Bijlagen bij COM(2018)339 - Door overheidsobligaties gedekte effecten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2018)339 - Door overheidsobligaties gedekte effecten.
document COM(2018)339 NLEN
datum 24 mei 2018
bijlage.

3.2.3.2.Geraamde behoefte aan personele middelen voor het verantwoordelijke DG

–☑ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

–◻ Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

Jaar
N
Jaar
N+1
Jaar N+2Jaar N+3invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
·Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)
XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)
XX 01 01 02 (delegaties)
XX 01 05 01 (onderzoek door derden)
10 01 05 01 (eigen onderzoek)
• Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 42
XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen")
XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)
XX 01 04 jj 43- zetel 44
- delegaties
XX 01 05 02 (AC, END, INT - onderzoek door derden)
10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)
Ander begrotingsonderdeel (geef aan welk)
TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van de actie is aangesteld en/of daartoe binnen het DG is herschikt, eventueel aangevuld met personele middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel
Extern personeel


De beschrijving van de kostenberekening per voltijdequivalent dient in bijlage V, deel 3, te worden opgenomen.

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

–◻ Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarig financieel kader.

–☑ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarig financieel kader.

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.


–◻ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader 45 .

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

[…]

3.2.5.Bijdragen van derden

–Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

–Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
N
Jaar
N+1 46
Jaar
N+2
Jaar
N+3
invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)Totaal
NBA's 470,6000,3380,3380,3380,3380,3380,338
TOTAAL medegefinancierde kredieten0,6000,3380,3380,3380,3380,3380,338


3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

–☑ Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

–◻ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

–◻ voor de eigen middelen

–◻ voor de diverse ontvangsten

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredietenGevolgen van het voorstel/initiatief 48
Jaar
N
Jaar
N+1
Jaar
N+2
Jaar
N+3
invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
Artikel ….

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.


Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

(1) Richtlijn 2014/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
(2) Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).
(3) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(4) Zie de volumes I ("main findings) en II ("technical analysis") van het verslag van de ESRB-taskforce "Sovereign bond-backed securities: feasibility study", beschikbaar op: https://www.esrb.europa.eu/pub/task_force_safe_assets/html/index.en.html
(5) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (VKV) (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1); Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en de uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1); Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
(6) Gedownload van de website van Eurostat op 21 december 2017 om 10:42.
(7) Gedownload van de website van S&P op 21 december 2017.
(8) Sommige specifieke belemmeringen (zoals het feit dat SBBS en overheidsobligaties van de eurozone niet op dezelfde manier in aanmerking worden genomen voor de liquiditeitsdekkingsvereisten) zouden met behulp van afzonderlijke wetgevingsinstrumenten worden aangepakt omdat zij uit gedelegeerde handelingen voortvloeien.
(9) In de door de ESRB-taskforce geanalyseerde versie was er sprake van twee achtergestelde tranches, namelijk een mezzanine en een junior tranche, die overeenstemden met respectievelijk 20 en 10 procent van de nominale waarde van de SBBS-uitgifte.
(10) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).
(11) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en de uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).
(12) Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 12).
(13) PB C van , blz. .
(14) PB C van , blz. .
(15) Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
(16) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (VKV) (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(17) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
(18) Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's) (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 37).
(19) Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
(20) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(21) Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 21 mei 2013 betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten in de eurozone die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit (PB L 140 van 27.5.2013, blz. 1).
(22) Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43).
(23) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
(24) Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1).
(25) Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 12).
(26) Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1).
(27) Besluit 2001/528/EG van de Commissie van 6 juni 2001 tot instelling van het Europees Comité voor het effectenbedrijf (PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45).
(28) In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(29) Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx .
(30) GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(31) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(32) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan.
(33) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(34) De uitgaven voor de periode na 2020 zijn louter ter illustratie vermeld. De financiële gevolgen voor de Europese begroting na 2020 zullen aan de orde komen in de Commissievoorstellen voor het volgende meerjarige financiële kader.
(35) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(36) De uitgaven voor de periode na 2020 zijn louter ter illustratie vermeld. De financiële gevolgen voor de Europese begroting na 2020 zullen aan de orde komen in de Commissievoorstellen voor het volgende meerjarige financiële kader.
(37) Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.)
(38) Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".
(39) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(40) De uitgaven voor de periode na 2020 zijn louter ter illustratie vermeld. De financiële gevolgen voor de Europese begroting na 2020 zullen aan de orde komen in de Commissievoorstellen voor het volgende meerjarige financiële kader.
(41) Inclusief indienstnemingskosten.
(42) AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).
(43) Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(44) Voornamelijk voor de structuurfondsen, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Visserijfonds (EVF).
(45) Zie de artikelen 11 en 17 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020.
(46) De uitgaven voor de periode na 2020 zijn louter ter illustratie vermeld. De financiële gevolgen voor de Europese begroting na 2020 zullen aan de orde komen in de Commissievoorstellen voor het volgende meerjarige financiële kader.
(47) Het niveau van medefinanciering voor de ETA's is berekend op basis van de huidige bestuurs- en financieringsregelingen, zonder rekening te houden met het Commissievoorstel over de herziening van de ETA's, dat nog niet is aangenomen.
(48) Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.