blz. 4)