Richtlijn 1998/10 - Toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie en inzake de universele telecommunicatiedienst in een door concurrentie gekenmerkt klimaat

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31998L0010

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31998L0010

Richtlijn 98/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 1998 inzake de toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie en inzake de universele telecommunicatiedienst in een door concurrentie gekenmerkt klimaat

Publicatieblad Nr. L 101 van 01/04/1998 blz. 0024 - 0047

RICHTLIJN 98/10/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 februari 1998 inzake de toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie en inzake de universele telecommunicatiedienst in een door concurrentie gekenmerkt klimaat

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (3), en gezien de op 14 januari 1998 door het Bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst,

  • (1) 
    Overwegende dat de markt voor telecommunicatiediensten en -infrastructuur, afgezien van een overgangsperiode voor bepaalde lidstaten, met ingang van 1 januari 1998 zal worden geliberaliseerd; dat de Raad (4), het Europees Parlement (5), het Economisch en Sociaal Comité (6) en het Comité van de Regio's alle beseffen dat deze liberalisering hand in hand moet gaan met een parallelle actie gericht op de invoering van een geharmoniseerd regelgevingskader dat de levering van de universele dienst moet garanderen; dat het concept van de universele dienst moet evolueren teneinde gelijke tred te houden met de technologische vooruitgang, de marktontwikkelingen en de veranderingen in de behoeften van de gebruikers; dat in de Gemeenschap vooruitgang is geboekt bij het definiëren van de omvang van de universele dienst en bij het vastleggen van de voorschriften voor de kostenberekening en financiering (7); dat de Commissie zich ertoe heeft verbonden vóór 1 januari 1998 en daarna op regelmatige basis een verslag te publiceren over de omvang, het niveau, de kwaliteit en de betaalbaarheid van de universele telefoondienst in de Gemeenschap;
  • (2) 
    Overwegende dat Richtlijn 90/387/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende de totstandbrenging van de interne markt voor telecommunicatiediensten door middel van de tenuitvoerlegging van Open Network Provision (ONP) (8), een algemeen raamwerk biedt voor de toepassing van de ONP-beginselen op specifieke gebieden;
  • (3) 
    Overwegende dat in artikel 32, lid 1, van Richtlijn 95/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1995 inzake de toepassing van "Open Network Provision" (ONP) op spraaktelefonie (9) het Europees Parlement en de Raad worden verzocht vóór 1 januari 1998 op basis van een te gelegener tijd door de Commissie in te dienen voorstel een besluit te nemen over de herziening van die richtlijn teneinde haar aan de door de liberalisering van de markt gestelde eisen aan te passen; dat Richtlijn 95/62/EG niet van toepassing is op mobiele telefoondiensten; dat een aantal bepalingen van deze richtlijn in verband met de groeiende vraag naar mobiele telefoondiensten van toepassing dienen te zijn op mobiele telefoondiensten; dat deze richtlijn de lidstaten niet belet om, in overeenstemming met de Gemeenschapswetgeving, de toepassing van de bepalingen van de richtlijn uit te breiden tot mobiele netwerken en/of diensten, ook al zijn die niet uitdrukkelijk vermeld in het toepassingsgebied van de richtlijn; dat op een markt die zich ontwikkelt in de richting van vrije concurrentie, bepaalde verplichtingen voor alle organisaties die via vaste netwerken telefoondiensten aanbieden, moeten gelden en andere alleen moeten gelden voor organisaties met een aanmerkelijke macht op de markt of die overeenkomstig artikel 5 zijn aangewezen als exploitant van een universele dienst; dat ten volle rekening is gehouden met de eisen die de gebruiker en de consument stellen aan betaalbaarheid, kostenbeheersing en gebruikersfaciliteiten zoals die uit het openbare overleg over de universele dienst in de telecommunicatiesector naar voren zijn gekomen; dat het, aangezien de vereiste aanpassingen van Richtlijn 95/62/EG ingrijpend zijn, wenselijk is omwille van de helderheid genoemde richtlijn te herformuleren; dat de onderhavige richtlijn geen gevolgen heeft voor het tijdschema voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn 95/62/EG door de lidstaten, als aangegeven in bijlage IV;
  • (4) 
    Overwegende dat een basiseis die aan de universele dienst moet worden gesteld is dat de gebruikers op verzoek op een vaste locatie tegen een betaalbare prijs op het vaste openbare telefoonnet worden aangesloten; dat er geen beperkingen mogen worden gesteld aan de technische middelen waarmee deze aansluiting wordt gerealiseerd, zodat zowel draadverbindingen als draadloze verbindingen mogelijk zijn; dat infrastructuur voor het vaste openbare telefoonnet die na 1 januari 1998 nieuw wordt gerealiseerd van dusdanige kwaliteit moet zijn dat behalve spraak- tevens datacommunicatie mogelijk is bij bitsnelheden die geschikt zijn voor toegang tot on-line informatiediensten; dat een betaalbare prijs een prijs is die de lidstaten op nationaal niveau vaststellen in het licht van de specifieke nationale omstandigheden, waaronder planologische aspecten, na het in artikel 24 bedoelde overleg; dat de Commissie verslagen moet opstellen over de ontwikkeling van de tarieven in de gehele Gemeenschap op basis van de op nationaal niveau gepubliceerde regels en criteria ter waarborging van de betaalbaarheid en daarbij aanvullend overleg op Europees niveau kan voeren; dat de betaalbaarheid van de telefoondienst verband houdt met de informatie die de gebruikers ontvangen over de kosten van het telefoongebruik, alsmede met die kosten in verhouding tot die van andere diensten; dat de lidstaten in verband met de bepalingen betreffende betaalbare diensten voor gebruikers in gebieden met een landelijk karakter of waar de kosten hoog zijn, uitzonderingen kunnen maken voor vakantiehuizen;
  • (5) 
    Overwegende dat tariefherstructurering niet tot niet kostengeoriënteerde tarieven leidt; dat zolang van effectieve concurrentie nog geen sprake is waarborgen nodig zijn om ervoor te zorgen dat prijsverhogingen in afgelegen of plattelandsgebieden niet worden gebruikt om verliezen aan inkomsten in andere gebieden te compenseren; dat tariefherstructurering een wezenlijk onderdeel is van een concurrentiemarkt; dat maximumprijzen of geografische prijsuitmiddeling of soortgelijke regelingen mogen worden toegepast om ervoor te zorgen dat de noodzakelijke herstructurering geen onnodige negatieve gevolgen heeft voor de gebruikers en de betaalbaarheid van de telefoondiensten niet in gevaar brengen;
  • (6) 
    Overwegende dat het belang van het vaste openbare telefoonnet en de telefoondienst zo groot is dat deze aan eenieder die daartoe een redelijk verzoek indient, beschikbaar dienen te worden gesteld; dat het overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel aan de lidstaten is om aan de hand van objectieve criteria te beslissen welke organisaties verantwoordelijk zijn voor de levering van de universele telecommunicatiedienst als gedefinieerd in deze richtlijn, daarbij rekening houdend met de capaciteit en, waar nodig de bereidheid van die organisaties om al deze of een deel van deze elementen te leveren; dat overeenkomstige voorschriften als voorwaarden kunnen worden opgenomen in vergunningen voor de levering van algemeen beschikbare telefoniediensten; dat in overeenstemming met artikel 5, lid 1, van Richtlijn 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP) (10), de lidstaten mechanismen kunnen instellen voor het delen van de nettokosten van de universele dienstverplichtingen met andere openbare telecommunicatienetwerken en/of algemeen beschikbare telefoondiensten exploiterende organisaties, dat openbare telecommunicatienetwerken zowel vaste openbare telefoonnetten als mobiele openbare telefoonnetten omvatten; dat de nationale regelgevende instanties zich ervan moeten vergewissen dat de organisaties die gebruik maken van een fonds voor de universele dienst, over de specifieke elementen die financiering behoeven, voldoende gedetailleerde informatie verschaffen om hun verzoek te verantwoorden; dat in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht de regelingen van de lidstaten voor de kostenberekening en financiering van de universele dienst ter kennis worden gebracht van de Commissie die nagaat of deze verenigbaar zijn met het Verdrag;
  • (7) 
    Overwegende dat de levering van gidsdiensten een aan concurrentie onderworpen activiteit is; dat de verwerking van persoonsgegevens geregeld is bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11); dat Richtlijn 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector (12), met name in het kader van het Digitale Netwerk voor Geïntegreerde Diensten (ISDN) en van digitale mobiele netwerken, de abonnee het recht zal geven op verzoek niet te worden opgenomen of bepaalde gegevens niet te laten opnemen in gedrukte of elektronische telefoongidsen; dat gebruikers en consumenten behoefte hebben aan gidsen en gidsinformatiediensten die alle geregistreerde telefoonabonnees en hun nummers (inclusief het nummer van de vaste, mobiele en persoonlijke aansluiting) bestrijken; dat deze richtlijn geen verandering brengt in de situatie waarin bepaalde telefoongidsen en gidsdiensten ogenschijnlijk gratis aan de gebruiker worden verstrekt;
  • (8) 
    Overwegende dat de lidstaten, waar nodig, passende maatregelen nemen om toegang tot en betaalbaarheid van alle vaste openbare telefoondiensten voor gehandicapte gebruikers en gebruikers met bijzondere sociale behoeften te waarborgen; dat de nodige bijzondere maatregelen voor gehandicapte gebruikers zouden kunnen bestaan in het toegang verlenen tot openbare teksttelefoons of soortgelijke maatregelen voor doven of mensen met een spraakgebrek, in de verstrekking van diensten zoals kosteloze nummerinformatie of soortgelijke maatregelen voor blinden en slechtzienden en de verstrekking op verzoek van gespecificeerde facturen in alternatieve vorm aan blinden en slechtzienden;
  • (9) 
    Overwegende dat in Beschikking 91/396/EEG van de Raad van 29 juli 1991 inzake invoering van een gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten (13) de lidstaten worden geïnstrueerd om uiterlijk op 31 december 1996 het nummer "112" in openbare telefoonnetwerken in te voeren als het uniforme Europese alarmnummer; dat het van belang is dat de gebruikers in staat zijn de telefonische alarmnummers, in het bijzonder het uniforme Europese alarmnummer "112", kosteloos vanaf ieder toestel, met inbegrip van openbare betaaltelefoons, te bereiken zonder het gebruik van munten of kaarten;
  • (10) 
    Overwegende dat doorzichtigheid van netwerkinterfacespecificaties een eerste vereiste is voor een door concurrentie gekenmerkte markt van eindapparatuur; dat de nationale regelgevingsinstantie betrokkenen en met name leveranciers van eindapparatuur en vertegenwoordigers van gebruikers en consumenten kan raadplegen over de wijzigingen in bestaande netwerkinterfacespecificaties;
  • (11) 
    Overwegende dat Richtlijn 97/13/EG (14) voorziet in een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten; dat kwaliteit en prijs op een door concurrentie gekenmerkte markt sleutelfactoren zijn en dat de nationale regelgevingsinstanties toezicht moeten kunnen houden op de bereikte kwaliteit van de voor organisaties met een aanmerkelijke macht op de markt of die overeenkomstig artikel 5 zijn aangewezen; dat de nationale regelgevingsinstanties ook toezicht zouden moeten kunnen houden op de bereikte kwaliteit van de dienst van andere organisaties die vaste openbare telefoonnetten en/of vaste openbare telefoondiensten aanbieden voorzover de laatsten al langer dan 18 maanden werken en voorzover de nationale regelgevingsinstantie het noodzakelijk acht; dat de Commissie op 1 januari 1998 en vervolgens op gezette tijden verslag uitbrengt over de kwaliteit, het niveau en de reikwijdte van de universele dienstverlening in de Europese Gemeenschap, zoals aangekondigd in haar mededeling van 13 maart 1996 over de universele dienst in de telecommunicatiesector in het perspectief van een volledig geliberaliseerde omgeving; dat deze bevoegdheden de toepassing van het mededingingsrecht door de nationale en communautaire autoriteiten onverlet laten;
  • (12) 
    Overwegende dat voorwaarden voor de toegang tot en het gebruik van vaste openbare telefoonnetwerken of algemeen beschikbare telefoondiensten door de lidstaten bij uitzondering mogen worden opgelegd op grond van essentiële eisen; dat de nationale regelgevingsinstanties procedures moeten hebben voor het aanpakken van tenminste die situaties waarin een organisatie met een aanzienlijke macht op de markt of die overeenkomstig artikel 5 is aangewezen en een aanzienlijke macht op de markt heeft, de beschikbaarheid van diensten voor organisaties die telecommunicatienetwerken en/of -diensten aanbieden, onderbreekt, beperkt of wijzigt; dat, behalve in geval van consequent te laat of niet betaalde rekeningen consumenten dienen te worden beschermd tegen onmiddellijke afsluiting van het net op grond van een onbetaalde rekening, en, in het bijzonder bij een geschil over hoge rekeningen voor tariefnummers, toegang dienen te blijven hebben tot de essentiële telefoondiensten, hangende de oplossing van het geschil; dat in sommige lidstaten de toegang alleen gehandhaafd mag blijven indien de abonnee de kosten voor de huurlijn blijft betalen; dat de bepalingen van deze richtlijn een lidstaat niet beletten maatregelen te nemen die gerechtvaardigd zijn op grond van artikel 36 en 56 van het Verdrag, en in het bijzonder uit hoofde van bescherming van de openbare veiligheid, de openbare orde en de openbare zedelijkheid;
  • (13) 
    Overwegende dat de faciliteiten toonkiezen en gespecificeerde facturen bij moderne telefooncentrales in de regel beschikbaar zijn en daarom eenvoudig kunnen worden aangeboden zodra oude centrales gemoderniseerd worden of nieuwe centrales worden gebouwd; dat toonkiezen in toenemende mate wordt gebruikt voor de interactie met speciale diensten en faciliteiten, waaronder diensten met toegevoegde waarde, en dat bij ontbreken van deze faciliteit de gebruikers wellicht geen toegang krijgen tot bepaalde diensten; dat gespecificeerde facturen en selectieve nummerblokkering voor de gebruikers waardevolle hulpmiddelen vormen om meer grip te krijgen op en toezicht te houden op het gebruik van hun telefoonaansluiting; dat Richtlijn 97/66/EG betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers bij het opstellen van gespecificeerde facturen garandeert, de mogelijkheid biedt om hun recht op persoonlijke levenssfeer te beschermen na invoering van identificatie van de oproepende lijn en hen beschermt tegen overlast die door oproepdoorschakeling veroorzaakt kan worden; dat "nummerportabiliteit" een faciliteit is waarmee eindgebruikers die daarom verzoeken, hun nummer(s) op het vaste openbare telefoonnetwerk op een specifieke locatie kunnen behouden, onafhankelijk van de dienstverstrekkende organisatie; dat de Europese normalisatie-instellingen geharmoniseerde technische interfaces hebben opgesteld voor de toegang tot het Digitale Netwerk voor Geïntegreerde Diensten (ISDN) op het zogenaamde S/T-referentiepunt;
  • (14) 
    Overwegende dat prijstransparantie moet garanderen dat particuliere abonnees geen kortingen voor commerciële klanten subsidiëren; dat bepaalde verplichtingen betreffende de tarieven en de kostentoerekeningssystemen niet langer zinvol zijn zodra concurrentie wordt ingevoerd en dat andere door de nationale regelgevingsinstanties kunnen worden versoepeld zodra de gewenste doelstellingen door de invoering van concurrentie zijn bereikt; dat in alle gevallen de voorschriften van de Gemeenschapswetgeving inzake non-discriminatie van toepassing zijn; dat ondanks de eis van gescheiden rekeningen faciliteiten in een tariefpakket kunnen worden gecombineerd, op voorwaarde dat deze praktijk niet gebruikt wordt om de vrijheid van de gebruikers bij hun keuze van leverancier van de verschillende diensten waarvan zij gebruik willen maken te veel in te perken;
  • (15) 
    Overwegende dat kwesties in verband met de betaalbaarheid, de kwaliteit van de dienst en de toekomstige omvang van de universele dienst in nationaal verband met alle betrokken partijen dienen te worden besproken; dat hiervoor adequate informatie over het niveau, de kwaliteit en de betaalbaarheid van de universele dienst nodig is; dat gehandicapte gebruikers waar mogelijk over ongeveer een zelfde niveau van dienstverlening dienen te beschikken als andere gebruikers in termen van toegang tot of gebruik van de telefoondiensten;
  • (16) 
    Overwegende dat de Commissie in staat dient te zijn op doeltreffende wijze toezicht te houden op de toepassing van deze richtlijn en de Europese gebruikers dienen te weten waar zij gepubliceerde informatie over de telefoondiensten in andere lidstaten kunnen vinden; dat overeenkomstig Richtlijn 97/13/EG inzake vergunningen, de nationale regelgevende instanties geen informatie mogen verstrekken die onder het beroepsgeheim valt, behalve wanneer de verstrekking ervan essentieel is voor de vervulling van hun taken;
  • (17) 
    Overwegende dat de vraag in hoeverre deze richtlijn van toepassing is op mobiele diensten in verband met de verwachte convergentie van vaste en mobiele telefoondiensten opnieuw in overweging moet worden genomen bij de herziening van deze richtlijn; dat de herzieningsdatum van 31 december 1999 een gecoördineerde aanpassing van alle ONP-richtlijnen op basis van de ervaring met de liberalisering van de openbare telecommunicatienetwerken en spraaktelefoondiensten mogelijk maakt; dat bij die herziening ook de intrekking van op een markt met effectieve concurrentie niet langer nodige verplichtingen bekeken moet worden;
  • (18) 
    Overwegende dat de essentiële doelstellingen, te weten het garanderen van de universele telecommunicatiedienst voor alle Europese gebruikers en de harmonisatie van de voorwaarden voor de toegang en het gebruik van vaste openbare telefoonnetwerken en openbare telefoondiensten, niet op bevredigende wijze op het niveau van de lidstaten kunnen worden gerealiseerd;
  • (19) 
    Overwegende dat op 20 december 1994 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een modus vivendi is overeengekomen betreffende de maatregelen ter uitvoering van de besluiten die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I TOEPASSINGSGEBIED, DOELSTELLING EN DEFINITIES

Artikel 1 Toepassingsgebied en doelstelling

  • 1. 
    Deze richtlijn heeft betrekking op de harmonisatie van de voorwaarden voor een open en efficiënte toegang tot en gebruik van vaste openbare telefoonnetwerken en vaste openbare telefoondiensten in een door open en concurrerende markten gekenmerkte omgeving overeenkomstig de beginselen van Open Network Provision (ONP).

Het doel is ervoor te zorgen dat in de gehele Gemeenschap vaste openbare telefoondiensten van hoge kwaliteit beschikbaar zijn en het dienstenpakket te definiëren waartoe alle gebruikers, consumenten inbegrepen, in het kader van de universele dienst voor een aanvaardbare prijs toegang moeten hebben in het licht van specifieke nationale voorwaarden.

  • 2. 
    Deze richtlijn is niet van toepassing op openbare mobiele telefoonnetwerken en openbare mobiele telefoondiensten met uitzondering van de artikelen 6, 9, onder b) en c), 10 en 11, lid 1.
  • 3. 
    Deze richtlijn vervangt Richtlijn 95/62/EG.

Artikel 2 Definities

  • 1. 
    De in Richtlijn 90/387/EEG gegeven definities gelden, in voorkomend geval, ook voor deze richtlijn.
  • 2. 
    In deze richtlijn wordt verstaan onder:
  • a) 
    "gebruikers": personen, met inbegrip van consumenten, of organisaties die algemeen beschikbare telecommunicatiediensten gebruiken of aanvragen;
  • b) 
    "consument": een natuurlijk persoon die van een algemeen beschikbare telecommunicatiedienst gebruik maakt ten behoeve van andere doeleinden dan handel, bedrijf of beroep;
  • c) 
    "abonnee": een natuurlijke of rechtspersoon die partij is bij een contract met de verstrekker van algemeen beschikbare telecommunicatiediensten voor de levering van dergelijke diensten;
  • d) 
    "openbare betaaltelefoon": een voor het publiek toegankelijk telefoontoestel, voor het gebruik waarvan met munten en/of krediet-/debetkaarten en/of vooruitbetaalde telefoonkaarten wordt betaald;
  • e) 
    "spraaktelefoniedienst": een voor het publiek beschikbare dienst voor de commerciële levering van de rechtstreekse overbrenging van real-time spraak via het/de openbare geschakelde net/netten, op een dusdanige manier dat iedere gebruiker met behulp van op een netwerkaansluitpunt op een vaste locatie aangesloten apparatuur kan communiceren met een andere gebruiker die op een ander netwerkaansluitpunt aangesloten apparatuur gebruikt;
  • f) 
    "universele dienst": een gedefinieerd minimumpakket van diensten van een gegeven kwaliteit dat beschikbaar is voor alle gebruikers onafhankelijk van hun geografische locatie en, in het licht van de specifieke nationale omstandigheden, tegen een betaalbare prijs;
  • g) 
    "nationale regelgevende instantie": in elke lidstaat de instantie(s) die door de betrokken lidstaat onder meer met de in deze richtlijn bedoelde regelgevingstaken (is) zijn belast;
  • h) 
    "ONP-comité": het bij artikel 9, lid 1, van Richtlijn 90/387/EEG ingestelde comité;
  • i) 
    "organisatie met een aanmerkelijke macht op de markt": een organisatie die gerechtigd is in een lidstaat vaste openbare telefoonnetwerken en/of algemeen beschikbare spraaktelefoniediensten aan te bieden en die, voor de toepassing van deze richtlijn, door de nationale regelgevende instantie in die lidstaat is aangemerkt als hebbende een aanmerkelijke macht op de markt en bij de Commissie als zodanig is aangemeld.

Een organisatie wordt geacht een aanmerkelijke macht op de markt te hebben indien zij een aandeel van 25 % of meer heeft op de relevante markt in het geografische gebied van een lidstaat waarvoor zij gerechtigd is tot het verrichten van werkzaamheden.

De nationale regelgevende instanties kunnen bepalen dat een organisatie met een marktaandeel van minder dan 25 % een aanmerkelijke macht op de markt heeft. Zij kunnen tevens bepalen dat een organisatie met een marktaandeel van meer dan 25 % op de relevante markt geen aanmerkelijke macht op de markt heeft. In beide gevallen moet rekening worden gehouden met het vermogen van de organisatie om de marktvoorwaarden te beïnvloeden, haar omzet in verhouding tot de omvang van de markt, haar beheersing van de middelen van toegang tot eindgebruikers, haar toegang tot financiële middelen, alsmede met haar ervaring met het verstrekken van producten en diensten op de markt.

  • 3. 
    Voor deze richtlijn geldt het volgende:
  • a) 
    De begrippen "vast openbaar telefoonnetwerk" en "mobiel openbaar telefoonnetwerk" staan omschreven in bijlage I van Richtlijn 97/33/EG inzake interconnectie.
  • b) 
    Het begrip "algemeen beschikbare telefoondiensten" omvat zowel vaste openbare telefoondiensten als mobiele openbare telefoondiensten.

Vaste openbare telefoondiensten als aangegeven in bijlage I, deel I, van Richtlijn 97/33/EG inzake interconnectie, kunnen naast spraaktelefoniediensten, toegang omvatten tot de alarmdiensten "112", bijstand door een telefonist, nummerinformatiediensten, verstrekking van openbare betaaltelefoons, verstrekking van diensten onder bijzondere voorwaarden en/of verstrekking van bijzondere faciliteiten voor gebruikers met een handicap of bijzondere sociale behoeften, zoals omschreven in deze richtlijn, maar zij omvatten geen diensten met een toegevoegde waarde die via het openbare telefoonnetwerk worden geleverd.

HOOFDSTUK II BESCHIKBAARSTELLING VAN EEN GEDEFINIEERD DIENSTENPAKKET DAT IN HET KADER VAN DE UNIVERSELE DIENST KAN WORDEN GEFINANCIERD

Artikel 3 Beschikbaarheid van diensten

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de in dit hoofdstuk beschreven diensten beschikbaar zijn voor alle gebruikers op hun grondgebied, onafhankelijk van de geografische locatie en, gelet op specifieke nationale omstandigheden, tegen een betaalbare prijs.

Gelet op de geleidelijke aanpassing van de tarieven aan de kosten zorgen de lidstaten in het bijzonder ervoor dat de in dit hoofdstuk genoemde diensten betaalbaar blijven voor de gebruikers in gebieden met een landelijk karakter of waar de kosten hoog zijn, alsmede voor kwetsbare categorieën gebruikers, zoals ouderen, gehandicapten en personen met bijzondere sociale behoeften.

De lidstaten maken daartoe een einde aan verplichtingen die de toepassing van bijzondere of gerichte tariefregelingen voor het verstrekken van de in deze richtlijn gespecificeerde diensten in de weg staan of beperken en mogen in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht tariefmaxima of een geografisch gemiddelde van prijzen of andere soortgelijke regelingen voor enkele of alle gespecificeerde diensten toepassen, totdat de mededinging voor een afdoende prijscontrole zorgt.

De regelingen ter waarborging van de betaalbaarheid berusten op de beginselen van transparantie en niet-discriminatie. De lidstaten publiceren de voorschriften en criteria voor het waarborgen van de betaalbaarheid op nationaal niveau, rekening houdend met artikel 24.

  • 2. 
    De lidstaten publiceren regelmatig verslagen over de tariefontwikkelingen die aan het publiek beschikbaar moeten worden gesteld. De Commissie publiceert regelmatig verslagen over de tariefontwikkelingen in de gehele Gemeenschap.

Artikel 4 Financieringsregelingen

Wanneer de in dit hoofdstuk beschreven diensten niet op commerciële grondslag op basis van de door de lidstaat gestelde voorwaarden kunnen worden aangeboden, mogen de lidstaten financieringsregelingen inzake de universele diensten treffen ten behoeve van de gezamenlijke financiering van deze diensten, in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht en in het bijzonder met Richtlijn 97/33/EG inzake interconnectie.

De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat organisaties die gebruik maken van een dergelijke gezamenlijke financieringsregeling een verklaring afleggen aan hun nationale regelgevende instantie, waarin de specifieke elementen zijn opgenomen waarvoor zij om financiering verzoeken, waarbij de informatie als bedoeld in artikel 5 van Richtlijn 97/33/EG inzake interconnectie, op verzoek voor belanghebbende partijen beschikbaar wordt gesteld overeenkomstig artikel 11, lid 4.

De lidstaten mogen in overeenstemming met het bestaande Gemeenschapsrecht extra eisen stellen aan de verlening van universele diensten. Deze extra eisen mogen geen gevolgen hebben voor de kostenberekening van universele dienstverlening, zoals deze is neergelegd op Gemeenschapsniveau en mogen niet gefinancierd worden uit een verplichte bijdrage van marktpartijen.

Artikel 5 Beschikbaarstelling van netwerkaansluitingen en toegang tot telefoondiensten

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat alle redelijke verzoeken om aansluiting op het vaste openbare telefoonnet op een vaste locatie en toegang tot vaste openbare telefoondiensten door ten minste één exploitant worden gehonoreerd en kunnen daartoe indien nodig een of meer exploitanten aanwijzen, zodat hun gehele grondgebied wordt bestreken.
  • 2. 
    De geleverde aansluiting biedt de gebruikers de mogelijkheid nationale en internationale oproepen tot stand te brengen en te ontvangen die de mogelijkheid van spraak-, facsimile- en/of datacommunicatie bieden.

Artikel 6 Gidsdiensten

  • 1. 
    De bepalingen van dit artikel zijn onderworpen aan de voorschriften van de relevante wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer, zoals Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 97/66/EG.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat:
  • a) 
    de abonnees het recht hebben te worden vermeld in algemeen beschikbare telefoongidsen en de vermelde gegevens te controleren en zo nodig te corrigeren, of deze vermelding te laten schrappen;
  • b) 
    telefoongidsen waarin alle abonnees worden vermeld die zich niet hiertegen hebben uitgesproken, met inbegrip van de nummers van hun vaste, mobiele en persoonlijke toestellen, in een door de nationale regelgevende instantie goedgekeurde vorm, gedrukt of elektronisch of beide, voor alle gebruikers beschikbaar zijn, en regelmatig worden bijgewerkt;
  • c) 
    ten minste één telefoongidsinformatiedienst voor alle gebruikers, inclusief de gebruikers van openbare betaaltelefoons, beschikbaar is waarmee alle in de telefoongidsen opgenomen abonneenummers worden bestreken.
  • 3. 
    Om ervoor te zorgen dat de in lid 2, onder b) en c), bedoelde diensten beschikbaar zijn, zorgen de lidstaten ervoor dat alle organisaties die telefoonnummers toewijzen aan abonnees alle redelijke verzoeken honoreren om de relevante informatie in een overeengekomen formaat beschikbaar te stellen op billijke, kostengeoriënteerde en niet-discriminerende voorwaarden.
  • 4. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat organisaties die de in lid 2, onder b) en c), bedoelde dienst verstrekken, bij de behandeling en presentatie van de aan hen verstrekte informatie het principe van niet-discriminatie volgen.

Artikel 7 Openbare betaaltelefoons

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat openbare betaaltelefoons worden geïnstalleerd om aan de redelijke behoeften van de gebruikers te voldoen, zowel qua aantal als qua geografische spreiding.

Een lidstaat kan zijn nationale regelgevende instantie toestemming verlenen om de vereisten van dit lid niet toe te passen op zijn gehele grondgebied of een gedeelte daarvan, indien zij er genoegen mee neemt dat deze faciliteiten wijd verspreid beschikbaar zijn.

  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat het mogelijk is om vanaf deze openbare betaaltelefoons kosteloos, en zonder gebruik te moeten maken van munten of kaarten, de hulpdiensten op te roepen via het in Beschikking 91/396/EEG bedoelde uniforme Europese alarmnummer "112" en andere, nationale alarmnummers.

Artikel 8 Specifieke maatregelen ten behoeve van gehandicapte gebruikers en gebruikers met bijzondere sociale behoeften

De lidstaten treffen, waar nodig, specifieke maatregelen teneinde ervoor te zorgen dat de vaste openbare telefoondiensten, inclusief nummerinformatiediensten, gelijkelijk toegankelijk en betaalbaar zijn voor gehandicapte gebruikers en gebruikers met bijzondere sociale behoeften.

HOOFDSTUK III ALGEMENE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE ORGANISATIES DIE VASTE EN/OF MOBIELE OPENBARE TELEFOONNETTEN EN/OF ALGEMEEN BESCHIKBARE TELEFOONDIENSTEN AANBIEDEN

Artikel 9 Aansluiting van eindapparatuur en netwerkgebruik

De lidstaten zorgen ervoor dat alle gebruikers die over een aansluiting op het vaste openbare telefoonnet beschikken:

  • a) 
    in overeenstemming met het nationale en het Gemeenschapsrecht eindapparatuur kunnen aansluiten en gebruiken die geschikt is voor de geleverde aansluiting;
  • b) 
    toegang hebben tot de diensten van een telefonist en tot gidsinformatiediensten in overeenstemming met artikel 6, lid 2, onder c), tenzij de abonnee anders beslist;
  • c) 
    kosteloos toegang hebben tot de hulpdiensten via het alarmnummer "112" en andere nummers die door de nationale regelgevende instanties voor nationaal gebruik zijn bestemd.

De lidstaten zorgen ervoor dat gebruikers van mobiele toestellen ook toegang krijgen tot de hierboven onder b) en c) genoemde diensten.

Artikel 10 Contracten

  • 1. 
    De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat organisaties die toegang tot vaste en mobiele openbare telefoonnetwerken leveren, een contract aanbieden. In dat contract wordt de te verstrekken dienst gespecificeerd of wordt verwezen naar algemeen beschikbare voorwaarden. In het contract of in de algemeen beschikbare voorwaarden worden ten minste de wachttijd bij eerste aansluiting en de soorten onderhoudsservice gespecificeerd, alsook de schadevergoedings- en/of terugbetalingsregeling voor de abonnees die geldt indien de contractueel overeengekomen dienst niet worden gerealiseerd en wordt een samenvatting gegeven van de wijze waarop de procedure voor de regeling van geschillen wordt ingesteld overeenkomstig artikel 26 en wordt informatie verstrekt over de kwaliteitsniveaus van de geboden dienst.
  • 2. 
    De nationale regelgevende instanties of andere volgens de nationale wetgeving bevoegde instanties kunnen op eigen initiatief of op verzoek van een organisatie die de belangen van gebruikers of consumenten behartigt, verlangen dat de voorwaarden worden aangepast van de in lid 1 bedoelde contracten en van de eventueel toepasselijke schadevergoedings- en/of terugbetalingsregelingen voorzover zij betrekking hebben op de bepalingen van deze richtlijn, teneinde de rechten van de gebruikers en/of abonnees te beschermen.

Artikel 11 Bekendmaking van en toegang tot informatie

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat alle organisaties die vaste en mobiele openbare telefoonnetwerken of algemeen beschikbare telefoondiensten aanbieden, ten behoeve van de consumenten toereikende en actuele informatie bekendmaken over hun standaardvoorwaarden betreffende de toegang tot en het gebruik van de openbare telefoonnetwerken en/of algemeen beschikbare telefoondiensten. Met name zien de nationale regelgevende instanties erop toe dat de tarieven voor eindgebruikers, minimumcontractperiode, voorzover relevant, en voorwaarden voor vernieuwing van contracten, op heldere en nauwkeurige wijze worden gepresenteerd.
  • 2. 
    De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat organisaties die vaste openbare telefoonnetwerken aanbieden, hen op de hoogte stellen van de technische specificaties van de interface voor de netwerktoegang, als bedoeld in bijlage II, deel 1, en dat deze specifiek op de in lid 4 bepaalde wijze worden bekendgemaakt. Veranderingen in de specificaties van de bestaande netwerkinterface en specificaties van nieuwe netwerkinterfaces worden vóór de implementatie aan de nationale regelgevende instantie meegedeeld. De nationale regelgevende instantie kan een passende termijn voor voorafgaande kennisgeving opleggen.
  • 3. 
    Voorzover en zolang in een lidstaat voor het aanbieden van vaste openbare telecommunicatienetwerken en spraaktelefoondiensten bijzondere of uitsluitende rechten gelden, garanderen de nationale regelgevende instanties dat toereikende en actuele informatie over de toegang tot en het gebruik van de vaste openbare telecommunicatienetwerken en vaste openbare telefoondiensten op de in lid 4 bepaalde wijze wordt bekendgemaakt overeenkomstig de lijst van onderwerpen van bijlage II, deel 2.
  • 4. 
    De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat de informatie op passende wijze beschikbaar wordt gesteld zodat deze voor de belanghebbende partijen gemakkelijk toegankelijk is. In het officiële publicatieblad van de betrokken lidstaat wordt aangegeven hoe deze informatie wordt bekendgemaakt.
  • 5. 
    De nationale regelgevende instanties stellen de Commissie uiterlijk 30 juni 1998 in kennis van de wijze waarop de in de leden 2 en 3 bedoelde informatie beschikbaar wordt gesteld. De Commissie maakt op geregelde tijdstippen een verwijzing naar deze kennisgevingen bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Van wijzigingen wordt onverwijld kennisgeving gedaan.

Artikel 12 Kwaliteit van de dienst

  • 1. 
    De lidstaten kunnen de kwaliteit van de in deze richtlijn bedoelde diensten vaststellen voor organisaties die vaste openbare telefoonnetwerken en/of vaste openbare telefoondiensten aanbieden, overeenkomstig de in dit artikel genoemde procedures.

Overeenkomstig de Richtlijn 97/13/EG inzake vergunningen kunnen zij daartoe prestatiedoelstellingen vaststellen die worden opgenomen in de individuele vergunning, in het bijzonder voor organisaties die een aanmerkelijke macht op de markt hebben bij het aanbieden van vaste openbare telefoonnetwerken en/of spraaktelefoniediensten of die overeenkomstig artikel 5 zijn aangewezen.

In het geval van organisaties die over bijzondere of uitsluitende rechten voor het verstrekken van vaste openbare telecommunicatienetwerken en/of spraaktelefoondiensten beschikken, zorgen de lidstaten ervoor dat overeenkomstig artikel 11, lid 4, doelstellingen voor de in bijlage III opgenomen relevante parameters worden vastgesteld en gepubliceerd.

  • 2. 
    De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat organisaties met een aanmerkelijke macht op de markt of die overeenkomstig artikel 5 zijn aangewezen, actuele informatie over hun prestaties gaan bijhouden op basis van de in bijlage III gespecificeerde parameters, definities en meetmethoden. De nationale regelgevende instanties kunnen ook verlangen dat andere organisaties die al gedurende meer dan 18 maanden vaste openbare telefoonnetwerken en/of vaste openbare telefoniediensten aanbieden, hetzelfde doen.

Deze informatie wordt op verzoek ter beschikking van de nationale regelgevende instantie gesteld.

  • 3. 
    In voorkomend geval, en in het bijzonder met inachtneming van de standpunten van de belanghebbende partijen als bedoeld in artikel 24, zorgen de nationale regelgevende instanties ervoor dat de in lid 1 bedoelde prestatiegegevens overeenkomstig artikel 11, lid 4, worden gepubliceerd en kunnen zij, voorzover deze nog niet bestaan, prestatiedoelstellingen vaststellen voor organisaties die vaste openbare telefoonnetwerken en/of vaste openbare telefoondiensten aanbieden en die een aanzienlijke macht op de markt bezitten of overeenkomstig artikel 5 zijn aangewezen.

Indien een organisatie op systematische wijze niet aan deze prestatiedoelstellingen voldoet, kunnen specifieke maatregelen worden getroffen overeenkomstig de voorwaarden die aan de betrokken vergunning van die organisatie zijn verbonden.

  • 4. 
    De nationale regelgevende instanties hebben het recht om onafhankelijke controles van de prestatiegegevens te laten uitvoeren teneinde te garanderen dat de gegevens die door de in lid 2 bedoelde organisaties worden gepubliceerd, correct en vergelijkbaar zijn.

Artikel 13 Gebruiks- en toegangsvoorwaarden en essentiële eisen

  • 1. 
    Onverminderd de procedure voor de beslechting van geschillen op nationaal niveau overeenkomstig artikel 26, punt 1), beschikken de nationale regelgevende instanties over procedures om situaties het hoofd te bieden waarin organisaties die vaste openbare telefoonnetwerken en/of vaste openbare telefoondiensten aanbieden, of althans die organisaties die spraaktelefoniediensten aanbieden en die een aanzienlijke macht op de markt bezitten of overeenkomstig artikel 5 zijn aangewezen en een aanzienlijke macht op de markt hebben, maatregelen nemen zoals onderbreking, beëindiging, aanzienlijke wijziging of beperking van de dienst op zijn minst ten aanzien van organisaties die telecommunicatienetwerken en/of -diensten leveren.

De nationale regelgevende instantie zorgt ervoor dat deze procedures een transparant besluitvormingsproces garanderen waarbij voldoende rekening wordt gehouden met de rechten van de betrokken partijen. Een besluit wordt pas genomen nadat beide partijen de gelegenheid hebben gehad hun standpunt uiteen te zetten. Het besluit wordt naar behoren met redenen omkleed en binnen een week aan de partijen meegedeeld.

Een overzicht van deze procedures wordt op de in artikel 11, lid 4, bepaalde wijze gepubliceerd.

Deze bepaling doet geen afbreuk aan het recht van de betrokken partijen zich tot de rechter te wenden.

  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer de toegang tot of het gebruik van vaste openbare telefoonnetwerken en/of vaste openbare telefoondiensten op grond van essentiële eisen wordt beperkt, in de relevante nationale bepalingen wordt aangegeven welke van de onder a) tot en met e) vermelde essentiële eisen daaraan ten grondslag liggen.

Deze beperkingen worden opgelegd bij bestuursrechtelijke maatregel en worden op de in artikel 11, lid 4, bepaalde wijze bekendgemaakt.

Onverminderd de maatregelen die uit hoofde van artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 3, van Richtlijn 90/387/EEG kunnen worden getroffen, zijn onderstaande essentiële eisen als volgt van toepassing op het vaste openbare telefoonnet en de vaste openbare telefoondiensten:

  • a) 
    Veiligheid van de netwerkexploitatie

De lidstaten treffen alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de vaste openbare telefoonnetwerken en vaste openbare telefoondiensten beschikbaar blijven in het geval van een catastrofaal defect aan het netwerk of in geval van overmacht, zoals extreme weersomstandigheden, aardbevingen, overstromingen, blikseminslag of brand.

Ingeval zich de in de vorige alinea bedoelde omstandigheden voordoen, stellen de betrokken organisaties alles in het werk om het hoogste niveau van dienstverstrekking te handhaven met inachtneming van de door de bevoegde instanties vastgestelde prioriteiten.

De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat eventuele beperkingen ten aanzien van de toegang tot en het gebruik van het vaste openbare telefoonnet op grond van de netwerkveiligheid in verhouding zijn tot de omstandigheden, niet-discriminerend van aard zijn en op objectieve vooraf vastgestelde criteria zijn gebaseerd.

  • b) 
    Handhaving van de netwerkintegriteit

De lidstaten treffen alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de integriteit van het vaste openbare telefoonnetwerk gehandhaafd blijft. De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat beperkingen op de toegang tot en het gebruik van het vaste openbare telefoonnetwerk om de integriteit van het netwerk te handhaven en aldus onder meer netwerkapparatuur, -programmatuur en -gegevens te beschermen, worden beperkt tot het strikte minimum dat voor de normale exploitatie van het netwerk vereist is. Dergelijke beperkingen zijn niet-discriminerend van aard en gebaseerd op objectieve vooraf vastgestelde criteria.

  • c) 
    Interoperabiliteit van diensten

Wanneer eindapparatuur wordt gebruikt overeenkomstig Richtlijn 91/263/EEG (15), mogen geen verdere gebruiksbeperkingen ten behoeve van de interoperabiliteit van diensten worden opgelegd.

  • d) 
    Gegevensbescherming

Voorwaarden inzake de toegang tot en het gebruik van vaste openbare telefoonnetwerken en/of vaste openbare telefoondiensten op grond van de gegevensbescherming mogen uitsluitend overeenkomstig de relevante wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer, zoals Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 97/66/EG worden opgelegd.

  • e) 
    Efficiënt gebruik van het frequentiespectrum

De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om te zorgen voor een efficiënt gebruik van het frequentiespectrum en om schadelijke interferentie tussen systemen die van radiogolven gebruik maken te voorkomen, waardoor de toegang tot of het gebruik van vaste openbare telefoonnetwerken en vaste openbare telefoondiensten zou kunnen worden beperkt of begrensd.

  • 3. 
    Indien en zolang er in een lidstaat voor het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken en spraaktelefoniediensten bijzondere of uitsluitende rechten gelden, worden op bijzondere of uitsluitende rechten gebaseerde voorwaarden aan de gebruikers opgelegd bij bestuursrechtelijke maatregel en onder het gezag van de nationale regelgevende instantie.

Artikel 14 Gespecificeerde facturen, toonkiezen en selectieve nummerblokkering

  • 1. 
    Teneinde ervoor te zorgen dat de gebruikers via de vaste openbare telefoonnetwerken zo spoedig mogelijk toegang hebben tot de volgende faciliteiten:
  • toonkiezen,
  • gespecificeerde facturen en selectieve nummerblokkering als op verzoek beschikbare faciliteiten,

mogen de lidstaten een of meer exploitanten aanwijzen die deze faciliteiten vóór 31 december 1998 aan het merendeel van de gebruikers zullen aanbieden en ervoor zullen zorgen dat de faciliteiten per 31 december 2001 algemeen beschikbaar zijn.

Een lidstaat mag zijn nationale regelgevende instantie toestemming verlenen de voorschriften van dit lid op zijn gehele grondgebied of een gedeelte ervan niet toe te passen indien hij ervan overtuigd is dat deze faciliteiten ruimschoots beschikbaar zijn.

Toonkiezen en selectieve nummerblokkering zijn gespecificeerd in bijlage I, deel 1.

  • 2. 
    Onverminderd de voorschriften van de relevante wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer, zoals Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 97/66/EG, worden de gespecificeerde facturen in voldoende mate gedetailleerd, zodat verificatie en controle van de kosten van het gebruik van het vaste openbare telefoonnet en/of de vaste openbare telefoondiensten mogelijk is.

Een basisniveau van detaillering is zonder extra kosten beschikbaar voor de gebruiker. In voorkomend geval kan de abonnee tegen een redelijke vergoeding of gratis een hogere mate van detaillering worden aangeboden. De nationale regelgevende instantie kan het basisniveau voor de mate van detaillering van de gespecificeerde factuur vaststellen.

Gesprekken die voor de gebruikende abonnee kosteloos zijn, met inbegrip van gesprekken met hulplijnen, worden niet op de gespecificeerde factuur van de gebruikende abonnee vermeld.

Artikel 15 Beschikbaarstelling van aanvullende faciliteiten

  • 1. 
    De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat organisaties die spraaktelefoondiensten verstrekken en ofwel een aanmerkelijke macht op de markt hebben, ofwel overeenkomstig artikel 5 zijn aangewezen en een aanzienlijke macht op de markt bezitten, de in bijlage I, deel 2, genoemde faciliteiten, voorzover technisch uitvoerbaar en economisch haalbaar, beschikbaar stellen.
  • 2. 
    Onverminderd de voorschriften van de relevante wetgeving inzake de bescherming van persoonsgebonden gegevens en de persoonlijke levenssfeer, zoals Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 97/66/EG, nemen de lidstaten alle maatregelen die noodzakelijk zijn om de beperkende maatregelen die het verstrekken van de in bijlage I, deel 3, genoemde diensten en faciliteiten belemmeren, overeenkomstig de mededingingsregels van de Gemeenschapswetgeving ongedaan te maken.
  • 3. 
    De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat er, rekening houdend met de stand van de netwerkontwikkeling, de marktvraag en de vooruitgang van de normalisatie, data voor de invoering van de in bijlage I, deel 2, genoemde faciliteiten worden vastgesteld, die op de in artikel 11, lid 4, bepaalde wijze worden gepubliceerd.
  • 4. 
    Daar waar de nummerportabiliteit, als bedoeld in artikel 12, lid 5, van Richtlijn 97/33/EG inzake interconnectie nog niet als faciliteit voorhanden is, zorgen de nationale regelgevende instanties ervoor dat gedurende een redelijke periode nadat een abonnee op een andere leverancier is overgestapt, een telefonische oproep naar zijn oude nummer tegen een redelijke vergoeding naar zijn nieuwe nummer kan worden doorverbonden of dat opbellers inlichtingen krijgen over het nieuwe nummer zonder de opgebelde hiervoor kosten in rekening te brengen.

De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat eventuele tarieven voor de hierboven genoemde faciliteiten redelijk zijn.

Artikel 16 Bijzondere netwerktoegang

  • 1. 
    De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat de organisaties met een aanmerkelijke macht op de markt voor het aanbieden van telefoondiensten over vaste openbare telefoonnetwerken redelijke verzoeken van organisaties die telecommunicatiediensten aanbieden, om toegang tot het vaste openbare telefoonnet op andere netwerkaansluitpunten dan de in bijlage II, deel 1, genoemde aansluitpunten, in behandeling nemen. Deze verplichting mag alleen worden beperkt van geval tot geval en als er technische en economisch levensvatbare alternatieven voor de gevraagde bijzondere toegang voorhanden zijn en wanneer de gevraagde toegang niet in een redelijke verhouding staat tot de beschikbare middelen om aan het verzoek te voldoen.
  • 2. 
    Organisaties die een dergelijk verzoek indienen, worden in de gelegenheid gesteld om hun zaak aan de nationale regelgevende instantie voor te leggen, alvorens naar aanleiding van het verzoek definitief wordt besloten de toegang te beperken of te weigeren.

Wanneer een verzoek om bijzondere netwerktoegang wordt afgewezen, dient de organisatie die het verzoek heeft ingediend, op korte termijn over de redenen van de afwijzing te worden ingelicht.

  • 3. 
    Technische en commerciële overeenkomsten betreffende bijzondere netwerktoegang vormen een aangelegenheid die in overleg tussen de betrokken partijen wordt geregeld behoudens maatregelen van de nationale regelgevende instantie als bedoeld in de leden 2, 4 en 5.

De overeenkomst mag voorzien in een aan de organisatie te betalen vergoeding voor de kosten die met het verlenen van de verlangde netwerktoegang verband houden; deze vergoeding dient volledig in overeenstemming te zijn met de in bijlage II bij Richtlijn 90/387/EEG opgenomen beginselen van kostenoriëntering.

  • 4. 
    De nationale regelgevende instanties mogen te allen tijde op eigen initiatief maatregelen nemen als zulks gerechtvaardigd is om daadwerkelijke mededinging en/of interoperabiliteit van diensten te waarborgen, en doen zulks indien een van beide partijen daarom verzoekt, ten-einde niet-discriminerende voorwaarden vast te stellen die voor beide partijen billijk en redelijk, en voor de gebruikers het meest voordelig zijn.
  • 5. 
    De nationale regelgevende instanties hebben tevens het recht om, in het belang van de gebruikers, ervoor te zorgen dat de bedoelde overeenkomsten voorwaarden bevatten die beantwoorden aan de in lid 4 genoemde criteria, efficiënt en tijdig worden gesloten en uitgevoerd, en voorwaarden bevatten inzake de overeenstemming met de relevante normen en met de essentiële eisen, en/of de instandhouding van het kwaliteitsniveau van eindpunt tot eindpunt.
  • 6. 
    De door de nationale regelgevende instantie overeenkomstig lid 5 bepaalde voorwaarden worden op de in artikel 11, lid 4, bepaalde wijze gepubliceerd.
  • 7. 
    De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde organisaties met een aanmerkelijke macht op de markt het niet-discriminatiebeginsel in acht nemen bij het gebruik van het vaste openbare telefoonnet, en in het bijzonder het gebruik van enige vorm van bijzondere netwerktoegang, voor het aanbieden van algemeen beschikbare telecommunicatiediensten. Deze organisaties passen op organisaties die dezelfde diensten verrichten onder dezelfde omstandigheden dezelfde voorwaarden toe en verschaffen faciliteiten voor bijzondere netwerktoegang aan andere organisaties onder dezelfde voorwaarden en van dezelfde kwaliteit als die welke zij voor hun eigen diensten of diensten van hun dochterondernemingen of partners bieden.
  • 8. 
    Indien nodig verzoekt de Commissie in overleg met het ONP-comité overeenkomstig de procedure van artikel 29 het Europees Normalisatie-instituut voor Telecommunicatie (ETSI) normen op te stellen voor nieuwe vormen van netwerktoegang. Verwijzingen naar dergelijke normen worden overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 90/387/EEG in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen opgenomen.
  • 9. 
    Bijzonderheden omtrent de overeenkomsten betreffende bijzondere netwerktoegang worden op verzoek aan de nationale regelgevende instantie medegedeeld. Onverminderd de rechten en plichten bedoeld in artikel 20, lid 2, van Richtlijn 97/13/EG inzake vergunningen respecteren de nationale regelgevende instanties de vertrouwelijkheid van die delen van de in lid 3 bedoelde overeenkomsten die betrekking hebben op de handelsstrategie van de partijen.

Artikel 17 Tariefbeginselen

  • 1. 
    Onverminderd de specifieke bepalingen van artikel 3 met betrekking tot de betaalbaarheid of van lid 6, zorgen de nationale regelgevende instanties ervoor dat organisaties die spraaktelefoondiensten verstrekken en een aanmerkelijke macht op de markt hebben of overeenkomstig artikel 5 zijn aangewezen en een aanmerkelijke macht op de markt bezitten, aan de bepalingen van dit artikel voldoen.
  • 2. 
    De tarieven voor het gebruik van het vaste openbare telefoonnet en de vaste openbare telefoondiensten zijn in overeenstemming met de in bijlage II bij Richtlijn 90/387/EEG genoemde grondbeginselen van kostenoriëntering.
  • 3. 
    Onverminderd de bepalingen van artikel 7, lid 3, van Richtlijn 97/33/EG inzake interconnectie, zijn de tarieven voor de toegang tot en het gebruik van het vaste openbare telefoonnet onafhankelijk van de aard van de door de gebruiker gerealiseerde toepassing, behalve wanneer en voorzover hij andere diensten of faciliteiten verlangt.
  • 4. 
    De tarieven voor faciliteiten die verder gaan dan het beschikbaar stellen van een aansluiting op het vaste openbare telefoonnet en vaste openbare telefoondiensten, worden overeenkomstig het Gemeenschapsrecht voldoende gesplitst, zodat van de gebruiker geen betaling wordt verlangd voor faciliteiten die voor de gevraagde dienst niet nodig zijn.
  • 5. 
    Tariefwijzigingen worden pas doorgevoerd wanneer een voldoende lange aankondigingsperiode, vastgesteld door de nationale regelgevende instantie, in acht is genomen.
  • 6. 
    Onverminderd artikel 3 betreffende betaalbaarheid mag een lidstaat zijn nationale regelgevende instantie toestemming geven om de bepalingen van de leden 1, 2, 3, 4 of 5 van dit artikel in een specifiek geografisch gebied niet toe te passen als hij ervan overtuigd is dat er op de markt voor de vaste openbare telefoondiensten sprake is van effectieve concurrentie.

Artikel 18 Kostentoerekeningsbeginselen

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer een organisatie overeenkomstig artikel 17 de plicht heeft haar tarieven te baseren op het beginsel van kostenoriëntering, de kostentoerekeningssystemen van een dergelijke organisatie geschikt zijn voor het in de praktijk brengen van artikel 17 en dat de naleving hiervan door een van deze organisatie onafhankelijke bevoegde instantie wordt gecontroleerd. De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat elk jaar een verklaring omtrent de inachtneming van deze bepalingen wordt gepubliceerd.
  • 2. 
    De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat hun op verzoek een beschrijving beschikbaar wordt gesteld van de in lid 1 bedoelde kostentoerekeningssystemen, waaruit blijkt in welke hoofdcategorieën de kosten worden ondergebracht en welke regels voor de toerekening van de kosten van spraaktelefoniediensten gelden. De nationale regelgevende instanties verstrekken de Commissie op haar verzoek informatie over de door de betrokken organisaties toegepaste kostentoerekeningssystemen.
  • 3. 
    Indien en zolang er in een lidstaat bijzondere of uitsluitende rechten voor het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken en spraaktelefoniediensten bestaan en onverminderd de laatste alinea van dit lid, omvatten de in lid 1 bedoelde systemen de volgende elementen:
  • a) 
    de kosten van de spraaktelefoniedienst behelzen in het bijzonder de directe kosten die de telecommunicatieorganisaties maken voor het installeren, exploiteren en onderhouden van de spraaktelefoondienst en voor het commercialiseren en factureren van de dienst;
  • b) 
    de algemene kosten, dat wil zeggen kosten die niet rechtstreeks kunnen worden gerelateerd aan de spraaktelefoondienst of aan andere activiteiten, worden als volgt toegerekend:
  • i) 
    waar mogelijk worden categorieën van algemene kosten toegerekend op basis van een rechtstreekse analyse van de oorsprong van de kosten zelf;
  • ii) 
    indien rechtstreekse analyse niet mogelijk is, worden de categorieën van algemene kosten toegerekend op basis van een indirecte koppeling met een andere kostencategorie of groep van kostencategorieën die wel rechtstreeks kan worden gerelateerd of toegerekend; de indirecte koppeling is gebaseerd op vergelijkbare kostenstructuren;
  • iii) 
    wanneer er geen directe of indirecte maatstaven voor kostentoerekening kunnen worden gevonden, vindt toerekening van een kostencategorie plaats op basis van een algemene verdeelsleutel die wordt berekend aan de hand van de verhouding tussen alle uitgaven die rechtstreeks of zijdelings worden gerelateerd of toegerekend aan de spraaktelefoondiensten, enerzijds, en aan de overige diensten, anderzijds.

Andere kostentoerekeningssystemen mogen worden toegepast indien zij geschikt zijn voor de toepassing van artikel 17 en als zodanig door de nationale regelgevende instantie zijn goedgekeurd voor toepassing door de telecommunicatieorganisaties, mits de Commissie vóór de invoering ervan op de hoogte wordt gebracht.

  • 4. 
    De lidstaten zien erop toe dat de financiële rekeningen van alle organisaties die vaste openbare telefoonnetwerken en/of spraaktelefoniediensten aanbieden, in overeenstemming met de voorschriften van de nationale en Gemeenschapswetgeving inzake handelsondernemingen opgesteld, aan een accountantsonderzoek onderworpen en gepubliceerd worden. Gedetailleerde informatie over de berekening wordt op verzoek en op basis van vertrouwelijkheid ter beschikking van de nationale regelgevende instantie gesteld, teneinde aan de bepalingen van deze richtlijn te voldoen, zulks onverminderd de rechten en plichten van de nationale regelgevende instanties, als bedoeld in artikel 20, lid 2, van Richtlijn 97/13/EG inzake vergunningen.

Artikel 19 Kortingen en andere bijzondere tariefregelingen

De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer een organisatie overeenkomstig artikel 17 de plicht heeft haar tarieven te baseren op het beginsel van kostenoriëntering, kortingsregelingen voor gebruikers, met inbegrip van consumenten, volledig transparant zijn, gepubliceerd worden en overeenkomstig het beginsel van niet-discriminatie toegepast worden.

De nationale regelgevende instanties kunnen eisen dat dergelijke kortingsregelingen worden gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 20 Specificaties voor de netwerktoegang, met inbegrip van de contactdoos

  • 1. 
    Geschikte normen voor de toegang tot vaste openbare telefoonnetwerken worden opgenomen in de ONP-lijst van normen, als bedoeld in artikel 5 van Richtlijn 90/387/EEG.
  • 2. 
    Wanneer de in deze richtlijn bedoelde diensten via het ISDN-net op het S/T-referentiepunt aan de gebruikers worden geleverd, zorgen de nationale regelgevende instanties ervoor dat de ISDN-netwerkaansluitpunten voldoen aan de relevante specificaties voor de fysieke interface, met name die voor de contactdoos, waarnaar wordt verwezen in de ONP-lijst van normen.

Artikel 21 Wanbetaling

De lidstaten staan toe dat wanneer rekeningen betreffende het gebruik van het vaste openbare telefoonnet niet worden betaald, specifieke maatregelen worden getroffen die in verhouding staan tot de ernst van de wanbetaling, niet-discriminerend zijn en op de in artikel 11, lid 4, bepaalde wijze worden bekendgemaakt. Bij deze maatregelen wordt de abonnee vooraf naar behoren gewaarschuwd over een onderbreking van de dienstverlening of voor verbreking van de aansluiting.

Behalve in geval van fraude, aanhoudend te laat of niet betaalde rekeningen blijft bij deze maatregelen een eventuele onderbreking van de dienstverlening, voorzover dit technisch mogelijk is, beperkt tot de betrokken dienst. De lidstaten kunnen besluiten dat, in voorkomend geval, volledige verbreking van de aansluiting alleen plaatsvindt na een periode van welbepaalde duur waarin alleen gesprekken mogelijk zijn die geen kosten voor de abonnee met zich meebrengen.

Artikel 22 Voorwaarden voor het beëindigen van een dienst

  • 1. 
    Dit artikel geldt indien en zolang er in een lidstaat bijzondere of uitsluitende rechten gelden voor het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken en van spraaktelefoondiensten.
  • 2. 
    De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat de door organisaties met dergelijke bijzondere of uitsluitende rechten aangeboden diensten gedurende een redelijke tijd in stand worden gehouden en dat zij slechts mogen worden beëindigd, dan wel gewijzigd op een manier die de gebruiksmogelijkheden ervan wezenlijk verandert, na overleg met de betrokken gebruikers en na een passende, door de nationale regelgevende instantie vast te stellen kennisgevingstermijn.
  • 3. 
    Onverminderd andere rechtsmiddelen waarin het nationale recht voorziet, zorgen de lidstaten ervoor dat de gebruikers en, waar dit uit hoofde van het nationale recht mogelijk is, organisaties die de belangen van de gebruikers en/of consumenten behartigen, gevallen waarin de betrokken gebruikers het niet eens zijn met de door de betrokken organisatie beoogde termijn voor de beëindiging van een dienst, bij de nationale regelgevende instantie aanhangig kunnen maken.

Artikel 23 Afwijking van de bekendgemaakte voorwaarden

  • 1. 
    De bepalingen van dit artikel gelden indien en zolang er in een lidstaat bijzondere of uitsluitende rechten gelden voor het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken en van spraaktelefoondiensten.
  • 2. 
    Wanneer een organisatie met dergelijke bijzondere of uitsluitende rechten een bepaald verzoek tot aansluiting op het vaste openbare telefoonnet tegen de door haar bekendgemaakte tarieven en leveringsvoorwaarden onredelijk acht, vraagt zij de nationale regelgevende instantie om toestemming om de voorwaarden in dat geval te wijzigen.

HOOFDSTUK IV PROCEDUREVOORSCHRIFTEN

Artikel 24 Overleg met belanghebbende partijen

De lidstaten houden overeenkomstig de nationale procedures rekening met de standpunten van de vertegenwoordigers van organisaties die openbare telecommunicatienetwerken aanbieden, gebruikers, consumenten, fabrikanten en aanbieders van diensten over kwesties die verband houden met de omvang, de betaalbaarheid en de kwaliteit van algemeen beschikbare telefoondiensten.

Artikel 25 Aanmelding en verslaggeving

  • 1. 
    De lidstaten stellen de Commissie in kennis van eventuele wijzigingen in de informatie die krachtens Richtlijn 95/62/EG is bekendgemaakt. De Commissie publiceert deze informatie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
  • 2. 
    De lidstaten stellen de Commissie tevens in kennis van:
  • de organisaties met een aanmerkelijke macht op de markt in de zin van deze richtlijn;
  • bijzonderheden van situaties waarin organisaties die vaste openbare telefoonnetwerken en/of spraaktelefoondiensten aanbieden, in overeenstemming met artikel 17, lid 6, niet langer het beginsel van kostenoriëntering van de tarieven hoeven te volgen;
  • in voorkomend geval, de overeenkomstig artikel 5 aangewezen organisaties.

De Commissie kan de nationale regelgevende instanties verzoeken haar een uiteenzetting te geven van de redenen waarom organisaties al dan niet in één van de twee of in beide categorieën bedoeld in de eerste twee streepjes zijn ingedeeld.

  • 3. 
    Ingeval een lidstaat bijzondere of uitsluitende rechten ten aanzien van het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken en van spraaktelefoondiensten handhaaft, houden de nationale regelgevende instanties de gegevens, met inbegrip van de genomen maatregelen en de motivering daarvan, betreffende de hun voorgelegde doch niet in artikel 21 bedoelde individuele gevallen waarin de toegang tot of gebruik van het vaste openbare telefoonnet of de spraaktelefoondienst werd beperkt of geweigerd, ter beschikking en verstrekken zij deze gegevens desgewenst aan de Commissie.

Artikel 26 Bemiddeling en beslechting van geschillen op nationaal niveau

Onverminderd:

  • a) 
    de maatregelen die de Commissie of een lidstaat uit hoofde van het Verdrag kan treffen;
  • b) 
    de op de geldende nationale wetgeving gebaseerde rechten van personen die een beroep doen op de in de punten 3 en 4 bedoelde procedure, van de betrokken organisaties of van andere personen, behalve indien zij een regeling treffen voor het beslechten van hun geschillen;
  • c) 
    artikel 10, lid 2, uit hoofde waarvan de nationale regelgevende instanties de in de contracten tussen telecommunicatieorganisaties en gebruikers opgenomen voorwaarden mogen wijzigen,

kan een beroep worden gedaan op de volgende procedures:

  • 1) 
    De lidstaten zorgen ervoor dat alle partijen, waaronder bijvoorbeeld gebruikers, aanbieders van diensten, consumenten en andere organisaties, in geval van een onopgelost geschil over een vermeende inbreuk op de bepalingen van deze richtlijn met een organisatie die vaste openbare telefoonnetwerken en/of vaste openbare telefoondiensten aanbiedt, het recht hebben om geschillen voor te leggen aan de nationale regelgevende instantie of een andere onafhankelijke instantie. Op nationaal niveau zijn laagdrempelige en in beginsel goedkope procedures voorhouden voor de billijke, transparante en vlotte beslechting van geschillen. Deze procedures zijn in het bijzonder van toepassing bij geschillen tussen gebruikers en een organisatie over hun telefoonrekening of de voorwaarden waaronder de telefoondienst wordt aangeboden.

Organisaties die gebruikers en/of consumenten vertegenwoordigen kunnen gevallen waarin termijnen en voorwaarden waaronder de staten van de telefoondienst ter beschikking wordt gesteld, voor de gebruikers worden geacht onbevredigend te zijn, ter kennis van de regelgevende instantie brengen.

  • 2) 
    Een gebruiker of een organisatie kan, wanneer bij het geschil organisaties in meer dan één lidstaat zijn betrokken, met schriftelijke kennisgeving aan de nationale regelgevende instantie en aan de Commissie een beroep doen op de in de punten 3 en 4 vastgelegde bemiddelingsprocedure. De lidstaten kunnen ook hun nationale regelgevende instantie toestaan een beroep op deze procedure te doen.
  • 3) 
    Indien de nationale regelgevende instantie of de Commissie naar aanleiding van een op grond van punt 2 gedane kennisgeving tot de bevinding komt dat er aanleiding is voor een nader onderzoek, kan zij de zaak voorleggen aan de voorzitter van het ONP-comité.
  • 4) 
    In de onder punt 3 bedoelde gevallen leidt de voorzitter van het ONP-comité, als hij ervan overtuigd is dat op nationaal niveau alle redelijke stappen zijn ondernomen, de hierna beschreven procedure in:
  • de voorzitter van het ONP-comité roept zo spoedig mogelijk een werkgroep bijeen waarin ten minste twee leden van het ONP-comité en één vertegenwoordiger van de betrokken nationale regelgevende instanties, en de voorzitter van het ONP-comité of een andere, door hem aangewezen ambtenaar van de Commissie zitting hebben. De werkgroep wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie en komt normaliter binnen tien dagen na de convocatie bijeen. De voorzitter van de werkgroep kan op voorstel van een van de leden een willekeurig lid van de werkgroep beslissen ten hoogste twee andere personen als adviserende deskundigen uit te nodigen;
  • de werkgroep stelt de partij die een beroep op deze procedure doet, alsmede de regelgevende instanties van de betrokken lidstaten en de betrokken organisaties in de gelegenheid hun standpunt mondeling dan wel schriftelijk uiteen te zetten;
  • de werkgroep tracht te bewerkstelligen dat de betrokken partijen binnen drie maanden na ontvangst van de in punt 2 bedoelde kennisgeving tot een vergelijk komen. De voorzitter van het ONP-comité stelt dat comité op de hoogte van de uitslag van de procedure zodat het comité zijn mening kan geven.
  • 5) 
    De partij die een beroep doet op deze procedure draagt zelf de kosten van haar deelneming aan de procedure.

Artikel 27 Opschorting van bepaalde verplichtingen

  • 1. 
    De opschortingen uit hoofde van de artikelen 12 en 13 van Richtlijn 95/62/EG blijven ongewijzigd ten aanzien van de artikelen 17 en 18 van deze richtlijn.
  • 2. 
    Om opschorting van de verplichtingen van artikel 15, lid 4, kan worden verzocht, wanneer de betrokken lidstaat kan bewijzen dat zij voor bepaalde organisaties of categorieën organisaties een buitensporige last zouden veroorzaken. De lidstaat stelt de Commissie in kennis van de redenen voor het verzoek om opschorting, de datum waarop aan de voorschriften kan worden voldaan en de maatregelen die worden overwogen om die datum te kunnen halen. De Commissie houdt bij de beoordeling van het verzoek rekening met de specifieke situatie in de betrokken lidstaat en met de noodzaak om een samenhangend regelgevingskader op Gemeenschapsniveau te waarborgen, en zij licht de lidstaat erover in, of de specifieke situatie in die lidstaat naar haar oordeel opschorting rechtvaardigt en zo ja, tot welk tijdstip die opschorting gerechtvaardigd is.

Artikel 28 Technische aanpassingen

Wijzigingen die noodzakelijk zijn om de bijlagen I, II en III bij deze richtlijn aan te passen aan nieuwe technische ontwikkelingen of aan veranderingen in de marktvraag, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 30.

Artikel 29 Procedure van het raadgevend comité

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het ONP-comité.

Het comité raadpleegt met name de vertegenwoordigers van organisaties die vaste openbare telefoonnetwerken en/of algemeen beschikbare telefoondiensten aanbieden, gebruikers, consumenten en fabrikanten.

  • 2. 
    De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

Artikel 30 Procedure van het regelgevend comité

  • 1. 
    Niettegenstaande de bepalingen van artikel 29 is de volgende procedure van toepassing op de door artikel 28 bestreken aangelegenheden.
  • 2. 
    De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
  • 3. 
    De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad na verloop van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad, geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 31 Herziening

De Commissie onderzoekt het functioneren van deze richtlijn en brengt daarover voor het eerst uiterlijk op 31 december 1999 verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad, rekening houdende met het verslag over de universele dienst dat vóór 1 januari 1998 door de Commissie moet worden gepubliceerd. Bij de toetsing wordt onder meer gelet op de informatie die de lidstaten aan de Commissie hebben verstrekt en wordt in het bijzonder een beoordeling gemaakt van:

  • het toepassingsgebied van de richtlijn, in het bijzonder de wenselijkheid de bepalingen van deze richtlijn op mobiele telefonie toe te passen;
  • de bepalingen van hoofdstuk II in het licht van de veranderingen van de marktcondities, de behoeften van de gebruikers en de technologische vooruitgang;
  • de handhaving van de bij de artikelen 17, 18 en 19 opgelegde verplichtingen in het licht van de toenemende concurrentie.

Zo nodig kunnen in het verslag nog meer periodieke toetsingen worden voorgesteld.

Artikel 32 Omzetting in nationaal recht

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 1998 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 33 Intrekking van Richtlijn 95/62/EG

Richtlijn 95/62/EG wordt hierbij met ingang van 30 juni 1998 ingetrokken, onverminderd de verplichting van de lidstaten om deze richtlijn volgens het in bijlage IV opgegeven tijdschema ten uitvoer te leggen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn worden beschouwd als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn.

Bijlage V bevat een vergelijkingstabel waarin het verband tussen de artikelen van Richtlijn 95/62/EG en de artikelen van de onderhavige richtlijn wordt aangegeven.

Artikel 34 Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 35 Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 februari 1998.

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

  • J. 
    M. GIL-ROBLES

Voor de Raad

De Voorzitter

  • B. 
    ROCHE
  • (1) 
    PB C 371 van 09.12.1996, blz. 22 en PB C 248 van 14.8.1997, blz. 13.
  • (2) 
    PB C 133 van 28.04.1997, blz. 40.
  • (3) 
    Advies van het Europees Parlement van 20 februari 1997 (PB C 85 van 17.3.1997, blz. 126), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 9 juni 1997 (PB C 234 van 1.8.1997, blz. 87) en besluit van het Europees Parlement van 17 september 1997 (PB C 304 van 6.10.1997, blz. 82). Besluit van het Europees Parlement van 29 januari 1998 en besluit van de Raad van 12 februari 1998.
  • (4) 
    Resolutie 94/C48 van de Raad van 7 februari 1994 over beginselen voor de universele dienstverlening in de telecommunicatiesector (PB C 48 van 16.2.1994, blz. 1) en Resolutie 95/C258 van de Raad van 18 september 1995 over de ontwikkeling van het toekomstig regelgevingskader voor de telecommunicatie (PB C 258 van 3.10.1995, blz. 1).
  • (5) 
    Resolutie van het Europees Parlement van 19 mei 1995 over het Groenboek inzake de liberalisering van telecommunicatie-infrastructuur en kabeltelevisienetwerken - Deel II, A4-0111/95 (PB C 151 van 19.6.1995, blz. 27).
  • (6) 
    Advies van het Economisch en Sociaal Comité van 13 september 1995 over het Groenboek inzake de liberalisering van telecommunicatie-infrastructuur en kabeltelevisienetwerken - Deel II, (PB C 301 van 13.11.1995, blz. 24).
  • (7) 
    Richtlijn 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP) (PB C 199 van 26.7.1997, blz. 32).
  • (8) 
    PB L 192 van 24.7.1990, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/51/EG (PB L 295 van 29.10.1997, blz. 230).
  • (9) 
    PB L 321 van 30.12.1995, blz. 6.
  • (10) 
    PB L 199 van 26.7.1997, blz. 32.
  • (11) 
    PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
  • (12) 
    PB L 24 van 30.1.1998, blz. 1.
  • (13) 
    PB L 217 van 6.8.1991, blz. 31.
  • (14) 
    PB L 117 van 7.5.1997, blz. 15.
  • (15) 
    PB L 128 van 23.5.1991, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1).

BIJLAGE I

BESCHRIJVING VAN FACILITEITEN OVEREENKOMSTIG DE ARTIKELEN 14 EN 15

DEEL 1

Faciliteiten als bedoeld in artikel 14, lid 1

  • a) 
    Toonkiezen (DTMF/Dual Tone Multi Frequency)

In het openbare telefoonnet kunnen DTMF-telefoontoestellen die gebruik maken van de in ETSI ETR 207 vastgelegde tonen, worden gebruikt voor signaleringsfuncties naar de centrale toe, en deze zelfde tonen kunnen worden gebruikt voor signaleringsfuncties van eindpunt tot eindpunt door het netwerk heen, zowel binnen een lidstaat als tussen lidstaten onderling.

  • b) 
    Selectieve nummerblokkering bij uitgaand telefoonverkeer

Een faciliteit waarbij de abonnee de leverancier van de telefoondienst opdracht kan geven bepaalde categorieën uitgaande gesprekken of naar bepaalde categorieën nummers ontoegankelijk te maken.

DEEL 2

Lijst van faciliteiten als bedoeld in artikel 15, lid 1

  • a) 
    Identificatie van de oproepende lijn

Aan de opgeroepene wordt het abonneenummer van de oproeper meegedeeld voordat de verbinding tot stand wordt gebracht.

Bij het ter beschikking stellen van deze faciliteit dient rekening te worden gehouden met de relevante wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer, zoals Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 97/66/EG.

  • b) 
    Direct inkiezen (doorkiesnummers) (of gelijkwaardige faciliteiten)

Gebruikers die op een particuliere centrale (PBX) of een vergelijkbaar particulier systeem zijn aangesloten, kunnen rechtstreeks vanuit het openbare vaste telefoonnet worden opgebeld, zonder tussenkomst van PBX-personeel.

  • c) 
    Doorschakeling van oproepen

Doorschakeling van een oproep naar een andere bestemming, in dezelfde of een andere lidstaat (bijvoorbeeld bij geen gehoor, wanneer het opgeroepen toestel in gesprek is of zonder meer).

Bij het ter beschikking stellen van deze faciliteit dient rekening te worden gehouden met de relevante wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer, zoals Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 97/66/EG.

DEEL 3

Lijst van diensten en faciliteiten, bedoeld in artikel 15, lid 2

  • a) 
    Toegang tot groene/gratis nummers op communautaire schaal

Deze diensten, die bekend staan als groene nummers, gratis nummers, omvatten inkiesdiensten waarvoor de oproeper geen gesprekkosten verschuldigd is.

  • b) 
    Diensten met kostendeling

Dit zijn diensten waarbij de oproeper slechts een deel van de gesprekkosten draagt.

  • c) 
    Toegang tot tariefnummers op communautaire schaal

Tariefnummers zijn nummers waarbij de kosten van het gebruik van een dienst die via het netwerk van een telecommunicatieorganisatie wordt bereikt, worden gecombineerd met de kosten van het gebruik van het netwerk.

  • d) 
    Identificatie van de oproepende lijn op communautaire schaal

Aan de opgeroepene wordt het abonneenummer van de oproeper meegedeeld voordat de verbinding tot stand wordt gebracht.

Bij het ter beschikking stellen van deze faciliteit dient rekening te worden gehouden met de relevante wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer, zoals Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 97/66/EG.

  • e) 
    Toegang tot diensten via een telefonist in andere lidstaten

Gebruikers in een lidstaat hebben toegang tot de telefonist of een vergelijkbare hulpdienst in een andere lidstaat.

  • f) 
    Toegang tot de gidsinformatiediensten in andere lidstaten

Gebruikers in een lidstaat hebben toegang tot de gidsinformatiediensten in een andere lidstaat.

Bij het ter beschikking stellen van deze faciliteit dient rekening te worden gehouden met de relevante wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer, zoals Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 97/66/EG.

BIJLAGE II

LIJST VAN ONDERWERPEN WAAROVER OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 11 INFORMATIE MOET WORDEN GEPUBLICEERD

DEEL 1

Informatie die aan de nationale regelgevende instantie moet worden verstrekt overeenkomstig artikel 11, lid 2

Technische eigenschappen van netwerkinterfaces

De technische eigenschappen van de interfaces voor de gangbare netwerkaansluitpunten, indien van toepassing met inbegrip van verwijzingen naar relevante nationale en/of internationale normen of aanbevelingen:

  • voor analoge en/of digitale netwerken:
  • a) 
    interface voor enkelvoudige aansluiting;
  • b) 
    interface voor meervoudige aansluiting;
  • c) 
    interface voor direct inkiezen (DDI);
  • d) 
    overige gangbare interfaces;
  • voor ISDN (waar beschikbaar):
  • a) 
    specificaties van interfaces voor basis- en hoofdtoegang op het S/T-referentiepunt, inclusief het signaleringsprotocol;
  • b) 
    bijzonderheden over de dragerdiensten waarmee spraaktelefoondiensten kunnen worden aangeboden;
  • c) 
    overige gangbare interfaces;
  • alle overige gangbare interfaces.

Behalve de hierboven genoemde informatie die op de in artikel 11, lid 2, beschreven wijze regelmatig aan de nationale regelgevende instantie moet worden meegedeeld, dienen alle organisaties die vaste openbare telefoonnetwerken aanbieden zonder onnodige vertraging hun nationale regelgevende instantie in kennis te stellen van bijzondere netwerkkarakteristieken die naar is gebleken van invloed zijn op de goede werking van eindapparatuur.

De nationale regelgevende instantie stelt deze informatie op verzoek beschikbaar aan de leveranciers van eindapparatuur.

DEEL 2

Informatie die overeenkomstig artikel 11, lid 3, moet worden gepubliceerd

Opmerking:

De nationale regelgevende instantie heeft de taak ervoor te zorgen dat de informatie in deze bijlage overeenkomstig artikel 11, lid 3, wordt bekendgemaakt. Het is aan de nationale regelgevende instantie om te bepalen welke informatie door de organisaties die telecommunicatienetwerken en/of algemeen beschikbare telefoondiensten aanbieden, en welke informatie door de nationale regelgevende instantie zelf wordt gepubliceerd.

  • 1. 
    Namen en adressen van organisaties

De namen en de adressen van de hoofdkantoren van de organisaties die vaste openbare telefoonnetwerken en/of algemeen beschikbare telefoondiensten aanbieden.

  • 2. 
    Aanbod van telefoondiensten

2.1. Omvang van de basisdienst

Beschrijving van de aangeboden basisspraaktelefoondiensten, waarbij wordt aangegeven welke diensten onder de aansluitvergoeding en het periodieke abonnementsgeld vallen (bijvoorbeeld diensten via de telefonist, telefoongidsen, gidsdiensten, selectieve nummerblokkering, gespecificeerde facturen, onderhoud enz.).

Beschrijving van facultatieve voorzieningen en kenmerken van de telefoondienst die los van het basispakket in rekening worden gebracht, indien van toepassing inclusief een verwijzing naar de relevante technische normen of specificaties waaraan zij voldoen.

2.2. Tarieven

Voor de toegang, alle soorten gesprekken en het onderhoud, inclusief bijzonderheden over alle toegepaste kortingen en bijzondere en gerichte tariefregelingen.

2.3 Schadevergoedings-/terugbetalingsbeleid

Bijzonderheden omtrent de toegepaste schadevergoedings- en terugbetalingsregelingen.

2.4. Soorten onderhoudsservice

2.5. Standaard contractvoorwaarden

Voor zover van toepassing ook de minimumcontractduur.

  • 3. 
    Voorwaarden voor aansluiting van eindapparatuur

Een volledig overzicht van de aan de eindapparatuur gestelde eisen, zoals door de nationale regelgevende instantie voorgeschreven, overeenkomstig de bepalingen van de Richtlijnen 91/263/EEG en 93/97/EEG (1), en met inbegrip - voor zover van toepassing - van voorwaarden betreffende de bedrading bij de gebruiker en de plaats van het netwerkaansluitpunt.

  • 4. 
    Toegangs- en gebruiksbeperkingen

De eventuele overeenkomstig de bepalingen van artikel 13 voorgeschreven toegangs- en gebruiksbeperkingen.

  • (1) 
    PB L 290 van 24.11.1993, blz. 1.

BIJLAGE III

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IV

TIJDSCHEMA ALS BEDOELD IN ARTIKEL 33

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE V

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.