Bijlagen bij COM(2019)372 - REPORT FROM THE EC TO THE EP AND THE COUNCIL on the interconnection of national centralised automated mechanisms of the MS on bank accounts

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage 7 van de effectbeoordeling bij het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad (SWD(2018) 114 final).

(7)

België, Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Griekenland Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Letland, Litouwen, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en Slovenië. Slowakije beschikt over een centraal elektronisch systeem voor gegevensontsluiting dat op dit moment echter uitsluitend voor magistraten toegankelijk is.

(8)

Finland telt in beide categorieën mee aangezien dit land op het punt staat een systeem in gebruik te nemen dat van beide oplossingen gebruikmaakt. Een centraal register verzamelt en bewaart de relevante informatie in één centrale databank, terwijl een centraal elektronisch systeem voor gegevensontsluiting uit een centraal IT-portaal bestaat dat informatie ophaalt bij diverse onderliggende databanken (die onder andere door financiële instellingen worden beheerd).

(9)

Volgens de antwoorden van de lidstaten kan het bij dergelijke aanvullende informatie gaan om informatie over financiële contracten die door de rekeninghouder zijn afgesloten of over met die rekening verrichte transacties.

(10)

Gecentraliseerde IT-systemen met afzonderlijke databanken op EU-niveau, zoals het Schengeninformatiesysteem en het Visuminformatiesysteem, worden buiten de beoordeling gelaten aangezien dergelijke systemen niet verenigbaar zijn met reeds bestaande nationale centrale databanken.

(11)

Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van de uitwisseling van strafregisters tussen de lidstaten en Besluit 2009/316/JBZ van de Raad van 6 april 2009 betreffende de oprichting van het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) overeenkomstig artikel 11 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ, op dit moment gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2019/884 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de uitwisseling van informatie over onderdanen van derde landen en betreffende het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris).

(12)

In april 2019 is een nieuw wetgevingskader vastgesteld om Ecris aan te vullen met een mechanisme ten behoeve van de doeltreffende uitwisseling van strafregistergegevens over onderdanen van derde landen die op het EU-grondgebied zijn veroordeeld. Het Europees Strafregister Informatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN) betreft een centraal hit/no hit-systeem dat alleen identiteitsgegevens van veroordeelde onderdanen van derde landen bevat en een vermelding van de lidstaat waarin zij eerder zijn veroordeeld. Bij een treffer moet de verzoekende lidstaat via het bestaande Ecris-systeem informatie over de veroordeling opvragen bij de in Ecris-TCN vermelde lidstaat/lidstaten.

(13)

De rechtsgrondslagen voor de Prüm-dienst zijn: Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit en Besluit 2008/616/JBZ van de Raad betreffende de uitvoering van Besluit 2008/615/JBZ.

(14)

https://beta.e-justice.europa.eu/246/NL/bankruptcy_amp_insolvency_registers__search_for_insolvent_firms_in_the_eu?init=true

(15)

Het proefproject werd uitgevoerd op basis van en verder uitgewerkt in het Meerjarenactieplan 2009-2013 voor de Europese e-justitie (PB C 75, 31.3.2009, blz. 1) en het Meerjarenactieplan 2014-2018 voor de Europese e-justitie (PB C 182, 14.6.2014, blz. 2).

(16)

Momenteel nemen Tsjechië, Duitsland, Estland, Italië, Letland, Nederland, Oostenrijk, Roemenië en Slovenië hieraan deel.

(17)

  https://ec.europa.eu/cefdigital/wiki/display/CEFDIGITAL/eDelivery

(18)

Richtlijn 2012/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 tot wijziging van Richtlijn 89/666/EEG van de Raad en Richtlijnen 2005/56/EG en 2009/101/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de koppeling van centrale, handels- en vennootschapsregisters betreft (PB L 156 van 16.6.2012).

(19)

Er bestaat geen rechtsgrondslag voor de koppeling, maar LRI fungeert als een systeem op vrijwillige basis waaraan lidstaten naar keuze kunnen deelnemen.

(20)

Het systeem e-Codex bestaat uit een pakket softwareproducten (eDelivery van de CEF en de e-Codex-connector) dat kan worden gebruikt voor het instellen van een toegangspunt op nationaal niveau ten behoeve van dergelijke beveiligde communicatie. Het is geen systeem dat nationale databanken of registers aan elkaar koppelt, maar een communicatie-infrastructuur die zorgt voor beveiligde communicatie en informatie-uitwisseling tussen nationale IT-systemen en als zodanig van belang wordt beschouwd voor de beoordeling in dit verslag. e-Codex is tussen 2010 en 2016 door 21 lidstaten ontwikkeld en andere landen/gebieden en organisaties hebben daaraan deelgenomen.

(21)

Ingesteld naar aanleiding van de conclusies van de Raad over het verbeteren van de strafrechtspleging in de cyberruimte van 9 juni 2016.

(22)

Hoewel diverse autoriteiten toegang hebben tot Eucaris, regelt de Prüm-dienst van Eucaris de toegang door rechtshandhavingsinstanties.

(23)

* Nog niet operationeel.

(24)

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 (algemene verordening gegevensbescherming) betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (PB L 119 van 4.5.2016).

(25)

Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

(26)

Er bestaan alternatieven voor een gecentraliseerde component. De publisher van metagegevens voor diensten van eDelivery van de CEF biedt deelnemers aan de infrastructuur voor berichten de mogelijkheid om op dynamische wijze elkaars capaciteiten te ontdekken (juridisch, organisatorisch en technisch). Vanwege deze gedistribueerde architectuur moet iedere deelnemer over een unieke ID beschikken. Een centrale component met de naam “Service Metadata Locator” gebruikt deze ID’s voor het aanmaken van URL’s die, als ze zijn omgezet, de eDelivery-toegangspunten doorleiden naar de specifieke informatie over de deelnemer.

(27)

 SOAP staat voor “Simple Object Access Protocol”.

(28)

Representational state transfer (REST) is een software-architectuur die een aantal voorwaarden definieert die bij het opzetten van webdiensten moeten worden gebruikt.

(29)

In Tallinn is op 6 oktober 2017 de “Verklaring e-overheid” door alle lidstaten van de Europese Unie en de EVA-landen ondertekend. De tekst van de verklaring is te raadplegen op http://ec.europa.eu/newsroom/document.cfm?doc_id=47559