Bijlagen bij COM(2014)22 - Implementatie EU Actieplan voor Sport 2011-2014

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2014)22 - Implementatie EU Actieplan voor Sport 2011-2014 .
document COM(2014)22 NLEN
datum 24 januari 2014
bijlage bij het werkplan verschaften de deskundigengroepen een politiek mandaat, maar zij waren in sommige gevallen niet helder genoeg geformuleerd. Een aantal lidstaten was van mening dat er tijdens vergaderingen meer tijd zou moeten worden ingeruimd voor actuele kwesties en voor de uitwisseling van informatie en goede praktijken. Sommigen stelden voor om de samenwerking en uitwisseling tussen de groepen te versterken en om de resultaten beter af te stemmen op specifieke actoren.

De resultaten van de deskundigengroepen, die aan de werkgroep voor sport zijn overlegd, dienden in veel gevallen als bron voor de politieke discussie over sport op EU-niveau. Enkele van de resultaten die door de deskundigengroepen zijn geboekt, waaronder richtsnoeren of aanbevelingen, moeten eerst worden uitgevoerd alvorens hun waarde voor het nationaal beleid goed beoordeeld kan worden.

Het idee dat belanghebbenden in de sport als waarnemers aan het werk van de deskundigengroepen kunnen deelnemen, werd door iedereen verwelkomd. De lidstaten vonden echter ook dat het aantal waarnemers in sommige deskundigengroepen te groot was, waardoor er niet genoeg ruimte voor debat tussen de groepsleden was. Hoewel de interactie met "andere deelnemers" moet doorgaan, zou het goed zijn als in het nieuwe werkplan de rol van belanghebbenden in de sport in het kader van structuren die voornamelijk voor vertegenwoordigers van de lidstaten zijn opgezet, wordt verduidelijkt.

3.2.        Gestructureerde dialoog met de sportsector

3.2.1.     Algemene beoordeling

De gestructureerde dialoog met belanghebbenden uit de sportwereld werd met het oog op het werkplan verder versterkt door de invoering van de praktijk waarbij sportvertegenwoordigers met de lidstaten van gedachten wisselen in de deskundigengroepen en, zij het in veel mindere mate, door een dialoog op hoog niveau in de marge van de Raad. De traditionele, door de Commissie aangestuurde gestructureerde dialoog voor de sport is met blijvend succes in stand gehouden, met het jaarlijks Europees sportforum als het belangrijkste EU-platform voor de uitwisseling met belanghebbenden in de sport. Bovendien werd in 2013 een jaarlijkse dialoog op hoog niveau tussen de Commissie en het Internationaal Olympisch Comité geïntroduceerd als middel om de bilaterale samenwerking te verdiepen.[35] Volgens de Commissie is er dus vooruitgang geboekt in de EU-dialoog met de sportsector, maar is er ruimte om dit in de toekomst nog verder te versterken door de hieronder genoemde kwesties aan te pakken.

3.2.2.     Specifieke kwesties

Met de nieuwe rol van de EU op het gebied van sportbeleid is ook het aantal actoren binnen de sport die op EU-niveau hun stem willen laten horen aanzienlijk toegenomen. De instellingen van de EU worden geconfronteerd met de uitdaging om met de belanghebbenden een inclusieve gestructureerde dialoog over sport te voeren en tegelijkertijd te zorgen voor blijvende doeltreffendheid. Ondanks de enorme waarde ervan, hebben slechts een paar lidstaten een periodieke dialoog over sportvraagstukken op EU-niveau opgezet met nationale belanghebbenden in de sport.

De Commissie is het eens met de standpunten die tijdens raadplegingen naar voren kwamen volgens welke de gestructureerde dialoog in de vorm van een in de marge van de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport georganiseerde lunch verder kan worden verbeterd, aangezien de doelstellingen niet zijn bereikt.

De standpunten van de sportsector moeten een belangrijke rol blijven spelen bij het ontwikkelen en uitvoeren van EU-beleid en -maatregelen die van belang zijn voor de sport. Een nieuw werkplan kan verbeterde dialoogstructuren bevatten die dit mogelijk maken.

4. LEERZAME LESSEN VOOR DE TOEKOMST

4.1.        Prioriteiten voor toekomstig werk

Veel bevoegdheden op het gebied van sport liggen bij de lidstaten. Daarom is het belangrijk dat de prioriteit voor een nieuw EU-werkplan ligt bij maatregelen die op EU-niveau ondubbelzinnig toegevoegde waarde hebben. De Raad zal de prioriteiten voor een nieuw werkplan met het oog op dergelijke maatregelen beoordelen. Volgens de Commissie moeten de toekomstige prioriteiten daarom a) in overeenstemming zijn met en bijdragen tot de overkoepelende prioriteiten van de economische en sociale beleidsagenda van de EU, b) voortbouwen op de resultaten van het huidige werkplan, in het bijzonder de uitvoering van de resultaten van de werkzaamheden, c) betrekking hebben op andere relevante prioritaire gebieden voor samenwerking (zoals vermeld in de mededeling van 2011 over sport, afhankelijk van de actualiteit) en d) de noodzaak weerspiegelen om sport te integreren in andere beleidsvormen. Met dit in het achterhoofd kan een toekomstig werkplan de volgende thema's bevatten[36]:

1) Sport en samenleving, met inbegrip van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging:

· Sociale inclusie en sport: Bij toekomstige samenwerking op sportgebied moet er aandacht uitgaan naar sociale inclusievraagstukken, in het bijzonder naar de follow-up van werkzaamheden inzake gendergelijkheid waar in 2013 mee van start is gegaan. Werk van deskundigen kan de kennis over vraagstukken inzake participatie, begeleiding, leiderschap, intimidatie en stereotypen vergroten en de uitwisseling van goede praktijken en ideeën ter bevordering van gendergelijkheid in de sport bevorderen.

· Gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging: De uitvoering van de aanbeveling van 2013 van de Raad in nauwe samenwerking met de EU-lidstaten en de WHO, alsmede de coördinatie met de lopende processen, zal prioriteit hebben. Ook lichaamsbeweging in het onderwijs en samenwerking met de gezondheidssector zijn terreinen die politieke aandacht vereisen. De werkzaamheden van deskundigen moeten gericht zijn op vraagstukken die samenhangen met gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging, zoals sedentair gedrag, blessurepreventie en specifieke risicogroepen.

· Onderwijs en opleiding in de sport: De werkzaamheden met betrekking tot de uitvoering van de richtsnoeren inzake dubbele loopbaan en de opname van sportkwalificaties in de nationale kwalificatiekaders moeten worden voortgezet, bijvoorbeeld in de vorm van vergaderingen met collega's. Het vraagstuk van de kwalificaties van internationale sportbonden en de wijze waarop zij zich verhouden tot de nationale en Europese kwalificatiekaders moet ook op EU-niveau worden aangepakt. Extra aandacht moet uitgaan naar de erkenning van het niet-formeel leren door sport en van de inzetbaarheid van jongeren door middel van sport, met inbegrip van het educatieve deel van de dubbele loopbaan van jonge talentvolle sporters.

2) Economische dimensie van sport:

· Empirische basis voor sport: Het werk op deskundigenniveau om meer informatie en gegevens over sport en lichaamsbeweging te verzamelen moet worden voortgezet, voortbouwend op de bestaande methodologieën. Aandacht moet uitgaan naar de versterking van de empirische basis van de economische kant, zoals de rol van sport bij het verhogen van de inzetbaarheid en de besparingen in de gezondheidszorg.

· Duurzaamheid van sport: Verdere maatregelen op het niveau van de Raad kunnen ervoor zorgen dat de belangen van de sector worden geïntegreerd in het EU-beleid dat van invloed is op de financiering van sportstructuren en -activiteiten. Deskundigenwerk kan de impact van het in ontwikkeling zijnde EU-rechtskader (bijvoorbeeld op het gebied van staatssteun) op de financiering van sport beter in kaart brengen en kan tot specifieke richtsnoeren leiden; het voeren van een dialoog met sportorganisaties moet de solidariteitsmechanismen binnen de sport verder blijven versterken; deskundigen moeten de economische, sociale en ecologische duurzaamheid van mega-sportevenementen onderzoeken.

3) Integriteit van sport:

· Antidoping: Het werk moet voort worden toegespitst op de naleving van de EU-wetgeving en de bescherming van de rechten van sporters. Als onderdeel van de uitvoering van de wereldantidopingcode 2015 door de lidstaten, moet de EU het WADA, de Raad van Europa en de lidstaten hulp aanbieden bij de ontwikkeling van passende niet-bindende richtsnoeren. De werkzaamheden ter preventie van doping moeten naar een hoger plan worden getild op basis van de conclusies van de Raad van 2012. De vraagstukken die in de documenten van de Commissie ter sprake zijn gekomen, zoals illegale handel en mogelijke strafrechtelijke initiatieven, en de sociale dialoog, kunnen weer worden opgepakt.

· Bestrijding van wedstrijdvervalsing: Het werk zal worden voortgezet, met name om de uitvoering van de hierboven genoemde aanbeveling over goede praktijken bij de preventie en bestrijding van weddenschapgerelateerde wedstrijdvervalsing en van het toekomstige verdrag van de Raad van Europa tegen het manipuleren van sportuitslagen te waarborgen.

· Bescherming van de lichamelijke en morele integriteit van jonge atleten: Er moet worden gezocht naar manieren om jonge sporters te beschermen en ethisch gedrag, met name inzake seksuele intimidatie, te versterken.

Het hoofdstuk over sport in Erasmus+ biedt financiële ondersteuning voor breedtesportactiviteiten en omvat een reeks middelen om de samenwerking en acties op het merendeel van deze gebieden te ondersteunen.

4.2.        Werkmethoden en structuren

Om voort te bouwen op de positieve ervaringen van het eerste werkplan en tegelijkertijd de bovengenoemde uitdagingen aan te pakken, acht de Commissie het waardevol om de werkmethoden aldus aan te passen dat de relevante actoren in staat worden gesteld om doeltreffend samen te werken en bovengenoemde prioriteiten in het kader van een nieuw werkplan te behandelen. Op basis van haar eigen waarnemingen en in reactie op de standpunten die tijdens de raadplegingen naar voren kwamen, concludeert de Commissie dat het nuttig is om de volgende verbeteringen door te voeren en de huidige werkafspraken te vervangen:

· In plaats van de huidige zes deskundigengroepen zouden er drie sportstrategiegroepen, elk samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie, moeten worden ingesteld om de belangrijkste algemene prioriteiten voor EU-samenwerking in de sport te behandelen, te weten "Sport en samenleving, met inbegrip van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging", "Economische dimensie van de sport" en "Integriteit van de sport". Sportstrategiegroepen zouden ontwikkelingen in gang zetten (zoals de uitvoering van de resultaten van het huidige werkplan) en standpunten uitwisselen over de voortgang bij de uitvoering van het nieuwe werkplan. Ook zouden ze als platform kunnen dienen voor de aanpak van sportintegratie, voor de bespreking van actuele kwesties en de uitwisseling van goede praktijken, met inbegrip van de resultaten van Erasmus+. Sportstrategiegroepen zouden stukken voorbereiden voor de structuren van de Raad, voornamelijk inzake kwesties die politieke steun of follow-up vereisen. De Commissie zou de sportstrategiegroepen ondersteunen en deelnemen aan de werkzaamheden van de groepen om richting te geven en blijvende betrokkenheid te waarborgen. Sportstrategiegroepen zouden een duidelijk omschreven mandaat moeten krijgen op basis van de door de Raad gevraagde resultaten, met specifieke streefdata.

· Voor bepaalde taken van technische aard moet het werk op deskundigenniveau worden georganiseerd. Onder auspiciën van de sportstrategiegroepen moeten "deskundigengroepen" worden opgesteld om het werk dat onder het huidige werkplan is opgezet, voort te zetten en om nieuwe taken die bijzondere expertise vereisen, uit te voeren.

· Om belanghebbenden in de sportsector nauw te betrekken bij de uitvoering van het nieuwe werkplan moeten er dialoogplatforms worden opgericht, die beantwoorden aan de inhoud van de drie sportstrategiegroepen en onder leiding staan van de Commissie en de voorzitters van de sportstrategiegroepen. Vertegenwoordigers van deze platforms zouden worden uitgenodigd op vergaderingen van de sportstrategiegroepen om de standpunten van de belanghebbenden uiteen te zetten.

· De huidige gestructureerde dialoog in de vorm van een lunch in de marge van de Raad zou moeten worden vervangen door een van de volgende opties voor vergaderingen, bijeengeroepen door het voorzitterschap, waaraan toonaangevende vertegenwoordigers van de EU-overheden en de sportwereld deelnemen[37]:

– Twee bijeenkomsten op hoog niveau per jaar, aan het begin van elk voorzitterschap, om de prioriteiten voor dat semester vast te stellen;

– Twee bijeenkomsten op hoog niveau per jaar, één gericht op actuele onderwerpen met betrekking tot professionele sporten, één over actuele onderwerpen met betrekking tot de breedtesport;

– Een jaarlijkse bijeenkomst op hoog niveau, voorafgaand aan de Raadszitting of als onderdeel van een informele bijeenkomst van de Europese ministers van Sport.

Een dergelijke structuur zou het voordeel hebben dat a) het aantal groepen en bijeenkomsten beheersbaar blijft, rekening houdend met de schaarse middelen in de lidstaten, en tegelijkertijd inspelen op de beleidsbehoeften, b) de resultaten van het huidige werkplan worden opgevolgd, terwijl de mogelijkheid wordt gecreëerd om nieuwe prioriteiten aan te pakken, c) er een homogene samenstelling van de groepen zal zijn en dat er onderscheid is tussen het beleid en het werk op deskundigenniveau, en d) de gestructureerde dialoog met belanghebbenden uit de sportsector wordt versterkt.

5. CONCLUSIE

Het Europees Parlement, de Raad, het Comité van de Regio's en het Economisch en Sociaal Comité worden uitgenodigd om kennis te nemen van dit verslag.

Het voorzitterschap wordt verzocht dit verslag als basis te gebruiken voor de voorbereiding van het volgende EU-werkplan voor sport tijdens de eerste helft van 2014.

De Raad wordt verzocht om als onderdeel van het volgende EU-werkplan voor sport de in dit verslag vermelde prioriteiten voor toekomstige werkzaamheden en de invoering van de herziene werkafspraken in overweging te nemen.

[1]               COM(2011) 12 definitief van 18.1.2011.

[2]               PB C 162, 1.6.2011, http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/11/st09/st09509-re01.nl11.pdf

[3]               Bijlage I bij het werkplan.

[4]               Verslagen van deskundigengroepen: http://ec.europa.eu/sport/library/consultation-and-co-operation_en.htm

[5]               Reacties van 27 lidstaten: http://ec.europa.eu/sport/library/documents/b22/eu-workplan-sport-results-consultation-ms.pdf

[6]               Overlegronden tijdens het EU Sportforum 2013; schriftelijke bijdragen van belanghebbenden.

[7]               De eerste EU-bijdrage aan de herziening, door de Raad goedgekeurd op 14 maart 2012 en ingediend bij het WADA, betreft de bestaande code uit 2009. De tweede EU-bijdrage, door Raad goedgekeurd op 5 oktober 2012 en ingediend bij het WADA, betreft de ontwerpcode 2015, versie 1.0. De derde EU-bijdrage, door de Raad goedgekeurd op 28 februari 2013 en ingediend bij het WADA, betreft de ontwerpcode 2015, versie 2.0. De vierde EU-bijdrage, door de Raad goedgekeurd op 22 juli 2013 en ingediend bij het WADA, betreft de ontwerpcode 2015, versie 3.0.

[8]               De tweede EU-bijdrage aan de herziening betreft de bestaande internationale normen (goedkeuring of herziening in verschillende jaren). De derde EU-bijdrage betreft het ontwerp van internationale normen 2015, versie 1.0. De vierde EU-bijdrage betreft het ontwerp van internationale normen 2015, versie 2.0.

[9]               Mededelingen van de Commissie: COM(2011) 12 final. COM(2011) 308 final. COM(2012) 596 final.

[10]             Resoluties van het Europees Parlement van 10 maart 2009 (2008/2215(INI)), 15 november 2011 (2011/2084(INI)), 2 februari 2012 (2011/2087(INI)) en 10 september 2013 (2012/2322(INI)).

[11]             Conclusies van de Raad over het tegengaan van wedstrijdvervalsing (2011/C 378/01).

[12]             http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/educ/133873.pdf

[13]             http://ec.europa.eu/sport/library/documents/b1/eusf2012-nicosia-declaration-fight-against-match-fixing.pdf

[14]             Besluiten van de Raad 10178/13 en 10180/13.

[15]             http://ec.europa.eu/sport/library/documents/f-studies/cons-study-transfers-final-rpt.pdf

[16]             http://ec.europa.eu/sport/documents/study_on_sports_agents_in_the.pdf

[17]             http://ec.europa.eu/sport/library/sport-and_en.htm#C10_Sports-Agents

[18]             http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/08/st17/st17271-re01.nl08.pdf

[19]             http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2013:168:0010:01:NL:HTML

[20]             http://ec.europa.eu/sport/documents/summary_be_presidency_imm_en.pdf

[21]             http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2012:393:0022:0025:NL:PDF

[22]             COM(2013) 603 final.

[23]             http://ec.europa.eu/sport/news/documents/hepa_en.pdf

[24]             http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/12/st17/st17468.nl12.pdf

[25]             http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2012:396:0008:0011:NL:PDF

[26]             http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0928:FIN:NL:PDF

[27]             http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2012:393:0020:0021:NL:PDF

[28]             Eindverslag, november 2012: http://ec.europa.eu/sport/library/documents/f-studies/study-contribution-spors-economic-growth-final-rpt.pdf

[29]             De cijfers zijn gebaseerd op de "brede definitie", d.w.z., alleen directe effecten, geen versterkende effecten van leveranciers van halffabricaten. De totaalcijfers en de structuren lopen per lidstaat aanzienlijk uiteen.

[30]             http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/educ/139733.pdf

[31]    http://ec.europa.eu/sport/library/documents/f-studies/final-rpt-may2013-study-monitoring-function.pdf

[32]             http://ec.europa.eu/internal_market/top_layer/services/sport/study_en.htm

[33]             Aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie op 6 juli 2012 (2012/S 128-211223).

[34]             http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:204:0011:0014:NL:PDF

[35]             De aanpak van de Raad en de Commissie van de gestructureerde dialoog zijn in beleidsdocumenten vastgelegd: PB C 322/1 van 7.11.2010; COM(2007) 391 definitief; COM(2011) 12 definitief. De Commissie heeft ook regels vastgesteld voor de deelname aan het sportforum.

[36]             Het feit dat bepaalde onderwerpen in deze mededeling niet verder worden uitgewerkt, betekent niet dat ze niet belangrijk zijn voor de Commissie, maar dat bestaande beleidsdocumenten voldoende basis bieden om ze aan te pakken.

[37]             In overeenstemming met de resolutie van de Raad van 18 november 2010 over de gestructureerde EU-dialoog over sport (zie voetnoot 35).