Bijlagen bij COM(2016)356 - Europese agenda voor de deeleconomie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2016)356 - Europese agenda voor de deeleconomie.
document COM(2016)356 NLEN
datum 2 juni 2016
bijlage I bij deze laatste richtlijn voor een indicatieve lijst van diensten die niet onder deze definitie vallen.
(19) Zie artikel 4 van de richtlijn elektronische handel.
(20) Zie de artikelen 2 en 3 van de richtlijn elektronische handel. Er kan alleen een uitzondering worden gemaakt op het oorsprongslandbeginsel voor de vrijheid om diensten van de informatiemaatschappij grensoverschrijdend aan te bieden wanneer er een dreiging of ernstig risico bestaat dat een van de volgende vier doelstellingen wordt ondergraven: de openbare orde, de bescherming van de volksgezondheid, de openbare veiligheid (met inbegrip van het waarborgen van de nationale veiligheid en defensie), en de bescherming van consumenten. In dergelijk geval moeten de nationale maatregelen nog steeds evenredig zijn en moeten bepaalde procedurele voorwaarden (waaronder kennisgeving aan de Commissie) worden geëerbiedigd.
(21) Dat wil zeggen dat zij niet-discriminerend mogen zijn, nodig moeten zijn om een duidelijk geïdentificeerde doelstelling van openbaar belang te realiseren en in verhouding moeten staan tot het realiseren van dit belang (wat wil zeggen dat er niet meer regels worden opgelegd dan strikt noodzakelijk is).
(22) Het is de gebruiker die de scores/beoordelingen geeft, niet het deelplatform.
(23) Artikel 14 van de richtlijn elektronische handel.
(24) In het kader van de deeleconomie kan hosting in brede zin worden opgevat als het bieden van opslag voor de gegevens van klanten en het verstrekken van een locatie waar gebruikers aanbieders van de onderliggende diensten kunnen ontmoeten. De vrijstellingen krachtens de artikelen 12 en 13 van de richtlijn elektronische handel zouden in dit geval over het algemeen niet van toepassing zijn, aangezien deelplatforms normaal gezien geen "mere conduit"- of "caching"-diensten bieden in de betekenis van deze bepalingen.
(25) Overeenkomstig afdeling 4 van hoofdstuk II van de richtlijn elektronische handel. In de gevoegde zaken C-236/08 tot en met C-238/08 Google France / Louis Vuitton onderstreepte het Hof het belangrijkste criterium om te bepalen wanneer een online platform als "dienstverlener die als tussenpersoon optreedt" moet worden beschouwd, hierbij verwijzend naar overweging 42 van Richtlijn 2000/31/EG. Volgens deze overweging is de activiteit van de aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij beperkt tot het technische proces van werking en het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk waarop door derden verstrekte informatie wordt doorgegeven of tijdelijk wordt opgeslagen, met als enig doel de doorgifte efficiënter te maken, en heeft die activiteit een louter technisch, automatisch en passief karakter.
(26) Zaak C-324/09 L'Oréal / eBay. Dit doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor een rechtbank of nationale administratieve autoriteit om te eisen dat het deelplatform een inbreuk beëindigt of voorkomt. Zie artikel 14, lid 3, van de richtlijn elektronische handel. Er is uitgebreide achtergrondinformatie over de aansprakelijkheidsregeling voor tussenpersonen opgenomen in het werkdocument van de diensten van de Commissie "Online services, including e-commerce, in the Single Market", SEC(2011) 1641 definitief.
(27) Zoals vastgesteld in artikel 15, lid 1, van de richtlijn elektronische handel.
(28) COM(2016) 288/2 van 25 mei 2015, mededeling "Online platforms en de digitale eengemaakte markt – Kansen en uitdagingen voor Europa".
(29) Wel weigeren bepaalde rechtbanken vrijstelling van aansprakelijkheid als de hosting-gerelateerde aspecten van een dienst niet overheersend zijn. Zie in dit opzicht het vonnis van de Parijse rechtbank in Louis Vuitton Malletier / Christian Dior Couture en Parfums Christian Dior, Kenzo, Givenchy et Guerlain / eBay, alle uitgesproken door de handelsrechtbank van Parijs, Eerste kamer, op 30 juni 2008. Een tegenovergesteld standpunt werd ingenomen door een Griekse rechtbank in zaak nr. 44/2008 van de rechtbank in eerste aanleg van Rodopi, gepubliceerd in (2009) Armenopoulos, 406.
(30) Artikel 2, onder b), van Richtlijn 2005/29/EG ("richtlijn oneerlijke handelspraktijken").
(31) Artikel 2, onder a), van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken.
(32) Bij transacties tussen bedrijven en consumenten in de deeleconomie zouden de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, Richtlijn 2011/83/EU ("richtlijn consumentenrechten") en Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten van toepassing zijn. Bij transacties tussen bedrijven onderling zou Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame van toepassing zijn.
(33) Een lopend onderzoek van de Commissie naar consumentenkwesties in de deeleconomie zal de nationale wetgeving van de 28 lidstaten op dit gebied in kaart brengen.
(34) SWD(2016) 163 final van 25 mei 2016, werkdocument van de diensten van de Commissie "Guidance on the implementation/application of Directive 2005/29/EC on unfair commercial practices".
(35) Bijvoorbeeld krachtens artikel 6 van de richtlijn consumentenrechten, artikel 22 van de dienstenrichtlijn en artikel 5 van de richtlijn elektronische handel.
(36) Bijvoorbeeld krachtens artikel 5 van de richtlijn elektronische handel.
(37) De regels omtrent gegevensbescherming die momenteel in Richtlijn 95/46/EG zijn opgenomen, zijn onlangs herzien. De nieuwe algemene verordening gegevensbescherming, Verordening (EU) 2016/679 (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1), treedt vanaf 25 mei 2018 in werking.
(38) Gebaseerd op statistieken van Eurostat.
(39) COM(2016) 127 final. De openbare raadpleging over de Europese pijler van sociale rechten is op 8 maart 2016 van start gegaan en duurt tot 31 december 2016.
(40) In overeenstemming met haar bevoegdheden zoals vastgesteld in artikel 153 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
(41) De EU-arbeidswetgeving omvat richtlijnen die de rechten en plichten van werknemers reguleren. Zij hebben betrekking op maximale werktijden, waaronder het recht op betaald verlof, dagelijkse en wekelijkse rustperioden en bescherming bij nachtdiensten, alsook op informatie over individuele arbeidsomstandigheden, de rechten van gedetacheerde werknemers, het verbod op discriminatie van werknemers in atypische vormen van werkgelegenheid (bijvoorbeeld deeltijds, voor bepaalde tijd of via uitzendbureaus), bescherming in het geval van faillissement van werkgevers en bescherming tegen discriminatie op beschermde gronden als geslacht, etniciteit en seksuele geaardheid. Daarnaast omvatten zij ook bescherming bij collectief ontslag en in het geval van overdracht van ondernemingen en grensoverschrijdende fusies. Ook wordt voorzien in de betrokkenheid van werknemers, door middel van informatieverstrekking, raadpleging en in sommige gevallen medezeggenschap op bestuursniveau. Op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk gaan de algemene beginselen in op de preventie van werkgerelateerde risico's en de bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers op de werkplek.
(42) Voor de toepassing van nationale arbeidswetgeving mogen de lidstaten zelf beslissen of zij het EU-concept van werknemer uitbreiden tot situaties die niet onder de EU-definitie vallen. Als de beoordeling van het bestaan van een arbeidsverhouding gekoppeld is aan de toepasbaarheid van bepaalde specifieke instrumenten van het EU-recht (de arbeidstijdenrichtlijn (Richtlijn 2003/88/EG) en de richtlijn collectief ontslag (Richtlijn 98/59/EG)), dan zijn de nationale definities van werknemer niet relevant. Daarnaast zijn de definities in de nationale wetgeving altijd onderhevig aan beoordeling door nationale en Europese rechtbanken.
(43) COM(2010) 373 van 13 juli 2010, mededeling "Het vrije verkeer van werknemers opnieuw garanderen: rechten en belangrijkste ontwikkelingen". Punt I.1.1 http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1453133735571&uri=CELEX%3A52010DC0373
(44) De arbeidstijdenrichtlijn (Isère (C-428/09)), de richtlijn collectief ontslag (Balkaya (C-229/14)) en de richtlijn voor gelijke behandeling in arbeid en beroep ('O' (C-432/14)). Andere arbeidsrechtelijke richtlijnen verwijzen expliciet naar de interpretatie van het concept werknemer door de lidstaten, mits deze interpretatie de doeltreffendheid van het EU-recht eerbiedigt, gelet op de zaak-O'Brien (C-393/10).
(45) Zie ook COM(2010) 373 definitief, bladzijden 4 tot en met 6.
(46) Jany en anderen / Staatssecretaris van Justitie (C-268/99).
(47) "The rise of the 'just-in-time workforce': on-demand work, crowdwork and labour protection in the 'gig economy'", Valerio De Stefano, ILO Conditions of Work and Employment Series nr. 71, 2016, blz. 17.
(48) Danosa (C-232/09); zie ook De Stefano, ibid., blz. 16.
(49) Voor meer details over de daadwerkelijke toetsing van "reële en daadwerkelijke arbeid" door het Hof en in de lidstaten (bijvoorbeeld aan de hand van drempels voor verdiensten of uren) in de context van het vrije verkeer van werknemers, zie "Comparative Report 2015 — The concept of worker under Article 45 TFEU and certain non-standard forms of employment", FreSsco-netwerk in opdracht van de Europese Commissie.
(50) Ninni-Orasche (C-413/01).
(51) Kempf (C-139/85).
(52) Raulin (C-357/89).
(53) Bettray (C-344/87).
(54) Een overzicht van initiatieven kan worden gevonden in het werkdocument van de diensten van de Commissie dat bij deze mededeling is gevoegd.
(55)

   COM(2016) 148 final van 7 april 2016, mededeling over een actieplan betreffende de btw "Naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU — Tijd om knopen door te hakken".

(56) Daarnaast zal er informatie worden ontleend aan officiële statistieken en rapporten van derden.
(57) De kernelementen zullen worden aangevuld met gegevens en inzichten uit rapporten van derden, mogelijke gegevensanalyse en scraping (het automatisch doorzoeken en vergaren van online gegevens), en officiële statistieken voor zover deze informatie beschikbaar is.
(58) Tijdens bestaande of toekomstige Refit-evaluaties kunnen ook gebieden worden geïdentificeerd waar verdere interventie noodzakelijk is.