Bijlagen bij COM(2011)186 - Tussentijdse evaluatie van het gezamenlijk programma Eurostars

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)186 - Tussentijdse evaluatie van het gezamenlijk programma Eurostars.
document COM(2011)186 NLEN
datum 8 april 2011
bijlage I van de beschikking en moet de evaluatie aanbevelingen omvatten over de meest geschikte manieren om een verdere wetenschappelijke, beheertechnische en financiële integratie te bevorderen en dient de bekwaamheid van O&O verrichtende kmo’s om toe te treden tot het gezamenlijk programma Eurostars beoordeeld te worden, evenals de kwaliteit en de efficiëntie van de uitvoering van de beschikking.

In het verslag van de deskundigengroep worden al deze aspecten behandeld. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van een aantal belangrijke feiten, opmerkingen en aanbevelingen. De Commissie beschouwt het gehele verslag[12] als een integraal onderdeel van de tussentijdse evaluatie zoals voorzien in artikel 13, lid 2, van de Eurostars-beschikking. In de navolgende punten zal de Commissie met het oog op de toekomst dan ook slechts de meest relevante bevindingen/aanbevelingen benadrukken en haar observaties met name aan die bevindingen en aanbevelingen wijden.

Vooruitgang die door Eurostars is geboekt bij het realiseren van de doelstellingen

Behoeften van Eurostars

De deskundigengroep heeft aangegeven dat de doelgroep van Europese kmo’s die O&O-activiteiten verrichten ook daadwerkelijk wordt bereikt (in overeenstemming is met de hoofddoelstelling zoals neergelegd in bijlage 1 bij de Eurostars-beschikking). Daarnaast vormt deze doelgroep een duurzame niche vanuit het perspectief van de vraagzijde. Door de specifieke combinatie van kenmerken van het programma, lijkt het tegemoet te komen aan concrete behoeften bij kmo’s die O&O-activiteiten verrichten. Dit heeft geleid tot een groot aantal aanvragen waarbij het aantal gekwalificeerde projecten de oorspronkelijk beschikbare begrotingsmiddelen heeft overschreden. Nu de open innovatiemethode in snel tempo een geaccepteerde praktijk wordt en het belang van O&O voor de prestaties van kmo’s steeds meer wordt onderkend, is de deskundigengroep van mening dat de vraag van kmo’s naar internationale O&O-samenwerking naar alle waarschijnlijkheid zal toenemen. De deskundigengroep heeft daarom de aanbeveling gedaan dat Eurostars ook na 2013 wordt voortgezet en dat de Commissie in de volgende versie van het Eurostars-programma een voorstel voorlegt om de begroting uit te breiden op basis van flexibiliteitsbepalingen teneinde op de toenemende vraag in te kunnen spelen.

De Commissie is verheugd over de grote belangstelling van kmo’s voor Eurostars. Het is echter wel van belang om te bezien of die grote vraag ook in de toekomst gehandhaafd blijft en of de Eurostars-landen in staat zijn om aan die vraag te voldoen. Daarnaast is de meerderheid van de deelnemende kmo’s op dit moment al betrokken bij internationaal onderzoek (zie punt 2.3 voor een nadere toelichting). Men kan zich dan ook afvragen of zij de voorziene doelgroep vormen. De discussie over de toekomstige begrotingstoewijzing van Eurostars moet plaatsvinden tegen de achtergrond van de ontwikkelingen van het programma, waarbij uiteindelijk de algemene context van het gemeenschappelijk strategisch kader voor EU-financiering van onderzoek en innovatie samen met de conclusies van de Raad van 4 februari 2011 in aanmerking genomen moet worden.

Sociaaleconomische impact van Eurostars

Aangezien het Eurostars-programma van relatief recente datum is, zijn er nog maar een paar projecten voltooid. Zoals de deskundigengroep ook onderkent, is een kwalitatieve beoordeling van de impact van het programma door het meten van de toegevoegde waarde van projecten (via input, output en gedragsmatige meerwaarde) bijzonder moeilijk, aangezien er geen concrete gegevens beschikbaar zijn, omdat die meestal aan het eind van een project worden verzameld.

Een nauwkeurige raming van de meerwaarde vereist het gebruik van adequate technieken waarvoor specifieke gegevens nodig zijn, zoals door de deskundigengroep ook in de aanbevelingen is aangegeven. Die gegevens moeten verzameld worden door het Eureka-secretariaat en de nationale financieringsinstanties.

De Commissie is verheugd over de aanbevelingen over de effectindicatoren en over de gegevens die nodig zijn voor een betere beoordeling van de effecten van projecten die in het kader van Eurostars worden uitgevoerd. De Commissie roept het Eureka-secretariaat op om die indicatoren te ontwikkelen en de benodigde gegevens te verzamelen, echter zonder dat dit een te grote extra belasting voor kmo’s met zich meebrengt. De Commissie zal de betreffende informatie in aanmerking nemen bij de definitieve evaluatie, die op grond van de Eurostars-beschikking in 2013 zal plaatsvinden. Tegen die tijd is het essentieel om een uitgebreid inzicht te hebben in de impact van Eurostars op de bedrijfsvoering van de deelnemende kmo’s.

F inanciering van projecten die aan de toelatingscriteria voldoen

Met betrekking tot de financiële middelen van Eurostars in de periode tot en met 2013 is de deskundigengroep van mening dat de voor elke oproep beschikbare financiering niet toereikend is om alle projecten aan bod te laten komen die de evaluatiedrempel hebben gehaald. De deskundigengroep beveelt de Europese Commissie en de lidstaten aan om voldoende middelen beschikbaar te stellen teneinde een groter percentage projecten te kunnen financieren dat aan de evaluatiedrempel van Eurostars voldoet.

De Commissie sluit zich bij deze aanbeveling aan in zoverre hierdoor de financiering van alle beste projecten mogelijk wordt op basis van het beginsel van “de gemeenschappelijke pot”. In de Eurostars-beschikking wordt in dit verband het volgende opgemerkt: “Bij de toewijzing van financiële middelen uit de communautaire bijdrage en uit de nationale gereserveerde begrotingsmiddelen voor geselecteerde Eurostars-projecten wordt de volgorde van de ranking gevolgd.” Vanwege de wijze waarop het huidige (niet gecentraliseerde) financieringsmodel functioneert, lijkt het echter onwaarschijnlijk dat een verhoging van de begroting tot de financiering van een evenredig groter aantal projecten leidt. Dit kan slechts worden gerealiseerd indien de Eurostars-landen toereikende voorzieningen treffen voor de financiering van alle projecten die als beste uit de ranking naar voren komen. Daarnaast constateert de Commissie dat uit de huidige gegevens over de middelen die daadwerkelijk door de nationale financieringsinstanties worden vastgelegd, blijkt dat tot nu toe slechts een bescheiden gedeelte van de begroting wordt gebruikt. Bovendien moet in veel lidstaten rekening worden gehouden met de gevolgen die de huidige financiële crisis kan hebben voor de beschikbare financiële middelen.

De Commissie stelt dan ook voor om alternatieve oplossingen in overweging te nemen, waaronder het aanscherpen van de criteria voor projecten (zoals de deskundigengroep ook aangeeft) of een herschikking van de begroting van toekomstige oproepen naar de huidige oproepen met de mogelijkheid om de ongebruikte begroting elk jaar door te schuiven.

Verdere bevordering van de wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie

De deskundigengroep heeft opgemerkt dat Eurostars conceptueel gezien op alle drie de aspecten (wetenschappelijk, beheersmatig en financieel) een goed niveau van integratie van de nationale programma’s heeft gerealiseerd via het opzetten van de belangrijkste instanties en invoeren van de noodzakelijke procedures zoals die in de beschikking zijn voorzien.

Er moeten echter nog meer verbeteringen worden doorgevoerd om het gewenste integratieniveau qua uitvoering te bereiken, met name op de volgende gebieden: harmonisatie van de nationale financieringspercentages en financieringsregels, synchronisatie en vermindering van de time-to-contract en harmonisatie van de verslagleggingspraktijken. Op deze onderwerpen, die nauwer verband houden met de tenuitvoerleggings-/operationele aspecten van Eurostars, zal onder punt 2.4 nader worden ingegaan.

Om deze belangrijke kwesties aan te pakken, doet de deskundigengroep de aanbeveling om een routekaart te ontwikkelen met meetbare mijlpalen ter bevordering van de controle op en de uitvoering van het integratieproces en om een permanente werkgroep voor de uitwisseling van goede praktijken op te zetten.

De Commissie sluit zich bij de aanbevelingen van de deskundigengroep aan met het oog op een verdere bevordering van het integratieproces. De Commissie roept de Eurostars-landen dan ook op om rekening te houden met de integratiedoelstelling van het gezamenlijk Eurostars-programma middels een betere harmonisatie en vereenvoudiging van de toelatingscriteria en een afstemming van de financierings- en betalingspraktijken.

Daarnaast heeft de deskundigengroep een aantal andere “gebieden die voor verbetering vatbaar zijn” (zoals hieronder nader aangegeven) in kaart gebracht en van commentaar voorzien. De Commissie acht deze gebieden van fundamenteel belang voor een volledig succes van het programma op de lange termijn aangezien zij de kern vormen van de Eurostars-constructie.

Naleving van de Eurostars-regels: gemeenschappelijke toelatingscriteria en ondertekende bilaterale overeenkomsten

Zonder nader op de afzonderlijke landen in te gaan, wijst de deskundigengroep erop dat de toelatingscriteria van Eurostars universeel toegepast moeten worden door alle deelnemende landen. Het is geen enkel land toegestaan om toelatingsvoorwaarden te hanteren die verder gaan dan de toelatingscriteria van Eurostars. Het verdient daarnaast aanbeveling om de bilaterale overeenkomsten met het Eureka-secretariaat door alle nationale financieringsinstanties te laten ondertekenen[13] .

De Commissie sluit zich volledig aan bij deze aanbeveling gericht aan het Eureka-secretariaat en de Eurostars-landen. Het afronden van het proces van ondertekening van de resterende bilaterale overeenkomsten heeft een bijzondere prioriteit. Er dient namelijk gewaarborgd te worden dat de toelatingscriteria van Eurostars essentieel, maar ook toereikend zijn voor alle participerende projecten in een deelnemend land om voor financiering in aanmerking te komen. De naleving van de Eurostars-regels is essentieel voor het volledig ontsluiten van de grote mogelijkheden van het programma, voor het versterken van zijn geloofwaardigheid op de lange termijn en voor het bevorderen van het integratieproces. In de Eurostars-beschikking is voorzien in de eerbiediging van een gemeenschappelijk criteriapakket en een reeks gemeenschappelijke regels op basis waarvan geselecteerde projecten die deel uitmaken van een gemeenschappelijke ranking, worden gefinancierd conform de rangvolgorde. Met het oog op het succes van het programma op de lange termijn benadrukt de Commissie dat het belangrijk is dat dit vereiste in acht wordt genomen.

De “virtuele gemeenschappelijke pot" (VGP)

Het Eurostars-programma is in eerste instantie gefinancierd op basis van een zogeheten “virtuele gemeenschappelijke pot”. Dat betekent dat de landen en regio’s verantwoordelijk zijn voor de betaling van hun eigen deelnemers op grond van de bestaande nationale voorschriften en het beginsel van een “evenredig rendement”. In overeenstemming met de delegatieovereenkomst moeten er, als onderdeel van het integratieproces, in het kader van de tussentijdse evaluatie concrete maatregelen door het secretariaat worden voorgesteld om tot een “echte gemeenschappelijke pot” te komen.

De deskundigengroep is van mening dat de VGP een adequaat uitgangspunt vormt voor de financiering van de Eurostars-activiteiten. Daarbij wordt echter wel aangetekend dat, indien de gereserveerde begrotingsmiddelen van een land uitgeput zijn, dit een negatief effect kan hebben op alle volgende projecten van participanten die financiering nodig hebben van het betreffende land.

De deskundigengroep beveelt derhalve aan om de organisatie van Eurostars voort te zetten op basis van het beginsel van een “virtuele gemeenschappelijke pot”. Daarnaast wordt echter aanbevolen om in het kader van het gemeenschappelijk programma Eurostars te experimenteren met de methode om 10% van de totale geoormerkte fondsen toe te wijzen aan een echte gemeenschappelijke pot die gebruikt kan worden om projecten met een hoge rangorde te financieren die anders het risico lopen dat er geen geld beschikbaar is als gevolg van complicaties op nationaal niveau .

De Commissie onderkent de voordelen van een “virtuele gemeenschappelijke pot” in deze fase van het Eurostars-programma. Niettemin zou een permanente toepassing van de VGP als financieringsmodel, afhankelijk van de beschikbaarheid van nationale middelen, tot onevenwichtige succespercentages tussen Eurostars-landen kunnen leiden, terwijl het programma juist bedoeld is om in alle landen “gelijke kansen” aan kmo’s te bieden met een volledige inachtneming van het “excellentie-beginsel”.

Zoals eerder al duidelijk is uiteengezet in het kader van de goedkeuring van een gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee (BONUS) op basis van artikel 185 VWEU (oud artikel 169 EG), is een “echte gemeenschappelijke pot” weliswaar geen doel op zich, maar is het een van de middelen om de “excellentie” en financiële geëngageerdheid van lidstaten te waarborgen voor alle initiatieven verband houdende met een grensoverschrijdende financiering en samenwerking, hetgeen cruciaal blijft om vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking van de Europese Onderzoeksruimte.

De Commissie kan zich dan ook vinden in de aanbeveling om met de toepassing van een dergelijke “echte gemeenschappelijke pot” te experimenteren, waarbij de betreffende test uiterlijk in 2013 afgerond dient te zijn. De Commissie roept het Eureka-secretariaat op te dien einde relevante maatregelen voor te stellen. Dit is in overeenstemming met het beginsel dat voor initiatieven op basis van artikel 185 een volledige politieke en financiële inspanningsverplichting van de lidstaten is vereist als voorwaarde sine qua non voor het ontvangen van Europese fondsen.

Toegankelijkheid van Eurostars voor kmo’s die O&O-activiteiten verrichten

Aan de hand van een grondige analyse waarbij met name gebruik is gemaakt van de gegevens van de Eurostars-enquête onder aanvragers[14] en de communautaire innovatie-enquête[15], heeft de deskundigengroep geconstateerd dat Eurostars eenvoudig toegankelijk is en dat de regels snel duidelijk zijn voor aanvragers. Daarnaast zijn de kosten voor een aanvraag redelijk en zijn de beschikbare instrumenten eenvoudig in het gebruik.

Het programma lijkt met name kmo’s aan te trekken die al bij een internationale samenwerking betrokken zijn. Hoewel het programma veel mogelijkheden lijkt te bieden om de internationale O&O-samenwerking op basis van eerder opgedane ervaringen te bevorderen, zijn er weinig aanwijzingen van nieuwe samenwerkingsverbanden, hetgeen betekent dat het effect op het ontwikkelen van nieuwe partnerschappen beperkt is.

De deskundigengroep beveelt op dit punt aan dat het Eureka-secretariaat en de nationale programmacoördinatoren van Eureka ernaar moeten streven om de toegankelijkheid te vergroten voor die kmo’s die in 2013 nog geen internationale contacten onderhouden.

De Commissie sluit zich bij deze aanbeveling aan in de overweging dat het de bedoeling is dat Eurostars de mogelijkheden aanvult die kmo’s geboden krijgen via de bestaande instrumenten voor het uitvoeren van internationaal onderzoek. Bovendien is het transparantiebeginsel essentieel voor een geslaagde uitvoering van het programma en derhalve dient dat beginsel volledig geëerbiedigd te worden.

De Commissie roept het Eureka-secretariaat en de Eurostars-landen dan ook op om dit probleem aan te pakken en manieren te zoeken om de belangstelling van nieuwe kmo’s te wekken door het programma toegankelijker en transparanter te maken. In de toekomst moet de primaire aandacht ook nadrukkelijker uitgaan naar het bereiken van kmo’s met het vereiste profiel in plaats van naar het werven van meer kmo’s.

De Commissie zal zich inspannen om de interactie en het creëren van synergie met andere EU-initiatieven te bevorderen middels een ondersteuning van de netwerkactiviteiten van potentiële indieners van voorstellen, met inbegrip van kmo’s die nieuw zijn in het internationale onderzoek.

Kwaliteit en doelmatigheid van de uitvoering van Eurostars

In overeenstemming met het uitgangspunt van een indirect centrale beheer is het Eureka-secretariaat als aangewezen uitvoeringsstructuur volledig verantwoordelijk voor het beheer en de operationele/financiële uitvoering van Eurostars. Op basis van de analyse van de verschillende activiteiten rondom de uitvoering van het programma (oproepen, evaluatie, financiering, projectbeheer, toezicht) heeft de deskundigengroep geconstateerd dat het proces redelijk soepel verloopt. Er zijn echter ook enkele gebieden in kaart gebracht die voor verbetering vatbaar zijn, met name in verband met het evaluatieproces: de deskundigengroep heeft duidelijke problemen vastgesteld bij ten eerste de toewijzing van de nationale financiële middelen aan projecten en ten tweede de contractonderhandelingen tussen de geselecteerde aanvragers en de nationale financieringsinstanties.

Centraal evaluatieproces

De evaluatie vindt in twee fasen plaats: een eerste beoordeling door technische experts en een tweede beoordeling door een onafhankelijk evaluatiepanel dat ook verantwoordelijk is voor het vaststellen van de algemene ranking van de voorstellen.

Wat de technische experts betreft, doet de deskundigengroep de aanbeveling aan het Eureka-secretariaat om alle noodzakelijke stappen te nemen teneinde (uiterlijk eind 2013) een toename van het aantal experts tot stand te brengen, waarbij een hoog niveau van deskundigheid gehandhaafd blijft met een beter evenwicht tussen technische en marktexpertise binnen de groep experts in combinatie met een betere geografische balans tussen experts uit de participerende landen.

Wat het onafhankelijk evaluatiepanel betreft, doet de deskundigengroep de aanbeveling om de leden van het panel meer tijd te geven voor een nauwkeurigere analyse van de voorstellen die gerangschikt moeten worden, waarbij er exactere en systematischere feedback gegeven moet worden aan projectindieners en technische experts.

Zoals in het verslag terecht wordt opgemerkt, is het succes van Eurostars afhankelijk van de geloofwaardigheid van het gehele evaluatieproces. In dat opzicht zijn drie aspecten van het evaluatieproces van bijzonder belang: onpartijdigheid, kwaliteit en tijdigheid.

De Commissie is het volledig met de bovenstaande aanbevelingen eens. De experts moeten met name over de benodigde deskundigheid beschikken om ook de sociaaleconomische gevolgen van de projecten te kunnen beoordelen, een van de onderscheidende kenmerken van Eurostars.

De Commissie roept in herinnering dat de transparantie van het gehele proces het centrale beginsel vormt van de “Eurostars”-beschikking. De Commissie kan zich dan ook zonder meer vinden in het verzoek van de deskundigengroep om de kwaliteit te verbeteren van de feedback die de beoordelaars aan de aanvragers doen toekomen.

De Commissie roept het Eureka-secretariaat op om, vanaf de werving en selectie van de experts, de benodigde stappen te nemen ter verbetering van de kwaliteit van de evaluaties, door bijvoorbeeld gebruik te maken van een gebruiksvriendelijkere link naar het applicatie-instrument op de publieke website van Eurostars waar mensen zich als expert aan kunnen melden en door de nationale programmacoördinatoren van Eureka in te schakelen om deze taken uit te voeren.

Gecentraliseerde financiering – time-to-contract

In een tweede pakket operationele aanbevelingen, die uiterlijk in 2013 opgevolgd moeten zijn, wordt aandacht besteed aan het financieringsproces, waarbij het nationale niveau de hoofdrol vervult. De deskundigengroep heeft geconstateerd dat het uitvoeringsproces tussen landen aanzienlijk uiteenloopt. Het is belangrijk dat Eurostars voor een hoog harmonisatieniveau tussen landen zorgt met het oog op een homogene operationele uitvoering en een grotere algemene efficiëntie van het programma. Nadat een voorstel voor financiering is geselecteerd, begint de onderhandelingsfase tussen elke aanvrager en de betreffende nationale financieringsinstantie. De deskundigengroep heeft vastgesteld dat dit de meest complexe fase vormt.

De deskundigengroep is van mening dat een kortere time-to-contract (gedefinieerd als de tijd tussen de sluitingsdatum van de oproepen en de datum van ondertekening van de subsidieovereenkomst) een van de topprioriteiten moet blijven van alle belanghebbenden bij het Eurostars-programma, en de deelnemende landen worden uitgenodigd om hiervoor de noodzakelijke maatregelen in praktijk te brengen.

Daarnaast stelt de deskundigengroep voor om de time-to-contract te reduceren via een vroegtijdigere financiële beoordeling op nationaal niveau; controle op en overleg met “tragere” landen door het secretariaat; en gemeenschappelijke en striktere termijnen voor de ondertekening van consortium- en subsidieovereenkomsten.

De Commissie sluit zich bij bovenstaande aanbevelingen aan en roept de Eurostars-landen op de benodigde processen op nationaal overheidsniveau zo veel mogelijk te bevorderen. Zoals voorzien in de delegatieovereenkomst[16] tussen de Europese Commissie en het Eureka-secretariaat is de doelstelling dat individuele subsidieovereenkomsten met projectdeelnemers uiterlijk zes maanden na de sluitingsdatum worden ondertekend, halverwege het programma. De Commissie deelt het standpunt van de deskundigengroep volledig en roept het secretariaat op zijn inspanningen voort te zetten om controle uit te oefenen over de time-to-contract en om goede praktijken op dit gebied in kaart te brengen.

CONCLUSIES

In de eerste jaren van zijn bestaan heeft Eurostars aangetoond dat het programma over goede mogelijkheden beschikt om de belangstelling te trekken van kmo’s die O&O-activiteiten verrichten en die steun kunnen gebruiken bij het doorvoeren van innovaties. De Commissie zal het huidige programma dan ook conform de planning tot en met 2013 blijven ondersteunen.

Het programma is in 2008 in gang gezet, maar er bestaat nog steeds behoefte aan een verdere verbetering van de operationele prestaties. In dat opzicht is een aanzienlijk kortere time-to-contract de belangrijkste maatstaf voor succes.

Vanuit een breder perspectief moet het integratieproces van de deelnemende nationale programma’s worden geïntensiveerd. Dat betekent dat het Eureka-secretariaat en de Eurostars-landen meer inspanningen moeten leveren om de harmonisatie van de nationale regels te bespoedigen waarbij de gemeenschappelijke criteria en procedures van Eurostars voor de toelating en evaluatie van projecten integraal in acht genomen dienen te worden.

Tot slot zal de Commissie actief deelnemen aan discussies over een mogelijke follow-up van het huidige Eurostars-programma in het kader van de volgende programmeringsperiode, waarbij volledig rekening gehouden zal worden met het gemeenschappelijk strategisch kader voor EU-financiering van onderzoek en innovatie en het meerjarig financieel kader van de EU. Daarnaast zal de bredere politieke context van het kerninitiatief “Innovatie-Unie” en van de conclusies van de Europese Raad van 4 februari 2011 in aanmerking worden genomen.

[1] Eurostars bestond oorspronkelijk uit 26 lidstaten. Sinds de toetreding van Malta tot Eurostars in oktober 2010 nemen alle lidstaten van de EU aan het programma deel.

[2] Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1). De geassocieerde landen zijn Kroatië, IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland en Turkije.

[3] Eureka is tijdens een bijeenkomst in Parijs op 17 juli 1985 opgericht door een Conferentie van ministers van zeventien landen en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

[4] Beschikking nr. 743/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de deelneming door de Gemeenschap aan een door verscheidene lidstaten opgezet programma voor onderzoek en ontwikkeling dat gericht is op de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 201 van 30.7.2008, blz. 58).

[5] De EU-bijdrage is afkomstig uit de KP7-begroting die uit hoofde van het specifieke programma Capaciteiten wordt toegewezen aan “Onderzoek ten behoeve van het MKB”.

[6] Conclusies van de Raad van 25-26 november 2004.

[7] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 6.10.2010: “Europa 2020 kerninitiatief – Innovatie-Unie”, (COM(2010)546 definitief).

[8] Mededeling van de Commissie van 3.3.2010: “Europa 2020 – een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”, (COM(2010) 2020 definitief).

[9] Conclusies van de Europese Raad van 4 februari 2011.

[10] “Evaluatie van de EU-begroting” – COM(2010) 700.

[11] Groenboek “Van uitdagingen naar kansen: naar een gemeenschappelijk strategisch kader voor EU-financiering van onderzoek en innovatie”, COM(2011) 48.

[12] Het verslag is gepubliceerd op http://ec.europa.eu/research/evaluations/index_en.cfm?pg=fp7-evidence onder 'Other FP7 Panel Evaluations'

[13] Op dit moment zijn er zeven bilaterale overeenkomsten nog niet ondertekend

[14] Het Eureka-secretariaat heeft in mei 2010 een enquête onder aanvragers van Eurostars gehouden waarvoor 3182 aanvragers zijn benaderd van de eerste tot de derde sluitingsdatum. Uiteindelijk hebben 442 aanvragers de enquête ingevuld. De resultaten van de enquête zijn aan de deskundigengroep beschikbaar gesteld.

[15] De deskundigengroep heeft verschillende edities van de communautaire innovatie-enquête gebruikt.

[16] Delegatieovereenkomst in het kader van het gemeenschappelijk programma Eurostars (30-CE-0270684/00-14) van 19.6.2009 tussen de Europese Commissie en het Eureka-secretariaat AISBL.