Bijlagen bij COM(2011)803 - Regeldruk voor het mkb verminderen door aanpassen EU-regelgeving aan de behoeften van micro-ondernemingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlagen 1 en 2 bevatten een niet-exhaustieve lijst voorbeelden van resultaten van de doorlichting die aan de gang is.

De doorlichting toont aan dat heel wat bestaande wetgeving al vrijstellingen bevat. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende gevallen. In sommige gevallen wordt het mkb uitgesloten van de toepassingssfeer van de wetgeving. In andere gevallen is de wetgeving van toepassing op het mkb, maar worden vrijstellingen verleend op basis van de omvang van de onderneming. Ten slotte is er ook wetgeving die volledig van toepassing is op het mkb, maar met minder strenge vereisten.

De algemene doelstelling is kleine bedrijven vrij te stellen, maar de vrijstellingen worden geval per geval bepaald, met verschillende drempels, waarbij rekening wordt gehouden met de aard van de sector en de algemene bedoeling van de wetgeving.

Wetgeving die niet van toepassing is op kleine bedrijven

In sommige gevallen is EU-wetgeving niet van toepassing op kleine bedrijven, bijvoorbeeld bij de toepassing van het "de-minimisbeginsel".

Vrijstellingen die al deel uitmaken van of worden toegepast in EU-wetgeving:

- gedeeltelijke vrijstelling : vissersvaartuigen met een lengte van minder dan vijftien meter die uitsluitend in de territoriale wateren varen, worden vrijgesteld van de verplichting over een volgsysteem voor vaartuigen te beschikken; micro-ondernemingen worden vrijgesteld van de verplichting om een tachograaf te plaatsen in vrachtwagens die binnen een beperkte straal rijden;

- uitgebreide overgangsperiodes : het mkb krijgt meer tijd om veiligheids- en/of gezondheidssignalering aan te brengen op de werkvloer; bedrijven die behoren tot het mkb in de bouwsector krijgen twee jaar de tijd om zich aan te passen aan de wetgeving betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen;

- tijdelijke vrijstellingen : micro-ondernemingen worden voor een beperkte periode vrijgesteld van bepaalde regelgeving. Een voorbeeld is de tijdelijke vrijstelling (tot maart 2009) van de richtlijn inzake de organisatie van de arbeidstijd voor zelfstandigen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen.

Wetgeving op maat:

- In bepaalde domeinen kunnen aan de kleinste ondernemingen niet dezelfde eisen worden gesteld als aan de grootste. In overeenstemming met de wensen van de belanghebbenden bereidt de Commissie op boekhoudkundig vlak dan ook wetgeving voor die de verplichtingen voor de verschillende categorieën ondernemingen (groot, middelgroot, klein en micro) duidelijk van elkaar onderscheidt. Een ander voorbeeld is de hervorming die aan de gang is van de EU-gegevensbeschermingsregels. Daarin wordt nagegaan hoe de wetgevingslast voor het mkb en micro-ondernemingen enigszins kan worden verminderd, waar mogelijk met het invoeren van vereenvoudigde verplichtingen, zonder daarbij de bescherming van de grondrechten in gevaar te brengen.

- De modernisering van de transparantierichtlijn kan een verlichting inhouden van aantal verplichtingen op het vlak van noteringen en kan de kapitaalmarkten aantrekkelijker maken voor het mkb.

- Naast het kernpakket van gemeenschappelijke regels voor de vijf fondsen, dat wordt ingevoerd in het recente voorstel van de Commissie over het cohesiebeleid, is er nog een vereenvoudiging gepland van het komende EU-programma voor onderzoek en innovatie, Horizon 2020, met name om de participatie van het mkb te verhogen.

DE TOEPASSING VAN DE MKB-TOETS VERSTERKEN, MET NAME VOOR MICRO-ONDERNEMINGEN

Om meer aandacht te besteden aan vrijstellingen en wetgeving op maat voor het mkb en micro-ondernemingen, is de Commissie begonnen met het omkeren van de bewijslast. Vanaf januari 2012 zal de Commissie bij de voorbereiding van nieuwe wetgevingsvoorstellen uitgaan van het beginsel dat micro-ondernemingen worden uitgesloten van de toepassingssfeer van de voorgestelde regelgeving, tenzij kan worden aangetoond dat het niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel om hen ook onder de regelgeving te laten vallen. Dit is een nieuw aspect dat moet worden opgenomen in de mkb-toets. Als de toets in die zin wordt aangepast, wordt de bewijslast dus omgekeerd en zal bij de voorbereiding van EU-regelgeving de specifieke situatie van het mkb en de micro-ondernemingen worden benadrukt.

Ook vanaf januari 2012 zal de Commissie erop toezien dat, wanneer regelgevingsvoorstellen ten behoeve van een breder overheidsbeleid toch ook betrekking hebben op micro-ondernemingen, de voorstellen zullen worden onderbouwd met de invoering van een aspect "micro-onderneming" in de mkb-toets, die deel uitmaakt van de gebruikelijke effectbeoordeling. In die gevallen zullen dan aangepaste oplossingen en soepeler stelsels worden gezocht. Als de argumenten en redenen voor een soepeler stelsel duidelijker worden, zou het ook makkelijker moeten worden om de positie van het mkb en de micro-ondernemingen in het besluitvormingsproces te volgen.

Dit is een grote wijziging van het beleid, die zeker ook tot uiting moet komen in de tenuitvoerlegging. Daarom zal de Commissie een scorebord opstellen dat jaarlijks zal worden geactualiseerd. Hierop zal de volgende informatie staan:

- alle vrijstellingen en mindere strenge regels voor het mkb en micro-ondernemingen die de Commissie voorstelt, evenals andere voorstellen waarvoor de impact op kleinere bedrijven een belangrijke factor is gebleken;

- de veranderingen tijdens de medebeslissingprocedure en het uiteindelijke resultaat van de regelgeving die het Europees Parlement en de Raad goedkeuren;

- de tenuitvoerlegging door de lidstaten van deze voorschriften, met bijzondere aandacht voor overregulering op nationaal of regionaal niveau.

Op die manier kunnen alle belanghebbenden nagaan welke vooruitgang is geboekt, in welke fase van de EU-wetgevingscyclus de vereenvoudiging wordt tenietgedaan, enz.

EEN ACTIEPLAN OM HET MKB MEER TE BETREKKEN BIJ HET OPSTELLEN VAN DE REGELGEVING EN BIJ HET BEOORDELEN VAN DE VOORUITGANG

De Commissie zal het mkb meer mogelijkheden bieden om zijn standpunten kenbaar te maken en te helpen de beslissingen beter af te stemmen op zijn behoeften. De Commissie zal met de bedrijven bespreken op welke manier zij de regeldruk in verschillende situaties en domeinen bij voorkeur wensen te verminderen. De Commissie zal hun ook op gepaste wijze vragen welke resultaten zij van de maatregelen verwachten. Voor het sociale beleid zal de Commissie krachtens artikel 154 van het Verdrag de Europese sociale partners raadplegen alvorens met een voorstel te komen. Daarnaast herziet de Commissie haar raadplegingsprocedure inzake de follow-up van de mededeling over slimme regelgeving, en is zij van plan een aantal veranderingen door te voeren:

1. de Commissie zal kleine ondernemingen nauwer betrekken bij en hen raadplegen over het opstellen van de regelgeving.

2. het mkb-panel binnen het Enterprise Europe Network zal vaker worden geraadpleegd om het mkb rechtstreeks te betrekken bij het effectbeoordelingsproces van de Commissie en voor andere doeleinden. Zo wordt de bedrijven die behoren tot het mkb in een lopende raadpleging gevraagd naar de meest belastende obstakels waarmee zij op de interne markt te maken hebben.

3. momenteel worden in de lidstaten speciale conferenties met het mkb en micro-ondernemingen gehouden, waarin de Commissie luistert naar de problemen van het mkb en de micro-ondernemingen. Dit proefproject zal worden uitgebreid en op grotere schaal worden uitgevoerd in het kader van de agenda voor slimme regelgeving en de Small Business Act.

4. met de herziening van de Small Business Act wordt een nieuwe beheersstructuur ingevoerd zodat zeker rekening wordt gehouden met de standpunten van het mkb bij de effectieve tenuitvoerlegging van de Act. In het onlangs opgerichte netwerk van nationale mkb-gezanten en de mkb-vergadering zullen de Europese en nationale mkb-organisaties verslag uitbrengen over de toepassing van de Small Business Act en die toepassing evalueren. Zij zullen ook de uitwisseling van goede praktijken stimuleren, met name op het vlak van mkb-vriendelijke regelgeving en het voorkomen van onnodige regelgevingsdruk.

5. het netwerk van nationale mkb-gezanten zal de kans krijgen zijn standpunt mee te delen over waar vrijstellingen of minder strenge regels het meest nodig zijn en hoe zij moeten worden opgesteld. De mkb-gezant van de Commissie zal contacten onderhouden met de belanghebbenden uit het mkb en zal ervoor zorgen dat de Commissie in haar voorstellen voor de sector rekening houdt met de belangen van het mkb.

6. er zal een speciale webpagina worden gemaakt om na te gaan welke EU-wetgevingshandelingen thuishoren in de top tien van meest belastende regels voor micro-ondernemingen en het mkb. Die informatie zal worden gebruikt om de wetgevingshandelingen doelgericht te herzien.

Deze acties en initiatieven zullen worden gefinancierd met bestaande of geplande programma's binnen het huidige meerjarig financieel kader en de voorstellen voor het nieuwe kader voor 2014-2020.

Om de lasten van de regelgeving voor het mkb en micro-ondernemingen zoveel mogelijk te beperken roept de Commissie de lidstaten op om dezelfde principes toe te passen, en met name te zorgen voor de volgende aspecten:

- kleine ondernemingen van bij het begin nauw betrekken bij het opstellen van de regelgeving;

- een stap verder gaan met het "denk eerst klein"-beginsel en dat systematisch toepassen bij het opstellen van nationale wetgeving, en per geval beoordelen of minder strenge eisen en vrijstellingen mogelijk zijn; en

- de mkb-toets toepassen bij effectbeoordelingen en in de toets meer rekening houden met micro-ondernemingen.

De nationale mkb-gezant moet in zijn land een sleutelrol spelen bij het toezicht op de tenuitvoerlegging van deze acties, in nauwe samenwerking met mkb-organisaties.

CONCLUSIE

De Commissie heeft in dit verslag concrete acties beschreven om de lasten van de regelgeving voor het mkb, en voor micro-ondernemingen in het bijzonder, zoveel mogelijk te beperken. De Raad en het Europees Parlement wordt verzocht deze aanpak te ondersteunen en het scorebord van de Commissie te gebruiken om tijdens de medebeslissingsprocedure en de tenuitvoerlegging na te gaan waar vrijstellingen en minder strenge regels mogelijk zijn voor micro-ondernemingen. De Commissie vraagt de lidstaten het "denk eerst klein"-beginsel toe te passen en bij te dragen aan de volledige en snelle tenuitvoerlegging van de principes en acties die van toepassing zijn op het niveau van de lidstaten.

Bijlage 1 – Bestaande wetgeving met vrijstelling of minder strenge regels

Wetgeving | Vrijstelling of minder strenge regel |

1 | Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1170/70 van de Raad | Wanneer een contract wordt gegund aan een kleine of middelgrote onderneming die met niet meer dan 23 voertuigen werkt, kunnen de drempels waarboven voor het contract een openbare aanbesteding met worden uitgeschreven, worden verdubbeld. Op die manier wordt de procedure voor het toekennen van opdrachten eenvoudiger en minder zwaar. |

2 | Richtlijn 92/58/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk (negende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) | De lidstaten kunnen (naar activiteit of grootte) categorieën ondernemingen aanwijzen die lichtsignalen en/of akoestische signalen geheel, gedeeltelijk of tijdelijk mogen vervangen door alternatieve maatregelen die hetzelfde beschermingsniveau garanderen. |

3 | Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd | Bedrijven die voertuigen in kleine series bouwen, kunnen bij hun goedkeuringsinstantie een aanvraag indienen om aan minder voorschriften te moeten voldoen (er wordt een uitgebreidere vrijstelling voorbereid om fabrikanten van kleine series vrij te stellen van een aantal technische voorschriften in de typegoedkeuringswetgeving voor motorvoertuigen). |

4 | Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) | Een kleine onderneming hoeft geen jaarlijks verslag uit te brengen om voor een EMAS-registratie in aanmerking te komen. |

5 | Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap | De richtlijn is van toepassing voor ondernemingen met ten minste 50 werknemers of vestigingen met ten minste 20 werknemers. |

6 | Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst en tot intrekking van Richtlijn 96/34/EG | Lidstaten kunnen bijzondere regelingen toestaan om te voorzien in de functionele en organisatorische behoeften van kleine ondernemingen. |

7 | Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen | De lidstaten mogen de verplichtingen beperken tot de ondernemingen of de vestigingen die, wat het aantal werknemers betreft, voldoen aan de voorwaarden voor de verkiezing of de aanwijzing van een collegiaal lichaam dat de werknemers vertegenwoordigt. |

8 | Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten | De lidstaten kunnen besluiten om kleine distributeurs vrij te stellen van de verplichten inzake het stimuleren van energie-efficiëntie bij het eindgebruik en inzake de meteropneming en informatieve facturering. |

9 | Richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt | De lidstaten kunnen de toegang tot het net vergemakkelijken voor kleinschalige hoogrenderende warmtekrachtkoppelingseenheden. |

10 | Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde | Voor kleine ondernemingen kunnen lidstaten vereenvoudigde regels toepassen inzake belastingheffing en belastinginning, zoals forfaitaire regelingen. |

11 | Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's | De lidstaten kunnen producenten die, in verhouding tot de omvang van de nationale markt, zeer kleine hoeveelheden batterijen of accu's op de nationale markt brengen, vrijstellen van de verplichting bij te dragen aan de financiering van afvalverwerking en recycling. |

12 | Richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid | De lidstaten kunnen deeltijdwerkers die slechts incidenteel werkzaamheden verrichten, geheel of gedeeltelijk uitsluiten van de werking van de bepalingen van deze overeenkomst. |

13 | Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen | Een lidstaat kan vissersvaartuigen met een lengte van minder dan vijftien meter vrijstellen van de verplichting inzake een volgsysteem voor vaartuigen, omdat de kosten daarvoor buitensporig hoog zijn. |

14 | Richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen | Kleine ondernemingen kregen een langere overgangsperiode om hun productie (kleine vaartuigen) aan te passen aan de nieuwe voorschriften van de richtlijn. |

15 | Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne | Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten zorgen voor levensmiddelenhygiëne. De beginselen van de HACCP-methodologie (Hazard Analysis and Control of Critical Points, een instrument voor het beheer van voedselveiligheid) moeten worden toegepast. Kleine bedrijven kunnen aspecten van de wetgeving aanpassen aan hun situatie (bijvoorbeeld inzake de frequentie van de zelfcontrole). Voor de primaire productie en de detailhandel kan de toepassing van HACCP worden vervangen door de toepassing van goede praktijken. |

16 | Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap | De regelgeving met betrekking tot de handel in emissierechten bevat een capaciteitsdrempel waarmee kleine installaties worden uitgesloten van de regeling of waarmee zij worden onderworpen aan gelijkwaardige maatregelen en vereenvoudigde voorschriften inzake toezicht en rapportering voor installaties met een lage uitstoot. |

17 | Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten | Voor effecten voor een waarde van minder dan 2,5 miljoen euro die aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten, worden vrijstellingen verleend met betrekking tot het te publiceren prospectus. |

18 | Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 1996 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen | Deze richtlijn bevat mogelijke ontheffingen voor vaartuigen die alleen op de binnenwateren van één lidstaat varen. Deze ontheffingen kunnen worden verleend voor vaartuigen die waterwegen bevaren die niet door binnenwateren met de waterwegen van andere lidstaten zijn verbonden, of voor vaartuigen met een laadvermogen van niet meer dan 350 ton. |

19 | Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen | Er bestaat een vrijstelling voor schepen die regelmatig bepaalde havens aandoen. |

20 | Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto's, in het kader van de communautaire geïntegreerde benadering om de CO2-emissie van lichte voertuigen te beperken | Fabrikanten met kleine volumes en nichefabrikanten kunnen verzoeken aan lagere doelstellingen te moeten voldoen. |

21 | Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in het kader van de geïntegreerde benadering van de Unie om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken | Fabrikanten met kleine volumes en nichefabrikanten kunnen verzoeken aan lagere doelstellingen te moeten voldoen. |

Bijlage 2 – Eventuele toekomstige vrijstellingen of minder strenge regels[7]

Wetgeving | Vrijstelling of minder strenge regel |

1 | Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens | Momenteel zijn gegevensbeheerders (overheid, ondernemingen, …) verplicht hun gegevensverwerkingsverrichtingen mee te delen aan de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten, tenzij er redenen bestaan om van die verplichting te worden vrijgesteld. De richtlijn laat de lidstaten een ruime beoordelingsmarge bij het bepalen van eventuele vrijstellingen. De situatie verschilt dan ook grondig in de verschillende lidstaten. In de komende hervorming wordt nagegaan hoe de regelgeving kan worden vereenvoudigd, bijvoorbeeld door een grotere harmonisering en door de mededelingsverplichting enkel nog te behouden voor gegevensverwerking met een hoge risicofactor. |

2 | Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk | De mogelijkheid om de systematische documentatie van risicobeoordeling te vervangen door een evenredige en op risico's gebaseerde aanpak voor micro-ondernemingen met bepaalde activiteiten met een laag risico, kan worden beoordeeld in het licht van de raadpleging van de sociale partners en na de effectbeoordeling van de bestaande verplichtingen. |

3 | Wijziging van Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk | De wijziging van deze richtlijn kan worden aangegrepen om een aanpak op grond van een risicoanalyse in te voeren. Op die manier kunnen de verplichtingen voor het mkb minder omslachtig worden gemaakt, in overeenstemming met de algemene aanpak van veiligheid en gezondheid op het werk. |

4 | Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid op het vlak van ergonomie op de werkplek, in het bijzonder ter voorkoming van arbeidsgerelateerde aandoeningen aan het houdings- en bewegingsapparaat en omstandigheden voor het werken op een beeldscherm, en tot intrekking van Richtlijn 90/269/EEG en Richtlijn 90/270/EEG van de Raad | De invoering van een aanpak op grond van een risicoanalyse moet worden overwogen. Op die manier kunnen de verplichtingen voor het mkb minder omslachtig worden gemaakt, in overeenstemming met de algemene aanpak van veiligheid en gezondheid op het werk. |

5 | Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op seizoenarbeid | Micro-ondernemingen en misschien ook het mkb kunnen worden vrijgesteld van de voorwaarden voor seizoenswerkers, zodat kleine boeren net als vroeger opnieuw seizoensarbeiders kunnen aannemen onder soepeler voorwaarden. |

6 | Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten | Bij het opstellen van de richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn zal de Commissie beoordelen of minder strenge regels voor kleinere ondernemingen mogelijk zijn. |

7 | Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen | De huidige herziening van deze richtlijn kan de gelegenheid zijn om komaf te maken met een aantal overdreven voorschriften die niet zijn aangepast aan kleine schepen. |

8 | Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen | Vaartuigen moeten beschikken over een minimum aan medische uitrusting en voorraad. Vanaf een bepaalde drempel moet er ook een arts aan boord zijn. Bij de herziening van deze richtlijn zal de Commissie nagaan welke voor- en nadelen er zijn aan een eventuele hogere drempel voor kleinere vaartuigen. |

9 | Richtlijn 2002/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) | De Commissie zal bij de geplande herziening van deze richtlijn verzoeken om opmerkingen betreffende het effect ervan op het mkb. |

10 | Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) | Als de herziening van deze richtlijn een nieuwe terugnameplicht voor kleine AEEA bij distributeurs bevat, zoals het Europees Parlement voorstelt, kunnen vrijstellingen worden ingevoerd voor winkels met een zeer beperkte oppervlakte. |

11 | Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen | Kleine ondernemingen met een laag risico die afval verwerken, zouden kunnen worden onderworpen aan een vereenvoudigde registratieprocedure. De bevoegde nationale overheden moeten de laatste alinea van artikel 26 van de kaderrichtlijn afvalstoffen gebruiken. Die bevat de mogelijkheid dat de bestaande gegevens waarover de bevoegde autoriteiten beschikken, te gebruiken om de relevante informatie voor dit registratieproces van die kleine ondernemingen te verkrijgen. Dit kan worden toegepast op kleine ondernemingen met een laag risico op schade aan milieu of volksgezondheid. |

12 | Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken | De komende herziening van deze richtlijn kan een gelegenheid zijn om na te denken over op welke bedrijven de verplichting om gegevens te bewaren, van toepassing moet zijn. De omvang van het bedrijf zou daarbij een criterium kunnen zijn. |

13 | Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende overheidsopdrachten | De komende herziening van de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG kan een versoepeling bevatten van de vereisten voor het indienen van certificaten en andere bewijsstukken om aan openbare aanbestedingen te kunnen deelnemen. Certificaten en andere bewijsstukken zouden kunnen worden vervangen door eigen verklaringen. |

[1] Tot het mkb behoren bedrijven met minder dan 250 werknemers en ofwel een omzet van ten hoogste ¬ 50 miljoen ofwel een balanstotaal van ten hoogste ¬ 43 miljoen. Micro-ondehoogste € 50 miljoen ofwel een balanstotaal van ten hoogste € 43 miljoen. Micro-ondernemingen zijn de kleinste mkb's, met minder dan tien werknemers en een omzet of balanstotaal van ten hoogste € 2 miljoen.

[2] Een uit regelgeving voortvloeiende verplichting, die een groot bedrijf per werknemer gemiddeld één euro en een middelgroot bedrijf ongeveer vier euro kost, kan een klein bedrijf wel tien euro kosten (verslag van de deskundigengroep “Models to Reduce the Disproportionate Regulatory burden on SMEs”, mei 2007).

[3] Evaluatie van de "Small Business Act" voor Europa, mededeling van de Commissie, COM(2011)78 (februari 2011).

[4] Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen "Samen werk maken van een nieuwe groei" - Mededeling van de Commissie, COM(2011) 206 (13 april 2011).

[5] Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Cohesiefonds, het Europees Sociaal Fonds, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij.

[6] Slimme regelgeving in de Europese Unie, Mededeling van de Commissie – COM(2010) 543 (8 oktober 2010).

[7] Over voorstellen voor nieuwe of gewijzigde EU-regelgeving moeten eerst een raadpleging en effectbeoordeling plaatsvinden waarmee rekening moet worden gehouden bij de uiteindelijke beslissing over het goed te keuren beleid.