Besluit 2017/479 - Ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst met Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020

1.

Wettekst

21.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 75/1

 

BESLUIT (EU) 2017/479 VAN DE RAAD

van 8 december 2016

betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) wordt bepaald dat de landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, overeenkomstig die verordening dienen deel te nemen aan het instrument en dat er regelingen dienen te worden vastgesteld inzake de financiële bijdragen van deze landen en de extra voorschriften voor deze deelname, waarbij ook de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de controlebevoegdheid van de Rekenkamer worden geregeld.

 

(2)

Op 14 juli 2014 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen met het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek IJsland, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein over een overeenkomst inzake de wijze waarop deze landen deelnemen aan het Fonds voor interne veiligheid — Grenzen en visa voor de periode 2014-2020. De onderhandelingen met het Koninkrijk Noorwegen zijn afgerond met de parafering van de overeenkomst op 5 juli 2016.

 

(3)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol Nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het besluit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien dit besluit voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van bovengenoemd protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad dit besluit heeft vastgesteld, of het dit besluit in nationale wetgeving zal omzetten.

 

(4)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (2); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.

 

(5)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (3); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.

 

(6)

De overeenkomst dient namens de Unie te worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip.

 

(7)

Conform artikel 19, lid 4, van de overeenkomst dient de overeenkomst, met uitzondering van artikel 5, met ingang van de dag na de ondertekening ervan voorlopig te worden toegepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, voor de periode 2014-2020, onder voorbehoud van de sluiting van deze overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

Met uitzondering van artikel 5 wordt de overeenkomst conform artikel 19, lid 4, van de overeenkomst, met ingang van de dag na de ondertekening (4) ervan voorlopig toegepast, in afwachting van de voor de sluiting ervan vereiste procedures.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 8 december 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

  • L. 
    ŽITŇANSKÁ
 

  • (1) 
    Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
  • (2) 
    Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
  • (3) 
    Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
  • (4) 
    De datum vanaf welke de overeenkomst voorlopig wordt toegepast, wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.