Bijlagen bij COM(2011)473 - Jaarrekening van de EU - begrotingsjaar 2010

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)473 - Jaarrekening van de EU - begrotingsjaar 2010.
document COM(2011)473 NLEN
datum 26 juli 2011
bijlage 1 voor een uitsplitsing van de ELGF-bedragen per lidstaat.

Alle bovenvermelde bedragen zijn opgenomen in de economische resultatenrekening van de Commissie. De toename van de conformiteitsgoedkeuringsprocedures in 2010 komt na een afname tussen 2008 en 2009, die hoofdzakelijk te wijten was aan de afwezigheid van niet-uitgevoerde goedkeuringsbesluiten eind 2009. In 2008 was immers een niet-uitgevoerd goedkeuringsbesluit voor een bedrag van 178 miljoen EUR opgenomen, wat de afname tussen 2008 en 2009 verklaarde. Insgelijks is in de cijfers voor 2010 een niet-uitgevoerd goedkeuringsbesluit voor in totaal 471 miljoen EUR opgenomen dat vόόr het einde van het jaar was genomen en waarvan de financiële uitvoering in 2011 zal plaatsvinden, wat de toename tussen 2009 en 2010 verklaart.

In 2010 zijn voor het eerst bevestigde terugvorderingen betreffende het ELFPO opgenomen, voor in totaal 98 miljoen EUR, wat de toename ten opzichte van 2009 verklaart.

8. In 2010 verrichte financiële correcties en terugvorderingen

In 2010 verrichte financiële correcties betreffende het ELGF

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

ELGF-procedure voor goedkeuring van de rekeningen: |

Financiële goedkeuring en niet-nageleefde betalingstermijnen | 33 | 103 |

Conformiteitsgoedkeuring | 728 | 600 |

Totaal | 761 | 703 |

In 2010 verrichte financiële correcties betreffende plattelandsontwikkeling

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Financiële correcties betreffende plattelandsontwikkeling: |

OIPO 2000-2006 | 49 | 11 |

SAPARD 2000-2006 | 3 | 14 |

ELFPO 2007-2013 | 0 | 0 |

Subtotaal | 53 | 25 |

In 2010 verrichte terugvorderingen

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

ELGF-onregelmatigheden | 172 | 148 |

OIPO-terugvorderingen | 10 | - |

SAPARD-terugvorderingen | 5 | - |

ELFPO-onregelmatigheden | 98 | 47 |

Subtotaal | 286 | 195 |

Totaal in 2010 verrichte financiële correcties en terugvorderingen

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

ELGF: |

Financiële correcties | 761 | 703 |

Terugvorderingen | 172 | 148 |

Subtotaal ELGF | 934 | 851 |

Plattelandsontwikkeling: |

Financiële correcties | 53 | 25 |

Terugvorderingen | 114 | 47 |

Subtotaal Plattelandsontwikkeling | 167 | 72 |

Totaal | 1 101 | 923 |

Zie bijlage 2 voor een uitsplitsing van de ELGF-bedragen per lidstaat.

De bedragen betreffende de financiële uitvoering van de goedkeuringsbesluiten zijn doorgaans stabiel en vertonen geen grote veranderingen van jaar tot jaar. Voor het ELFPO, dat in de programmeringsperiode 2007-2013 operationeel is geworden, is de eerste golf van EU-controles en –audits begonnen. De verwachting is dat de verslagen in de komende jaren financiële correctiebedragen zullen vermelden (zie toelichting 6.2.4 over "hangende" financiële correcties).

Zoals hierboven bij de bevestigde terugvorderingen reeds is gezegd, bevatten de uitgevoerde terugvorderingen in 2010 voor het eerst bedragen betreffende het ELFPO, voor in totaal 98 miljoen EUR, wat de belangrijkste verklaring vormt voor de toename ten opzichte van 2009. Om de bovenvermelde reden zal dit cijfer naar verwachting de komende jaren toenemen.

9. Financiële correcties – cumulatieve cijfers

In 2010 verrichte financiële correcties betreffende het ELGF – cumulatieve cijfers 1999-2010

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

ELGF-procedures voor goedkeuring van de rekeningen: | 6 258 | 5 719 |

Totaal | 6 258 | 5 719 |

Het betreft hier de som van de financiële gevolgen van de procedures voor de goedkeuring van de rekeningen sinds dit correctiemechanisme wordt toegepast, d.w.z. vanaf 1999.

Andere in 2010 verrichte financiële correcties – cumulatieve cijfers 2000-2010

(miljoen EUR) |

Eind 2010 | Eind 2009 |

Andere financiële correcties: |

OIPO 2000-2006 | 61 | 11 |

SAPARD 2000-2006 | 17 | 14 |

ELFPO 2007-2013 | 21 | 0 |

Subtotaal | 98 | 25 |

Het cumulatieve cijfer voor de correcties naar aanleiding van de ELGF-goedkeuring van de rekeningen omvat de bedragen die formeel zijn vastgesteld bij besluiten van de Commissie. Bij het cijfer voor 2010 gaat het om de goedkeuringsbesluiten nrs. 1 tot en met 34. Er zij op gewezen dat alle besluiten betreffende de conformiteitsgoedkeuring formeel zijn aangenomen, terwijl besluiten betreffende de financiële goedkeuring gewoonlijk meer tijd in beslag nemen en de komende jaren hun effect zullen hebben.

10. Hangende financiële correcties

Hangende financiële correcties betreffende het ELGF op 31.12.2010

(miljoen EUR) |

Hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Nieuwe hangende financiële correcties in 2010 | In 2010 besloten financiële correcties | Bijstelling van besloten of hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Hangende financiële correcties op 31.12.2010 |

ELGF – toekomstige conformiteits- en financiële besluiten | 2 763 | 670 | (1 029) | (115) | 2 288 |

Totaal hangende financiële correcties betr. ELGF | 2 763 | 670 | (1 029) | (115) | 2 288 |

Het bedrag van de hangende financiële correcties betreffende het ELGF op 31.12.2010 weerspiegelt de consolidatie van de methode voor de raming van toekomstige conformiteitsbesluiten.

Andere hangende financiële correcties op 31.12.2010

(miljoen EUR) |

Hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Nieuwe hangende financiële correcties in 2010 | In 2010 besloten financiële correcties | Bijstelling van besloten of hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Hangende financiële correcties op 31.12.2010 |

OIPO 2000-2006 | 12 | 45 | (49) | 0 | 7 |

SAPARD 2000-2006 | 4 | 54 | (3) | 13 | 68 |

ELFPO 2007-2013 | 114 | 55 | (57) | 11 | 123 |

Totaal andere hangende financiële correcties | 130 | 154 | (109) | 24 | 198 |

De SAPARD- en OIPO-programma's komen in de afsluitingsfase, wat het bedrag aan hangende financiële correcties verklaart. Daarnaast zijn EU-controles en –audits begonnen voor het ELFPO, wat het grootste deel van het bedrag verklaart.

Hangende terugvorderingen betreffende het ELGF op 31.12.2010

(miljoen EUR) |

Hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Nieuwe hangende financiële correcties in 2010 | In 2010 besloten financiële correcties | Bijstelling van besloten of hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Hangende financiële correcties op 31.12.2010 |

ELGF-onregelmatigheden | 276 | 170 | (178) | 55 | 323 |

Totaal hangende terugvorderingen | 276 | 170 | (178) | 55 | 323 |

Naast de bevestigde onregelmatigheden en die waarvoor de correcties zijn uitgevoerd, die respectievelijk in 6.2.1 en 6.2.2 zijn behandeld, is het relevant om in deze afdeling de toekomstige ontwikkeling van de onregelmatige bedragen te belichten.

Andere hangende terugvorderingen op 31.12.2010

(miljoen EUR) |

Hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Nieuwe hangende financiële correcties in 2010 | In 2010 besloten financiële correcties | Bijstelling van besloten of hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Hangende financiële correcties op 31.12.2010 |

OIPO 2000-2006 | 5 | 6 | (10) | 7 | 7 |

SAPARD 2000-2006 | 88 | 52 | (5) | (41) | 94 |

ELFPO 2007-2013 | 8 | 60 | (98) | 52 | 22 |

Totaal hangende terugvorderingen | 101 | 118 | (114) | 18 | 123 |

6.3 FINANCIËLE CORRECTIES BETREFFENDE HET COHESIEBELEID

Op het beleidsterrein van landbouw en plattelandsontwikkeling zijn terugvorderingen (los van financiële correcties) gemeengoed. In het kader van het cohesiebeleid echter, worden invorderingsopdrachten bijna uitsluitend gebruikt om uitvoering te geven aan financiële correcties waartoe door de Commissie is besloten en die tot een nettovermindering van de EU-financiering leiden.

Over de resultaten van de eigen controles van de cohesiebeleidsuitgaven door de lidstaten wordt verslag uitgebracht in toelichting 6.5. Er zij opgemerkt dat de bedragen van de financiële correcties 2009 in verband met het OIPO en SAPARD voor de programmeringsperiode 2000-2006 nu worden bekendgemaakt in de afdeling Landbouw en plattelandsontwikkeling (zie toelichting 6.2), samen met die betreffende het ELFPO.

11. In 2010 bevestigde financiële correcties

In 2010 besloten/bevestigde financiële correcties

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Cohesiebeleid (EU-acties) |

- Programma's 1994-1999 | 136 | 521 |

- Programma's 2000-2006 | 788 | 1 865 |

- Programma's 2007-2013 | 2 | 0 |

Subtotaal | 925 | 2 386 |

Zie bijlage 3 voor een uitsplitsing van deze bedragen per lidstaat.

In 2010 besloten/bevestigde financiële correcties en de uitvoering ervan in 2010

(miljoen EUR) |

Uitgevoerd via vrijmaking/aftrek bij afsluiting | 2 | 0 | - | 0 | - | 2 |

Uitgevoerd via invorderingsopdracht | 118 | - | 4 | 3 | 3 | 128 |

Nog niet uitgevoerd | 5 | 0 | - | - | 0 | 6 |

Subtotaal periode 1994-99 | 125 | 0 | 4 | 3 | 3 | 136 |

Financiële correcties voor de periode 2000-2006: |

Uitgevoerd via vrijmaking/aftrek bij afsluiting | - | 11 | - | - | - | 11 |

Uitgevoerd door de lidstaten | - | - | 35 | 87 | - | 122 |

Uitgevoerd via invorderingsopdracht | 0 | 0 | - | - | 30 | 30 |

Nog niet uitgevoerd | 368 | 246 | 8 | 2 | - | 624 |

Subtotaal periode 2000-2006 | 368 | 258 | 43 | 89 | 30 | 788 |

Financiële correcties voor de periode 2007-2013: |

Uitgevoerd via vrijmaking/aftrek bij afsluiting | - | - | - | - | - | - |

Uitgevoerd door de lidstaten | 1 | - | 1 | - | - | 2 |

Uitgevoerd via invorderingsopdracht | - | - | - | - | - | - |

Nog niet uitgevoerd | 0 | - | 0 | - | - | 0 |

Subtotaal periode 2007-2013 | 1 | - | 1 | - | - | 2 |

Totaal in 2010 bevestigde financiële correcties | 494 | 258 | 49 | 91 | 33 | 925 |

Totaal in 2009 besloten financiële correcties | 2 061 | 86 | 180 | 46 | 13 | 2 386 |

Van het in 2010 bevestigde totaalbedrag van 925 miljoen EUR heeft 2 miljoen EUR betrekking op in vorige jaren bevestigde maar nog niet eerder gerapporteerde bedragen en 44 miljoen EUR op bijstellingen van eerder gerapporteerde bedragen. |

De gedurende het jaar besloten/bevestigde en via een invorderingsopdracht van de Commissie uitgevoerde (d.w.z. cash aan de Commissie terugbetaalde) financiële correcties bedragen 158 miljoen EUR, waarvan 128 miljoen EUR voor de periode 1994-1999 en 30 miljoen EUR voor de periode 2000-2006 (2009: 146 miljoen EUR). Te vermelden is dat uitvoering via een invorderingsopdracht maar een beperkt gedeelte van de financiële correcties uitmaakt (in 2010 ging het om 20%), doordat de sectorale wet- en regelgeving voorziet in de mogelijkheid voor de lidstaten om de door de Commissie voorgestelde financiële correcties te aanvaarden en het geld van de onregelmatige uitgaven te gebruiken voor regelmatige, zodat de Commissie geen invorderingsopdracht hoeft uit te vaardigen. Dat laatste is alleen het geval wanneer een lidstaat de financiële correctie verwerpt of wanneer een programma wordt afgesloten en de lidstaat geen andere uitgaven ter vervanging van de onregelmatige meer kan declareren.

Wat het EFRO betreft, is het aanzienlijke verschil van de besloten/bevestigde correcties in 2010 ten opzichte van 2009 te wijten aan een grote correctie in Spanje (ongeveer 1,5 miljard EUR), die eind 2009 door de lidstaat is bevestigd. Met deze correctie is een einde gekomen aan een in 2004 gelanceerd belangrijk actieplan inzake beheerscontroles en tweedeniveauverificaties van aanbestedingen bij twintig Spaanse programma's. Het bedrag van de in 2009 gerapporteerde correcties nam hierdoor aanzienlijk toe. Vanaf 2010 zullen de bedragen betreffende de periode 2000-2006 verminderen naarmate de afsluitingsfase wordt afgewikkeld. De gerapporteerde correcties zullen verband houden met de voltooiing van in eerdere jaren begonnen procedures en met de resultaten van afsluitingsprocedures en –controles.

Wat het ESF betreft, is het geringere bedrag aan financiële correcties voor de programmeringsperiode 1994-1999 toe te schrijven aan het feit dat het afsluitingsproces bij de diensten van de Commissie ten einde loopt. Voor de programmeringsperiode 2000-2006 was 2010 het jaar waarin voor de overgrote meerderheid van de programma's de afsluitende stukken zijn ingediend. De bedragen van financiële correcties zullen daarom pas worden bepaald en bevestigd nadat het lopende onderzoek van de stukken van de lidstaten door de diensten van de Commissie is voltooid.

Wat het FIOV betreft, leidde de audit van de centrale autoriteiten in Spanje eind 2009 ertoe dat in 2010 een bedrag van 87 miljoen EUR werd bevestigd, dat door de lidstaat in mindering werd gebracht op de afsluitende kostenstaat van eind 2010.

12. In 2010 verrichte financiële correcties

In 2010 verrichte financiële correcties

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Cohesiebeleid (EU-acties) |

- Programma's 1994-1999 | 476 | 300 |

- Programma's 2000-2006 | 259 | 384 |

- Programma's 2007-2013 | 2 | 0 |

Subtotaal | 737 | 684 |

Zie bijlage 4 voor een uitsplitsing van deze bedragen per lidstaat.

Er zij op gewezen dat in de bovenstaande bedragen, met name voor de programmeringsperiode 2000-2006, niet zijn inbegrepen de financiële correcties die door de lidstaten zijn meegedeeld in de verzoeken om saldobetalingen welke de Commissie in 2010 ontving en momenteel worden gevalideerd. In dit stadium wordt de financiële correctie immers verricht door de lidstaat, die erop toeziet dat het overeenkomstige bedrag wordt afgetrokken van het saldobetalingsverzoek. In het kader van de afsluiting van programma's gelden voor de validering van verzoeken in het boekhoudsysteem door de ordonnateur echter langere wettelijke termijnen voordat deze volledig kunnen worden verwerkt en de Commissie betalingen kan doen. De vόόr eind 2010 ontvangen en nog niet geautoriseerde betalingsverzoeken omvatten in mindering gebrachte financiële correcties voor een totaalbedrag van 2,3 miljard EUR (EFRO: 2 155 miljoen EUR, Cohesiefonds: 105 miljoen EUR en ESF: 24 miljoen EUR). De betalingsverzoeken zullen eind 2011 en begin 2012 worden verwerkt.

In 2010 verrichte financiële correcties (bevestigd/besloten in 2010 en in eerdere jaren)

(miljoen EUR) |

Bevestigd in 2010 | 120 | 0 | 4 | 3 | 2 | 129 |

Bevestigd in eerdere jaren | 342 | 4 | 1 | - | 1 | 347 |

Subtotaal periode 1994-99 | 462 | 4 | 5 | 3 | 3 | 476 |

Financiële correcties voor de periode 2000-2006: |

Bevestigd in 2010 | 0 | 11 | 35 | 87 | 30 | 164 |

Bevestigd in eerdere jaren | 79 | 6 | 1 | - | 8 | 95 |

Subtotaal periode 2000-2006 | 80 | 18 | 36 | 87 | 38 | 259 |

Financiële correcties voor de periode 2007-2013: |

Bevestigd in 2010 | 1 | - | 1 | - | - | 1 |

Bevestigd in eerdere jaren | - | - | - | - | - | - |

Subtotaal periode 2007-2013 | 1 | - | 1 | - | - | 1 |

Totaal in 2010 verrichte financiële correcties | 542 | 21 | 42 | 90 | 41 | 737 |

Totaal in 2009 verrichte financiële correcties | 334 | 89 | 206 | 50 | 5 | 684 |

Van het bedrag van 737 miljoen EUR dat is gerapporteerd als in 2010 verrichte financiële correctie was 1 miljoen EUR verricht in eerdere jaren, maar nog niet eerder gerapporteerd. |

Te vermelden voor het EFRO is, dat Spanje de verwerking van de in toelichting 6.3.1 bedoelde grootschalige correctie van 1,5 miljard EUR in de lokale boekingssystemen van de betrokken programma's in februari 2010 heeft gecertificeerd. Dit bedrag is vervolgens in mindering gebracht op de 20 saldobetalingsverzoeken die in september 2010 zijn ingediend. Omdat het autorisatieproces voor deze betalingsverzoeken nog aan de gang is, zijn deze echter nog niet verwerkt in de bovenstaande cijfers over de uitvoering, evenmin als de meeste verzoeken die zijn ontvangen in het kader van de afsluiting van de periode 2000-2006.

Wat het ESF betreft, zijn alle in 2010 bevestigde financiële correcties voor de programmeringsperiode 1994-1999 in dat jaar uitgevoerd. Bovendien zijn er voor die periode geen uitstaande bedragen aan nog te verrichten financiële correcties. De bedragen aan in eerdere jaren bevestigde financiële correcties voor de programmeringsperiode 2000-2006 zullen worden bepaald en afgewikkeld in het kader van het lopende afsluitingsproces.

13. Financiële correcties – cumulatieve cijfers en uitvoeringsgraad

Bevestigde/besloten financiële correcties – cumulatieve cijfers

(miljoen EUR) |

Periode 1994-1999 | Periode 2000-2006 | Periode 2007-2013 | Totaal eind 2010 | Totaal eind 2009 |

EFRO | 1 758 | 4 165 | 1 | 5 924 | 5 430 |

Cohesiefonds | 273 | 490 | - | 763 | 506 |

ESF | 397 | 1 174 | 1 | 1 572 | 1 522 |

FIOV | 100 | 96 | - | 195 | 104 |

EOGFL, afdeling Oriëntatie | 124 | 41 | - | 165 | 132 |

Totaal | 2 652 | 5 965 | 2 | 8 619 | 7 694 |

Zie bijlage 3 voor een uitsplitsing van het totaalbedrag per lidstaat.

Uitgevoerde financiële correcties – cumulatieve cijfers

(miljoen EUR) |

Periode 1994-1999 | Periode 2000-2006 | Periode 2007-2013 | Totaal eind 2010 | Totaal eind 2009 |

EFRO | 1 736 | 1 972 | 1 | 3 709 | 3 167 |

Cohesiefonds | 266 | 227 | - | 493 | 472 |

ESF | 395 | 1 146 | 1 | 1 542 | 1 500 |

FIOV | 100 | 94 | - | 194 | 104 |

EOGFL, afdeling Oriëntatie | 124 | 41 | - | 165 | 124 |

Totaal | 2 621 | 3 480 | 2 | 6 102 | 5 366 |

Zie bijlage 4 voor een uitsplitsing van het totaalbedrag per lidstaat.

De meeste programma's en onregelmatigheden voor de programmeringsperiode 1994-99 zijn afgesloten, zodat aangenomen wordt dat de bedragen in de toekomst zullen verminderen. Heel wat correctiebedragen zijn door de lidstaten in mindering gebracht op hun saldobetalingsverzoeken voor programma's van 2000-2006, maar deze verzoeken moeten nog worden gevalideerd zodat de bedragen nog niet in de bovenstaande cijfers zijn opgenomen. Zij zullen als "uitgevoerd" worden gerapporteerd wanneer de betalingsverzoeken zijn gevalideerd, in 2011 en voor de complexere dossiers in 2012. De aan de gang zijnde controles ter plaatse zouden tot een toename van de correcties voor de huidige programmeringsperiode 2007-2013 moeten leiden.

In de bovenstaande tabel zijn financiële correcties opgenomen die door sommige lidstaten worden betwist (rekening houdende met de ervaring dat de Commissie in dergelijke gevallen slechts uiterst zelden bedragen heeft moeten terugbetalen).

Op 31 december 2010 bevestigde/besloten maar nog niet uitgevoerde financiële correcties en uitvoeringsgraad op 31 december 2010 (cumulatieve cijfers)

(miljoen EUR) |

Bevestigde/besloten financiële correcties | 1 758 | 273 | 397 | 100 | 124 | 2 652 | 2 516 |

Uitgevoerde financiële correcties | 1 736 | 266 | 395 | 100 | 124 | 2 621 | 2 145 |

Bevestigde/besloten maar nog niet uitgevoerde financiële controles | 22 | 8 | 2 | - | 0 | 31 | 371 |

Uitvoeringsgraad | 99% | 97% | 100% | 100% | 100% | 99% | 85% |

Financiële correcties op programma's 2000-2006 |

Bevestigde/besloten financiële correcties | 4 165 | 490 | 1 174 | 96 | 41 | 5 965 | 5 177 |

Uitgevoerde financiële correcties | 1 972 | 227 | 1 146 | 94 | 41 | 3 480 | 3 221 |

Bevestigde/besloten maar nog niet uitgevoerde financiële controles | 2 192 | 263 | 28 | 2 | - | 2 485 | 1 956 |

Uitvoeringsgraad | 47% | 46% | 98% | 98% | 100% | 58% | 62% |

Financiële correcties op programma's 2007-2013 |

Bevestigde/besloten financiële correcties | 1 | - | 1 | - | - | 2 | - |

Uitgevoerde financiële correcties | 1 | - | 1 | - | - | 2 | - |

Bevestigde/besloten maar nog niet uitgevoerde financiële controles | 0 | - | 0 | - | - | 0 | - |

Uitvoeringsgraad | 69% | n.v.t. | 98% | n.v.t. | n.v.t. | 84% | n.v.t. |

Totaal financiële correcties |

Bevestigde/besloten financiële correcties | 5 924 | 764 | 1 571 | 195 | 165 | 8 619 | 7 694 |

Uitgevoerde financiële correcties | 3 709 | 493 | 1 542 | 194 | 165 | 6 102 | 5 366 |

Bevestigde/besloten maar nog niet uitgevoerde financiële controles | 2 214 | 271 | 30 | 2 | 0 | 2 516 | 2 327 |

Uitvoeringsgraad | 63% | 65% | 98% | 99% | 100% | 71% | 70% |

De uitvoeringsgraad voor de programmeringsperiode 1994-1999 valt te verklaren doordat in 2010 de meeste invorderingsopdrachten zijn uitgevaardigd die nodig waren om uitvoering te geven aan de eind 2009 genomen correctiebesluiten (die "hangende" waren bij de afsluiting van de rekeningen over 2009) of aan de nieuwe, in de loop van het jaar bevestigde/besloten correcties.

Wat de programmeringsperiode 2000-2006 betreft, is de verklaring voor de lage uitvoeringsgraad te vinden in het lopende afsluitingsproces, waarbij eind 2010 ontvangen betalingsverzoeken nog niet goedgekeurd zijn en de ermee samenhangende financiële correcties voor een totaalbedrag van 2,3 miljard EUR niet in de uitvoeringscijfers voor 2010 kunnen worden verwerkt.

14. Hangende financiële correcties

(miljoen EUR) |

Hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Nieuwe hangende financiële correcties in 2010 | In 2010 besloten financiële correcties | Bijstelling van besloten of hangende financiële correcties op 31.12.2009 | Hangende financiële correcties op 31.12.2010 |

Structuur- en cohesiefondsen (programma's 1994-1999, 2000-2006 en 2007-2013) |

EFRO | 430 | 135 | (212) | (156) | 197 |

Cohesiefonds | 149 | 206 | (21) | (72) | 262 |

ESF | 326 | 9 | (42) | (10) | 284 |

FIOV | 2 | - | (1) | 0 | 0 |

EOGFL, afdeling Oriëntatie | 63 | 4 | (33) | (31) | 4 |

Totaal | 971 | 354 | (309) | (269) | 747 |

Wat het EFRO betreft, zijn heel wat hangende procedures van de vorige jaren in 2010 afgesloten met de oplegging van financiële correcties of een bijstelling van de bedragen. Bovendien was 2010 een overgangsjaar voor de twee programmeringsperiodes: voor 2000-2006 zijn de procedures afgerond, wat tot een vermindering van de hangende bedragen leidde, en voor 2007-2013 zijn de nieuwe procedures begonnen (voorlopig nog wat minder). De bedragen aan hangende financiële correcties zijn dit jaar daarom wat kleiner dan vorig jaar.

Wat het ESF betreft, heeft het merendeel van de 9 miljoen EUR aan nieuwe gevallen betrekking op de programmeringsperiode 2000-2006 omdat alle betrokken operationele programma's de afsluitingsfase naderen. De afwikkeling van de financiële correcties zal plaatsvinden in het afsluitingsproces. Toch heeft de helft van de lopende procedures betrekking op de programmeringsperiode 2007-2013. In afwachting van de precieze bepaling daarvan is het te corrigeren bedrag voorlopig op 1 EUR vastgesteld.

Daarnaast is door de lidstaten een bedrag van 1 437 miljoen EUR gerapporteerd aan mogelijke terugvorderingen als gevolg van de ontdekking van onregelmatige claims op de Structuurfondsen. Het is gebaseerd op de formele mededelingen van de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie. Aan de door de lidstaten medegedeelde gegevens kunnen evenwel geen voldoende sluitende conclusies worden verbonden wat betreft de kansen dat het in afzonderlijke gevallen tot terugvordering komt. Tevens schuilt er in de bovenstaande cijfers een gevaar van dubbeltelling dat moeilijk te kwantificeren is omdat de lidstaten in hun meldingen geen onderscheid hoeven te maken tussen mogelijke terugvorderingen die het gevolg zijn van EU-werkzaamheden en die welke het gevolg zijn van hun eigen controles.

15. Onderbreking en opschorting van betalingen

Wat het EFRO betreft, zijn in 2010 49 besluiten tot onderbreking van betalingstermijnen genomen voor een totaalbedrag van 2 156 miljoen EUR. In 41 gevallen (2 057 miljoen EUR) zijn de betalingen weer vrijgegeven. Aan het einde van het jaar stonden 8 zaken nog open (99 miljoen EUR).

Wat het ESF betreft, zijn in 2010 12 besluiten tot onderbreking van betalingstermijnen genomen voor een totaalbedrag van 255 miljoen EUR, stuk voor stuk betreffende de programmeringsperiode 2007-2013. In 6 gevallen (94 miljoen EUR) zijn de betalingen weer vrijgegeven. 6 zaken zijn nog hangende (161 miljoen EUR).

De uitsplitsing van het aantal onderbrekingsbesluiten per lidstaat in 2010 is als volgt:

(miljoen EUR) |

EFRO | ESF | Totaal |

Onderbreking – afgedane zaken op 31.12.2010 |

Duitsland | 175 | - | 175 |

Spanje | 1 477 | 74 | 1 552 |

Italië | 84 | - | 84 |

Luxemburg | - | 1 | 1 |

Hongarije | 33 | - | 33 |

Portugal | 103 | - | 103 |

Roemenië | - | 18 | 18 |

Verenigd Koninkrijk | 184 | - | 184 |

Subtotaal afgesloten zaken | 2 057 | 94 | 2 151 |

Onderbreking – hangende zaken op 31.12.2010 |

België | - | 3 | 3 |

Bulgarije | 15 | - | 15 |

Duitsland | 43 | 69 | 112 |

Italië | - | 72 | 72 |

Oostenrijk | - | 17 | 17 |

Verenigd Koninkrijk | 41 | - | 41 |

Subtotaal hangende zaken | 99 | 161 | 260 |

Totaal onderbrekingen | 2 156 | 255 | 2 411 |

Gegevens hierboven weerspiegelen de situatie op 15 februari 2011. |

Daarnaast zijn in 2010 6 opschortingsbesluiten genomen betreffende het ESF (België, Spanje en Frankrijk); alleen voor Spanje werden de betalingen vόόr het einde van het jaar hervat.

16. OVERIGE TERUGVORDERINGEN

Deze rubriek betreft de terugvordering van bedragen die onterecht zijn betaald vanwege fouten of onregelmatigheden ontdekt door de Commissie, de lidstaten, de Europese Rekenkamer of OLAF, voor het deel van de begroting dat niet onder gedeeld beheer wordt uitgevoerd.

Overige in 2010 bevestigde terugvorderingen

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Overige beheersvormen: |

- externe acties | 137 | 81 |

- intern beleid | 188 | 202 |

Totaal overige bevestigde terugvorderingen | 325 | 283 |

Overige in 2010 uitgevoerde terugvorderingen

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

Overige beheersvormen: |

- externe acties | 136 | 81 |

- intern beleid | 163 | 202 |

Totaal overige uitgevoerde terugvorderingen | 299 | 283 |

17. TERUGVORDERING EN FINANCIËLE CORRECTIE DOOR DE LIDSTATEN VOOR DE STRUCTURELE ACTIES OF HET COHESIEBELEID

Op het beleidsterrein Cohesie worden de correcties die door de lidstaten worden uitgevoerd na audits door henzelf of de EU niet in het boekhoudsysteem van de Commissie geregistreerd omdat de lidstaten de betrokken bedragen kan hergebruiken voor uitgaven die aan de regels voldoen. De lidstaten wordt niettemin verzocht de Commissie actuele informatie te verstrekken over inhoudingen, terugvorderingen en nog niet afgehandelde terugvorderingen betreffende de Structuurfondsen, zowel voor de afzonderlijke jaren als cumulatief voor de periode 2000-2006 en voor de vier fondsen (EFRO, ESF, EOGFL Oriëntatie en FIOV). Er is evenwel geen verplichting om correcties die het gevolg zijn van EU-werkzaamheden afzonderlijk te vermelden. Daarom worden de financiële correcties die door de lidstaten worden verricht, niet bij die van de Commissie opgeteld.

Omdat voor de periode 2000-2006 nu de afsluitingsfase loopt, een fase waarin voor alle onregelmatigheden bewijs wordt verlangd dat zij in mindering zijn gebracht, dienen de lidstaten geen afzonderlijke gegevens aan de Commissie te verstrekken over inhoudingen, uitgevoerde en hangende terugvorderingen voor 2010. De Commissie ontving deze extra informatie in maart 2011 toch van Griekenland, België, Hongarije en Portugal, en voor de interregionale programma's. In deze afdeling is daar rekening mee gehouden.

Op basis van de tot dusver ontvangen gegevens betreffende de EU-financiering hebben de lidstaten voor de programma's 2000-2006 in totaal ongeveer 5,1 miljard EUR gerapporteerd aan financiële correcties die het gevolg zijn van hun eigen controlewerkzaamheden (waarvan circa 4 miljard EUR aan inhoudingen en ongeveer 1,1 miljard EUR aan terugvorderingen).

De controles ter plaatse die DG Regionaal Beleid heeft verricht in het kader van het actieplan van 2008 met het oog op het controleren van de nationale systemen voor terugvordering inzake de programmeringsperiode 2000-2006 zijn in 2010 voltooid wat de zes resterende lidstaten betreft, zodat alle 25 betrokken lidstaten aan de beurt zijn geweest (de meldingsplicht inzake 2000-2006 gold niet voor Bulgarije en Roemenië). Uit deze controlewerkzaamheden, evenals uit die van de Rekenkamer (zie jongste twee jaarverslagen), is gebleken dat de bevoegde instanties van de lidstaten zich over het algemeen aan de regels hebben gehouden, al waren er wel nog significante tekortkomingen op het vlak van de volledigheid van de gegevens en het registratie- en meldingssysteem voor sommige programma's van 2000-2006 in Italië, Spanje, Frankrijk en Nederland. In mindere mate werden ook tekortkomingen vastgesteld in programma's in het Verenigd Koninkrijk, Slovenië, Finland, Zweden en Letland. Het feit dat in alle lidstaten bij controles van de Commissie in de jaren 2007-2010 verbeteringen zijn waargenomen, neemt niet weg dat de Commissie bij de afsluiting waakzaam blijft en alle voor de programma's verantwoordelijke instanties heeft verzocht om voor alle onregelmatigheden bij elk programma verslag uit te brengen over de vervolgmaatregelen (onder andere financiële correcties) die op het niveau van de lidstaat zijn genomen. De Commissie sluit programma's pas af wanneer zij die informatie deugdelijk en volledig bevindt.

Er bestaat een risico dat de cijfers die voor de periode 2000-2006 worden meegedeeld met betrekking tot de financiële correcties die voortkomen uit de werkzaamheden van EU-organen (controles door de Commissie of de Rekenkamer en onderzoeken van OLAF) en die welke het gevolg zijn van de eigen werkzaamheden van de lidstaten, elkaar overlappen. Een groot deel van de financiële correcties die voortkomen uit de werkzaamheden van EU-organen wordt immers door de lidstaten aanvaard en zonder een formeel besluit van de Commissie door hen uitgevoerd door de betrokken uitgaven in mindering te brengen op hun uitgavendeclaraties. Omdat de lidstaten niet verplicht zijn om in hun rapportering over de programma's van 2000-2006 een onderscheid te maken tussen correcties die voortkomen uit werkzaamheden van EU-organen en die welke het gevolg zijn van hun eigen controles en audits, kan de omvang van die overlapping niet precies worden berekend. Daarenboven is het mogelijk dat de daadwerkelijke uitvoering door de lidstaat plaatsvindt in een ander jaar dan dat waarin hij de financiële correctie heeft aanvaard. Het bedrag van een eventuele overlapping is bijgevolg niet meer dan een raming.

Een vergelijking, voor elke lidstaat afzonderlijk, van de cijfers die voor 2010 zijn meegedeeld en de door de lidstaten aanvaarde bedragen van de correcties die voortkomen uit de werkzaamheden van EU-organen, leert dat de overlapping niet meer dan 65 miljoen EUR kan bedragen (2009: 465 miljoen EUR).

In de programmeringsperiode 2007-2013 geldt voor de lidstaten een wettelijke verplichting om over terugvorderingen en inhoudingen jaarlijks verslag uit te brengen via het informatiesysteem SFC 2007. Dit houdt in dat de Commissie elk jaar tegen 31 maart langs elektronische weg rechtstreeks gegevens van de lidstaten ontvangt. In haar richtsnoeren voor de lidstaten heeft de Commissie tevens voorgesteld om de correcties die voortkomen uit werkzaamheden van EU-organen af te zonderen om overlapping in de rapportering te voorkomen. Op grond van de gegevens die de Commissie per 31 maart 2011 van de lidstaten heeft ontvangen, belopen de bedragen (EU-aandeel in de financiering) die door de lidstaten van begunstigden zijn teruggevorderd en ingehouden op de gecertificeerde uitgaven die in 2010 bij de Commissie zijn gedeclareerd (terugvorderingen: 35 miljoen EUR) of afgetrokken van de betalingsverzoeken van 2010 voordat het nationale invorderingsproces is voltooid (aftrek: 189 miljoen EUR), plus de hangende terugvorderingen (41 miljoen EUR) eind 2010 in totaal 265 miljoen EUR.

miljoen EUR |

ESF | 31 | 2 | 33 | 4 | 0 | 4 | 15 | 52 |

EVF | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | 1 |

Totaal | 183 | 7 | 189 | 34 | 2 | 35 | 41 | 265 |

*door de lidstaten per 31 maart 2011 in SFC 2007 ingevoerde cijfers

**voor 10 programma's zijn geen verslagen ingediend; deze zijn bij de bevoegde autoriteiten opgevraagd.

De Commissie heeft voor alle fondsen een audit inzake terugvorderingen gepland vanaf de tweede helft van 2011. Daarbij zal aan de hand van een steekproef van programma's en lidstaten, geselecteerd op basis van een risicoanalyse, een evaluatie worden gemaakt van de correctiemechanismen die de certificerende autoriteiten hebben ingesteld en van de betrouwbaarheid van de meegedeelde cijfers.

Toelichting 6 – Bijlage 1: Totaal in 2010 besloten financiële correcties en terugvorderingen voor het ELGF – uitgesplitst per lidstaat

(miljoen EUR) |

Lidstaat | Financiële goedkeuring | Conformiteitsgoedkeuring | Gedeclareerde onregelmatigheden | Totaal 2010 | Totaal 2009 |

België | 0 | - | 4 | 4 | 15 |

Bulgarije | 0 | 17 | 3 | 20 | 5 |

Tsjechië | 0 | 1 | 0 | 1 | 1 |

Denemarken | 0 | 10 | 3 | 12 | 104 |

Duitsland | - 1 | 16 | 12 | 28 | 17 |

Estland | - | - | 0 | 0 | 0 |

Ierland | - 1 | 0 | 7 | 7 | 4 |

Griekenland | 4 | 460 | 14 | 477 | 21 |

Spanje | 8 | 52 | 23 | 83 | 106 |

Frankrijk | - 1 | 39 | 28 | 67 | 111 |

Italië | 4 | 39 | 35 | 78 | 15 |

Cyprus | - | 1 | 0 | 1 | 0 |

Letland | 0 | - | 0 | 0 | 0 |

Litouwen | 0 | 0 | 2 | 2 | 4 |

Luxemburg | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 |

Hongarije | 0 | 8 | 1 | 8 | 22 |

Malta | 0 | - | 0 | 0 | 0 |

Nederland | - 1 | 47 | 5 | 51 | 36 |

Oostenrijk | 0 | 1 | 1 | 2 | 3 |

Polen | 0 | 50 | 2 | 52 | 13 |

Portugal | 2 | 40 | 16 | 58 | 18 |

Roemenië | 11 | 38 | 6 | 55 | 14 |

Slovenië | 0 | 4 | 1 | 5 | 2 |

Slowakije | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 |

Finland | 0 | 2 | 1 | 2 | 2 |

Zweden | 0 | 3 | 2 | 5 | 2 |

Verenigd Koninkrijk | 8 | 194 | 11 | 213 | 109 |

Totaal besloten | 33 | 1 022 | 178 | 1 233 | 625 |

Toelichting 6 – Bijlage 2: Totaal in 2010 verrichte financiële correcties en terugvorderingen voor het ELGF – uitgesplitst per lidstaat

(miljoen EUR) |

Lidstaat | Financiële goedkeuring en niet-nageleefde betalingstermijnen | Conformiteitsgoedkeuring | Door lidstaten gedeclareerde onregelmatigheden (terugbetaald aan de EU) | Totaal 2010 | Totaal 2009 |

België | 0 | 0 | 3 | 3 | 14 |

Bulgarije | 0 | - | 5 | 6 | 1 |

Tsjechië | 0 | 0 | 1 | 1 | 0 |

Denemarken | 0 | 10 | 3 | 12 | 105 |

Duitsland | - 1 | 16 | 10 | 26 | 18 |

Estland | - | - | 0 | 0 | 0 |

Ierland | - 1 | 1 | 5 | 5 | 5 |

Griekenland | 4 | 136 | 10 | 150 | 196 |

Spanje | 8 | 92 | 30 | 130 | 59 |

Frankrijk | - 1 | 90 | 30 | 120 | 82 |

Italië | 4 | 5 | 23 | 33 | 177 |

Cyprus | - | 1 | 0 | 1 | 1 |

Letland | 0 | - | 0 | 0 | 0 |

Litouwen | 0 | 2 | 1 | 4 | 2 |

Luxemburg | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 |

Hongarije | 0 | 24 | 2 | 26 | 9 |

Malta | 0 | - | 0 | 0 | 0 |

Nederland | - 1 | 46 | 5 | 51 | 9 |

Oostenrijk | 0 | 3 | 1 | 3 | 1 |

Polen | 0 | 95 | 1 | 97 | 2 |

Portugal | 2 | 4 | 18 | 24 | 7 |

Roemenië | 11 | - | 6 | 16 | 12 |

Slovenië | 0 | - | 1 | 1 | 2 |

Slowakije | 0 | 0 | 1 | 1 | 0 |

Finland | 0 | 2 | 1 | 2 | 2 |

Zweden | 0 | 3 | 2 | 5 | 14 |

Verenigd Koninkrijk | 8 | 195 | 12 | 215 | 133 |

Totaal verricht | 33 | 728 | 172 | 934 | 851 |

Toelichting 6 – Bijlage 3: Totaal in 2010 bevestigde financiële correcties voor structurele acties

Uitgesplitst per lidstaat

(miljoen EUR) |

Lidstaat | Cumulatief eind 2009 | In 2010 bevestigde financiële correcties | Cumulatief eind 2010 |

België | 5 | - | - | - | - | - | 0 | 5 |

Denemarken | 3 | - | - | - | - | - | 0 | 3 |

Duitsland | 339 | 0 | - | - | 0 | 1 | 1 | 340 |

Ierland | 42 | - | - | - | - | - | 0 | 42 |

Griekenland | 526 | 1 | 0 | - | - | 0 | 2 | 528 |

Spanje | 548 | 116 | 0 | 0 | - | 1 | 117 | 664 |

Frankrijk | 84 | - | - | 4 | - | 0 | 4 | 88 |

Italië | 505 | 0 | - | - | - | 0 | 0 | 505 |

Luxemburg | 5 | - | - | - | - | - | 0 | 5 |

Nederland | 177 | - | - | - | - | - | 0 | 177 |

Oostenrijk | 2 | - | - | - | - | - | 0 | 2 |

Portugal | 137 | 2 | - | - | 1 | 1 | 4 | 141 |

Finland | 1 | - | - | - | - | - | 0 | 1 |

Zweden | 1 | - | - | - | - | - | 0 | 1 |

Verenigd Koninkrijk | 131 | 6 | - | - | 1 | 0 | 7 | 138 |

Interreg | 10 | 0 | - | - | - | - | 0 | 10 |

2000-2006 | 5 178 | 368 | 258 | 43 | 89 | 30 | 788 | 5 965 |

België | 10 | 0 | - | - | - | - | 0 | 10 |

Bulgarije | 2 | - | 18 | - | - | - | 18 | 21 |

Tsjechië | 0 | 4 | 7 | - | - | - | 11 | 11 |

Denemarken | 0 | - | - | - | - | - | 0 | 0 |

Duitsland | 12 | 0 | - | 0 | 0 | - | 1 | 13 |

Estland | 0 | 0 | - | 0 | - | - | 0 | 0 |

Ierland | 42 | 2 | 1 | - | - | - | 2 | 44 |

Griekenland | 920 | 40 | 0 | 0 | - | - | 40 | 961 |

Spanje | 2 503 | 170 | 104 | 2 | 87 | - | 363 | 2 865 |

Frankrijk | 261 | 16 | - | 0 | - | 9 | 26 | 287 |

Italië | 825 | 97 | - | 4 | 1 | 2 | 105 | 930 |

Cyprus | - | - | - | - | - | - | 0 | 0 |

Letland | 4 | - | 1 | - | 0 | - | 1 | 4 |

Litouwen | 2 | - | 0 | - | - | - | 0 | 2 |

Luxemburg | 2 | - | - | - | - | - | 0 | 2 |

Hongarije | 52 | 0 | - | - | - | - | 0 | 52 |

Malta | - | - | - | - | - | - | 0 | 0 |

Nederland | 2 | - | - | - | - | - | 0 | 2 |

Oostenrijk | - | - | - | - | - | - | 0 | 0 |

Polen | 134 | 0 | 111 | 1 | 0 | - | 112 | 246 |

Portugal | 126 | 0 | 13 | 0 | - | 18 | 31 | 157 |

Roemenië | 10 | - | 2 | - | - | - | 2 | 12 |

Slovenië | 2 | - | - | - | - | - | 0 | 2 |

Slowakije | 39 | 0 | 2 | - | - | - | 2 | 41 |

Finland | 0 | - | - | - | 0 | - | 0 | 1 |

Zweden | 11 | 0 | - | - | - | - | 0 | 11 |

Verenigd Koninkrijk | 217 | 29 | - | 36 | - | 1 | 65 | 283 |

Interreg | 1 | 9 | - | - | - | - | 9 | 10 |

2007-2013 | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | - | 2 | 2 |

Toelichting 6 – Bijlage 4: Totaal in 2010 bevestigde financiële correcties voor structurele acties

Uitgesplitst per lidstaat

(miljoen EUR) |

Lidstaat | Cumulatief eind 2009 | In 2010 verrichte financiële correcties | Cumulatief eind 2010 |

België | 6 | - | - | - | - | - | - | 6 |

Denemarken | 4 | - | - | - | - | - | - | 4 |

Duitsland | 300 | 37 | - | - | 0 | 1 | 38 | 338 |

Ierland | 40 | - | - | - | - | - | - | 40 |

Griekenland | 521 | 1 | 3 | - | - | 0 | 4 | 525 |

Spanje | 293 | 363 | 1 | 0 | - | 1 | 365 | 658 |

Frankrijk | 85 | - | - | 4 | - | 0 | 4 | 89 |

Italië | 483 | 21 | - | - | - | - | 21 | 504 |

Luxemburg | 4 | - | - | 1 | - | - | 1 | 5 |

Nederland | 177 | - | - | - | - | - | - | 177 |

Oostenrijk | 2 | - | - | - | - | - | - | 2 |

Portugal | 118 | 20 | - | - | 1 | 1 | 23 | 141 |

Finland | 1 | 0 | - | - | - | - | 0 | 1 |

Zweden | 1 | - | - | - | - | - | - | 1 |

Verenigd Koninkrijk | 108 | 11 | - | - | 1 | 0 | 13 | 120 |

Interreg | 2 | 7 | - | - | - | - | 7 | 9 |

2000-2006 | 3 222 | 80 | 18 | 36 | 87 | 38 | 259 | 3 480 |

België | 8 | - | - | 0 | - | - | 0 | 8 |

Bulgarije | 2 | - | - | - | - | - | - | 2 |

Tsjechië | 0 | - | - | - | - | - | - | 0 |

Denemarken | 0 | - | - | - | - | - | - | 0 |

Duitsland | 10 | 0 | - | - | - | - | 0 | 10 |

Estland | 0 | - | - | 0 | - | - | 0 | 0 |

Ierland | 26 | - | - | - | - | - | - | 26 |

Griekenland | 904 | - | - | - | - | - | - | 904 |

Spanje | 940 | - | 16 | 0 | 87 | 8 | 111 | 1 051 |

Frankrijk | 239 | - | - | - | - | 9 | 9 | 248 |

Italië | 686 | 79 | - | 0 | - | 2 | 82 | 768 |

Cyprus | 0 | - | - | - | - | - | - | 0 |

Letland | 3 | - | 1 | - | - | - | 1 | 4 |

Litouwen | 1 | - | 0 | - | - | - | 0 | 1 |

Luxemburg | 2 | - | - | - | - | - | - | 2 |

Hongarije | 41 | - | - | - | - | - | - | 41 |

Malta | 0 | - | - | - | - | - | - | 0 |

Nederland | 0 | - | - | - | - | 1 | 1 | 1 |

Oostenrijk | 0 | - | - | - | - | - | - | 0 |

Polen | 90 | - | - | - | - | - | - | 90 |

Portugal | 95 | - | 1 | - | - | 18 | 18 | 113 |

Roemenië | 8 | - | 0 | - | - | - | 0 | 8 |

Slovenië | 2 | - | - | - | - | - | - | 2 |

Slowakije | 1 | - | - | - | - | - | - | 1 |

Finland | 0 | - | - | - | - | - | - | 0 |

Zweden | 11 | - | - | - | - | - | - | 11 |

Verenigd Koninkrijk | 151 | - | - | 36 | - | 1 | 37 | 188 |

Interreg | 0 | 0 | - | - | - | - | 0 | 0 |

2007-2013 | 0 | 1 | 0 | 1 | 0 | - | 2 | 2 |

7. BEHEER VAN FINANCIËLE RISICO'S

De hieronder verschafte informatie met betrekking tot het beheer van de financiële risico's van de Europese Unie (EU) heeft betrekking op:

- de kasverrichtingen die door de Europese Commissie zijn verricht om de EU-begroting uit te voeren;

- de leningsactiviteiten van de Europese Commissie in het kader van macrofinanciële bijstand, het betalingsbalansmechanisme en de acties van Euratom;

- het Garantiefonds voor externe acties en

- de leningsactiviteiten en de kasverrichtingen die door de Europese Unie via de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie) zijn verricht.

7.1 BELEID INZAKE RISICOBEHEER

7.1.1 Kasverrichtingen

De voorschriften en beginselen voor het beheer van de kasverrichtingen van de Commissie zijn vastgelegd in Verordening nr. 1150/2000 van de Raad (gewijzigd bij Verordeningen nrs. 2028/2004 en 105/2009 van de Raad) en in het Financieel Reglement (Verordening nr. 1605/2002 van de Raad, gewijzigd bij Verordeningen nrs. 1995/2006, 1525/2007 en 1081/2010 van de Raad) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan (Verordening nr. 2342/2002 van de Commissie, gewijzigd bij Verordeningen nrs. 1261/2005, 1248/2006 en 478/2007 van de Commissie).

Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn de volgende hoofdprincipes van toepassing:

- de eigen middelen worden door de lidstaten betaald op rekeningen die daartoe op naam van de Commissie zijn geopend bij de schatkist van elke lidstaat of bij het orgaan dat de lidstaat aangewezen heeft. De Commissie mag slechts geld van de bovenvermelde rekeningen afhalen om aan haar behoeften aan kasmiddelen te voldoen;

- de eigen middelen worden door de lidstaten betaald in hun eigen nationale munt, terwijl de betalingen door de Commissie meestal in euro luiden;

- bankrekeningen die zijn geopend in naam van de Commissie mogen niet overschreden worden;

- het saldo van rekeningen die luiden in andere munten dan de euro, wordt ofwel gebruikt voor betalingen in dezelfde munt, ofwel periodiek omgezet in euro.

Naast de eigenmiddelenrekeningen heeft de Commissie nog andere bankrekeningen geopend bij centrale banken en commerciële banken om andere betalingen te verrichten en te ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting.

De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterk geautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er worden specifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgen en om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het Financieel Reglement, de internecontrolenormen van de Commissie en de controleprincipes.

Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren en procedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen van de Commissie met als doel het operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau te waarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden (bv. uitvoering van betalingen en beheer van de liquide middelen, prognoses van de kasmiddelen, bedrijfscontinuïteit enz.) en de naleving van de richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd. Daarnaast vinden tussen DG BUDG en DG ECFIN bijeenkomsten plaats om informatie uit te wisselen over risicobeheer en beste praktijken.

BUFI – voorlopig geïnde boeten

Met ingang van 2010 worden voorlopig geïnde boeten gestort in een speciaal daartoe opgericht fonds, BUFI genoemd, dat door DG ECFIN wordt beheerd. Vόόr 2010 ontvangen boetebedragen blijven op specifieke bankrekeningen staan. De Commissie beheert het fonds voor voorlopig geïnde boeten in overeenstemming met interne richtsnoeren en de richtsnoeren voor het beheer van activa die zijn opgenomen in het service level agreement (SLA) dat DG BUDG en DG ECFIN in december 2009 met elkaar hebben gesloten. Er zijn procedurehandleidingen opgesteld die betrekking hebben op specifieke terreinen, zoals het beheer van kasmiddelen, die door de betrokken operationele eenheden worden gebruikt. Financiële en operationele risico's worden vastgesteld en beoordeeld en de naleving van de interne richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.

Het vermogensbeheer is erop gericht de aan de Commissie betaalde boeten op zodanige wijze te beleggen dat:

(a) gemakkelijk over het geld kan worden beschikt wanneer dat nodig is en

(b) het in normale omstandigheden een rendement oplevert dat gemiddeld gelijk is aan het rendement van de BUFI-referentiebelegging minus gemaakte kosten.

Investeringen blijven in beginsel beperkt tot de volgende categorieën: termijndeposito's bij de centrale banken van de eurozone, de agentschappen voor de schuld van de landen van de eurozone, banken die volledig in handen van de overheid zijn of onder staatswaarborg werken, of supranationale instellingen; obligaties, depositocertificaten en andere papier uitgegeven door overheidsentiteiten die een directe vordering op een staat van de eurozone vormen of uitgegeven door supranationale instellingen.

7.1.2 Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

De leningtransacties alsmede het daarmee samenhangende beheer van de kasmiddelen worden door de EU verricht overeenkomstig de respectieve besluiten van de Raad, indien van toepassing, en interne richtsnoeren. Er zijn schriftelijke procedurehandleidingen opgesteld die betrekking hebben op specifieke terreinen, zoals opgenomen leningen, verstrekte leningen en het beheer van kasmiddelen, die door de betrokken operationele eenheden worden gebruikt. Financiële en operationele risico's worden vastgesteld en beoordeeld en de naleving van de interne richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd. In de regel worden geen afdekkingsactiviteiten ("hedging") verricht om rente- of valutaschommelingen te compenseren, aangezien verstrekte leningen door middel van opgenomen „back-to-back”-leningen worden gefinancierd en er dus geen open rente- of valutaposities ontstaan.

7.1.3 Garantiefonds

De regels en beginselen voor het beheer van de activa van het Garantiefonds (zie toelichting 2.3.3 ) zijn vastgelegd in de overeenkomst tussen de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) van 25 november 1994 en de latere wijzigingen daarvan van 17/23 september 1996, 8 mei 2002, 25 februari 2008 en 9 november 2010. Het Garantiefonds werkt in een enkele valuta: de euro. Het investeert uitsluitend in deze valuta teneinde wisselkoersrisico’s te vermijden. Het beheer van de activa is gebaseerd op de traditionele regels inzake behoedzaamheid die worden gehanteerd voor financiële activiteiten. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de vermindering van de risico’s en er wordt voor gezorgd dat de beheerde activa een voldoende mate van liquiditeit en overdraagbaarheid hebben, gelet op de gedekte verplichtingen.

7.1.4 EGKS in liquidatie

De Europese Commissie beheert de liquidatie van de verplichtingen van de EGKS en er zijn geen nieuwe leningen of overeenstemmende middelen voor de EGKS in liquidatie gepland. Opname van nieuwe leningen door de EGKS blijft dus beperkt tot herfinancieringen met als oogmerk de financieringskosten te verminderen. Ten aanzien van de kasverrichtingen worden de beginselen van behoedzaamheid toegepast teneinde de financiële risico's te beperken.

7.2 MARKTRISICO

Marktrisico is het risico dat de reële waarde of toekomstige kasstromen van een financieel instrument zullen schommelen als gevolg van veranderingen in de marktprijzen. Marktrisico bestaat niet alleen uit potentieel verlies, maar ook uit potentiële baten. Het omvat het valutarisico, het renterisico en overige prijsrisico's. De EU heeft geen noemenswaardige overige prijsrisico's.

7.2.1 Valutarisico

Valutarisico is het risico dat de verrichtingen van de EU of de waarde van haar investeringen beïnvloed zullen worden door veranderingen in de wisselkoers. Dit risico vloeit voort uit de verandering van de koers van de ene valuta tegenover een andere.

7.2.1.1 Kasverrichtingen

De eigen middelen die door de lidstaten in andere valuta's dan de euro worden betaald, worden overeenkomstig het eigenmiddelenbesluit aangehouden op de eigenmiddelenrekeningen. Zij worden in euro omgezet wanneer dat nodig is om betalingen uit te voeren. De procedures die voor het beheer van deze middelen moeten worden gevolgd, zijn in het eigenmiddelenbesluit vastgesteld. Af en toe worden zij onmiddellijk gebruikt voor betalingen die in dezelfde valuta worden uitgevoerd.

De Commissie houdt een aantal rekeningen in andere Europese munten dan de euro, en in Amerikaanse dollar en Zwitserse frank aan bij commerciële banken om betalingen in deze valuta's te verrichten. Deze rekeningen worden aangevuld naargelang van het bedrag van de te verrichten betalingen, zodat er geen blootstelling van het saldo aan valutarisico's aanwezig is.

Wanneer diverse bedragen (behalve eigen middelen) in andere munten dan de euro worden ontvangen, worden zij ofwel overgeschreven naar andere rekeningen in dezelfde valuta wanneer dat nodig is om de uitvoering van betalingen te dekken, ofwel omgezet in euro en overgeschreven naar andere rekeningen in euro. Gelden ter goede rekening in andere munten dan de euro worden aangevuld naar gelang van de verwachte behoefte aan plaatselijke betalingen op korte termijn in dezelfde munten. De saldi op deze rekeningen worden onder hun respectieve bovengrenzen gehouden.

BUFI – voorlopig geïnde boeten

Aangezien alle opgelegde boeten in euro worden betaald, is er geen valutarisico.

7.2.1.2 Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

De meeste financiële activa en verplichtingen zijn in euro uitgedrukt, dus in die gevallen staat de EU niet bloot aan een valutarisico. Via het financiële instrument Euratom verstrekt de EU echter leningen die in Amerikaanse dollar (USD) zijn uitgedrukt en die gefinancierd zijn met leningen van hetzelfde bedrag in USD („back-to-back”-verrichtingen). Op de balansdatum staat de EU niet bloot aan een valutarisico in verband met Euratom.

7.2.1.3 Garantiefonds

De financiële activa zijn in euro uitgedrukt en derhalve is er geen valutarisico.

7.2.1.4 EGKS in liquidatie

De EGKS in liquidatie loopt een klein nettovalutarisico dat gelijk is 1,43 miljoen EUR en dat voortvloeit uit woningleningen (het equivalent van 1,5 miljoen EUR) en banksaldi (het equivalent van 0,7 miljoen EUR).

7.2.2 Renterisico

Renterisico is de mogelijkheid dat de waarde van een effect, en dan vooral een obligatie, vermindert, door een stijging van de rentevoet. Over het algemeen leiden hogere rentevoeten tot lagere prijzen van obligaties met vaste rentevoet en omgekeerd.

7.2.2.1 Kasverrichtingen

De afdeling thesaurie van de Commissie leent geen geld. Bijgevolg is zij niet blootgesteld aan een renterisico. Zij ontvangt echter rente op de saldi op haar verschillende bankrekeningen. De Commissie heeft daarom maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat de verkregen rente overeenstemt met de marktrente en de mogelijke schommelingen daarvan.

Rekeningen geopend bij schatkisten of nationale centrale banken van lidstaten leveren geen rente op en zijn vrij van kosten. Voor alle andere rekeningen bij nationale centrale banken hangt de vergoeding af van de specifieke voorwaarden van elke bank. De geldende rentevoeten zijn variabel en worden aangepast aan schommelingen op de markten.

Overnightsaldi op rekeningen die bij commerciële banken worden aangehouden, leveren dagelijks rente op. Die is gebaseerd op de variabele marktrente waarop een contractuele marge (positief of negatief) wordt toegepast. Voor de meeste rekeningen is de rentevoet gekoppeld aan de EONIA (Euro over night index average) en wordt hij aangepast aan eventuele schommelingen daarvan. Voor sommige andere rekeningen is de rentevoet gekoppeld aan de marginale rentevoet van de ECB voor haar belangrijkste herfinancieringstransacties. De Commissie loopt dus geen risico dat zij een rente ontvangt die lager ligt dan de geldende markttarieven.

BUFI – voorlopig geïnde boeten

De BUFI-portefeuille bevat geen obligaties met een variabele rente. Op de balansdatum bestond 69% van de obligatieportefeuille uit nulcouponobligaties.

7.2.2.2 Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

Opgenomen en verstrekte leningen met variabele rentevoeten

Gezien de aard van de verstrekte en opgenomen leningen heeft de EU aanzienlijke rentedragende activa en passiva. De MFB- en Euratomleningen tegen variabele rentevoeten stellen de EU bloot aan renterisico. De renterisico's die voortvloeien uit opgenomen leningen worden echter gecompenseerd door verstrekte leningen waarvan de termijnen en voorwaarden vergelijkbaar zijn ("back-to-back"-verrichtingen). Op de balansdatum beloopt het bedrag aan verstrekte leningen van de EU met variabele rente (uitgedrukt in nominale bedragen) 0,86 miljard EUR (in 2009: 0,96 miljard EUR). Aanpassingen vinden om de zes maanden plaats.

Opgenomen en verstrekte leningen met vaste rentevoeten

De EU heeft voor een totaalbedrag van 110 miljoen EUR in 2010 (zelfde bedrag als in 2009) ook MFB- en Euratomleningen met vaste rentevoeten, en met een looptijd variërend van één tot vijf jaar (25 miljoen EUR) en langer (85 miljoen EUR). In een andere grootteorde heeft de EU in 2010 in het kader van het betalingsbalansmechanisme tien leningen met vaste rentevoeten lopen voor in totaal 12,05 miljard EUR (2009: 9,2 miljard EUR). Deze leningen hebben een looptijd tussen één en vijf jaar (5,7 miljard EUR) en van meer dan vijf jaar (4,35 miljard EUR).

7.2.2.3 Garantiefonds

Schuldeffecten in het Garantiefonds die met variabele rentevoeten zijn uitgegeven, ondergaan de volatiliteitseffecten van die rentevoeten, terwijl schuldeffecten met vaste rentevoeten een risico lopen in verband met hun reële waarde. Op de balansdatum maken obligaties met vaste rentevoet ongeveer 93% uit van de investeringsportefeuille (in 2009: 97%).

7.2.2.4 EGKS in liquidatie

Vanwege de aard van haar activiteiten staat de EGKS in liquidatie bloot aan een renterisico. Het renterisico dat voortvloeit uit ontleningsactiviteiten, wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden. In termen van vermogensbeheer maken maken obligaties met vaste rentevoet op de balansdatum ongeveer 92% uit van de effectenportefeuille (in 2009: 97%).

7.3 KREDIETRISICO

Kredietrisico is het risico van verlies doordat een schuldenaar/leningnemer een lening of een andere kredietlijn (hoofdsom of rente (coupon) of beide) niet betaalt of op een andere manier zijn contractuele verplichtingen niet nakomt. Het kan gaan om laattijdige terugbetalingen, herstructurering van de terugbetalingen van de leningnemenr en faillissement.

7.3.1 Kasverrichtingen

De meeste kasmiddelen van de Commissie worden conform Verordening nr. 1150/2000 van de Raad aangehouden op rekeningen die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen (eigen middelen). Al deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale banken van de lidstaten. Deze instellingen houden voor de Commissie zo goed als geen krediet- of tegenpartijrisico in, aangezien het gaat om blootstelling op de lidstaten. Voor het deel van de kasmiddelen van de Commissie dat wordt aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen, worden de rekeningen precies op tijd aangevuld. Dit gebeurt automatisch door het kasmiddelenbeheersysteem van de afdeling thesaurie. Op elke rekening wordt het laagst mogelijk saldo aangehouden, in verhouding tot het gemiddelde bedrag van de betalingen die dagelijks vanuit die rekening worden verricht. Bijgevolg zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurend zeer laag (gemiddeld tussen 20 en 100 miljoen EUR, gespreid over meer dan 20 rekeningen). Hierdoor is de Commissie hier slechts in beperkte mate blootgesteld aan kredietrisico. Deze bedragen moeten worden gezien in het licht van het totaal van de kasmiddelensaldi, dat fluctueert tussen 1 miljard EUR en 35 miljard EUR, en in het licht van het totale bedrag van de betalingen die in 2010 zijn verricht, namelijk 120 miljard EUR.

Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het kredietrisico waaraan de Commissie is blootgesteld, nog verder te minimaliseren:

- Alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, dienen de banken minimaal over een rating op korte termijn te beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig (S&P A-1 of Fitch F1). In bepaalde, naar behoren gerechtvaardigde, omstandigheden volstaat een lagere rating.

- De commerciële banken die specifiek geselecteerd zijn voor het aanhouden van voorlopig geïnde geldboeten, moeten in de regel minimaal over een rating op lange termijn beschikken van S&P AA of gelijkwaardig. Als de rating van een bank in deze groep wordt verlaagd, worden er specifieke maatregelen getroffen.

- In de loop van 2009 heeft de afdeling thesaurie van de Commissie een alternatief systeem ingevoerd voor het beheer van voorlopig geïnde geldboeten, specifiek om het risico te beperken. Op grond van Besluit C(2009) 4264 van de Commissie zullen geldboeten die vanaf 1 januari 2010 worden opgelegd, volgens het nieuwe systeem worden beheerd en niet langer bij commerciële banken worden aangehouden.

- Gelden ter goede rekening worden aangehouden bij lokale banken die geselecteerd worden met behulp van een vereenvoudigde aanbestedingsprocedure. De vereiste ratings zijn afhankelijk van de plaatselijke situatie en kunnen aanzienlijk verschillen van land tot land. Om de blootstelling aan kredietrisico te beperken worden de saldi op deze rekeningen zo laag mogelijk gehouden (waarbij rekening wordt gehouden met de operationele behoeften), worden deze rekeningen periodiek aangevuld en worden de toegepaste bovengrenzen jaarlijks herzien.

- De kredietrating van de commerciële banken waarbij de Commissie rekeningen heeft, wordt minstens maandelijks bekeken en indien nodig met een hogere frequentie. Naar aanleiding van de financiële crisis werden strengere toezichtsmaatregelen ingevoerd, die gedurende 2010 van toepassing bleven.

BUFI – voorlopig geïnde boeten

Voor de beleggingen uit voorlopig geïnde boeten wordt rekening gehouden met een kredietrisico, dat wil zeggen het risico dat een tegenpartij niet in staat zal zijn haar betalingsverplichtingen volledig na te komen. De blootstelling is het grootst op Frankrijk en Duitsland, die respectievelijk 69% en 25% van de totale portefeuille uitmaken.

Voor de referentielanden (momenteel Frankrijk en Duitsland, rating AAA/Aaa) bedraagt de beleggingslimiet 100% van de portefeuille. Voor andere geautoriseerde emittenten (vereiste minimumrating: Aa2 (Moody's of gelijkwaardig)) is dat maximaal 25%.

7.3.2 Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

De blootstelling aan kredietrisico wordt in de eerste plaats beheerd door van het land garanties te verkrijgen (in het geval van Euratom), dan via het Garantiefonds (macrofinanciële bijstand en Euratom) en ten slotte via de begroting van de EU (betalingsbalansmechanisme en, mochten de andere maatregelen niet volstaan, macrofinanciële bijstand en Euratom). In het eigenmiddelenbesluit dat in 2010 van kracht was, is het plafond voor de bni-bron vastgesteld op 1,23% van het bni van de lidstaten en in 2010 werd 1,12% daadwerkelijk gebruikt om betalingskredieten te dekken. Dit betekent dat er op 31 december 2010 een beschikbare marge van 0,11% bestond om deze garantie te dekken. Het Garantiefonds voor externe leningen werd in 1994 ingesteld ter dekking van risico’s van wanbetaling in verband met opgenomen leningen waaruit leningen aan landen buiten de Europese Unie worden gefinancierd. In elk geval wordt de blootstelling aan kredietrisico gemilderd doordat een beroep kan worden gedaan op de EU-begroting wanneer een schuldenaar een verschuldigd bedrag niet volledig kan terugbetalen. Hiervoor mag de EU een beroep doen op alle lidstaten om ervoor te zorgen dat de juridische verbintenis van de EU ten opzichte van haar leners kan worden nageleefd.

De belangrijkste begunstigden van deze leningen zijn Hongarije, Roemenië en Letland. Deze landen vertegenwoordigen respectievelijk ongeveer 42%, 30% en 22 % van het totale volume aan verstrekte leningen. Wat de kasmiddelen betreft, moeten de richtsnoeren inzake de keuze van de tegenpartijen worden toegepast. De operationele eenheid zal bijgevolg alleen overeenkomsten kunnen sluiten met in aanmerking komende banken, die als tegenpartij over voldoende limieten beschikken.

7.3.3 Garantiefonds

Overeenkomstig de tussen de EU en de EIB gesloten overeenkomst betreffende het beheer van het Garantiefonds dienen alle interbancaire beleggingen minimaal een rating P-1 van Moody's of gelijkwaardig te hebben. Op 31 december 2009 waren alle beleggingen (124 miljoen EUR) gedaan bij dergelijke tegenpartijen (2009: 153 miljoen EUR). Op 31 december 2010 had het Garantiefonds belegd in vijf financiële instrumenten op korte termijn en waren al die beleggingen (69 miljoen EUR) gedaan bij tegenpartijen met een minimumrating P-1 van Moody's of gelijkwaardig. Alle effecten in de voor verkoop beschikbare portefeuille zijn in overeenstemming met de beheersrichtsnoeren.

7.3.4 EGKS in liquidatie

Het kredietrisico wordt beheerd door geregeld te onderzoeken of de ontleners in staat zijn te voldoen aan rente- en kapitaalterugbetalingsverplichtingen. Het kredietrisico wordt ook beheerd door het verkrijgen van zakelijke en persoonlijke, alsmede landen- en bedrijfsgaranties. 68% van het totale bedrag aan uitstaande leningen is gedekt door garanties van een lidstaat of een gelijkwaardige instantie (bv. overheidsinstellingen). 11% van de uitstaande leningen is verstrekt aan banken of gegarandeerd door banken. Wat de kasmiddelen betreft, moeten de richtsnoeren inzake de keuze van de tegenpartijen worden toegepast. De operationele eenheid mag alleen overeenkomsten sluiten met in aanmerking komende banken, die als tegenpartij over voldoende limieten beschikken.

7.4 LIQUIDITEITSRISICO

Liquiditeitsrisico is het risico dat voortvloeit uit de moeilijkheid om een actief te verkopen, bv. het risico dat een bepaald effect of actief niet snel genoeg kan worden verhandeld op de markt om een verlies te voorkomen of een verplichting na te komen.

7.4.1 Kasverrichtingen

De begrotingsbeginselen van de EU garanderen dat de totale kasmiddelen voor het jaar volstaan om alle betalingen uit te voeren. De totale bijdragen van de lidstaten zijn in feite gelijk aan het bedrag van de betalingskredieten van het begrotingsjaar. De bijdragen van de lidstaten worden echter in de loop van het jaar ontvangen in twaalf maandelijkse tranches, terwijl de betalingen tot op zekere hoogte seizoensgebonden zijn. Om ervoor te zorgen dat in elke maand de kasmiddelen altijd toereikend zijn om de uit te voeren betalingen te dekken, worden procedures gevolgd om periodiek een prognose van de kasmiddelen te maken. Onder bepaalde voorwaarden kunnen eigen middelen vroegtijdig bij de lidstaten worden afgeroepen. Daarnaast zorgen automatische instrumenten voor kasmiddelenbeheer ervoor dat er dagelijks op elke bankrekening van de Commissie voldoende liquiditeit is om de dagelijkse verrichtingen te kunnen doen.

7.4.2 Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

Het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit leningsactiviteiten wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden („back-to-back”-verrichtingen). Voor de macrofinanciële bijstand en Euratom dient het Garantiefonds als liquiditeitsreserve (of vangnet) in geval de leners niet of laattijdig betalen. Voor het betalingsbalansmechanisme voorziet Verordening (EG) nr. 431/2009 in een procedure die voldoende tijd laat om middelen uit de EU-begroting te mobiliseren.

7.4.3 Garantiefonds

Het fonds wordt beheerd volgens het beginsel dat de activa voldoende liquide moeten zijn om voor de betrokken verbintenissen te kunnen worden gemobiliseerd. Het fonds moet minstens 100 miljoen EUR in portefeuille houden met een looptijd van minder dan 12 maanden, die in monetaire instrumenten moeten worden belegd. Op 31 december 2009 beliepen deze beleggingen 192 miljoen EUR. Voorts moet minstens 20 % van de nominale waarde van het fonds bestaan uit monetaire instrumenten, obligaties met vaste rentevoet met een resterende looptijd van minder dan een jaar en obligaties met variabele rentevoet. Op 31 december 2010 bedroeg dit aandeel 32%.

7.4.4 EGKS in liquidatie

Het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit leningsactiviteiten wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden („back-to-back”-verrichtingen). In het kader van het beheer van de activa en passiva van de EGKS in liquidatie beheert de Commissie de liquiditeitsvereisten op basis van een prognose omtrent de uitbetalingen die werd opgesteld na overleg met de verantwoordelijke diensten van de Commissie.

8. INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

8.1 VERBONDEN PARTIJEN

De verbonden partijen van de EU zijn haar geconsolideerde entiteiten en de leidinggevenden van deze entiteiten (zie hieronder). Verrichtingen tussen deze entiteiten maken deel uit van de normale verrichtingen van de EU en derhalve gelden er overeenkomstig de boekhoudregels van de EU geen specifieke verplichtingen tot informatieverschaffing voor deze verrichtingen. In toelichting 10 is een lijst van de geconsolideerde entiteiten opgenomen.

8.2 RECHTEN VAN LEIDINGGEVENDEN

Voor de informatieverschaffing over verrichtingen met verbonden partijen met betrekking tot de leidinggevenden van de Europese Unie, werden deze in vijf categorieën onderverdeeld:

Categorie 1: de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van het Hof van Justitie.

Categorie 2: de vicevoorzitter van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de andere vicevoorzitters van de Commissie.

Categorie 3: de secretaris-generaal van de Raad, de leden van de Commissie, de rechters en de advocaten- generaal van het Hof van Justitie, de voorzitter en de leden van het Gerecht van eerste aanleg, de voorzitter en de leden van het Gerecht voor ambtenarenzaken, de Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Categorie 4: de voorzitter en leden van de Rekenkamer.

Categorie 5: de topambtenaren van de instellingen en agentschappen.

Hieronder volgt een overzicht van hun geldelijke rechten. Verdere informatie kan worden gevonden in het Publicatieblad van de Europese Unie (187 van 8.8.1967, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 202/2005 van 18 januari 2005 (PB L 33 van 5.2.2005) en Publicatieblad L 268 van 20.10.1977 (laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1293/2004 van 30 april 2004 (PB L 243 van 15.7.2004)). Overige informatie is ook beschikbaar in het statuut dat bekendgemaakt is op de Europa-website, dat het officiële document is waarin de rechten en plichten van alle ambtenaren van de EU zijn beschreven. Leidinggevenden hebben geen preferentiële leningen van de EU ontvangen.

GELDELIJKE RECHTEN VAN LEIDINGGEVENDEN | EUR |

Verblijfstoelage/Ontheemdingstoelage | 15% | 15% | 15% | 15% | 16% |

Kinderbijslag Kostwinnerstoelage (% salaris) Kindertoelage Voorschoolse toelage Schooltoelage Schooltoelage buiten standplaats | 2% + 170.52 372.61 91.02 252.81 505.39 | 2% + 170.52 372.61 91.02 252.81 505.39 | 2% + 170.52 372.61 91.02 252.81 505.39 | 2% + 170.52 372.61 91.02 252.81 505.39 | 2% + 170.52 372.61 91.02 252.81 505.39 |

Voorzitterstoelage | n.v.t. | n.v.t. | 500 - 810.74 | n.v.t. | n.v.t. |

Representatietoelage | 1 418.07 | 0 - 911.38 | 500 - 607.71 | n.v.t. | n.v.t. |

Jaarlijkse reiskosten | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | ja |

Overdrachten naar lidstaten Schooltoelage* % salaris* % salaris zonder correctiecoëfficiënt | ja 5% max. 25 % | ja 5% max. 25 % | ja 5% max. 25 % | ja 5% max. 25 % | ja 5% max. 25 % |

Representatiekosten | terugbetaald | terugbetaald | terugbetaald | n.v.t. | n.v.t. |

Ambtsaanvaarding: Inrichtingskosten Reiskosten familie Verhuiskosten | 50 703.52 terugbetaald terugbetaald | 45 927.10 – 47 764.18 terugbetaald terugbetaald | 36 741.68 – 41 334.40 terugbetaald terugbetaald | 39 681.02 – 42 252.94 terugbetaald terugbetaald | terugbetaald terugbetaald terugbetaald |

Ambtsneerlegging: Inrichtingskosten Reiskosten familie Verhuiskosten Overbrugging (% salaris)** Ziektekostenverzekering | 25 351.76 terugbetaald terugbetaald 40% - 65% gedekt | 22 963.55 – 23 882.09 terugbetaald terugbetaald 40% - 65% gedekt | 18 370.84 – 20 667.20 terugbetaald terugbetaald 40% - 65% gedekt | 19 840.51 – 21 126.47 terugbetaald terugbetaald 40% - 65% gedekt | terugbetaald terugbetaald terugbetaald n.v.t. facultatief |

Pensioen (% salaris, vóór belastingen) | max. 70 % | max. 70 % | max. 70 % | max. 70 % | max. 70 % |

Inhoudingen: Gemeenschapsbelasting Ziektekostenverzekering (% salaris) Speciale heffing op salaris Pensioenbijdrage | 8% - 45% 1.8% 5.07% n.v.t. | 8% - 45% 1.8% 5.07% n.v.t. | 8% - 45% 1.8% 5.07% n.v.t. | 8% - 45% 1.8% 5.07% n.v.t. | 8% - 45% 1.8% 5.07% 11.3% |

Aantal personen per 31.12.2010 | 3 | 7 | 91 | 27 | 89 |

* Met toepassing van de correctiecoëfficiënt.

** Betaald gedurende de eerste drie jaar na vertrek.

9. GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM

Op de datum van indiening van de rekeningen zijn er buiten de hieronder verstrekte informatie geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van de Commissie die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin zijn dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruikgemaakt van de meest recente beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.

Verstrekte leningen in het kader van het betalingsbalansmechanisme

In maart 2011 is in het kader van het betalingsbalansmechanisme een extra bedrag van 1,2 miljard EUR aan Roemenië uitbetaald, met als looptijd april 2018 en in juni 2011 is het laatste bedrag van 150 miljoen EUR uitbetaald. Voorts verzocht Roemenië in februari 2011 in het kader van het betalingsbalansmechanisme om verdere anticiperende financiële bijstand om nieuwe impulsen aan de economische groei te kunnen geven. Op 12 mei 2011 heeft de Raad ingestemd met de terbeschikkingstelling aan Roemenië van anticiperende BB-steun van de EU ten belope van maximaal 1,4 miljard EUR (Besluit 2011/288/EU van de Raad). Momenteel is Roemenië niet voornemens te verzoeken om de uitbetaling van een tranche in het kader van de anticiperende financiële bijstand, aangezien alleen om uitbetaling zou worden verzocht in geval van een onvoorziene verslechtering van de economische en/of financiële situatie als gevolg van omstandigheden waarop de Roemeense autoriteiten geen vat hebben en die zouden leiden tot het ontstaan van een acuut financieringstekort. Indien een beroep wordt gedaan op de financiële bijstand, dan zou die worden versterkt in de vorm van een lening met een maximale looptijd van zeven jaar. In de onderstaande tabel is het terugbetalingsschema opgenomen voor de 13,4 miljard EUR die zijn uitbetaald op de datum waarop toestemming is verleend voor de publicatie van de jaarrekening.

Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM)

Op 11 mei 2010 nam de Raad een Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) aan om de financiële stabiliteit in Europa te vrijwaren (Verordening (EG) nr. 407/2010 van de Raad). Dit mechanisme is gebaseerd op artikel 122, lid 2, van het Verdrag en maakt het mogelijk financiële bijstand te verlenen aan een lidstaat die zich voor een feitelijke of ernstig dreigende serieuze verstoring gesteld ziet die wordt veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen. De bijstand kan de vorm aannemen van een lening of een kredietlijn die door de EU-begroting wordt gewaarborgd. Wanneer op het mechanisme een beroep wordt gedaan, wordt de Commissie gemachtigd namens de EU leningen op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen aan te gaan en deze middelen aan de begunstigde lidstaat te lenen. Volgens de conclusies van de Raad (Ecofin) van 9 mei 2010 worden de middelen van de faciliteit beperkt tot 60 miljard EUR, maar de juridische limiet is vastgelegd in artikel 2, lid 2, van de verordening van de Raad, op grond waarvan het uitstaande bedrag van de leningen of kredietlijnen wordt beperkt tot de beschikbare marge onder het plafond van de eigen middelen.

Op 21 november 2010 verzocht Ierland om financiële bijstand in het kader van de hierboven vermelde verordening. Bij uitvoeringsbesluit 2011/77/EU van de Raad van 7 december 2010 werd besloten aan Ierland een lening van maximaal 22,5 miljard EUR ter beschikking te stellen met een maximale looptijd van 7,5 jaar. De lening wordt in maximaal 13 tranches ter beschikking van Ierland gesteld. De eerste deeltranche van 5 miljard EUR in het kader van de eerste tranche werd op 12 januari 2011 aan Ierland uitbetaald met een laatste vervaldag in december 2015. De tweede deeltranche van 3,4 miljard EUR in het kader van de eerste tranche werd op 24 maart 2011 aan Ierland uitbetaald met een laatste vervaldag in april 2018. Een tweede tranche van 3 miljard EUR met een vervaldag van juni 2021 werd op 31 mei 2011 uitbetaald.

Op 7 april 2011 heeft ook Portugal om financiële bijstand verzocht in het kader van het EFSM en op 17 mei 2011 heeft de Raad ingestemd met de toekenning van een lening van maximaal 26 miljard EUR (zie Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad) met een maximale gemiddelde looptijd van 7,5 jaar. De lening wordt gedurende een periode van drie jaar beschikbaar gesteld, in maximaal 14 tranches. De eerste deeltranche van 1,75 miljard EUR in het kader van de eerste tranche werd op 31 mei 2011 uitbetaald, met een laatste vervaldag in juni 2021. De tweede deeltranche van 4,75 miljard EUR in het kader van de eerste tranche werd op 1 juni 2011 aan Portugal uitbetaald met een laatste vervaldag in juni 2016. In de onderstaande tabel is het terugbetalingsschema opgenomen voor de 17,9 miljard EUR die zijn uitbetaald op de datum waarop toestemming is verleend voor de publicatie van de jaarrekening.

Andere financiële stabilisatiemechanismen zonder effect op de EU-rekeningen

Alhoewel er geen effect is op de EU-rekeningen of de EU-begroting, kan worden vermeld dat er door de lidstaten van de eurozone en andere deelnemende lidstaten een tweede financieel bijstandspakket in het leven is geroepen, namelijk de Europese financiële stabiliteitsfaciliteit (hierna "EFSF" genoemd). Deze faciliteit loopt tot juni 2013.

De hierboven vermelde EFSM-leningen aan Ierland en Portugal werden verstrekt in samenhang met een leningfaciliteit van de EFSF waarbij in totaal een nettobedrag van 17,7 miljard EUR voor Ierland en 26 miljard EUR voor Portugal is uitbetaald en het Internationaal Monetair Fonds bijstand verleent voor respectievelijk 19,5 miljard BTR (ongeveer 22,5 miljard EUR op basis van de omrekeningskoers op het ogenblik van de overeenkomst) en 23,7 miljard BTR (ongeveer 26 miljard EUR) in het kader van een uitgebreide Fondsfaciliteit. Daarnaast hebben ook het Verenigd Koninkrijk (3,3 miljard GBP, ongeveer 3,8 miljard EUR), Zweden (600 miljoen EUR) en Denemarken (400 miljoen EUR) bilaterale leningen toegekend aan Ierland.

Voorts heeft de Europese Raad op 24 juni 2011 besloten om een nieuw permanent crisismechanisme, het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), op te richten. Het ESM wordt medio 2013 operationeel en zal de Europese financiële stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) vervangen. Met dit mechanisme wordt het mogelijk financiële bijstand te verstrekken aan lidstaten van de eurozone die in financiële moeilijkheden verkeren. Aan de bijstand zal de voorwaarde verbonden zijn dat een rigoureus economisch en budgettair aanpassingsprogramma ten uitvoer wordt gelegd, overeenkomstig de bestaande afspraken. Aangezien dit mechanisme een eigen rechtspersoonlijkheid zal hebben en rechtstreeks door de lidstaten van de eurozone wordt gefinancierd, is er geen effect op de EU-rekeningen of de EU-begroting.

miljard EUR

Jaarlijks terug te betalen uitstaande bedragen aan leningen op de datum waarop toestemming wordt verleend voor de publicatie van de jaarrekening |

1. Instellingen en raadgevende organen |

Comité van de Regio's | Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. |

Raad van de Europese Unie | Europees Economisch en Sociaal Comité |

Hof van Justitie van de Europese Unie | Europese Ombudsman |

Europese Commissie | Europees Parlement |

Europese Rekenkamer | Europese Raad * |

2. EU-agentschappen |

Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk | Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten |

Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart | Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging |

Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding | Europese Stichting voor opleiding |

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding | Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie |

Europees Milieuagentschap | Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie |

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. | Toezichtautoriteit voor het Europees GNSS |

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden | Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) |

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid | Europees Spoorwegbureau |

Europees Geneesmiddelenbureau | Communautair Bureau voor plantenrassen |

Europees Chemicaliënagentschap | Communautair Bureau voor visserijcontrole |

Fusion for Energy (Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie) | Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving |

Eurojust | Europese Politieacademie (EPA) |

Europees Genderinstituut* | Europese Politiedienst (Europol)* |

Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie | Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten |

Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur | Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk |

Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad | Uitvoerend Agentschap Onderzoek |

3. Overige entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend |

Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie) |

B. GEZAMENLIJKE ONDERNEMINGEN |

Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie (ITER) | Gemeenschappelijke onderneming Galileo in liquidatie |

Gemeenschappelijke onderneming SESAR | Gemeenschappelijke onderneming IMI |

Gemeenschappelijke onderneming FCH* |

C. GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN |

Europees Investeringsfonds | Gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS |

Gemeenschappelijke onderneming Clean Sky | Gemeenschappelijke onderneming ENIAC* |

* Voor het eerst geconsolideerd in 2010. |

11. NIET-GECONSOLIDEERDE ENTITEITEN

Hoewel de EU de activa beheert van de hieronder vermelde entiteiten, voldoen deze niet aan de consolidatievereisten en zijn zij derhalve niet in de rekening van de Europese Unie opgenomen.

11.1 EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS (EOF)

Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is het belangrijkste instrument door middel waarvan de Europese Unie ontwikkelingshulp verleent aan de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS) en aan de landen en gebieden overzee (LGO). Het Verdrag van Rome van 1957 voorzag al in de oprichting van dit fonds om technische en financiële bijstand te verlenen, oorspronkelijk aan de Afrikaanse landen die toen nog niet onafhankelijk waren en waarmee sommige landen historische banden hadden.

Het EOF wordt niet gefinancierd uit de EU-begroting doch met rechtstreekse bijdragen van de lidstaten, die in het kader van onderhandelingen worden vastgelegd. De Commissie en de EIB beheren de middelen van het EOF. Elk EOF wordt gewoonlijk voor een periode van ongeveer vijf jaar gesloten. Sinds de sluiting van de eerste partnerschapsovereenkomst in 1964 volgen de EOF-programmeringscycli in het algemeen die van de partnerschapsovereenkomsten.

Het beheer van het EOF komt tot stand op grond van het eigen Financieel Reglement van het EOF (PB L 78 van 19.3.2008) dat voorziet in de presentatie van eigen financiële staten, los van deze van de EU. De jaarrekening en het middelenbeheer van het EOF vallen onder de externe controle van de Rekenkamer en het Parlement. Ter informatie zijn de balans en de economische resultatenrekening van het 8e, 9e en 10e EOF hieronder opgenomen:

BALANS – 8e, 9e en 10e EOF |

(miljoen EUR) |

31.12.2010 | 31.12.2009 |

NIET-VLOTTENDE ACTIVA | 353 | 196 |

VLOTTENDE ACTIVA | 2 151 | 1 389 |

TOTAAL ACTIVA | 2 504 | 1 585 |

VLOTTENDE PASSIVA | (1 046) | (860) |

TOTAAL PASSIVA | (1 046) | (860) |

NETTOACTIVA | 1 458 | 725 |

MIDDELEN EN RESERVES |

Afgeroepen middelen van het fonds | 23 879 | 20 381 |

Overige reserves | 2 252 | 2 252 |

Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat | (21 908) | (18 814) |

Economisch resultaat van het begrotingsjaar | (2 765) | (3 094) |

NETTOACTIVA | 1 458 | 725 |

ECONOMISCHE RESULTATENREKENING – 8e, 9e en 10e EOF |

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 |

BELEIDSONTVANGSTEN | 140 | 49 |

BELEIDSUITGAVEN | (3 000) | (3 192) |

TEKORT VAN BELEIDSACTIVITEITEN | (2 860) | (3 143) |

FINANCIËLE ACTIVITEITEN | 95 | 49 |

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR | (2 765) | (3 094) |

11.2 HET ZIEKTEKOSTENSTELSEL

In het kader van het ziektekostenstelsel wordt de ziektekostenverzekering geregeld van de personeelsleden van de verschillende organen van de Europese Unie. De middelen van het ziektekostenstelsel zijn eigendom van het stelsel en worden niet door de Europese Unie gecontroleerd, hoewel de financiële activa van het stelsel door de Commissie worden beheerd. Het stelsel wordt gefinancierd met bijdragen van zijn leden (personeelsleden) en van de werkgevers (de instellingen/agentschappen/organen). Alle overschotten blijven binnen het stelsel.

Het stelsel heeft vier verschillende entiteiten. Het belangrijkste stelsel heeft betrekking op de personeelsleden van de instellingen en agentschappen van de Europese Unie en drie kleinere stelsels hebben betrekking op de personeelsleden van Europese Universiteit van Firenze, de Europese scholen en de personeelsleden die buiten de EU werkzaam zijn zoals personeelsleden in de delegaties van de EU. De totale activa van het stelsel bedroegen op 31 december 2010 286 miljoen EUR (in 2009: 297 miljoen EUR).

11.3 GARANTIEFONDS VOOR DEELNEMERS

Bepaalde voorfinancieringen die in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7) worden betaald, zijn daadwerkelijk gedekt door een garantiefonds voor de deelnemers. Dit is een instrument voor onderlinge verzekering, dat is opgezet om de financiële risico's van de Unie en de deelnemers te dekken tijdens de uitvoering van indirecte maatregelen van KP7, aangezien het kapitaal en de rente ervan een uitvoeringsgarantie vormen. Alle deelnemers aan indirecte maatregelen die de vorm van een subsidie aannemen, dragen 5% van de totale bijdrage van de EU bij aan het kapitaal van het Garantiefonds voor deelnemers voor de duur van de maatregel. Als zodanig zijn de deelnemers de eigenaars van het Garantiefonds voor deelnemers, en de EU, vertegenwoordigd door de Commissie, treedt alleen op als hun uitvoerend agent. Op 31 december 2010 beliepen de activa van het Garantiefonds in totaal 879 miljoen EUR (2009: 580 miljoen EUR). De middelen van het Garantiefonds zijn eigendom van het fonds en worden niet door de Europese Unie gecontroleerd, hoewel de financiële activa van het stelsel door de Commissie worden beheerd.

JAARREKENING

VAN DE EUROPESE UNIE

BEGROTINGSJAAR 2010

DEEL II

GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN DE EUROPESE UNIE

EN TOELICHTINGEN DAARBIJ

INHOUDSOPGAVE - DEEL I

Blz.

Deel II: Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting van de Europese Unie en de toelichtingen daarbij

Verslagen over de uitvoering van de begroting:

1. Begrotingsresultaat 99

2. Staat van vergelijking van de begroting en de werkelijke bedragen 100

Ontvangsten:

3. Geconsolideerd overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting 102

Uitgaven:

4. Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per rubriek van het financieel kader 103

5. Besteding van de vastleggingskredieten per rubriek van het financieel kader 103

6. Besteding van de betalingskredieten per rubriek van het financieel kader 103

7. Ontwikkeling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen per rubriek van het financieel kader 104

8. Samenstelling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen naar jaar van oorsprong per rubriek van het financieel kader 105

9. Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per

beleidsterrein 106

10. Besteding van de vastleggingskredieten per beleidsterrein 107

11. Besteding van de betalingskredieten per beleidsterrein 108

12. Ontwikkeling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen per beleidsterrein 109

13. Samenstelling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen naar jaar van oorsprong per beleidsterrein 110

Instellingen:

14. Geconsolideerd overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting per instelling 111

15. Besteding van de vastleggingskredieten per rubriek van het financieel kader 112

Agentschappen:

16. Inkomsten agentschap: begrotingsramingen, vastgestelde rechten en ontvangen bedragen 113

17. Vastleggings- en betalingskredieten per agentschap 114

18. Begrotingsresultaat met inbegrip van de agentschappen 115

Toelichtingen bij de verslagen over de uitvoering van de begroting :

1. Begrotingsbeginselen, structuur en kredieten 117

2. Toelichting bij de verslagen over de uitvoering van de begroting 120

DEEL II

Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting*

* Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoenen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in deze begrotingstabellen niet correct zijn opgeteld.

RESULTAAT VAN DE UITVOERING VAN DE EU-BEGROTING

1: BEGROTINGSRESULTAAT 2010 | (miljoen EUR) |

EUROPESE UNIE | 2010 | 2009 |

Ontvangsten van het begrotingsjaar | 127 795 | 117 626 |

Betalingen uit de kredieten van het lopende jaar | (121 213) | (116 579) |

Naar jaar n+1 overgedragen betalingskredieten | (2 797) | (1 759) |

Annulering van niet-bestede betalingskredieten overgedragen uit jaar n-1 | 741 | 2 791 |

Wisselkoersverschillen voor het jaar | 23 | 185 |

Begrotingsresultaat* | 4 549 | 2 264 |

* Waarvan de EVA goed is voor 9 miljoen EUR in 2010 en 11 miljoen EUR in 2009.

Het begrotingsoverschot voor de Europese Unie wordt in de loop van het volgende jaar terugbetaald aan de lidstaten door een vermindering van de bedragen die de lidstaten voor dat jaar zijn verschuldigd.

2. STAAT VAN VERGELIJKING VAN DE BEGROTING EN DE WERKELIJKE BEDRAGEN |

ONTVANGSTEN |

(miljoen EUR) |

3. Overschotten, saldi en aanpassingen | 0 | 2 254 | 1 624 | 1 460 | 794 | 64.79 % | 164 |

4. Ontvangsten van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere communautaire organen | 1 178 | 1 180 | 1 129 | 1 123 | 58 | 95.12 % | 7 |

5. Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instellingen | 69 | 69 | 407 | 388 | -319 | 563.54% | 19 |

6. Bijdragen en terugbetalingen in het kader van communautaire overeenkomsten en programma's | 30 | 30 | 3 781 | 3 512 | -3 482 | 11 707.30% | 269 |

7. Achterstandsrente en geldboeten | 123 | 123 | 15 301 | 1 408 | -1 285 | 1 144.36% | 13 893 |

8. Opgenomen en verstrekte leningen | 0 | 0 | 122 | 0 | 0 | 0 | 122 |

9. Diverse ontvangsten | 30 | 30 | 47 | 36 | -6 | 119.95% | 10 |

Totaal | 122 937 | 122 956 | 142 362 | 127 795 | -4 839 | 103.94% | 14 566 |

UITGAVEN – PER RUBRIEK VAN HET FINANCIEEL KADER | EUR millions |

2. Bescherming en beheer van de natuurlijke hulpbronnen | 58 136 | 59 630 | 56 647 | 2 983 | 95.00% | 2 382 | 601 |

3. Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid | 1 398 | 1 617 | 1 373 | 244 | 84.93% | 199 | 44 |

4. De Europese Unie als mondiale partner | 7 788 | 8 101 | 7 487 | 615 | 92.41% | 114 | 501 |

5. Administratie | 7 889 | 9 076 | 7 896 | 1 180 | 87.00% | 957 | 223 |

6. Compensatiebedragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0.00% | 0 | 0 |

Totaal | 122 937 | 130 527 | 122 231 | 8 296 | 93.64% | 5 557 | 2 739 |

* met inbegrip van overgedragen kredieten en bestemmingsontvangsten

2. STAAT VAN VERGELIJKING VAN DE BEGROTING EN DE WERKELIJKE BEDRAGEN/UITGAVEN |

PER BELEIDSGEBIED | (miljoen EUR) |

02 Ondernemingen | 638 | 771 | 658 | 113 | 85.35% | 99 | 14 |

03 Mededinging | 91 | 104 | 92 | 12 | 88.79% | 10 | 2 |

04 Werkgelegenheid en sociale zaken | 8 572 | 8 543 | 7 481 | 1 062 | 87.57% | 43 | 1 019 |

05 Landbouw en plattelandsontwikkeling | 57 077 | 58 421 | 55 611 | 2 810 | 95.19% | 2 325 | 485 |

06 Energie en vervoer | 3 262 | 3 369 | 2 859 | 510 | 84.85% | 187 | 323 |

07 Milieu | 371 | 438 | 358 | 80 | 81.79% | 24 | 56 |

08 Onderzoek | 4 138 | 5 369 | 4 507 | 863 | 83.93% | 848 | 14 |

09 Informatiemaatschappij en media | 1 597 | 1 986 | 1 786 | 200 | 89.94% | 197 | 3 |

10 Eigen onderzoek | 392 | 789 | 438 | 351 | 55.51% | 344 | 7 |

11 Maritieme zaken en visserij | 819 | 827 | 656 | 172 | 79.23% | 39 | 133 |

12 Interne markt | 73 | 80 | 71 | 9 | 88.66% | 7 | 2 |

13 Regionaal beleid | 28 768 | 30 709 | 30 623 | 87 | 99.72% | 79 | 8 |

14 Belastingen en douane-unie | 107 | 136 | 126 | 10 | 92.53% | 9 | 1 |

15 Onderwijs en cultuur | 1 443 | 1 783 | 1 572 | 211 | 88.16% | 205 | 6 |

16 Communicatie | 210 | 231 | 206 | 25 | 89.24% | 14 | 11 |

17 Gezondheidszorg en consumentenbescherming | 542 | 664 | 590 | 74 | 88.84% | 45 | 30 |

18 Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht | 798 | 840 | 745 | 95 | 88.70% | 71 | 24 |

19 Externe betrekkingen | 3 658 | 3 867 | 3 683 | 185 | 95.23% | 84 | 101 |

20 Handel | 82 | 90 | 77 | 13 | 85.06% | 6 | 7 |

21 Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten | 1 608 | 1 819 | 1 708 | 111 | 93.90% | 55 | 56 |

22 Uitbreiding | 1 204 | 1 152 | 1 130 | 22 | 98.06% | 16 | 6 |

23 Humanitaire hulp | 820 | 978 | 971 | 7 | 99.30% | 6 | 1 |

24 Fraudebestrijding | 73 | 82 | 73 | 10 | 88.34% | 7 | 3 |

25 Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie | 188 | 215 | 189 | 26 | 87.95% | 22 | 4 |

26 Administratie van de Commissie | 1 013 | 1 239 | 1 044 | 195 | 84.24% | 177 | 19 |

27 Begroting | 68 | 77 | 65 | 12 | 83.82% | 11 | 1 |

28. Audit | 11 | 12 | 11 | 2 | 86.62% | 1 | 0 |

29 Statistiek | 120 | 148 | 126 | 22 | 84.99% | 17 | 6 |

30 Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven | 1 214 | 1 210 | 1 205 | 4 | 99.63% | 0 | 4 |

31 Taaldiensten | 389 | 486 | 427 | 60 | 87.75% | 57 | 3 |

40 Reserves | 249 | 193 | 0 | 193 | 0.00% | 0 | 193 |

90 Overige instellingen | 2 937 | 3 496 | 2 857 | 639 | 81.72% | 484 | 155 |

Totaal | 122 937 | 130 527 | 122 231 | 8 296 | 93.64% | 5 557 | 2 739 |

* met inbegrip van overgedragen kredieten en bestemmingsontvangsten |

3. OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING 2010 |

(miljoen EUR) |

Titel | Begrotingskredieten | Vastgestelde rechten | Ontvangsten | Ontvangsten als | Nog te ontvangen |

Hoofdstuk | Begrotingskredieten | Vastgestelde rechten | Ontvangsten | Ontvangsten als | Nog te ontvangen |

Hoofdstuk | Begrotingskredieten | Vastgestelde rechten | Ontvangsten | Ontvangsten als | Nog te ontvangen |

(miljoen EUR) |

Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |

(miljoen EUR) |

Rubriek van het financieel kader | Toegestane vastleggingskredieten | Gedane vastleggingen | Naar 2011 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten |

(miljoen EUR) |

Aan het einde van het vorige jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen | Vastleggingen van het jaar |

2. Bescherming en beheer van de natuurlijke hulpbronnen | 19 541 | -181 | -10 280 | 9 079 | 60 251 | -46 367 | 0 | 13 883 | 22 963 |

3. Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid | 1 662 | -173 | -452 | 1 037 | 1 795 | -921 | 0 | 874 | 1 911 |

4. De EU als mondiale partner | 18 462 | -890 | -5 231 | 12 340 | 8 247 | -2 255 | 0 | 5 992 | 18 332 |

5. Administratie | 704 | -83 | -607 | 15 | 7 997 | -7 289 | -1 | 708 | 723 |

6. Compensaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

Totaal | 177 272 | -3 385 | -60 249 | 113 638 | 142 744 | -61 982 | -5 | 80 757 | 194 395 |

8. SAMENSTELLING VAN DE NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN NAAR JAAR VAN OORSPRONG PER RUBRIEK VAN HET FINANCIEEL KADER |

(miljoen EUR) |

2. Bescherming en beheer van de natuurlijke hulpbronnen | 44 | 13 | 47 | 1 517 | 138 | 688 | 6 633 | 13 883 | 22 963 |

3. Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid | 13 | 12 | 23 | 42 | 151 | 218 | 577 | 874 | 1 911 |

4. De EU als mondiale partner | 786 | 412 | 584 | 1 474 | 1 727 | 3 164 | 4 193 | 5 992 | 18 332 |

5. Administratie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | 708 | 723 |

Totaal | 1 623 | 1 055 | 2 116 | 16 455 | 4 895 | 27 359 | 60 136 | 80 757 | 194 395 |

9. SAMENSTELLING EN ONTWIKKELING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN PER BELEIDSTERREIN |

(miljoen EUR) |

Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |

Beleidsterrein | Toewijding Goedgekeurde betalingskredieten | Gedane vastleggingen | Naar 2011 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten |

(miljoen EUR) |

Beleidsterrein | Toegestane betalingskredieten | Verrichte betalingen | Naar 2011 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten |

EUR millions |

Aan het einde van het vorige jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen | Vastleggingen van het jaar |

02 Ondernemingen | 768 | -20 | -301 | 447 | 845 | -357 | 0 | 488 | 935 |

03 Mededinging | 9 | -2 | -7 | 0 | 92 | -85 | 0 | 8 | 8 |

04 Werkgelegenheid en sociale zaken | 26 278 | -1 501 | -7 071 | 17 706 | 11 378 | -410 | -1 | 10 967 | 28 673 |

05 Landbouw en plattelandsontwikkeling | 17 155 | -227 | -9 400 | 7 528 | 58 880 | -46 211 | 0 | 12 669 | 20 197 |

06 Energie en vervoer | 6 713 | -99 | -2 180 | 4 435 | 4 864 | -679 | 0 | 4 184 | 8 619 |

07 Milieu | 750 | -29 | -225 | 496 | 459 | -133 | 0 | 325 | 821 |

08 Onderzoek | 8 407 | -200 | -3 019 | 5 188 | 5 545 | -1 488 | 0 | 4 057 | 9 245 |

09 Informatiemaatschappij en media | 2 411 | -65 | -1 031 | 1 315 | 1 692 | -755 | 0 | 937 | 2 252 |

10 Eigen onderzoek | 158 | -17 | -90 | 51 | 462 | -348 | -1 | 112 | 163 |

11 Maritieme zaken en visserij | 1 620 | -64 | -428 | 1 128 | 977 | -227 | 0 | 750 | 1 877 |

12 Interne markt | 15 | -1 | -12 | 2 | 76 | -59 | 0 | 17 | 20 |

13 Regionaal beleid | 93 232 | -114 | -30 104 | 63 013 | 38 981 | -518 | 0 | 38 462 | 101 475 |

14 Belastingen en douane-unie | 83 | -14 | -53 | 15 | 133 | -72 | 0 | 60 | 76 |

15 Onderwijs en cultuur | 591 | -50 | -283 | 258 | 1 641 | -1 288 | 0 | 353 | 610 |

16 Communicatie | 91 | -9 | -65 | 18 | 217 | -141 | 0 | 76 | 94 |

17 Gezondheidszorg en consumentenbescherming | 706 | -68 | -337 | 300 | 676 | -253 | 0 | 423 | 723 |

18 Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht | 1 049 | -92 | -220 | 737 | 1 070 | -525 | 0 | 545 | 1 282 |

19 Externe betrekkingen | 9 034 | -327 | -2 398 | 6 309 | 4 359 | -1 285 | 0 | 3 074 | 9 383 |

20 Handel | 19 | -1 | -12 | 6 | 78 | -65 | 0 | 13 | 19 |

21 Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-landen | 3 391 | -95 | -1 131 | 2 166 | 1 686 | -577 | 0 | 1 109 | 3 275 |

22 Uitbreiding | 3 173 | -300 | -939 | 1 934 | 1 023 | -191 | 0 | 832 | 2 766 |

23 Humanitaire hulp | 513 | -19 | -334 | 160 | 1 058 | -637 | 0 | 421 | 581 |

24 Fraudebestrijding | 32 | -4 | -18 | 10 | 77 | -55 | 0 | 22 | 32 |

25 Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie | 18 | -2 | -16 | 1 | 193 | -173 | 0 | 20 | 20 |

26 Administratie van de Commissie | 168 | -15 | -143 | 11 | 1 070 | -901 | 0 | 169 | 179 |

27 Begroting | 10 | 0 | -10 | 0 | 63 | -55 | 0 | 8 | 8 |

28 Audit | 1 | 0 | -1 | 0 | 11 | -10 | 0 | 1 | 1 |

29 Statistiek | 101 | -6 | -46 | 49 | 139 | -79 | 0 | 59 | 108 |

30 Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 205 | -1 205 | 0 | 0 | 0 |

31 Taaldiensten | 24 | -1 | -23 | 0 | 431 | -403 | 0 | 28 | 28 |

90 Overige instellingen | 328 | -38 | -278 | 11 | 2 911 | -2 579 | 0 | 332 | 344 |

Totaal | 177 272 | -3 385 | -60 249 | 113 638 | 142 744 | -61 982 | -5 | 80 757 | 194 395 |

13. SAMENSTELLING VAN DE NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN NAAR JAAR VAN OORSPRONG PER BELEIDSTERREIN |

(miljoen EUR) |

02 Ondernemingen | 16 | 3 | 13 | 17 | 57 | 112 | 229 | 488 | 935 |

03 Mededinging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 8 | 8 |

04 Werkgelegenheid en sociale zaken | 137 | 26 | 350 | 2 616 | 701 | 4 288 | 9 590 | 10 967 | 28 673 |

05 Landbouw en plattelandsontwikkeling | 4 | 2 | 4 | 1 199 | 0 | 494 | 5 825 | 12 669 | 20 197 |

06 Energie en vervoer | 62 | 61 | 105 | 175 | 381 | 797 | 2 854 | 4 184 | 8 619 |

07 Milieu | 4 | 7 | 24 | 40 | 101 | 138 | 183 | 325 | 821 |

08 Onderzoek | 183 | 117 | 213 | 423 | 792 | 1 369 | 2 091 | 4 057 | 9 245 |

09 Informatiemaatschappij en media | 12 | 8 | 42 | 73 | 179 | 337 | 664 | 937 | 2 252 |

10 Eigen onderzoek | 0 | 0 | 1 | 7 | 4 | 14 | 26 | 112 | 163 |

11 Maritieme zaken en visserij | 36 | 4 | 19 | 282 | 23 | 130 | 634 | 750 | 1 877 |

12 Interne markt | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | 17 | 20 |

13 Regionaal beleid | 522 | 553 | 884 | 10 452 | 729 | 16 566 | 33 307 | 38 462 | 101 475 |

14 Belastingen en douane-unie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | 13 | 60 | 76 |

15 Onderwijs en cultuur | 12 | 3 | 10 | 28 | 27 | 57 | 121 | 353 | 610 |

16 Communicatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 17 | 76 | 94 |

17 Gezondheidszorg en consumentenbescherming | 4 | 7 | 4 | 17 | 29 | 74 | 164 | 423 | 723 |

18 Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht | 0 | 1 | 12 | 13 | 98 | 167 | 446 | 545 | 1 282 |

19 Externe betrekkingen | 450 | 187 | 215 | 636 | 1 074 | 1 588 | 2 158 | 3 074 | 9 383 |

20 Handel | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 | 4 | 13 | 19 |

21 Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten | 126 | 46 | 133 | 203 | 262 | 523 | 873 | 1 109 | 3 275 |

22 Uitbreiding | 52 | 28 | 72 | 208 | 392 | 623 | 559 | 832 | 2 766 |

23 Humanitaire hulp | 2 | 0 | 0 | 0 | 7 | 27 | 124 | 421 | 581 |

24 Fraudebestrijding | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | 3 | 5 | 22 | 32 |

25 Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 20 | 20 |

26 Administratie van de Commissie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | 7 | 169 | 179 |

27 Begroting | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 8 | 8 |

28 Audit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 |

29 Statistiek | 1 | 0 | 2 | 4 | 5 | 6 | 31 | 59 | 108 |

30 Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

31 Taaldiensten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 28 | 28 |

90 Overige instellingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 11 | 332 | 344 |

Totaal | 1 623 | 1 055 | 2 116 | 16 455 | 4 895 | 27 359 | 60 136 | 80 757 | 194 395 |

14. GECONSOLIDEERD OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING PER INSTELLING |

(miljoen EUR) |

Instelling | Begrotingskredieten | Vastgestelde rechten | ONTVANGSTEN | Ontvangsten als | Nog te ontvangen |

Vastleggingskredieten |

(miljoen EUR) |

Instelling | Toegestane vastleggingskredieten | Gedane vastleggingen | Naar 2011 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten |

Betalingskredieten |

(miljoen EUR) |

Instelling | Toegestane betalingskredieten | Verrichte betalingen | Naar 2011 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten |

Frontex | 93 | 84 | 84 | 0 | 18 |

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding | 18 | 19 | 19 | 0 | 15 |

Europese Politieacademie | 8 | 8 | 8 | 0 | 18 |

Europees Chemicaliënagentschap | 75 | 386 | 386 | 0 | 02 |

Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding | 58 | 48 | 49 | 0 | 17 |

Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving | 16 | 16 | 16 | 0 | 18 |

Europees Milieuagentschap | 51 | 46 | 46 | 0 | 07 |

Communautair Bureau voor visserijcontrole | 11 | 10 | 10 | 0 | 11 |

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. | 73 | 74 | 74 | 0 | 17 |

Europees Genderinstituut | 6 | 6 | 6 | 0 | 04 |

Europese Toezichtautoriteit voor het GNSS | 9 | 16 | 16 | 0 | 06 |

Fusion for Energy | 242 | 273 | 236 | 37 | 08 |

Eurojust | 32 | 32 | 32 | 0 | 18 |

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid | 51 | 45 | 45 | 0 | 06 |

Harmonisatiebureau voor de interne markt | 174 | 179 | 179 | 0 | 12 |

Europees Geneesmiddelenbureau | 208 | 221 | 209 | 12 | 02 |

Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging | 8 | 8 | 8 | 0 | 09 |

Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten | 20 | 22 | 22 | 0 | 18 |

Europees Spoorwegbureau | 24 | 24 | 24 | 0 | 06 |

Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk | 15 | 14 | 14 | 0 | 04 |

Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie | 56 | 59 | 51 | 8 | 31 |

Europese Stichting voor opleiding | 20 | 19 | 19 | 0 | 15 |

Communautair Bureau voor plantenrassen | 13 | 12 | 12 | 0 | 17 |

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden | 21 | 21 | 21 | 0 | 04 |

Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur | 49 | 49 | 49 | 0 | 15 |

Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie | 16 | 16 | 16 | 0 | 06 |

Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad | 29 | 29 | 29 | 0 | 08 |

Uitvoerend Agentschap Onderzoek | 34 | 36 | 34 | 3 | 08 |

Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten | 7 | 7 | 7 | 0 | 17 |

Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk | 10 | 10 | 10 | 0 | 06 |

Totaal | 1 677 | 1 993 | 1 929 | 64 |

(miljoen EUR) |

Soort inkomsten | Begrotingsraming | Vastgestelde rechten | Ontvangen bedragen | Nog te ontvangen |

Subsidies van de Commissie | 1 061 | 1 040 | 1 037 | 3 |

Honoraria | 443 | 765 | 751 | 14 |

Andere baten | 173 | 188 | 141 | 47 |

Totaal | 1 677 | 1 993 | 1 929 | 64 |

17. AGENTSCHAPPEN: VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN PER AGENTSCHAP | (miljoen EUR) |

Agentschappen | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |

Frontex | 95 | 89 | 3 | 118 | 82 | 27 |

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding | 21 | 19 | 2 | 21 | 17 | 3 |

Europese Politieacademie | 12 | 10 | 2 | 13 | 8 | 3 |

Europees Chemicaliënagentschap | 75 | 71 | 0 | 96 | 77 | 12 |

Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding | 58 | 56 | 0 | 76 | 56 | 16 |

Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving | 16 | 16 | 0 | 17 | 15 | 1 |

Europees Milieuagentschap | 52 | 44 | 8 | 58 | 44 | 13 |

Europese Politiedienst (Europol) | 93 | 91 | 0 | 93 | 68 | 22 |

Communautair Bureau voor visserijcontrole | 10 | 10 | 0 | 11 | 10 | 1 |

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. | 76 | 74 | 0 | 84 | 71 | 11 |

Europees Genderinstituut | 6 | 4 | 0 | 6 | 2 | 2 |

Europese Toezichtautoriteit voor het GNSS | 74 | 67 | 7 | 63 | 45 | 18 |

Fusion for Energy | 551 | 550 | 1 | 302 | 192 | 56 |

Eurojust | 34 | 31 | 3 | 38 | 28 | 9 |

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid | 55 | 53 | 0 | 53 | 46 | 1 |

Harmonisatiebureau voor de interne markt | 366 | 158 | 0 | 396 | 150 | 35 |

Europees Geneesmiddelenbureau | 210 | 201 | 0 | 248 | 196 | 45 |

Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging | 8 | 8 | 0 | 10 | 8 | 2 |

Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten | 20 | 20 | 0 | 27 | 19 | 8 |

Europees Spoorwegbureau | 24 | 24 | 0 | 29 | 23 | 5 |

Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk | 16 | 15 | 0 | 20 | 15 | 4 |

Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie | 56 | 43 | 0 | 60 | 43 | 4 |

Europese Stichting voor opleiding | 19 | 19 | 0 | 21 | 20 | 1 |

Communautair Bureau voor plantenrassen | 13 | 12 | 0 | 14 | 11 | 0 |

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden | 22 | 21 | 0 | 27 | 22 | 4 |

Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur | 49 | 49 | 0 | 55 | 48 | 6 |

Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie | 16 | 15 | 0 | 17 | 15 | 2 |

Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad | 29 | 29 | 0 | 32 | 30 | 2 |

Uitvoerend Agentschap Onderzoek | 34 | 33 | 0 | 37 | 32 | 3 |

Uitvoerend Agentschap voor Gezondheid en Consumenten | 7 | 7 | 0 | 8 | 7 | 1 |

Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk | 10 | 10 | 0 | 11 | 9 | 1 |

Totaal | 2 271 | 1 972 | 49 | 2 217 | 1 516 | 366 |

Soort uitgave | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |

Administratieve uitgaven | 283 | 264 | 2 | 365 | 249 | 93 |

Beleidsuitgaven | 1 314 | 1 052 | 44 | 1 165 | 618 | 254 |

Total | 2 271 | 1 972 | 49 | 2 217 | 1 516 | 366 |

18. BEGROTINGSRESULTAAT MET INBEGRIP VAN DE AGENTSCHAPPEN | (miljoen EUR) |

EUROPESE UNIE | AGENTSCHAPPEN | Uitsluiting van de subsidies voor de agentschappen | TOTAAL |

Ontvangsten van het begrotingsjaar | 127 795 | 1 929 | (1 037) | 128 687 |

Betalingen uit de kredieten van het lopende jaar | (121 213) | (1 320) | 1 037 | (121 495) |

Naar jaar n+1 overgedragen betalingskredieten | (2 797) | (366) | 0 | (3 164) |

Annulering niet-bestede betalingskredieten overgedragen uit jaar n-1 | 741 | 181 | 0 | 922 |

Wisselkoersverschillen voor het jaar | 22 | 0 | 0 | 22 |

Begrotingsresultaat | 4 549 | 424 | 0 | 4 972 |

DEEL II

Toelichting bij de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

1. BEGROTINGSBEGINSELEN, - STRUCTUUR EN KREDIETEN

2. TOELICHTING BIJ DE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

1. BEGROTINGSBEGINSELEN, -STRUCTUUR EN VAN DE KREDIETEN

1.1 RECHTSGRONDSLAG EN HET FINANCIEEL REGLEMENT

De begrotingsboekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 (PB L 248 van 16 september 2002) houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van dit Financieel Reglement. De algemene begroting, het voornaamste instrument van het financiële beleid van de EU, is het besluit waarbij elk jaar de ontvangsten en uitgaven van de EU worden geraamd en toegestaan.

Elk jaar raamt de Commissie voor het komende jaar de ontvangsten en uitgaven van alle instellingen en stelt zij een voorontwerp van begroting op dat zij aan de begrotingsautoriteit toezendt. Op basis van dit voorontwerp stelt de Raad een ontwerpbegroting op, waarover de twee takken van de begrotingsautoriteit vervolgens onderhandelen. De vaststelling van de begroting wordt geconstateerd door de voorzitter van het Parlement, die daarmee de begroting uitvoerbaar maakt. De uitvoering van de begroting is een opdracht die vooral toevalt aan de Commissie.

1.2 BEGROTINGSBEGINSELEN

De algemene begroting van de Europese Unie is onderworpen aan verschillende basisbeginselen:

- eenheid en begrotingswaarachtigheid : alle uitgaven en ontvangsten moeten tezamen in een enkel begrotingsdocument worden opgenomen en in een begrotingsonderdeel worden opgevoerd. De uitgaven mogen de toegestane kredieten niet overschrijden;

- universaliteit : dit beginsel behelst twee regels:

- onbestemdheid, hetgeen betekent dat de ontvangsten niet mogen worden bestemd voor welbepaalde uitgaven (alle ontvangsten dekken alle uitgaven);

- niet-compensatie, hetgeen betekent dat de ontvangsten en uitgaven voor het volle bedrag in de begroting moeten worden opgenomen en niet met elkaar mogen worden verrekend;

- jaarperiodiciteit : de kredieten worden toegestaan voor de duur van één begrotingsjaar en moeten dus tijdens dat begrotingsjaar worden besteed;

- evenwicht : de begroting omvat hetzelfde bedrag aan ontvangsten als aan uitgaven (de geraamde ontvangsten zijn gelijk aan de betalingskredieten);

- specialiteit : elk krediet heeft een bepaalde bestemming en moet voor dat doel worden gebruikt;

- rekeneenheid : de begroting wordt in euro opgesteld en uitgevoerd, alsook de rekening;

- goed financieel beheer : de begrotingskredieten worden aangewend volgens het beginsel van goed financieel beheer, dat zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid inhoudt;

- transparantie : de begroting en de gewijzigde begroting, alsook de definitieve rekening worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

1.3 STRUCTUUR VAN DE BEGROTING

De begroting omvat:

18. een algemene staat van ontvangsten;

19. afdelingen, verdeeld in staten van ontvangsten en van uitgaven van elke instelling: afdeling I: het Parlement; afdeling II: de Raad; afdeling III: de Commissie; afdeling IV: het Hof van Justitie; afdeling V: de Rekenkamer; afdeling VI: het Economisch en Sociaal Comité; afdeling VII: het Comité van de Regio's; afdeling VIII: de Ombudsman; afdeling IX: de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

De ontvangsten en de uitgaven van elke instelling worden verdeeld in titels, hoofdstukken, artikelen en posten, naargelang van hun aard of bestemming.

Een deel van de middelen van de EGKS in liquidatie werd ter beschikking gesteld voor de beleidsbegroting van de EGKS in liquidatie. Deze beleidsbegroting werd jaarlijks door de Commissie vastgesteld na overleg met de Raad en het Europees Parlement. De laatste begroting werd opgesteld voor de periode van 1 januari tot 23 juli 2002. Sinds 24 juli 2002 worden de ontvangsten en kosten in verband met de beleidsbegroting opgenomen in de jaarrekening van de EGKS in liquidatie. De nog uitstaande verplichtingen worden vermeld aan de passiefzijde van de balans.

1.4 STRUCTUUR VAN DE BEGROTINGSBOEKHOUDING

1.4.1. Algemeen overzicht

Alleen de begroting van de Commissie bestaat uit administratieve kredieten en beleidskredieten. De overige instellingen hebben alleen administratieve kredieten. De begroting onderscheidt nog twee soorten kredieten: niet-gesplitste en gesplitste kredieten.

Niet-gesplitste kredieten zijn bestemd voor de financiering van verrichtingen die beperkt zijn tot het jaar (en voldoen aan het jaarperiodiciteitsbeginsel). Zij omvatten alle administratieve onderdelen van de afdeling van de Commissie van de begroting en alle andere afdelingen in hun geheel, ELGF-kredieten die alleen op het jaar betrekking hebben en bepaalde technische kredieten (terugbetalingen, garanties voor verstrekte of opgenomen leningen enz.). Het bedrag van de vastleggingskredieten is bij de niet-gesplitste kredieten hetzelfde als dat van de betalingskredieten.

De gesplitste kredieten zijn ingevoerd om het jaarperiodiciteitsbeginsel te verzoenen met de financiering van meerjarenacties. Gesplitste kredieten dienen ter dekking van meerjarenacties en omvatten alle andere kredieten in alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 1 van de afdeling van de Commissie. De gesplitste kredieten bestaan uit vastleggingskredieten en betalingskredieten:

- vastleggingskredieten : dekken de totale kosten van de juridische verbintenissen die in het begrotingsjaar zijn aangegaan voor maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging zich over verschillende begrotingsjaren uitstrekt. Vastleggingen voor acties waarvan de tenuitvoerlegging zich over meer dan een begrotingsjaar uitstrekt, mogen echter volgens artikel 76, lid 3, van het Financieel Reglement in jaartranches worden verdeeld wanneer het basisbesluit daarin voorziet.

- betalingskredieten : dekken de uitgaven die voortvloeien uit de nakoming van de verplichtingen die in het begrotingsjaar en/of in vorige begrotingsjaren zijn aangegaan.

1.4.2 Herkomst van de kredieten

De belangrijkste bron van kredieten is de EU-begroting van het lopende begrotingsjaar. Daarnaast bestaan nog andere soorten kredieten die voortvloeien uit de bepalingen van het Financieel Reglement. Het gaat om kredieten die afkomstig zijn van voorgaande begrotingsjaren of uit externe bronnen.

- De oorspronkelijke begrotingskredieten die voor het lopende jaar zijn goedgekeurd, kunnen worden aangevuld met overschrijvingen tussen begrotingsonderdelen overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in de artikelen 22 tot en met 24 van het Financieel Reglement, en door gewijzigde begrotingen (overeenkomstig de artikelen 37 en 38 van het Financieel Reglement).

- De huidige begroting wordt ook aangevuld met van het vorige jaar overgedragen kredieten of wederopgevoerde kredieten. Dit zijn: niet-gesplitste kredieten die van rechtswege uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar kunnen worden overgedragen overeenkomstig artikel 9, lid 4, van het Financieel Reglement; (ii) bij besluit van de instellingen overgedragen kredieten in een van de volgende twee gevallen: de voorbereidende stadia zijn beëindigd (artikel 9, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement) of de rechtsgrondslag is laat in het jaar goedgekeurd (artikel 9, lid 2, onder b)). Zowel vastleggings- als betalingskredieten kunnen worden overgedragen (artikel 9, lid 3) en iii) naar aanleiding van vrijmakingen wederopgevoerde kredieten: hierbij gaat het om vastleggingskredieten met betrekking tot de structuurfondsen die opnieuw in de begroting worden opgenomen nadat zij zijn vrijgemaakt. Deze wederopvoering geschiedt bij wijze van uitzondering indien de Commissie een fout heeft begaan of het bedrag onmisbaar blijkt voor de uitvoering van het programma (artikel 157 van het Financieel Reglement).

- Bestemmingsontvangsten , die bestaan uit: i) terugbetalingen die bestemd zijn voor het begrotingsonderdeel ten laste waarvan de oorspronkelijke uitgave kwam en die onbeperkt kunnen worden overgedragen; ii) EVA-kredieten: De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte voorziet in een financiële deelneming van haar leden in bepaalde activiteiten van de EU-begroting. De betrokken begrotingsonderdelen en de uitgetrokken bedragen worden gepubliceerd in bijlage III bij de EU-begroting. De betrokken onderdelen worden verhoogd met de EVA-bijdrage. De kredieten die aan het einde van het begrotingsjaar niet zijn gebruikt, worden geannuleerd en aan de EER-landen terugbetaald; iii) ontvangsten van derden/andere landen die met de Europese Unie overeenkomsten hebben gesloten die voorzien in een financiële deelneming in EU-activiteiten. De in verband hiermee ontvangen bedragen worden beschouwd als van derden afkomstige ontvangsten en zijn bestemd voor de desbetreffende begrotingsonderdelen (vaak op het gebied van onderzoek); zij kunnen onbeperkt worden overgedragen (artikel 10 en artikel 18, lid 1, onder a) en d), van het Financieel Reglement); iv) werken voor derden: In het kader van hun onderzoeksactiviteiten kunnen de EU-onderzoekscentra werkzaamheden verrichten voor externe organisaties (artikel 161, lid 2, van het Financieel Reglement). Zoals de ontvangsten van derden zijn de werken voor derden voor bepaalde begrotingsonderdelen bestemd en kunnen zij onbeperkt worden overdragen (artikel 10 en artikel 18, onder d), van het Financieel Reglement); en v) na terugstorting van vooruitbetalingen wederopgevoerde kredieten: Het gaat om EU-middelen die door de begunstigden zijn terugbetaald en die onbeperkt kunnen worden overgedragen. Op het gebied van de structuurfondsen is de wederopneming gebaseerd op een besluit van de Commissie (artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement en artikel 228 van de uitvoeringsvoorschriften).

1.4.3 Samenstelling van de toegestane kredieten

- Definitieve begrotingskredieten = oorspronkelijke in de begroting opgenomen ontvangsten + ontvangsten van gewijzigde begrotingen + overschrijvingen;

- Aanvullende kredieten = bestemmingsontvangsten (zie boven) + van het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten en na vrijmakingen wederopgevoerde kredieten;

- Totaal toegestane kredieten = definitieve begrotingskredieten + aanvullende kredieten;

- Kredieten voor het begrotingsjaar (zoals gebruikt voor de berekening van het begrotingsresultaat) = definitieve begrotingskredieten + bestemmingsontvangsten.

1.5 UITVOERING VAN DE BEGROTING

De uitvoering van de begroting wordt geregeld door artikel 48, lid 1, dat bepaalt: „De Commissie voert de begroting […] uit overeenkomstig deze verordening, onder haar eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten.” Artikel 50 bepaalt dat de Commissie de overige instellingen de bevoegdheden toekent die nodig zijn voor de uitvoering van hun afdeling van de begroting.

1.6 NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN (RAL)

Door de invoering van de gesplitste kredieten ontstond een verschil tussen de aangegane verplichtingen en de verrichte betalingen. Dit verschil, de nog betaalbaar te stellen verplichtingen, houdt verband met het tijdsverloop tussen het moment waarop de verplichtingen worden aangegaan en het moment waarop de desbetreffende betalingen worden verricht.

2. TOELICHTING BIJ DE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

2.1 BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR ( tabel 1 )

2.1.1 Algemeen

De eigen middelen worden geboekt op basis van de bedragen waarmee de door de lidstaten voor de Commissie geopende rekeningen in de loop van het jaar worden gecrediteerd. In het geval van een overschot omvatten de ontvangsten ook het begrotingsresultaat van het vorige begrotingsjaar. De overige ontvangsten worden geboekt op basis van de in de loop van het jaar werkelijk geïnde bedragen.

Voor de berekening van het resultaat van het jaar worden onder uitgaven verstaan de betalingen uit de betalingskredieten van het jaar, vermeerderd met de kredieten van hetzelfde jaar die naar het volgende jaar zijn overgedragen. De betalingen uit de betalingskredieten van het jaar zijn die welke uiterlijk op 31 december van dat begrotingsjaar door de rekenplichtige worden verricht. Voor het ELGF worden als betalingen geboekt die welke de lidstaten tussen 16 oktober 2009 en 15 oktober 2010 hebben verricht, voor zover de vastlegging en de betalingsopdracht uiterlijk op 31 januari 2011 door de rekenplichtige zijn ontvangen. Ten aanzien van de uitgaven van het ELGF kan een latere conformiteitsbeschikking worden genomen, nadat in de lidstaten controles zijn verricht.

Het begrotingsresultaat bestaat uit twee delen: het resultaat van de Europese Unie en het resultaat van de deelneming van de EVA-landen die lid zijn van de EER. Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 betreffende de eigen middelen weerspiegelt dit resultaat het verschil tussen:

- de totale begrotingsontvangsten van het begrotingsjaar, en

- alle betalingen uit de kredieten van dat jaar, vermeerderd met het totale bedrag van de kredieten van hetzelfde jaar die naar het volgende jaar zijn overgedragen.

Dit verschil wordt vermeerderd of verminderd met:

- het nettobedrag dat voortvloeit uit de annulering van uit vorige jaren overgedragen betalingskredieten en de bij de betalingen door veranderingen van de wisselkoersen van de euro opgetreden overschrijdingen van de niet-gesplitste kredieten die van het vorige jaar zijn overgedragen;

- het saldo dat voortvloeit uit de in het begrotingsjaar geboekte wisselkoerswinsten en -verliezen.

Het begrotingsresultaat wordt het volgende jaar terugbetaald aan de lidstaten door een vermindering van de bedragen die zij voor dat begrotingsjaar zijn verschuldigd.

Van het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten die betrekking hebben op bijdragen van en werkzaamheden voor derden worden uiteraard nooit geannuleerd en worden opgenomen onder de aanvullende kredieten voor het begrotingsjaar. Dit verklaart het verschil tussen de van het vorige jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting 2010 en de naar het volgende jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting 2009. De betalingskredieten voor wederaanwending en de na terugstorting van vooruitbetalingen wederopgevoerde kredieten maken geen deel uit van het resultaat van het begrotingsjaar.

De overgedragen betalingskredieten omvatten: overdrachten van rechtswege en overdrachten bij besluit. De annulering van niet-gebruikte betalingskredieten die van het vorige jaar zijn overgedragen toont de annuleringen van kredieten die van rechtswege zijn overgedragen en kredieten die bij besluit zijn overgedragen. Dit omvat ook de daling van bestemmingsontvangsten die naar het volgende jaar zijn overgedragen in vergelijking met 2009.

2.1.2 Afstemming begrotingsresultaat – economisch resultaat

Het economisch resultaat van het jaar is berekend op transactiebasis. Doch het begrotingsresultaat is gebaseerd op het gewijzigdekasbeginsel, zoals bepaald in het Financieel Reglement. Aangezien beide resultaten het gevolg zijn van dezelfde onderliggende transacties, is het nuttig om na te gaan of zij op elkaar kunnen worden afgestemd. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, met vermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangsten en uitgaven.

AFSTEMMING: ECONOMISCH RESULTAAT – BEGROTINGSRESULTAAT |

(miljoen EUR) |

2010 | 2009 bijgewerkt |

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR | 17 232 | 6 887 |

Ontvangsten |

Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet geïnd zijn | (3 132) | (2 806) |

Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn | 1 346 | 2 563 |

Toegerekende baten (netto) | (371) | 436 |

Uitgaven |

Toegerekende uitgaven (netto) | (7 426) | 2 951 |

Uitgaven van een vorig jaar betaald in het lopende jaar | (386) | (432) |

Netto-effect voorfinanciering | (678) | (9 458) |

Betalingskredieten overgedragen naar volgend jaar | (2 798) | (1 759) |

Betalingen gedaan uit overdrachten en annulering van niet-gebruikte betalingskredieten | 1 760 | 4 573 |

Mutaties in voorzieningen | (323) | (329) |

Overige | (257) | (153) |

Economisch resultaat agentschappen + EGKS | (418) | (209) |

BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR* | 4 549 | 2 264 |

Afstemmingsposten — ontvangsten

De werkelijke begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van in de loop van het jaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld. Daarom moeten de rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd zijn, ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn , ten behoeve van de afstemming bij het economisch resultaat worden opgeteld.

De netto toegerekende baten bestaan hoofdzakelijk uit toegerekende baten voor landbouwheffingen, eigen middelen en rente en dividenden. Alleen het netto-effect, d.w.z. de toegerekende baten voor het lopende jaar verminderd met de teruggeboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.

Afstemmingsposten — uitgaven

De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, d.w.z. subsidiabele uitgaven die begunstigden van EU-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan de EU hebben gedeclareerd.

Hoewel toegerekende uitgaven niet als begrotingsuitgaven worden beschouwd, maken de betalingen die in het lopende jaar zijn verricht in verband met facturen die in vorige jaren zijn geboekt , wel deel uit van de begrotingsuitgaven van het lopende jaar.

Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van 1) de nieuwe voorfinancieringsbedragen die in het lopende jaar zijn betaald en als begrotingsuitgaven van het jaar geboekt zijn en 2) de goedkeuring van de voorfinancieringen die in het lopende jaar of in vorige jaren werden betaald ingevolge de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.

Naast de betalingen die verricht zijn uit de kredieten van het jaar, dienen de kredieten voor dat jaar die naar het volgende jaar worden overgedragen , ook in aanmerking te worden genomen voor de berekening van het begrotingsresultaat van het jaar (overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000). Hetzelfde geldt voor begrotingsbetalingen die in het lopende jaar zijn gedaan uit overgedragen kredieten en de annulering van niet-gebruikte betalingskredieten.

De mutaties in de voorzieningen hebben betrekking op ramingen die aan het einde van het jaar in de boekhouding op transactiebasis zijn gedaan (hoofdzakelijk personeelsbeloningen) die geen invloed hebben op de begrotingsboekhouding. Andere afstemmingsbedragen zijn verschillende elementen zoals de waardevermindering van activa, de aankoop van activa, financiëleleaseverplichtingen en financiële participaties, waarvan de behandeling in de begrotingsboekhouding en in de boekhouding op transactiebasis verschilt.

Ten slotte dient het economische resultaat van de agentschappen en de EGKS , dat wel is opgenomen in het geconsolideerde economisch resultaat, te worden uitgesloten uit het begrotingsresultaat, aangezien de begrotingsuitvoering daarvan geen deel uitmaakt van het geconsolideerde begrotingsresultaat.

2.2 VERGELIJKING VAN DE BEGROTING EN DE WERKELIJKE BEDRAGEN (tabel 2)

Het bedrag van de vastleggingskredieten in de oorspronkelijk goedgekeurde begroting, die op 17 december 2009 door de voorzitter van het Europees Parlement werd ondertekend, werd vastgelegd op 122 937 miljoen EUR, voor 121 507 miljoen EUR uit eigen middelen te financieren. De geraamde ontvangsten en uitgaven in de oorspronkelijke begroting worden doorgaans tijdens het begrotingsjaar aangepast, en deze wijzigingen worden in gewijzigde begrotingen opgenomen. Wijzigingen in de eigenmiddelenbetalingen op basis van het bni garanderen dat de begrote ontvangsten precies overeenstemmen met de begrote uitgaven. In overeenstemming met het evenwichtsbeginsel moeten de ontvangsten en de uitgaven van de begroting (betalingskredieten) in evenwicht zijn.

Ontvangsten:

In 2010 werden acht gewijzigde begrotingen goedgekeurd. Met inachtneming van die gewijzigde begrotingen bedroegen de definitieve ontvangsten voor de begroting 2010 in totaal 122,956 miljard EUR. Die werden voor een totaal van 119 270 miljoen EUR (dus 2 237 miljoen EUR minder dan aanvankelijk geraamd) uit eigen middelen gefinancierd en voor de rest uit andere ontvangsten. Dat er minder behoefte bestond aan eigen middelen was voornamelijk toe te schrijven aan de opname van 2 254 miljoen EUR in verband met het overschot van het vorige jaar.

Wat de eigen middelen betreft, stemde de inning van traditionele eigen middelen bijna overeen met de geraamde bedragen, omdat met name de begrotingsramingen werden gewijzigd bij het opstellen van de gewijzigde begroting nr. 4/2010 (verhoging met 1 516 miljoen EUR). Deze wijziging berustte op de nieuwe macro-economische prognoses van het voorjaar van 2010, die gunstiger waren dan de vorige.

De definitieve btw- en bni-betalingen van de lidstaten lagen ook dicht bij de laatste begrotingsraming. De verschillen tussen de geraamde bedragen en de werkelijk betaalde bedragen worden veroorzaakt door de verschillen tussen de eurokoersen die voor begrotingsdoeleinden zijn gebruikt en de koersen die golden op het ogenblik waarop de lidstaten die geen deel uitmaken van de EMU, hun betalingen daadwerkelijk hebben verricht.

Uitgaven:

In 2010 - het vierde jaar van de huidige programmeringsperiode - kwamen programma's op kruissnelheid en werd een begin gemaakt van de definitieve afsluiting van oude programma's. Op het einde van het jaar bedragen de nog betaalbaar te stellen vastleggingen van vóór 2007 ongeveer 10% van de totale RAL.

Wat de vastleggingen betreft, werd de oorspronkelijke begroting (en bijgevolg de politieke doelstellingen) virtueel zoals gepland uitgevoerd. Het bestedingspercentage, met uitsluiting van de niet-gebruikte reserve van 415 miljoen EUR voor het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) en 28 miljoen EUR van niet-bestede voorlopige kredieten (in de reserve opgenomen bedragen waarvan de vrijgave gekoppeld is aan bepaalde voorwaarden, die op het einde van het begrotingsjaar in de reserve blijven), bereikte 99,4%. Tijdens het jaar uitgevoerde aanpassingen bedroegen 80 miljoen EUR voor het Europees Solidariteitsfonds (waarvan de uitgaven inherent onvoorspelbaar zijn) en 10 miljoen EUR voor de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden en 10 miljoen voor het Europees Parlement naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Na de besteding van in totaal 140 554 miljoen EUR was er nog een niet-besteed bedrag van 554 miljoen EUR. Na de overdracht van 259 miljoen EUR naar 2011, waarvan het grootste gedeelte bestemd is voor energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel, is een bedrag van 295 miljoen EUR geannuleerd.

Het uitvoeringspercentage voor betalingen, met uitsluiting van de ongebruikte reserve voor noodhulp (193 miljoen EUR) en voorlopige kredieten (48 miljoen EUR) bereikte 97,4% van de begroting. In de loop van het jaar is het totaalbedrag aan kredieten alleen aangepast met het oog op de hierboven vermelde stijging van de administratieve uitgaven.

In tegenstelling tot vorige jaren vond op het einde van het jaar geen verlaging van de betalingskredieten plaats via een gewijzigde begroting. De belangrijkste aanpassing vond plaats via de algemene overschrijving waardoor de middelen voor het regionaal beleid met 1 125 miljoen EUR werden verhoogd door middel van een verlaging van de kredieten voor plattelandsontwikkeling. Voorts verhoogde de Commissie de middelen voor het Cohesiefonds met ongeveer 600 miljoen via interne overschrijvingen. De niet-bestede goedgekeurde kredieten, met uitsluiting van reserves, beliepen 3 243 miljoen EUR. Na de overdracht van 1 513 miljoen EUR bedroegen zij in totaal 1 730 miljoen EUR, gespreid over geannuleerde rubrieken van het meerjarig financieel kader.

In het verslag over het begrotings- en financieel beheer - Begrotingsjaar 2010 van de Commissie, deel A (overzicht op begrotingsniveau) en deel B (over elke rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK) afzonderlijk), is een gedetailleerde analyse opgenomen van de begrotingsaanpassingen, hun specifieke context, hun motivering en hun effect.

2.3 ONTVANGSTEN (tabel 3)

De ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Unie vallen onder twee hoofdcategorieën: eigen middelen en andere ontvangsten. Dit is vastgelegd in artikel 311 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat bepaalt: "De begroting wordt, onverminderd andere ontvangsten, volledig uit eigen middelen gefinancierd." Het grootste deel van de begrotingsuitgaven wordt uit de eigen middelen gefinancierd. De andere ontvangsten vertegenwoordigen slechts een klein deel van de totale financiering.

Er zijn drie categorieën eigen middelen: traditionele eigen middelen, btw-middelen en bni-middelen. De traditionele eigen middelen omvatten suikerheffingen en douanerechten. Een mechanisme voor de correctie van begrotingsonevenwichtigheden (korting ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk) alsook een brutovermindering van de jaarlijkse bni-bijdrage van Nederland en Zweden maken integrerend deel uit van het stelsel van eigen middelen.

2.3.1 Traditionele eigen middelen

Traditionele eigen middelen: elk vastgesteld bedrag aan traditionele eigen middelen moet in één van beide door de bevoegde autoriteiten gevoerde boekhoudingen worden opgenomen:

– in de "normale" boekhouding als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000: elk geïnd of gewaarborgd bedrag;

– in de „specifieke” boekhouding als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000: elk nog niet geïnd en/of niet gegarandeerd bedrag; de gegarandeerde, maar betwiste bedragen kunnen ook in deze boekhouding worden opgenomen.

De lidstaten zenden de Commissie een kwartaaloverzicht van de specifieke boekhouding toe, waarin het volgende wordt vermeld:

– het saldo dat in het vorige kwartaal nog moest worden geïnd;

– de in het betrokken kwartaal geïnde bedragen,

– rectificaties van de grondslag (rectificaties/annuleringen) in het betrokken kwartaal;

– de geschrapte bedragen (die overeenkomstig artikel 17, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000),

– de in het betrokken kwartaal geïnde bedragen,

– het aan het eind van het betrokken kwartaal nog te innen saldo.

Traditionele eigen middelen moeten uiterlijk op de eerste werkdag na de 19e van de tweede maand die volgt op de maand waarin het recht is vastgesteld (of geïnd in het geval van de specifieke boekhouding), worden geboekt op de rekening van de Commissie bij de schatkist of het door de lidstaat aangewezen orgaan. De lidstaten houden als inningskosten 25 % van de traditionele eigen middelen in. De voorwaardelijke rechten op eigen middelen worden aangepast naargelang het waarschijnlijk is dat zij zullen worden geïnd.

2.3.2 Bni- en btw-middelen

De btw-middelen vloeien voort uit de toepassing van een voor alle lidstaten geldend uniform percentage op de geharmoniseerde btw-grondslag, die wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van het eigenmiddelenbesluit van 2007. Het uniforme percentage is vastgesteld op 0,30%, met uitzondering van de periode 2007-2013, waarin het percentage was vastgesteld op 0,225% voor Oostenrijk, 0,15% voor Duitsland en 0,10% voor Nederland en Zweden. De btw-grondslag wordt voor alle lidstaten afgetopt op 50 % van het bni.

De btw-middelen vloeien voort uit de toepassing van een voor alle lidstaten geldend uniform percentage op de geharmoniseerde btw-grondslag, die wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder c), van het besluit van de Raad van 29 september 2000. De btw-grondslag wordt voor alle lidstaten afgetopt op 50 % van het bni.

De bni-middelen vormen een variabele middelenbron die tijdens een gegeven begrotingsjaar de ontvangsten moet leveren ter dekking van de uitgaven die boven het bedrag liggen dat is geïnd uit hoofde van traditionele eigen middelen, btw-middelen en diverse ontvangsten. De ontvangsten vloeien voort uit de toepassing van een uniform percentage op de som van de bni's van alle lidstaten.

De btw- en bni-middelen worden vastgesteld op basis van ramingen van de btw- en bni-grondslagen die tijdens de opstelling van het voorontwerp van begroting worden gemaakt. Deze ramingen worden later bijgesteld. Dit gebeurt tijdens het betrokken begrotingsjaar via een gewijzigde begroting.

De definitieve gegevens met betrekking tot de btw- en bni-grondslagen zijn beschikbaar tijdens het begrotingsjaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar. De Commissie berekent de verschillen tussen de bedragen die de lidstaten verschuldigd zijn op grond van de werkelijke grondslagen en de bedragen die zij daadwerkelijk hebben betaald op grond van de (bijgestelde) ramingen. Deze btw- en bni-saldi, die positief of negatief kunnen zijn, worden voor de eerste werkdag van december van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar in kwestie door de Commissie bij de lidstaten afgeroepen. Gedurende de volgende vier jaar kunnen nog correcties worden aangebracht op de werkelijke btw- en bni-grondslagen, tenzij er voorbehoud is gemaakt. De eerder berekende saldi worden dan aangepast en het verschil wordt tegelijk met de btw- en bni-saldi voor het vorige begrotingsjaar afgeroepen.

Bij het verrichten van controles van btw-overzichten en bni-gegevens kan de Commissie tegen de lidstaten voorbehoud formuleren ten aanzien van bepaalde punten, die gevolgen kunnen hebben voor hun bijdragen aan eigen middelen. Deze punten van voorbehoud kunnen bv. gebaseerd zijn op een gebrek aan aanvaardbare gegevens of de noodzaak een passende methodiek te ontwikkelen. Deze punten van voorbehoud moeten worden beschouwd als mogelijke vorderingen op de lidstaten voor onzekere bedragen, aangezien de financiële impact niet precies kan worden geraamd. Wanneer het precieze bedrag kan worden vastgesteld, worden de overeenstemmende btw- en bni-middelen afgeroepen, hetzij in het kader van btw- en bni-saldi of via afzonderlijke afroepingen van middelen.

2.3.3 Britse correctie

Dit mechanisme vermindert de stortingen van eigen middelen van het Verenigd Koninkrijk in verhouding tot de „begrotingsonevenwichtigheid” ten nadele van dit land en vermeerdert de stortingen van eigen middelen van de andere lidstaten in dezelfde mate. Het mechanisme ter correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk is ingesteld door de Europese Raad van Fontainebleau (juni 1984) en het daaruit voortvloeiende eigenmiddelenbesluit van 7 mei 1985. Het doel van dit mechanisme was de begrotingsonevenwichtigheid ten nadele van het Verenigd Koninkrijk te compenseren door een vermindering van de door dit land aan de EU af te dragen middelen. Duitsland, Oostenrijk, Zweden en Nederland dragen in mindere mate aan die correctie bij (beperkt tot een vierde van hun normale aandeel).

2.4 UITGAVEN (tabellen 4 tot en met 13)

2.4.1 Financieel kader 2007-2013

(miljoen EUR) |

2. Behoud en beheer van de natuurlijke hulpbronnen | 55 143 | 59 193 | 56 333 | 59 955 | 60 338 | 60 810 | 61 289 |

3. Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid | 1 273 | 1 362 | 1 518 | 1 693 | 1 889 | 2 105 | 2 376 |

4. EU als mondiale partner | 6 578 | 7 002 | 7 440 | 7 893 | 8 430 | 8 997 | 9 595 |

5. Administratie | 7 039 | 7 380 | 7 525 | 7 882 | 8 334 | 8 670 | 9 095 |

6. Compensatiebedragen | 445 | 207 | 210 | 0 | 0 | 0 | 0 |

Vastleggingskredieten: | 124 457 | 132 797 | 134 722 | 140 978 | 142 965 | 147 546 | 152 312 |

Totaal betalingskredieten: | 122 190 | 129 681 | 120 445 | 134 289 | 134 280 | 141 360 | 143 331 |

De uitgaven worden per grote uitgavencategorie van de EU gepresenteerd volgens de indeling in rubrieken van het financieel kader 2007-2013. Het begrotingsjaar 2010 was het vierde jaar van het financieel kader 2007-2013. Het totale maximum van de vastleggingskredieten bedraagt voor 2010 140,978 miljard EUR of 1,18% van het bni. Het totale maximum van de betalingskredieten bedraagt 134,289 miljard EUR of 1,12 % van het bni. In de bovenstaande tabel wordt het financieel kader tegen de huidige prijzen geraamd voor 2013 gegeven.

Rubriek 1 — Duurzame groei

Deze rubriek is onderverdeeld in twee afzonderlijke, maar onderling afhankelijke componenten:

- 1a. Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid, die uitgaven bevat voor onderzoek en innovatie, onderwijs en opleiding, trans-Europese netwerken, sociaal beleid, de interne markt en bijbehorende beleidslijnen;

- 1b. Cohesie ter bevordering van groei en werkgelegenheid, bedoeld om de convergentie van de minst ontwikkelde lidstaten en regio's te verhogen, om de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling buiten de minder welvarende regio's aan te vullen en om de interregionale samenwerking te steunen.

Rubriek 2 — Behoud en beheer van de natuurlijke hulpbronnen

Rubriek 2 omvat gemeenschappelijke beleidslijnen voor landbouw en visserij, maatregelen voor plattelandsontwikkeling en milieu, meer bepaald Natura 2000. Het bedrag dat bestemd is voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid is de neerslag van de overeenkomst die werd bereikt tijdens de Europese Raad van Brussel in oktober 2002.

Rubriek 3 — Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

De nieuwe rubriek 3 (Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid) heeft betrekking op het groeiend belang dat de EU hecht aan bepaalde domeinen waarin de Unie nieuwe opdrachten heeft gekregen, meer bepaald justitie en binnenlandse zaken, bescherming van de grenzen, immigratie- en asielbeleid, gezondheidszorg en consumentenbescherming, cultuur, jeugd, informatie en de dialoog met de burgers. Zij is opgesplitst in twee componenten:

- 3a. Vrijheid, veiligheid en recht

- 3b. Burgerschap

Rubriek 4 — De EU als mondiale partner

Rubriek 4 heeft betrekking op alle externe maatregelen, onder meer pretoetredingsinstrumenten. Hoewel de Commissie had voorgesteld om het EOF in het financieel kader te integreren, waren de Europese Raad en het Europees Parlement het eens om het daar niet in op te nemen.

Rubriek 5 — Administratie

Deze rubriek heeft betrekking op de administratieve uitgaven van alle instellingen, de pensioenen en de Europese Scholen. Voor de andere instellingen dan de Commissie vormen al hun uitgaven administratieve uitgaven, maar de agentschappen en andere organen doen beide: zowel administratieve als beleidsuitgaven.

Rubriek 6 — Compensatiebedragen

Overeenkomstig het politieke akkoord dat de nieuwe lidstaten helemaal aan het begin van hun lidmaatschap geen nettobetalers aan de begroting zouden worden, is hiervoor in deze rubriek voorzien in een compensatie. Dit bedrag zal beschikbaar worden gesteld via overschrijvingen om hun begrotingsontvangsten en -bijdragen in evenwicht te brengen.

2.4.2 Beleidsgebieden

Als onderdeel van het activiteitsgestuurd beheer (activity based management, afgekort AGM) voert de Commissie voor haar plannings- en beheersprocessen de activiteitsgestuurde begroting in. Het gaat daarbij om een begrotingsstructuur waarin de begrotingstitels overeenkomen met beleidsterreinen en de begrotingshoofdstukken met activiteiten.

Met de activiteitsgestuurde begroting wordt beoogd een duidelijk kader te verschaffen voor de omzetting van de beleidsdoelstellingen van de Commissie in acties door wetgeving, door financiële middelen of door andere middelen van openbaar beleid. Door alles wat de Commissie doet, te structureren in termen van activiteiten, wordt een duidelijk beeld gegeven van wat de Commissie onderneemt en tegelijkertijd een gemeenschappelijk kader geboden voor de vaststelling van prioriteiten. In de begrotingsprocedure worden middelen toegewezen aan prioriteiten, waarbij de activiteiten worden gebruikt als de bouwstenen voor budgetteringsdoeleinden. Door een verband te leggen tussen activiteiten en de aan deze activiteiten toegewezen middelen wordt met de activiteitsgestuurde begroting getracht binnen de Commissie de efficiëntie en de doeltreffendheid bij het gebruik van de middelen te verhogen.

Beleidsterreinen zouden kunnen worden gedefinieerd als homogene groepen activiteiten die onderdelen van de werkzaamheden van de Commissie vormen en die van belang zijn voor het besluitvormingsproces. Elk beleidsterrein stemt doorgaans met een DG overeen en omvat gemiddeld ongeveer zes of zeven afzonderlijke activiteiten. Bij de meeste van deze beleidsterreinen gaat het om activiteiten ten behoeve van derden. De beleidsbegroting wordt aangevuld met de nodige administratieve uitgaven voor elk beleidsterrein.

2.5 INSTELLINGEN EN AGENTSCHAPPEN (tabellen 14 tot en met 18)

Net als in de voorbije jaren is de uitvoering van de begroting van alle instellingen opgenomen in de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie, aangezien binnen de EU-begroting een afzonderlijke begroting voor iedere instelling is vastgesteld. Agentschappen hebben geen afzonderlijke begroting binnen de EU-begroting en zij worden gedeeltelijk gefinancierd met een begrotingssubsidie van de Commissie.

Om alle relevante begrotingsgegevens voor de agentschappen te kunnen verstrekken, zijn in het begrotingsgedeelte van de geconsolideerde jaarrekeningen afzonderlijke verslagen opgenomen over de uitvoering van de individuele begrotingen van de traditionele geconsolideerde agentschappen.