Richtlijn 2014/64 - Wijziging van Richtlijn 64/432/EEG wat betreft de gecomputeriseerde gegevensbestanden die deel uitmaken van de netwerken van toezicht van de lidstaten

1.

Wettekst

27.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/161

 

RICHTLIJN 2014/64/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 mei 2014

tot wijziging van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad wat betreft de gecomputeriseerde gegevensbestanden die deel uitmaken van de netwerken van toezicht van de lidstaten

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Richtlijn 64/432/EEG van de Raad (3) is van toepassing op het handelsverkeer van runderen en varkens binnen de Unie. Ze bepaalt dat de bevoegde autoriteit van een lidstaat een systeem van netwerken van toezicht kan invoeren. Die netwerken omvatten een gecomputeriseerd gegevensbestand dat volgens Richtlijn 64/432/EEG minimaal bepaalde informatie moet bevatten, waaronder de identificatiecode van elk dier.

 

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad (4) wordt een identificatie- en registratieregeling voor runderen vastgesteld. In die verordening wordt voorgeschreven dat de twee officiële identificatiemiddelen van een dier in de regel dezelfde identificatiecode moeten dragen. Er kon echter niet worden uitgesloten dat technische beperkingen in de structuur van de oorspronkelijke identificatiecode van het dier in de aanvangsfase van de aanpassing aan het gebruik van elektronische middelen als officiële identificatiemiddelen de reproductie van die code op een elektronisch identificatiemiddel in bepaalde gevallen onmogelijk zouden kunnen maken. Dit zou zich kunnen voordoen wanneer de tekens waaruit de bestaande identificatiecode van een dier bestaat van dien aard zijn dat omzetting van die code in een elektronisch formaat niet mogelijk is. Daarom voorziet Verordening (EG) nr. 1760/2000 in tijdelijke afwijkingen, opdat ook bij die dieren een elektronisch identificatiemiddel kan worden aangebracht, op voorwaarde dat volledige traceerbaarheid gewaarborgd is en dat de dieren individueel kunnen worden geïdentificeerd, inclusief het bedrijf waarop ze zijn geboren. De mogelijkheid om zulke elektronisch identificatiemiddelen te gebruiken moet tot uiting komen in de lijst in Richtlijn 64/432/EEG met de informatie die de gecomputeriseerde gegevensbestanden moeten bevatten.

 

(3)

Voor de samenhang van de wetgeving van de Unie moet het type elektronisch identificatiemiddel, indien toegepast op de dieren, ook worden toegevoegd aan de lijst in Richtlijn 64/432/EEG met de informatie die de gecomputeriseerde gegevensbestanden moeten bevatten.

 

(4)

Richtlijn 64/432/EEG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 14, lid 3, onder C, punt 1, van Richtlijn 64/432/EEG wordt vervangen door:

 

„1.

Voor elk dier:

 

de unieke identificatiecode of -codes, voor de gevallen bedoeld in artikel 4, lid 1, artikel 4 ter, artikel 4 quater, lid 1, en artikel 4 quinquies, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad (5),

 

datum van geboorte,

 

geslacht,

 

ras of kleed,

 

identificatiecode van de moeder of, in het geval van een dier dat uit een derde land is ingevoerd, de door de lidstaat van bestemming overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1760/2000 aan het dier toegekende unieke identificatiecode van de individuele identificatiemiddelen,

 

identificatienummer van het bedrijf waar het dier geboren is,

 

identificatienummers van alle bedrijven waar het dier gehouden is en de data van alle verplaatsingen,

 

datum van overlijden of slachting,

 

het soort elektronisch identificatiemiddel, indien het dier daarvan is voorzien.

Artikel 2

  • 1. 
    De lidstaten doen uiterlijk op 18 januari 2016 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie deze onverwijld mee.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 18 juli 2019.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 mei 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • D. 
    KOURKOULAS
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 2 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 6 mei 2014.
  • (3) 
    Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64).
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.