Verordening 2004/2242 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 976/1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van niet onder de ontwikkelingssamenwerking vallende gemeenschappelijke acties die binnen het kader van het gemeenschappelijke samenwerkingsbeleid een bijdrage leveren tot de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede tot de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in derde landen

1.

Wettekst

31.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 390/21

 

VERORDENING (EG) Nr. 2242/2004 VAN DE RAAD

van 22 december 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 976/1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van niet onder de ontwikkelingssamenwerking vallende communautaire acties die binnen het kader van het communautaire samenwerkingsbeleid een bijdrage leveren tot de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede tot de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in derde landen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op 181 A, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het optreden van de Gemeenschap ter bevordering van de mensenrechten en de democratische beginselen, als bedoeld in de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2001 over de rol van de Europese Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde landen, strekt zich uit tot na 2004. Verordening (EG) nr. 975/1999 van de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van acties op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking die een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede van de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden (2) en Verordening (EG) nr. 976/1999 (3), zijn adequate juridische instrumenten gebleken voor de implementatie van de technische en financiële steun van de Gemeenschap voor mensenrechten- en democratiseringsactiviteiten in ontwikkelingslanden en andere derde landen met het oog op de verwezenlijking van de algemene doelstellingen op dit gebied. De geldigheidsduur van deze verordeningen verstrijkt echter op 31 december 2004 en dient derhalve te worden verlengd.

 

(2)

Rekening houdend met de verhouding tussen het financieel referentiebedrag van Verordening (EG) nr. 976/1999 en de indicatieve kredieten, tot 2006, voor activiteiten op het gebied van mensenrechten en democratisering dient een uitgebreid financieel referentiebedrag in de zin van punt 34 van het Interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (4) te worden opgenomen in de verordening waarbij de duur van het programma wordt verlengd, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit als bepaald bij het Verdrag.

 

(3)

De bepalingen van Verordening (EG) nr. 976/1999 die betrekking hebben op de procedures voor het verlenen van de steun dienen te worden aangepast aan de wettelijke voorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5) wat de uitvoering van EU-verkiezingswaarnemingsmissies betreft.

 

(4)

De bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de bestrijding van fraude en andere onregelmatigheden vormen een integrerend onderdeel van Verordening (EG) nr. 976/1999. De op grond van die verordening gesloten overeenkomsten en contracten dienen de Commissie machtiging te verlenen om de maatregelen van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/1996 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (6), in praktijk te brengen.

 

(5)

De voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 976/1999 vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7).

 

(6)

Verordening (EG) nr. 976/1999 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 976/1999 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

aan artikel 3, punt 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

„h)

ondersteuning van acties ter bevordering van de oprichting van groepen van democratische landen binnen de organen, de gespecialiseerde bureaus en de regionale organisaties van de Verenigde Naties.”;

 

2)

aan artikel 5, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

„Met betrekking tot waarnemingsmissies van de EU bij verkiezingen en „amicus curiae”-procedures komen ook natuurlijke personen voor financiering op grond van deze verordening in aanmerking.”;

 

3)

de eerste zin van artikel 6 wordt vervangen door:

„Uitsluitend de in artikel 5, lid 1, eerste zin, bedoelde partners die hun hoofdzetel in een op grond van deze verordening voor steun van de Gemeenschap in aanmerking komend derde land of in een lidstaat van de Gemeenschap hebben, komen in aanmerking voor steun van de Gemeenschap.”;

 

4)

artikel 8, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De communautaire financiering op grond van deze verordening vindt plaats in de vorm van subsidies of contracten. In het kader van de acties op grond van artikel 2 worden de leden van EU-verkiezingswaarnemingsmissies die uit de kredieten voor mensenrechten en democratisering worden betaald, volgens de door de Commissie vastgestelde procedures aangeworven.”;

 

5)

de eerste alinea van artikel 11 wordt vervangen door:

„Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van deze verordening in de periode 2005-2006 bedraagt 78 miljoen EUR.”;

 

6)

de artikelen 12 en 13 worden vervangen door:

„Artikel 12

  • 1. 
    De Commissie stelt het kader voor de programmering en aanwijzing van communautaire activiteiten vast.

Dit kader bestaat met name uit:

 

a)

meerjarige indicatieve programma's en jaarlijkse bijwerkingen van die programma's,

 

b)

jaarlijkse werkprogramma's.

In bijzondere situaties kunnen specifieke, niet onder een jaarlijks werkprogramma vallende maatregelen worden vastgesteld.

  • 2. 
    De Commissie stelt jaarlijks een verslag op waarin de programmering voor het komende jaar per regio en per sector wordt aangegeven en rapporteert aan het Europees Parlement over de uitvoering ervan.

De Commissie is belast met het beheer en de aanpassing, conform deze verordening en op grond van flexibiliteitseisen, van de jaarlijkse werkprogramma's die in het algemene kader van het meerjarige programma worden vastgesteld. Haar besluiten beantwoorden aan de prioriteiten en voornaamste aandachtspunten van de Europese Unie met betrekking tot de consolidatie van de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en worden bepaald door het unieke karakter van de programma's. De Commissie houdt het Europees Parlement volledig op de hoogte van de werkzaamheden.

  • 3. 
    De acties die de Gemeenschap op grond van deze verordening onderneemt, worden door de Commissie uitgevoerd met inachtneming van de ter zake geldende begrotings- en andere procedures, met name die van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.

Artikel 13

  • 1. 
    De in artikel 12, lid 1, genoemde instrumenten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 14, lid 2.

Wijzigingen van de in artikel 12, lid 1, onder b), bedoelde jaarlijkse werkprogramma's waarvoor de financiële middelen niet meer dan 20 % hoger liggen dan het totale bedrag dat daarvoor is uitgetrokken of die de aard van de daarin opgenomen projecten of programma's niet substantieel wijzigen, worden vastgesteld door de Commissie. De Commissie stelt het in artikel 14, lid 1, bedoelde comité daarvan in kennis.

  • 2. 
    Onverminderd artikel 15 worden de financieringsbesluiten aangaande niet onder de jaarlijkse werkprogramma's vallende projecten en programma's waarmee een bedrag van meer dan 1 miljoen euro gemoeid is, vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, beschreven procedure.”;
 

7)

artikel 14, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 4 en artikel 7, leden 1, 2 en 4, van Besluit 1999/468/EG van de Raad (8) van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt 30 dagen.”;

 

8)

de tweede zin van artikel 16 wordt geschrapt;

 

9)

artikel 18 wordt vervangen door:

„Artikel 18

In alle op grond van deze verordening gesloten overeenkomsten of contracten wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Commissie en de Rekenkamer bevoegd zijn bij alle contractanten en subcontractanten die middelen van de Gemeenschap hebben ontvangen, controles op stukken en controles ter plaatse uit te voeren. Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 (9) is van toepassing.”;

 

10)

in artikel 21, tweede alinea, wordt „31 december 2004” vervangen door „31 december 2006”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

  • C. 
    VEERMAN
 

  • (1) 
    Advies van 16 december 2004 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.