Besluit 2018/145 - Sluiting van de Overeenkomst met haar lidstaten, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, IJsland, Montenegro, Macedonië, Noorwegen, Servië, Roemenië en de Missie van de VN voor interimbestuur in Kosovo (Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.) betreffende de totstandbrenging van een Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte (ECAA)

1.

Wettekst

31.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 26/1

 

BESLUIT (EU) 2018/145 VAN DE RAAD

van 9 oktober 2017

inzake de sluiting, namens de Unie, van de Multilaterale Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Republiek IJsland, de Republiek Montenegro, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Servië, Roemenië en de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo (*1) betreffende de totstandbrenging van een Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte (ECAA)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, juncto artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten onderhandeld over een Multilaterale Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Republiek IJsland, de Republiek Montenegro, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, Roemenië, de Republiek Servië en de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo betreffende de totstandbrenging van een Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte (ECAA) („de Overeenkomst”).

 

(2)

De Overeenkomst is namens de Gemeenschap ondertekend op 9 juni 2006, onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip en krachtens Besluit 2006/682/EG van de Raad en van de vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen (2).

 

(3)

De Overeenkomst is door alle lidstaten bekrachtigd.

 

(4)

Door hun respectieve toetreding tot de Unie zijn de Republiek Bulgarije, Roemenië en de Republiek Kroatië EU-lidstaten geworden en zijn zij dus automatisch niet langer geassocieerde landen in het kader van de Overeenkomst overeenkomstig artikel 31, lid 2, daarvan. Dit moet in herinnering worden gebracht in een kennisgeving die dient te geschieden op het moment dat de akte van goedkeuring van de Overeenkomst wordt neergelegd.

 

(5)

Wat betreft de wijzigingen van bijlage I bij de Overeenkomst, die louter betrekking hebben op de opname van Uniewetgeving in die bijlage en die door het krachtens artikel 18 van de Overeenkomst ingesteld Gemengd Comité moeten worden goedgekeurd, moet de bevoegdheid om dergelijke wijzigingen namens de Unie goed te keuren, aan de Commissie worden toegewezen, na overleg met het door de Raad aangewezen speciaal comité.

 

(6)

In alle andere gevallen moet het namens de Unie in het Gemengd Comité in te nemen standpunt met betrekking tot aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Unie vallen, per geval worden vastgesteld overeenkomstig de relevante bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”).

 

(7)

Aangezien zowel de Unie als de lidstaten partij bij de Overeenkomst zijn, is het uiterst belangrijk dat zij nauw samenwerken. Teneinde die nauwe samenwerking alsmede eenheid in de externe vertegenwoordiging in het Gemengd Comité te bewerkstelligen, en onverminderd de Verdragen, met name artikel 16, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 218, lid 9, VWEU, moet, voorafgaand aan iedere vergadering van het Gemengd Comité over aangelegenheden die onder de bevoegdheid van zowel de Unie als de lidstaten vallen, overleg worden gepleegd over de namens de Unie en de lidstaten in het Gemengd Comité in te nemen standpunten met betrekking tot die aangelegenheden.

 

(8)

Artikel 2 van Besluit 2006/682/EG bevat bepalingen betreffende de vaststelling van de in het Gemengd Comité in te nemen standpunten tijdens de voorlopige toepassing van de Overeenkomst. In het licht van het arrest van het Hof van Justitie van 28 april 2015 in zaak C-28/12, Commissie/Raad (3), dienen deze bepalingen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit niet langer van toepassing te zijn.

 

(9)

De Overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De Multilaterale Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Republiek IJsland, de Republiek Montenegro, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, Roemenië, de Republiek Servië en de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo betreffende de totstandbrenging van een Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte (ECAA), wordt namens de Unie goedgekeurd (4).
  • 2. 
    De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die bevoegd is (zijn) om namens de Unie de in artikel 29, lid 2, van de Overeenkomst genoemde akte van goedkeuring (5) neer te leggen, en doet de volgende kennisgeving:
 

„1.

Door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is de Europese Unie in de plaats getreden van de Europese Gemeenschap, waarvan zij de opvolgster is; vanaf die datum oefent de Europese Unie alle rechten van de Europese Gemeenschap uit en treedt zij in alle verplichtingen van de Europese Gemeenschap. Derhalve moeten alle verwijzingen in de tekst van de Overeenkomst naar „de Europese Gemeenschap” in voorkomend geval gelezen worden als „de Europese Unie”.

 

2.

Ten gevolge van hun respectieve toetredingen tot de Europese Unie zijn de Republiek Bulgarije, Roemenië en de Republiek Kroatië lidstaten van de Europese Unie geworden en overeenkomstig artikel 31, lid 2, van de Overeenkomst zijn zij dus niet langer geassocieerde landen in het kader van de Overeenkomst.”.

Artikel 2

Het standpunt van de Unie ten aanzien van besluiten van het Gemengd Comité in het kader van artikel 17 van de Overeenkomst, waarbij wetgeving van de Unie louter wordt opgenomen in bijlage I van de Overeenkomst, onder voorbehoud van de nodige technische aanpassingen, wordt vastgesteld door de Commissie, na overleg met een door de Raad aangewezen speciaal comité.

Artikel 3

Artikel 2 van Besluit 2006/682/EG is niet langer van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 9 oktober 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • S. 
    KIISLER
 

(*1)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

  • (2) 
    Besluit 2006/682/EG van de Raad en van de vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie in het kader van de Raad bijeen van 9 juni 2006 inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Multilaterale Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Republiek IJsland, de Republiek Montenegro, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, Roemenië, de Republiek Servië en de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo (UNMIK) betreffende de totstandbrenging van een Europese Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte (ECAA) (PB L 285 van 16.10.2006, blz. 1).
  • (3) 
    ECLI:EU:C:2015:282.
  • (4) 
    De Overeenkomst is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 285 van 16.10.2006, blz. 3) samen met het besluit betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing.
  • (5) 
    De datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.