Bijlagen bij COM(2017)788 - Werking van richtlijn (eu) 2015/1535 in de periode 2014-2015

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2017)788 - Werking van richtlijn (eu) 2015/1535 in de periode 2014-2015.
document COM(2017)788 NLEN
datum 19 december 2017
bijlage 1 van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag). De procedure geldt, in vereenvoudigde vorm, voor de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) alsmede voor Zwitserland en Turkije (zie bijlage 3).

Het belangrijkste doel van de kennisgevingsprocedure is voorkomen dat er nieuwe belemmeringen voor de interne markt worden gecreëerd, en wel voordat deze worden ingevoerd en tot negatieve effecten kunnen leiden.

De interne markt is één van de tien prioriteiten van de Commissie en de Commissie beschouwt een beter functionerende eengemaakte markt als een motor voor de ontwikkeling van een sterkere EU-economie en "Europa's sterkste troef in tijden van toenemende globalisering" 4 . Daarom spant de Commissie zich samen met de lidstaten in om het volledige potentieel van de eengemaakte markt te benutten "zodat consumenten, bedrijven en overheden goederen en diensten krijgen van de beste kwaliteit, voor de beste prijs en met de beste dienstverlening" 5 . Zoals wordt aangegeven in de strategie voor de eengemaakte markt "is de eengemaakte markt een van de belangrijke verwezenlijkingen van Europa" 6 en het is voor de Commissie dan ook van prioritair belang de resterende al dan niet regelgevingsgerelateerde belemmeringen voor de eengemaakte markt voor goederen en diensten weg te nemen. De Europese Commissie heeft besloten de eengemaakte markt een nieuwe impuls te geven met een aantal ambitieuze en pragmatische maatregelen op terreinen die voor de interne markt van de EU belangrijke zijn, zoals de circulaire economie, de deeleconomie, de digitale eengemaakte markt, de kapitaalmarktunie en belastingheffing.

In haar mededeling "Verbetering van de interne markt: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen" 7  benadrukte de Commissie dat "[g]oederen ongeveer 75 % van de handel binnen de EU genereren [en dat] de waarde van de handel in goederen tussen de lidstaten van de EU in 2014 op 2 900 miljard werd geraamd", en benadrukte derhalve de belangrijke rol die de handel in goederen speelt in de algemene context van handel binnen de eengemaakte markt (de handel van goederen binnen de EU was in 2015 goed voor 20,6 % van het bbp van de EU). De noodzaak om het vrije verkeer van goederen te versterken en bedrijven een regelgevingskader te bieden dat voorspelbaarder is, wordt wederom benadrukt in het werkdocument van de diensten van de Commissie bij deze mededeling. De richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt levert een directe en indirecte bijdrage aan meerdere follow-up-initiatieven van de strategie voor de eengemaakte markt.

Gezien het belang van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt voor de correcte werking van de eengemaakte markt voor goederen en voor diensten van de informatiemaatschappij, wordt dit verslag samen met het "goederenpakket" aangenomen. Het doel van dit pakket is om de eengemaakte markt een impuls te geven en het volledige potentieel ervan te benutten door het vertrouwen in de eengemaakte markt te vergroten ten gunste van iedereen, burgers en bedrijven. Meer specifiek zullen er initiatieven worden gepresenteerd om ervoor te zorgen dat wederzijdse erkenning beter werkt en om de handhaving van de gemeenschappelijke EU-regels voor productveiligheid te verbeteren.

De richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt is het meest open en transparante instrument van de eengemaakte markt. Het is een uniek systeem dat voorkomt dat er nieuwe belemmeringen voor de eengemaakte markt worden opgeworpen, door de nadruk te leggen op transparantie, dialoog, preventie en betere regelgeving. De richtlijn voorziet er niet alleen in dat lidstaten op gelijke voet met de Commissie aan deze procedure deelnemen, maar biedt ook belanghebbenden de mogelijkheid alle nationale technische voorschriften die worden voorbereid te raadplegen, aangezien deze in 23 officiële EU-talen worden vertaald. Marktdeelnemers kunnen de opwerping van belemmeringen voor het handelsverkeer derhalve anticiperen en, door een actieve rol te spelen in het proces van kennisgeving, concreet voorkomen dat onnodige en dure administratieve lasten negatieve gevolgen hebben voor hun zakelijke activiteiten.

De richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt speelt ook een belangrijke rol in de dialogen met lidstaten over naleving 8 , die deel uitmaken van de cultuur van naleving en de pijler van slimme handhaving van de strategie voor de eengemaakte markt 9 . De Commissie ziet deze bijeenkomsten als een kans om de dialoog aan te gaan met betrekking tot verbeteringen in de omzetting, tenuitvoerlegging en toepassing van het EU-recht. De dialogen zijn ook een gelegenheid om met de lidstaten te bespreken hoe de uitdagingen met betrekking tot de handhaving van het EU-recht kunnen worden aangepakt. In deze context stelt de dialoog in het kader van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt, in combinatie met andere indicatoren, de Commissie in staat te bepalen wat de problematische sectoren en structurele problemen in de lidstaten zijn.

De Commissie heeft in het kader van het dienstenpakket onlangs een wetgevingsvoorstel gepresenteerd voor een zelfstandig instrument voor kennisgeving op het gebied van diensten, waarbij zij rekening hield met de rol die de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt speelt door belemmeringen voor de eengemaakte markt te voorkomen. Met het voorstel wordt beoogd de bestaande kennisgevingsprocedure in het kader van de dienstenrichtlijn te moderniseren 10 en de rechtvaardiging en evenredigheid van nieuwe nationale voorschriften die mogelijk het vrije verkeer van diensten zullen beperken, in een vroeger stadium te evalueren. Daarnaast wordt in het voorstel ook aandacht besteed aan naleving door middel van een dialoog met de lidstaten voorafgaand aan de goedkeuring van de voorgestelde wetgeving 11 .

Gezien het brede toepassingsgebied - alle industriële, landbouw- en visserijproducten en diensten van de informatiemaatschappij vallen eronder - helpt de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt ook het vrije verkeer van goederen en diensten in opkomende sectoren van de digitale economie te bevorderen en de opwerping van belemmeringen voor het handelsverkeer in de Europese digitale eengemaakte markt te voorkomen. De kennisgevingsprocedure van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt draagt bij aan een sterkere en meer verbonden digitale eengemaakte markt. Wat betreft de deeleconomie, wordt met de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt beoogd te voorkomen dat lidstaten ongerechtvaardigde en onevenredige vereisten voor markttoegang invoeren 12 .    

1. Ontwikkelingen in de periode 2014-2015

1.1.Gebruik van de kennisgevingsprocedure in het kader van "betere regelgeving" en om het concurrentievermogen te verbeteren

De Commissie wees er in 2002 in haar mededeling "Betere regelgeving met het oog op economische groei en meer banen in de Europese Unie" 13 al op dat het in de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt vastgelegde preventieve controlemechanisme bijdraagt aan het verbeteren van de kwaliteit van nationale voorschriften voor producten en voor diensten van de informatiemaatschappij. De samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten in het kader van de kennisgevingsprocedure heeft tot doel een duidelijker regelgevingskader te garanderen voor marktdeelnemers.

In het kader van het actieplan van de Commissie om de regelgeving te vereenvoudigen en te verbeteren 14 is de lidstaten verzocht om, wanneer er interne effectbeoordelingen zijn uitgevoerd, deze (of de conclusies ervan) samen met de in het kader van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt aangemelde ontwerpen voor technische voorschriften in te dienen. Door deze effectbeoordelingen uit te voeren, worden de lidstaten aangemoedigd van tevoren te overwegen welk instrument het geschiktst is en wordt de Commissie in staat gesteld te controleren of de voorgestelde maatregelen noodzakelijk en evenredig zijn. In de verslagperiode dienden de lidstaten effectbeoordelingen in met betrekking tot 356 kennisgevingen (bijna 25 % van het totale aantal kennisgevingen). Dit is een lichte stijging ten opzichte van de twee voorgaande jaren, toen lidstaten 314 effectbeoordelingen indienden voor 1 439 kennisgevingen (ongeveer 22 % van het totale aantal kennisgevingen).

1.2.Gebruik van de kennisgevingsprocedure om wederzijdse erkenning te stimuleren

De richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt draagt bij aan betere wederzijdse erkenning. De evaluatie van nationale voorschriften, voorafgaand aan hun goedkeuring, in het licht van de artikelen 3436 VWEU, het beginsel van wederzijdse erkenning en de aanbevelingen van de Commissie om, indien noodzakelijk, een clausule inzake de eengemaakte markt op te nemen in ontwerpen voor nationale voorschriften, draagt bij aan de beheersing van het risico dat deze voorschriften regelgevingsbarrières voor het handelsverkeer opwerpen. Dit preventieve mechanisme kan worden aangevuld met een correctiemechanisme voor situaties waarin autoriteiten, wanneer zij in individuele gevallen besluiten nemen met betrekking tot nationale voorschriften, het beginsel van wederzijdse erkenning verkeerd toepassen. Daarom wordt dit verslag samen met het "goederenpakket" aangenomen, dat een follow-up-initiatief voor de strategie voor de eengemaakte markt bevat om wederzijdse erkenning op het gebied van goederen een belangrijke impuls te geven. Doel van dit initiatief is om het gebruik door marktdeelnemers van een vrijwillige verklaring inzake wederzijdse erkenning in te voeren en de soepele toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning te faciliteren. Zo moet worden gegarandeerd dat nationale voorschriften gedurende hun hele levenscyclus geen ongerechtvaardigde belemmeringen voor het handelsverkeer scheppen.


1.3.Verbeteringen in de kennisgevingsprocedure

Een van de doelstellingen van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt is om marktdeelnemers, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), van tevoren in te lichten over technische voorschriften die de lidstaten aan het voorbereiden zijn, zodat zij hun mening kunnen indienen en hun activiteiten in een vroegtijdig stadium kunnen aanpassen aan toekomstige technische voorschriften 15 . De grote hoeveelheid meningen over kennisgevingen die door belanghebbenden wordt ingediend, toont aan dat er veel gebruik wordt gemaakt van dit controlerecht en deze meningen helpen de Commissie en de nationale autoriteiten om belemmeringen voor het handelsverkeer te detecteren.

In 2015 werkte de Commissie in het kader van haar constante inspanningen om de transparantie en efficiëntie te vergroten aan een nieuwe functie voor de website van het informatiesysteem betreffende technische voorschriften (TRIS) 16 . Deze nieuwe functie werd in juni 2016 operationeel en biedt elke persoon de mogelijkheid tijdens de status-quoperiode waarnaar wordt verwezen in artikel 6 van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt, de TRIS-website te gebruiken om meningen in te dienen over kennisgevingen.

Inzenders kunnen hun meningen als vertrouwelijk aanmerken zodat deze alleen door de diensten van de Commissie kunnen worden ingezien. Via het onderdeel "Meningen" kunnen meningen van andere belanghebbenden snel een eenvoudig worden geraadpleegd, mits deze niet als vertrouwelijk zijn aangemerkt, waardoor meningen ook buiten de Commissie een grotere zichtbaarheid genieten.

Alle meningen die worden ingediend via dit nieuwe mechanisme zullen onmiddellijk worden doorgestuurd naar de bevoegde diensten van de Commissie om het proces efficiënter te maken. In de tussentijd ontvangen indieners een automatische ontvangstbevestiging in de vorm van een kennisgeving van aanvaarding van de mening, die per e-mail wordt verzonden.

1.4.Jurisprudentie met betrekking tot de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt 

In de referentieperiode heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (het HvJ-EU of het Hof) twee belangrijke uitspraken gedaan met betrekking tot de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt en de verplichtingen die hierin zijn opgenomen, waardoor bepaalde aspecten van de richtlijn werden verduidelijkt en een aantal verwante eisen beter werd gedefinieerd.

In zaak C307/13 (Ivansson en anderen) 17 stelde het Hof dat, indien er een wijziging wordt aangebracht in het tijdsschema voor de toepassing van een nationale maatregel en deze wijziging significant is, het ontwerp van het technisch voorschrift verplicht opnieuw bij de Commissie moet worden aangemeld, zoals vastgesteld in de derde alinea van artikel 5, lid 1, van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt ("De lidstaten gaan […] tot een nieuwe mededeling aan de Commissie over, indien zij in het ontwerp voor een technisch voorschrift significante wijzigingen aanbrengen die een verandering van het toepassingsgebied, een verkorting van het oorspronkelijk geplande tijdschema voor de toepassing, een toevoeging van specificaties of eisen of het stringenter maken ervan tot gevolg hebben"). Het Hof voegde hieraan toe dat verzuim van de kennisgevingsplicht bij het vaststellen van een technisch voorschrift een schending is van een vormvoorschrift, die de niet-toepasselijkheid van het betrokken technische voorschrift op particulieren tot gevolg heeft.

In zaak C98/14 (Berlington Hongarije en anderen) 18 oordeelde het Hof dat een belastingwet zoals degene waar deze zaak betrekking op had, die niet wordt vergezeld van technische specificaties of andere eisen waarvan de wetgeving ogenschijnlijk de naleving moet garanderen, niet kan worden aangemerkt als "de facto technisch voorschrift" (artikel 1, onder f), van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt) en dat het begrip "de facto technisch voorschrift" niet verwijst naar de belastingmaatregelen zelf, maar naar de technische specificaties of andere eisen die eraan zijn gekoppeld.

Het Hof stelde ook dat de bepalingen uit de nationale wetgeving waarin de exploitatie van kansspelautomaten buiten casino's wordt verboden, "technische voorschriften" zijn in de zin van artikel 1, onder f), van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt, waarvan het ontwerp overeenkomstig artikel 5, lid 1, van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt aan de Commissie moet worden meegedeeld. Het Hof oordeelde dat "een nationale maatregel op grond waarvan bepaalde kansspelen uitsluitend in casino’s mogen worden georganiseerd, moet worden aangemerkt als een "technisch voorschrift" in de zin van artikel [1, onder f) van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt] voor zover deze op significante wijze de aard of de verhandeling van de in deze context gebruikte producten kan beïnvloeden".

Ook oordeelde het Hof dat artikelen 5 en 6 van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt, waarin de procedurele stappen van de kennisgevingsprocedure worden toegelicht, "er niet toe strekken rechten toe te kennen aan particulieren, zodat bij schending ervan door een lidstaat voor hen een recht ontstaat op vergoeding door deze lidstaat van de wegens die schending van het EU-recht geleden schade".

Deze vonnissen bieden meer duidelijkheid omtrent de uitlegging van artikelen 1, 5 en 6 van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt en met name omtrent de kennisgeving in geval van wijzigingen in eerder aangemelde wetten, het begrip "technisch voorschrift" en het feit dat schendingen van de procedurevoorschriften geen aanleiding geven tot de vergoeding van schade. Dit zal de lidstaten en de Commissie helpen de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt beter toe te passen.

2.Toepassing van de kennisgevingsprocedure

2.1.Effectiviteit: algemeen overzicht 

► Aantal kennisgevingen en betrokken sectoren

In de periode van 2014 tot 2015 heeft de Commissie 1 382 kennisgevingen ontvangen (655 in 2014 en 727 in 2015) 19 . Dit betreft een lichte daling ten opzichte van de twee voorgaande jaren (1 484 kennisgevingen).

Er zijn grote verschillen waarneembaar in het aantal kennisgevingen door de verschillende lidstaten. Sommige lidstaten verrichten per jaar gemiddeld meer dan 50 kennisgevingen en andere minder dan 10. Deze kloof kan mogelijk deels worden verklaard doordat lidstaten anders zijn georganiseerd (bijv. de aanwezigheid van regionale/lokale overheden met regelgevende bevoegdheden), men slecht op de hoogte is van de procedure of door een hoger/lager niveau van regelgevende activiteit, maar doet toch twijfel rijzen over de vraag of sommige lidstaten hun kennisgevingsverplichtingen volledig nakomen. Dit kan ook worden verklaard door het feit dat sommige regelgevende autoriteiten tijdens hun planning van het besluitvormingsproces met betrekking tot regelgeving geen rekening houden met de kennisgevingsprocedure van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt, en dan met name met de vereiste status-quoperiode van drie maanden.


Er is sprake van een correlatie tussen de omvang van de lidstaten en het aantal kennisgevingen. De grote lidstaten verrichten over het algemeen meer kennisgevingen dan de middelgrote en kleine. Dit kan deels worden verklaard door het grotere aantal regionale en lokale overheden dat verplicht is ontwerpen van technische voorschriften aan te melden. Dit gaat echter niet altijd op: sommige middelgrote lidstaten verrichtten meer kennisgevingen dan sommige grote lidstaten.

Net als in de vorige verslagperiode was ook nu weer de bouwsector de sector met het hoogste aantal kennisgevingen. Vele daarvan betroffen maatregelen in verband met de energie-efficiëntie van gebouwen en betonstructuren, soorten wegdek en materialen waaruit deze zijn vervaardigd, alsmede de brandveiligheid van gebouwen.

Net als in de vorige verslagperiode werd deze sector wat aantal kennisgevingen betreft ook nu weer gevolgd door landbouwproducten, visserij- en aquacultuurproducten en andere voedingsmiddelen. Verscheidene maatregelen in deze categorie hadden betrekking op voedselhygiëne, de ingrediënten en etikettering van levensmiddelen en dranken, de verpakking van levensmiddelen, de minimumprijs voor alcoholhoudende dranken, de ingrediënten en het in de handel brengen van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken en kwaliteits- en herkomstaanduidingen.

Er werd ook een behoorlijk aantal kennisgevingen verricht in de telecommunicatiesector (eindapparatuur voor radio- en telecommunicatie, ether-interfaces, hardware en software voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens die worden verzameld door middel van elektronische mechanismen die zijn geïnstalleerd aan boord van voertuigen (zwarte doos)).

Een aantal kennisgevingen had betrekking op gokproducten en -diensten. 

Tenslotte werd een aantal kennisgevingen verricht voor de sector milieu (met name verpakking en verpakkingsafval, recycleerbare producten, verwerking van biologisch afbreekbaar afval) (zie bijlage 2.3).

► Kwesties waarop de Commissie in haar reactie is ingegaan

Op niet-geharmoniseerde gebieden waar, in afwezigheid van secundaire wetgeving, moet worden voldaan een artikelen 34 tot en met 36 (vrij verkeer van goederen) en 49 en 56 (recht van vestiging en vrijheid van dienstverrichting) VWEU, beoogde de Commissie in haar reacties lidstaten te wijzen op mogelijke belemmeringen voor het handelsverkeer, na de noodzaak en evenredigheid van de maatregel te hebben beoordeeld in overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie. Zo beoogde zij de naleving van die beginselen te garanderen en is zij de lidstaten blijven aansporen om in ieder ontwerp van technische voorschriften dat buiten het geharmoniseerde gebied valt, clausules betreffende wederzijdse erkenning op te nemen.

Wanneer nationale maatregelen gedeeltelijk vallen onder geharmoniseerde gebieden, werd met de reacties beoogd te garanderen dat de nationale maatregelen verenigbaar waren met de secundaire EU-wetgeving.

·In 2014-2015 hebben de lidstaten 303 ontwerpen van technische voorschriften voor de bouwsector aangemeld (151 in 2014 en 152 in 2015). Deze ontwerpen hadden betrekking op alle soorten bouwproducten, onder meer brugstructuren en wegstructuren met betonverharding, schuindakbedekkingen voor gebouwen, brandblus- en reddingsuitrusting, warmte-isolatie, synthetisch vulmateriaal, betonstructuren, elektrische installaties op en in betonstructuren alsmede metaalhoudende materialen die met drinkwater in aanraking komen.

De Commissie heeft haar onderzoek toegespitst op ontwerpen van technische voorschriften waarin aanvullende technische eisen worden gesteld of tests worden voorgeschreven voor bouwproducten die het vrije verkeer van producten met een CE-markering belemmeren. De aangemelde ontwerpen werden hoofdzakelijk geanalyseerd in het kader van Verordening (EU) nr. 305/2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad 20 .

De Commissie heeft ontwerpwetgeving onderzocht op grond waarvan het is verboden in nieuwe gebouwen verwarmingsketels te installeren die op fossiele olie of aardgas werken, behalve als voor die ketels uitsluitend gebruik wordt gemaakt van hernieuwbare energie. Het aangemelde ontwerp werd geanalyseerd in het kader van Richtlijn 2009/142/EG betreffende gastoestellen 21 en Richtlijn 92/42/EEG betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels 22 .

De technische voorschriften met betrekking tot de energie-efficiëntie van gebouwen zijn beoordeeld in het kader van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie 23 , Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen 24 en Richtlijn 2009/125/EG betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten 25 .

De Commissie analyseerde ook de ontwerpwetgeving met betrekking tot de eisen voor communicatieapparatuur voor snelwegen. Het aangemelde ontwerp werd geanalyseerd in het kader van Richtlijn 1999/5/EG 26 , Richtlijn 2006/95/EG 27 en Richtlijn 2004/108/EG 28 .

·In de landbouw-, visserij- en voedingsmiddelensector hebben de lidstaten tussen 2014 en 2015 266 ontwerpen van technische voorschriften aangemeld (133 in 2014 en 133 in 2015). Deze ontwerpen hadden onder meer betrekking op materialen die met levensmiddelen in contact komen, energiedranken, transvetten in levensmiddelen, wijn en gedistilleerde dranken, kwaliteitsaanduidingen voor levensmiddelen, dierwelzijn en het verhandelen van bontproducten.

   Bepaalde lidstaten meldden ontwerpvoorschriften aan voor de invoering van markeringen die de kwaliteit van het product aan de herkomst koppelen. Deze kennisgevingen zijn geanalyseerd in het licht van de verdragsbepalingen inzake het vrije verkeer van goederen en Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen 29 .

   Tijdens de desbetreffende periode heeft de Commissie tal van kennisgevingen betreffende levensmiddelenhygiëne onderzocht en heeft zij uitvoerig gemotiveerde meningen en opmerkingen geformuleerd met betrekking tot hun conformiteit met Verordening (EG) nr. 852/2004 inzake levensmiddelenhygiëne 30 , Verordening (EG) nr. 853/2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong 31 en Verordening (EG) nr. 854/2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong 32 .

   Andere kennisgevingen hadden betrekking op de etikettering van voedingsmiddelen. In deze gevallen heeft de Commissie de verenigbaarheid beoordeeld met Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten 33 , in het bijzonder met de bepalingen inzake voedingswaardevermeldingen en andere sectorspecifieke bepalingen inzake consumenteninformatie 34

·In de sector diensten van de informatiemaatschappij zijn 69 kennisgevingen ontvangen (25 in 2014 en 44 in 2015). Vele daarvan betroffen kansspelen, terwijl andere onder meer betrekking hadden op auteursrechten in de digitale omgeving, audiovisuele mediadiensten op aanvraag, elektronische handel, elektronische handtekeningen en andere vertrouwensdiensten.

·In de metrologiesector zijn 67 kennisgevingen ontvangen (37 in 2014 en 30 in 2015). Deze ontwerpen hadden betrekking op diverse soorten meettoestellen zoals gas-, elektriciteits- en warmteverbruiksmeters, taximeters of prisma-refractometers, en bevatten specifieke voorschriften waaraan deze instrumenten moeten voldoen. De kennisgevingen inzake gas-, elektriciteits- en warmteverbruiksmeters en taximeters werden hoofdzakelijk geanalyseerd in het kader van Richtlijn 2004/22/EG betreffende meetinstrumenten 35 . Nieuw waren projecten voor nieuwe slimme metersystemen, die eveneens onder Richtlijn 2004/22/EG vallen en die tamelijk complex zijn omdat engineering moet worden gecombineerd met IT-, communicatie-, gegevensbeschermings- en veiligheidsaspecten.

·In de chemische sector heeft de Commissie 69 kennisgevingen ontvangen (33 in 2014 en 36 in 2015). De meeste kennisgevingen hadden betrekking op biociden, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en producten die onder het toepassingsgebied van REACH vallen. Ze werden grotendeels geanalyseerd in het kader van Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen ("REACH") 36 , de verordening inzake biociden 37 en Verordening (EG) nr. 1107/2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen 38 .

·In de sector milieu heeft de Commissie 86 ontwerpvoorschriften onderzocht (42 in 2014 en 44 in 2015). Sommige aangemelde ontwerpen hadden betrekking op verpakkingsafval en leidden tot problemen van verenigbaarheid met zowel de geharmoniseerde EU-wetgeving, in het bijzonder Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval 39 (bijvoorbeeld met betrekking tot de eisen voor het uitbannen van lichtgewicht plastic draagtassen), en met artikelen 3436 VWEU voor de niet-geharmoniseerde aspecten (bijvoorbeeld met betrekking tot de clausule inzake wederzijdse erkenning of het gebruik van nationale normen voor plastic wegwerptassen of plastic wegwerpbekers, -glazen en -borden).

Dankzij de kennisgevingsprocedure kon de Commissie ook ingrijpen in sectoren waar harmonisatie op EU-niveau was gepland of waar daarmee een begin was gemaakt, zodat de lidstaten werd belet afwijkende nationale maatregelen in te voeren. Op grond van artikel 6, leden 3 en 4, van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt heeft de Commissie de kennisgevende lidstaat verzocht de goedkeuring van de aangemelde ontwerpwetgeving uit te stellen tot twaalf maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving op de gebieden van: elektronische handtekeningen, elektronisch archiveren, elektronische ontvangstbewijzen, elektronische tijdstempels en certificeringsdiensten (kennisgevingen 2013/584/B en 2013/585/B) en eisen voor melk en melkproducten, consumptie-ijs en eetbare vetten en oliën (kennisgeving 2015/169/CZ).

De richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt helpt dus de fragmentatie van de eengemaakte markt te voorkomen op gebieden waar harmonisering is gepland of waar daarmee reeds een begin is gemaakt, en heeft tot doel marktdeelnemers een juridisch kader te verschaffen dat meer zekerheid en stabiliteit biedt.

► Positieve voorbeelden die de effecten van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt aantonen

·In 2014 bracht de Commissie een uitvoerig gemotiveerde mening uit over een Italiaanse kennisgeving met betrekking tot een regionaal logo dat de herkomst van een grote reeks producten koppelde aan hun kwaliteit. De Commissie betoogde dat deze maatregel strijdig was met artikel 34 VWEU aangezien het consumenten zou kunnen aanmoedigen nationale producten te kopen in plaats van geïmporteerde producten. Naar aanleiding van een dialoog nam de Italiaanse autoriteiten deze belemmering weg door de verwijzing naar de herkomst van de producten waarop het aangemelde ontwerp van toepassing was, te verwijderen.

·In 2014 meldde Hongarije een ontwerpmaatregel aan met betrekking tot de invoering van inspecties om te garanderen dat marktdeelnemers btw hadden betaald op wijnproducten zonder geografische aanduiding die in Hongarije op de markt waren gebracht. Met deze inspecties waren kosten gemoeid. De Commissie bracht een uitvoerig gemotiveerde mening uit waarin zij betoogde dat de betaling van een btw-inspectie in strijd was met Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten 40 . Na de goedkeuring van de maatregel door de Hongaarse autoriteiten is de Commissie een onderzoek gestart, dat uiteindelijk werd afgesloten omdat de omstreden maatregel op 31 juli 2017 buiten werking trad (omdat de Hongaarse autoriteiten deze niet verlengde). Dit laat zien dat de kennisgevingsprocedure nuttig is, aangezien een geconstateerde handelsbelemmering na een onderzoek werd geannuleerd.

·In 2015 meldde de Franse autoriteiten bij de Commissie een ontwerpmaatregel aan waarin een logo werd gedefinieerd voor industriële en ambachtelijke producten met een geografische aanduiding. De Commissie formuleerde uitvoerig gemotiveerde mening waarin zij aangaf dat de invoering van het logo, dat bestond uit een blauw en rood contour rondom de initialen "IG" [indication géographique – geografische aanduiding], met het woord "FRANCE", neerkwam op een maatregel van gelijke werking uit hoofde van artikel 34 VWEU. De Commissie was in het bijzonder van mening dat dit logo, dat de Franse herkomst van de desbetreffende producten onderstreepte, niet alleen de specifieke lokale of regionale afkomst van de producten waarmerkte, maar consumenten ook zou aanmoedigen producten met dit logo aan te schaffen ten koste van producten uit andere lidstaten. De Franse autoriteiten kwamen tegemoet aan deze bezwaren en wijzigden het ontwerplogo zodat het voor de Commissie wel aanvaardbaar was.

·In 2015 meldde Frankrijk een ontwerp van een technisch voorschrift aan waarin het verwachte rendement werd bepaald van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) die worden gebruikt om toedieners en werknemers te beschermen tegen gesynthetiseerde gewasbeschermingsmiddelen en waarin bovendien passende testen werden voorgesteld. De Commissie formuleerde een uitvoerig gemotiveerde mening waarin zij haar zorgen uitte over de clausule inzake wederzijdse erkenning die was opgenomen in het aangemelde ontwerp. Volgende het aangemelde ontwerp konden alle andere middelen worden gebruikt om aan te tonen dat pakken voldoen aan de essentiële eisen op het gebied van gezondheid en veiligheid van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen 41 (richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen), mits deze middelen dezelfde mate van bescherming boden voor toedieners en werknemers als de testvoorwaarden en informatie-eisen die in het Franse ontwerp werden beschreven. De Commissie was van mening dat deze bepaling er in de praktijk toe zou leiden dat de testvoorwaarden en informatie-eisen van de aangemelde tekst verplicht zouden worden gesteld, hetgeen een schending vormt van artikel 4, lid 1, van de richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen: "De lidstaten het in de handel brengen van beschermingsmiddelen of onderdelen van beschermingsmiddelen niet verbieden, beperken of verhinderen, indien deze voldoen aan deze richtlijn en voorzien zijn van de CE-markering, waarmee wordt aangegeven dat de producten voldoen aan alle bepalingen van deze richtlijn, met inbegrip van de in hoofdstuk II bedoelde overeenstemmingsbeoordelingsprocedures." De Franse autoriteiten wijzigden de tekst overeenkomstig en kwamen hierbij tegemoet aan de punten van zorg van de Commissie.

·In 2014 meldde het Verenigd Koninkrijk een ontwerp aan waarin werd bepaald dat apparatuur voor snelwegcommunicatie moest voldoen aan de laagspanningsrichtlijn (LS) 42 , de richtlijn inzake radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur 43 en de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit 44 en daarnaast aan een aantal geharmoniseerde, vrijwillige normen. De Commissie formuleerde een uitvoerig gemotiveerde mening waarin zij eraan herinnerde dat, indien producten binnen het toepassingsgebied vallen van specifieke harmonisatiewetgeving van de EU betreffende het gebruik van de CE-markering (zoals de hierboven genoemde richtlijnen), zij aan die wetgeving moeten voldoen en niet mogen worden onderworpen aan de bepalingen van het aangemelde ontwerp die hetzelfde risico beheersen. Het Verenigd Koninkrijk wijzigde het ontwerp en verwijderde alle eisen om te voldoen aan vrijwillige, geharmoniseerde normen in het kader van de richtlijnen voor CE-markering uit het aangemelde ontwerp.


► Belemmeringen die het vaakst worden voorkomen

Een van de doeleinden van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt is om gebieden te identificeren waarop steeds dezelfde belemmeringen worden opgeworpen voor het vrije verkeer van goederen en de vrijheid om diensten van de informatiemaatschappij te verschaffen, en te bepalen op welke terreinen behoefte bestaat aan harmonisering, zodat een soepelere werking van de eengemaakte markt kan worden gegarandeerd 45 .

In dit opzicht heeft de Commissie in de geanalyseerde periode meerdere steeds terugkerende belemmeringen geconstateerd in de aangemelde ontwerpen, waarvan de belangrijkste hieronder worden genoemd.

Clausules inzake wederzijdse erkenning

De Commissie heeft regelmatig gereageerd op kennisgevingen van ontwerpen van technische voorschriften waarin geen clausule inzake wederzijdse erkenning was opgenomen of waarin deze clausule niet was opgesteld in overeenstemming met de normen die zijn vastgesteld in de interpretatieve mededeling "Een gemakkelijkere toegang voor goederen tot de markten van andere lidstaten: praktische toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning" (2003/C 265/02). Sommige lidstaten rechtvaardigden de afwezigheid van de clausules inzake wederzijdse erkenning in hun ontwerpen op grond van de aanwezigheid van een algemene clausules inzake wederzijdse erkenning in hun basiswetgeving. In die gevallen raadde de Commissie het de kennisgevende lidstaat toch aan in de aangemelde ontwerpen een rechtstreekse verwijzing op te nemen naar de clausule inzake wederzijdse erkenning in de basiswetgeving om marktpartijen de nodige rechtszekerheid te bieden.

Onjuiste redactie van juridische teksten - herhaling van bepalingen van EU-verordeningen

Een van de meest voorkomende kwesties die de Commissie heeft behandeld in de uitvoerig gemotiveerde meningen die zij op basis van de op het gebied van voedselhygiëne geldende EU-verordeningen heeft uitgebracht, is een praktijk waarbij de aangemelde ontwerpen van technische voorschriften de bepalingen van de toepasselijke EU-verordeningen op vaak gedeeltelijke en onvolledige wijze herhalen. Krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft een verordening een algemene strekking en is zij verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat (artikel 288 VWEU). De lidstaten mogen dus geen regels, zelfs geen identieke, opleggen op gebieden waarvoor rechtstreeks toepasselijke EU-wetgeving geldt, aangezien dit de correcte toepassing van de EU-wetgeving zou verstoren en tot onzekerheid zou leiden met betrekking tot de volledige toepassing van het geldende EU-recht.

Onjuiste toepassing van de vrijstellingen die worden voorzien in de verordeningen inzake voedselhygiëne

Er werden ook meerdere potentiële schendingen geconstateerd met betrekking tot de toepassing door de kennisgevende lidstaten van de uitzonderingen en flexibiliteitsclausules die zijn opgenomen in de drie verordeningen (bijv. artikel 1, leden 3 en 5, en artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 853/2004, waarin specifieke hygiëneregels worden vastgesteld voor voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong). Lidstaten pasten deze vrijstellingen op onjuiste wijze toe of gingen hierbij verder dan was toegestaan.

Ongerechtvaardigde belemmeringen met betrekking tot diensten van de informatiemaatschappij 

Op het gebied van diensten van de informatiemaatschappij heeft de Commissie steeds terugkerende problemen geconstateerd in de aangemelde ontwerpen met betrekking tot gokken. Dit heeft geleid tot het uitbrengen van 14 uitvoerig gemotiveerde meningen (6 in 2014 en 8 in 2015), die meestal verband hielden met ongerechtvaardigde of onevenredige beperkingen van de vrije dienstverrichting en vrijheid van vestiging in het kader van de artikelen 49 en 56 VWEU. De Commissie maakte bijvoorbeeld opmerkingen met betrekking tot de voorwaarden voor het toekennen van monopolies en vergunningen aan gokexploitanten, de eisen met betrekking tot de vestiging van de dienstverlener of zijn ICT-infrastructuur in een bepaalde lidstaat en het blokkeren van websites.

Andere kwesties die regelmatig terugkomen in de uitvoerig gemotiveerde meningen met betrekking tot gokken, houden verband met de naleving van de richtlijn gegevensbescherming 95/46/EG, beperkingen van het vrije verkeer van goederen (artikelen 3436 VWEU) en schendingen van productgerelateerde secundaire wetgeving zoals Verordening (EG) nr. 765/2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten, Richtlijn 2006/42/EG betreffende machines, Richtlijn 1999/5/EG betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur, Richtlijn 2014/30/EU betreffende elektromagnetische compatibiliteit en de laagspanningsrichtlijn (2014/35/EU). Zo heeft de Commissie bijvoorbeeld haar bezorgdheid geuit over de verplichtstelling van de CE-markering, de beoordeling door conformiteitsbeoordelingsinstanties en de niet-erkenning van buitenlandse conformiteitsbeoordelingsinstanties.

Het verplicht stellen van normen, waardoor aanvullende testmethoden nodig zijn

Een andere kwestie die zich blijft voordoen is dat lidstaten vrijwillige Europese geharmoniseerde normen verplicht willen stellen door deze op te nemen in de nationale wetgeving.

In deze context mogen in het kader van de "nieuwe aanpak"-richtlijnen alleen "essentiële eisen" die in de geharmoniseerde richtlijnen zijn opgenomen, verplicht worden gesteld. Europese geharmoniseerde normen vormen slechts één van de manieren waarop het vermoeden van overeenstemming met de verplichte essentiële eisen kan worden gegarandeerd en zij moeten derhalve vrijwillig blijven.

Het verplicht stellen van vrijwillige normen door de lidstaten zou leiden tot belemmeringen voor het handelsverkeer op de interne markt, aangezien producten die voldoen aan de essentiële eisen van de "nieuwe aanpak"-richtlijnen, maar niet aan de Europese geharmoniseerde normen, niet vrij zouden kunnen circuleren in de desbetreffende lidstaat.

Bovendien hebben sommige lidstaten geprobeerd naast de testmethoden die zijn opgenomen in de geharmoniseerde normen, aanvullende (niet-gestandaardiseerde) testmethoden te ontwikkelen en verplicht te stellen, dit terwijl in jurisprudentie van het HvJ-EU en primaire en secundaire EU-wetgeving duidelijk wordt gesteld dat nationale lidstaten geen aanvullende nationale methoden mogen opleggen. Nationale (zelfs vrijwillige) procedures voor de verificatie/het testen van kenmerken die niet zijn geharmoniseerd door middel van geharmoniseerde normen, zijn derhalve niet toegestaan.

Over alle hierboven genoemde, steeds terugkerende praktijken is met de lidstaten gesproken in het kader van het Permanent Comité technische voorschriften, dat twee keer per jaar bijeenkomt. Daarnaast zullen deze steeds terugkerende praktijken ook worden besproken in het kader van de bilaterale ontmoetingen met de lidstaten over naleving.

► Reacties

De richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt maakt tijdens de beoordeling van de aangemelde ontwerpen een formele en gestructureerde uitwisseling van informatie mogelijk tussen de lidstaten en de Commissie en tussen de lidstaten onderling. De intensiteit waarmee informatie wordt uitgewisseld, blijkt uit het grote aantal reacties dat door de Commissie en de lidstaten werd geformuleerd naar aanleiding van de kennisgevingen en uit de antwoorden van de kennisgevende lidstaten en de daaropvolgende uitwisseling van berichten. Dankzij deze informatie-uitwisseling kunnen de lidstaten ook controleren of de aangemelde ontwerpen verenigbaar zijn met de wetgeving van de Europese Unie. Wanneer dit noodzakelijk is, komen de diensten van de Commissie op deskundigenniveau bijeen met vertegenwoordigers van de lidstaten zodat deze duidelijkheid kunnen verschaffen over openstaande kwesties. De Commissie kan de lidstaten daarnaast verzoeken om aanvullende informatie ter verduidelijking van het toepassingsgebied van de aangemelde technische voorschriften.

De intensiteit van deze dialoog is weergegeven in de tabel hieronder, die het aantal kennisgevingen per lidstaat voor elk jaar van de referentieperiode bevat, evenals de opmerkingen en uitvoerig gemotiveerde meningen van de Commissie met betrekking tot deze kennisgevingen 46 .


In de referentieperiode heeft de Commissie 141 uitvoerig gemotiveerde meningen uitgebracht (60 in 2014 en 81 in 2015), hetgeen overeenkomt met 10,2 % van het totale aantal ontwerpen dat in de verslagperiode door de lidstaten werd aangemeld. Dit is een daling van het aantal uitvoerig gemotiveerde meningen van de Commissie met 10 % ten opzichte van de voorgaande tweejarige periode. De lidstaten hebben 131 uitvoerig gemotiveerde meningen uitgebracht (64 in 2014 en 67 in 2015), een daling ten opzichte van de twee voorgaande jaren (157 uitvoerig gemotiveerde meningen). Van de 589 opmerkingen die tijdens de verslagperiode werden gemaakt (in de twee voorgaande jaren waren dit er 634), werden er 352 door de Commissie gemaakt (161 in 2014 en 191 in 2015) en 237 door de lidstaten (112 in 2014 en 125 met betrekking tot kennisgevingen uit 2015) (zie bijlagen 2.4 en 2.6).

In de tabel hieronder is het aantal reacties (opmerkingen en uitvoerig gemotiveerde meningen) te zien dat gedurende de verslagperiode door elke lidstaat werd gegeven. De aantallen in de tabel bieden enig inzicht in de participatie van de lidstaten in de dialoog die op gang wordt gebracht door de kennisgeving en in de specifieke interesses van sommige lidstaten wier reacties sterk zijn geconcentreerd in specifieke sectoren. Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Polen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk behoren tot de meest actieve lidstaten. Uit een analyse van de reacties per lidstaat en per sector wordt duidelijk dat Oostenrijk, Frankrijk, Italië, Slowakije en Spanje bijzonder interesse hebben in de sector landbouw, visserij en voedingsmiddelen; Duitsland in de telecomsector; Polen in de mechanische sector; en Malta in de sector voor huishoudelijke apparatuur en vrije tijd (met name in gokautomaten).


Aangezien lidstaten toegang hebben tot alle kennisgevingen en tot de berichten die worden uitgewisseld in het kader van de dialogen, kunnen zij de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt gebruiken als instrument voor benchmarking. Zo kunnen zij de ideeën van hun partners benutten om veelvoorkomende problemen met betrekking tot technische voorschriften op te lossen en te bepalen of een ontwerp van een technisch voorschrift in strijd is met het EU-recht.

In drie gevallen heeft de Commissie de betrokken lidstaten verzocht de goedkeuring van de aangemelde voorschriften voor de duur van één jaar uit te stellen, te rekenen vanaf de datum waarop zij die heeft ontvangen, omdat er op EU-niveau een begin was gemaakt met de harmoniseringswerkzaamheden op het betreffende gebied (zie bijlage 2.5).

2.2.Toepassing van de urgentieprocedure

De lidstaten deden 76 (40 in 2014 en 36 in 2015) verzoeken om de urgentieprocedure toe te passen op aangemelde ontwerpen, op een totaal van 1 382 kennisgevingen. De Commissie hield vast aan de strikte voorwaarden in de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt voor de toepassing van de urgentieprocedure, namelijk dat er sprake moet zijn van een ernstige en onvoorziene situatie die verband houdt met in het bijzonder de bescherming van de gezondheid en de veiligheid. Als gevolg hiervan werd de urgentieprocedure niet toegestaan voor gevallen waarin geen voldoende rechtvaardiging was aangetoond of louter economische redenen dan wel nationale administratieve achterstand waren aangevoerd, alsook in gevallen waarvoor niet was aangetoond dat er sprake was van een onvoorziene situatie. De urgentieprocedure werd in 60 gevallen gerechtvaardigd geacht (29 in 2014 en 31 in 2015), die hoofdzakelijk betrekking hadden op psychotrope stoffen, de controle op verdovende middelen, medicinale producten, terrorismebestrijding, vuurwapens, pesticiden, besmetting van bijen, het verbieden van producten die schadelijk zijn voor de gezondheid en vuurwerk (zie bijlage 2.7).

2.3.Kennisgeving van "fiscale of financiële stimuleringsmaatregelen"

Volgens de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt moeten de lidstaten kennisgeving doen van fiscale of financiële stimulansen, d.w.z. technische voorschriften die verband houden met fiscale of financiële maatregelen die het verbruik van producten of het gebruik van diensten beïnvloeden doordat zij de naleving van die technische voorschriften aanmoedigen. Kenmerkend voor die technische voorschriften is dat de status-quoperiode niet van toepassing is.

In de periode 2014-2015 hebben de lidstaten 70 ontwerpvoorschriften aangemeld als "fiscale of financiële maatregelen" (35 in 2014 en 35 in 2015). De Commissie merkt op dat nationale wettelijke bepalingen vaak onterecht als "fiscale of financiële maatregel" in de zin van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt worden gekwalificeerd, wanneer zij fiscale of financiële maatregelen behelzen, maar geen stimulansen om die technische voorschriften na te leven. Om de lidstaten te helpen met de juiste indeling van deze technische voorschriften, heeft de Commissie richtsnoeren met hen gedeeld voor de definitie en kennisgeving van "fiscale of financiële maatregelen" in de zin van richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt.

2.4.Follow-up van de reacties van de Commissie

Uit hoofde van artikel 6, lid 2, van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt moeten lidstaten verslag uitbrengen van de maatregelen die zij nemen naar aanleiding van een uitvoerig gemotiveerde mening.

De verhouding tussen het aantal antwoorden van de lidstaten en het aantal uitvoerig gemotiveerde meningen van de Commissie was in de periode van 20142015 bevredigend, maar voor verdere verbetering vatbaar (over de gehele periode genomen een gemiddelde van 79 %). Het aantal volledig bevredigende antwoorden was vergelijkbaar met dat van de twee voorgaande jaren (gemiddeld 56 % in de periode 20142015 ten opzichte van 54 % in de periode 20122013) (zie bijlage 2.8).

In de referentieperiode hebben de lidstaten 43 ontwerpen van technische voorschriften ingetrokken. In twaalf gevallen (7 in 2014 en 5 in 2015) volgde de terugtrekking op een reactie (uitvoerig gemotiveerde mening of opmerkingen) van de Commissie. De redenen voor deze intrekkingen waren onder meer de invoering door de kennisgevende lidstaat van aanzienlijke wijzigingen in het ontwerp van een technisch voorschrift, hetgeen aanleiding gaf tot een nieuwe kennisgeving (artikel 5, lid 1, van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt) of eenvoudigweg een besluit van de nationale autoriteiten om niet verder te gaan met de goedkeuring van het ontwerp van een technisch voorschrift.

Voor andere aangemelde ontwerpen van technische voorschriften is de dialoog nog steeds gaande.

2.5.Follow-up van de kennisgevingsprocedure 

Voor alle andere gevallen waarin de potentiële schendingen van het EU-recht inzake de interne markt niet volledig ongedaan zijn gemaakt in het kader van de kennisgevingsprocedure, heeft de Commissie verdere onderzoeken uitgevoerd, die in sommige gevallen hebben geleid tot de start van een dialoog met de lidstaten voorafgaande aan een inbreukprocedure (de zogenaamde EU Pilot-zaken) en in sommige gevallen tot inbreukprocedures (artikel 258 VWEU), die betrekking hadden op onderwerpen als het suikergehalte van jam en marmelade en het gebruik van de beschermde benaming "marmelade", kwaliteit en transparantie in de toeleveringsketen voor bij de eerste persing verkregen olijfolie, wijn en dranken, de etikettering van rundvlees in het kader van een regionale kwaliteitsregeling, online gokken, kwaliteit van brandstof, gasapparaten, de veiligheid van vangrails en verpakking en verpakkingsafval.

In de referentieperiode is de Commissie ook EU Pilot-zaken en, waar nodig, inbreukprocedures gestart, onder meer met betrekking tot de schending van verplichtingen uit hoofde van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt. In al deze gevallen wees de Commissie de nationale autoriteiten op hun kennisgevingsplicht en de verplichte status-quoperiode in de zin van artikel 6, lid 2, van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt. De Commissie herinnerde eraan dat het HvJ-EU heeft geoordeeld dat het vaststellen van technische voorschriften waarbij de kennisgevingsplicht wordt verzuimd "een schending van een wezenlijk vormvoorschrift is, die de niet-toepasselijkheid van de betrokken technische voorschriften op particulieren tot gevolg heeft". Dientengevolge kunnen personen zich tot een nationale rechter wenden die "een nationaal technisch voorschrift waarvan niet overeenkomstig de richtlijn kennis is gegeven, buiten toepassing dient te laten" (zaak C194/94 CIA Security International, punten 44, 48 en 54; zaak226/97 Lemmens, punt 33; zaak C303/04 Lidl Italia, punten 23 en 24).


2.6.Gestructureerde uitwisselingen met de lidstaten 

Tijdens de regelmatige bijeenkomsten van het comité voor de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt kon van gedachten worden gewisseld over zaken van algemeen belang, maar ook over specifieke aspecten van de kennisgevingsprocedure.

Wat betreft technische voorschriften hadden de besprekingen met name betrekking op de urgentieprocedure in het kader van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt; de toegang tot documenten van de Commissie uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie 47 en vertrouwelijke kennisgevingen; de verplichting voor de lidstaten om de Commissie de definitieve tekst van een aangemeld technisch voorschrift mee te delen; en de ontwikkeling van jurisprudentie van het HvJ-EU met betrekking tot de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt.

Naar aanleiding van verzoeken van de lidstaten en het initiatief van de Commissie om meer duidelijkheid te verschaffen omtrent een aantal steeds terugkerende belemmeringen en nieuwe wetgeving, gaf de Commissie presentaties over de kennisgevingsprocedure voor de Zwitserse en EER-kennisgevingen; technische voorschriften op het gebied van psychoactieve stoffen; het voorstel voor een verordening inzake elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt; het verband tussen REACH en de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt; kwesties die verband houden met de uitsluiting van uitzenddiensten van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt; de clausules inzake wederzijdse erkenning en artikelen 34-36 VWEU; de richtlijn betreffende brandstofkwaliteit 48 ; het levensmiddelenhygiënepakket 49 ; richtlijn inzake verpakking en verpakkingsafval 50 ; de kennisgevingsprocedure uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1169/2011 51 .

Verschillende lidstaten gaven een presentatie over hun beste werkwijzen voor kennisgevingen in het kader van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt.

In verschillende lidstaten zijn ook seminars gehouden, die de gelegenheid boden voor een rechtstreekse dialoog tussen de Commissie en de bij de kennisgevingsprocedure betrokken nationale autoriteiten, en waar de laatstgenoemden zich vertrouwd konden maken met de technische elementen van de kennisgevingsprocedure.

De Commissie heeft presentaties over de toepassing van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt opgenomen op de agenda's van de dialogen met de lidstaten over naleving, die worden gehouden naar aanleiding van de in de strategie voor de eengemaakte markt gedane toezeggingen.

2.7.Verzoeken om toegang tot documenten die zijn afgegeven in het kader van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt

In 2014 en 2015 heeft de Commissie 236 verzoeken ontvangen om toegang tot documenten die zijn afgegeven in het kader van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt (98 in 2014 en 138 in 2015). Het grootste deel daarvan had betrekking op uitvoerig gemotiveerde meningen en opmerkingen van de Commissie. In 68 gevallen werd toegang tot de gevraagde documenten verleend. In de andere gevallen werd de toegang tot documenten (gedeeltelijk) geweigerd, terwijl de dialoog met de lidstaten, waarmee werd beoogd mogelijke handelsbelemmeringen weg te nemen, nog niet was afgerond.

2.8.Transparantie

Transparantie is een fundamenteel kenmerk van de kennisgevingsprocedure. De openbare TRIS-website is het kanaal dat garandeert dat belanghebbenden constant op de hoogte worden gehouden van alle ontwerpen van technische voorschriften die door de lidstaten worden voorbereid. Dankzij de nieuwe mogelijkheid om meningen in te dienen, die in paragraaf 1.3 wordt besproken, wordt bovendien een dialoog gegarandeerd tussen belanghebbenden en de diensten van de Commissie.

Het succes van de openbare TRIS-website wordt bevestigd door de cijfers.

·Aan het eind van 2015 hadden 5 196 mensen zich ingeschreven voor de TRIS-mailinglijst, ten opzichte van 4 441 in 2013, een stijging van 17 % in de tweejarige verslagperiode.

·In de referentieperiode werden 244 736 zoekopdrachten uitgevoerd via de openbare TRIS-website ten opzichte van 177 147 in de periode 20122013, een stijging van 38 %.

·Ook hebben gebruikers meer kennisgevingen geraadpleegd: in 2013 gebeurde dit 869 791 keer en eind 2015 stond de teller op 1 203 299, een stijging met 38 %.


3.Conclusie

In de periode 20142015 is de procedure opnieuw nuttig gebleken voor de transparantie, de administratieve samenwerking en de preventie van technische belemmeringen op de interne markt.

Door de netwerkvorming en preventieve aanpak van de kennisgevingsprocedure bestaat er aanzienlijk minder risico dat nationale regelgevingsactiviteiten worden verricht op een manier die technische belemmeringen zou opwerpen voor het vrij verkeer van goederen binnen de interne markt die zich weliswaar snel ontwikkelt, maar nog niet volledig wordt benut.

De toepassing van de procedure kan nog worden verbeterd, met name met betrekking tot het aantal kennisgevingen dat bepaalde lidstaten verrichten en hun naleving van de kennisgevingsverplichtingen. Als meer kennisgevingen worden verricht en lidstaten actiever deelnemen aan de procedure, kunnen nieuwe technische belemmeringen beter worden voorkomen en systemische problemen in elke lidstaat en de EU als geheel beter worden geïdentificeerd. Dit zou de dialoog met de Commissie ten goede komen en een meer gerichte en doeltreffende aanpak faciliteren van belemmeringen voor het handelsverkeer binnen de EU.

Het grote aantal uitvoerig gemotiveerde meningen en opmerkingen die in de verslagperiode zijn geformuleerd, toont aan dat er een toenemend risico van versnippering van de interne markt voor goederen bestaat. Gemiddeld is 79 % van de uitvoerig gemotiveerde meningen die de Commissie heeft uitgebracht, door de betrokken lidstaten beantwoord; vervolgens hebben dialogen plaatsgevonden om elke onverenigbaarheid met het EU-recht weg te nemen, zodat inbreukprocedures werden voorkomen.

Het belang van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt blijkt uit de grote interesse van belanghebbenden voor de kennisgevingsprocedure, zoals onder meer wordt opgemerkt in het advies van het Refit-platform over de richtlijn 52 . Deze toenemende interesse weerspiegelt de inspanningen om de transparantie en efficiëntie van de publiek toegankelijke TRIS-website te vergroten.

De kennisgevingsprocedure is ook nuttig gebleken in die zin dat zij de mogelijkheid bood om na te gaan op welke gebieden harmonisatie op EU-niveau een mogelijke optie is.

Bij de toepassing van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt blijft de Commissie waakzaam met betrekking tot het beginsel van betere regelgeving en de noodzaak een gunstig klimaat in stand te houden voor het concurrentievermogen van de Europese economie. Aangemelde ontwerpen blijven dan ook in elektronische vorm, gratis en in alle officiële talen van de EU beschikbaar, zodat de marktdeelnemers en andere betrokken partijen de gelegenheid krijgen er opmerkingen over te maken.

Bovendien zullen de inspanningen worden voortgezet om marktdeelnemers een duidelijk rechtskader te bieden dat bijdraagt tot de verbetering van het concurrentievermogen van Europese ondernemingen binnen de EU en daarbuiten, en waarbij rekening zal worden gehouden met het verband tussen de kennisgevingsprocedure en de procedure uit hoofde van de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (TBT) in de context van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Meer bekendheid voor en een striktere uitvoering van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt tezamen met een sterkere koppeling aan het follow-upbeleid en wetgevingsmaatregelen zijn van cruciaal belang om de doelstellingen van de richtlijn volledig te realiseren.


(1) Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).
(2) Actieplan "Vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving", COM(2002) 278 definitief. Zie ook Betere regelgeving met het oog op economische groei en meer banen in de Europese Unie, COM(2005) 97 definitief; Uitvoering van het Lissabon-programma van de Gemeenschap: Een strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving, COM(2005) 535 definitief; Betere regelgeving in de Europese Unie: Een strategische evaluatie, COM(2006) 689; Tweede strategische evaluatie van betere regelgeving in de Europese Unie, COM(2008) 32, Derde strategische evaluatie van betere regelgeving in de Europese Unie, COM(2009) 15, Slimme regelgeving in de Europese Unie, COM(2010) 543 en COM(2016) 615 final, Betere regelgeving: betere resultaten voor een sterkere Unie.
(3) Er is geen vertaling naar het Iers beschikbaar.
(4) https://ec.europa.eu/commission/publications/president-junckers-political-guidelines_nl
(5)

     Zie de politieke beleidslijnen van voorzitter Juncker, "Een nieuwe start voor Europa: mijn agenda voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering. Politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie", https://ec.europa.eu/priorities/internal-market_nl

(6) "A Single Market Strategy for Europe - Analysis and Evidence", bij het document "De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen, SWD/2015/0202 final.
(7) Zie de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen, COM(2015) 550 final.
(8)

     Dialogen over naleving zijn gestructureerde/strategische bijeenkomsten met lidstaten die regelmatig worden georganiseerd om de balans op te maken van de stand van zaken met betrekking tot de integratie van de eengemaakte markt in de desbetreffende lidstaat, met name wat betreft de omzetting van wetgeving en lopende inbreukprocedures.

(9) Zie de paragraaf "Een cultuur van naleving en slimme handhaving garanderen voor een echte eengemaakte markt" van de strategie voor de eengemaakte markt, http://ec.europa.eu/growth/single-market/strategy_nl
(10)

     Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).

(11) Zie het , COM(2016) 821.
(12)

     Zie de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Een Europese agenda voor de deeleconomie, COM(2016) 356 final.

(13) Zie voetnoot 2.
(14) Zie voetnoot 2.
(15) Zie overweging 7 van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt.
(16) http://ec.europa.eu/growth/tools-databases/tris/nl/
(17) De zaak werd aanhangig gemaakt bij het Hof in het kader van een verzoek om een prejudiciële uitspraak met betrekking tot de uitlegging van de derde alinea van artikel 8, lid 1, van de toenmalige Richtlijn 98/34/EG, (PB 1998 L 204, blz. 37) inzake de verplichting om de Commissie in kennis te stellen van wijzigingen in ontwerpen die eerder in het kader van bovengenoemde richtlijn bij de Commissie zijn aangemeld, indien deze wijzigingen een aanzienlijke verandering van het toepassingsgebied, een verkorting van het oorspronkelijk geplande tijdschema voor de toepassing, een toevoeging van specificaties of eisen of het stringenter maken ervan tot gevolg hebben.
(18) De zaak werd bij het Hof aanhangig gemaakt in het kader van een verzoek om een prejudiciële uitspraak met betrekking tot, onder andere, de uitlegging van artikelen 1, 8 en 9 van de toenmalige Richtlijn 98/34/EG. De zaak had betrekking op wetgeving op het gebied van kansspelautomaten.
(19) Deze cijfers zijn exclusief kennisgevingen uit de EVA-landen die ondertekende partijen zijn bij de EER-Overeenkomst (Noorwegen, Liechtenstein en IJsland), Turkije en Zwitserland. In de verslagperiode werden door deze landen 85 kennisgevingen verricht (44 door de EVA-/EER-landen, 22 door Turkije en 19 door Zwitserland). Zie bijlage 3 voor meer informatie over deze kennisgevingen.
(20) Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5).
(21) Richtlijn 2009/142/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende gastoestellen (PB L 330 van 16.12.2009, blz. 10).
(22) Richtlijn 92/42/EEG van de Raad van 21 mei 1992 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels (PB L 167 van 22.6.1992, blz. 17).
(23) Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).
(24) Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PB L 153 van 18.6.2010, blz. 13).
(25) Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10).
(26) Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10).
(27)

     Richtlijn 2006/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (PB L 374 van 27.12.2006, blz. 10).

(28)

     Richtlijn 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 24).

(29) Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
(30) Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1).
(31) Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).
(32) Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206).
(33) Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).
(34) Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).
(35) Richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (PB L 135 van 30.4.2004, blz. 1).
(36) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen, tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
(37) Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).
(38) Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
(39) Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10).
(40) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
(41) Richtlijn 89/686/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen (PB L 399 van 20.12.2013, blz. 671).
(42) Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 357).
(43) Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PB L 91 van 7.4.1999 blz. 10).
(44) Richtlijn 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit en tot intrekking van Richtlijn 89/336/EEG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 24).
(45) Zie overweging 15 van de richtlijn inzake transparantie op de eengemaakte markt.
(46) De methodologie voor het berekenen van het aantal uitvoerig gemotiveerde meningen en opmerkingen van de Commissie die is gebruikt voor de tabel, wijkt enigszins af van die van het rest van het verslag. In de rest van het verslag wordt verwezen naar uitvoerig gemotiveerde meningen en opmerkingen die zijn gedaan in de referentieperiode (2014 en 2015), maar in de tabel wordt verwezen naar uitvoerig gemotiveerde meningen en opmerkingen die zijn gedaan met betrekking tot kennisgevingen die in 2014 en 2015 werden verricht. Daarom bevat de tabel uitvoerig gemotiveerde meningen en opmerkingen die aan het begin van 2016 zijn gedaan met betrekking tot kennisgevingen die eind 2015 zijn verricht. Ook betekent dit dat de uitvoerig gemotiveerde meningen en opmerkingen die begin 2014 zijn gedaan voor kennisgevingen die eind 2013 werden verricht, niet in de tabel zijn opgenomen.
(47) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(48) Richtlijn 2009/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG met betrekking tot de specificatie van benzine, dieselbrandstof en gasolie en tot invoering van een mechanisme om de emissies van broeikasgassen te monitoren en te verminderen, tot wijziging van Richtlijn 1999/32/EG van de Raad met betrekking tot de specificatie van door binnenschepen gebruikte brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 93/12/EEG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 88).
(49)

     Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1). Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55). Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206).

(50)

     Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10).

(51)

     Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst) (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

(52)

     https://ec.europa.eu/info/files/refit-platform-recommendations-internal-market-xii6a-single-market-transparency-directive_nl