Besluit 2018/412 - Wijziging van Besluit nr. 466/2014/EU tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen ter ondersteuning van investeringsprojecten buiten de Unie

1.

Wettekst

19.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/30

 

BESLUIT (EU) 2018/412 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 maart 2018

tot wijziging van Besluit nr. 466/2014/EU tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen ter ondersteuning van investeringsprojecten buiten de Unie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 209 en 212,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De internationale gemeenschap wordt geconfronteerd met een migratie- en vluchtelingencrisis zonder weerga, die solidariteit en de doelmatige inzet van financiële middelen vergt en ertoe noopt de bestaande uitdagingen in onderling overleg het hoofd te bieden en te overwinnen. Alle actoren moeten samenwerken om duurzaam beleid op middellange en lange termijn toe te passen en bestaande programma's doelmatig aan te wenden ter ontwikkeling en ondersteuning van initiatieven die de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (VN) helpen verwezenlijken en bijdragen tot het aanpakken van de politieke, sociale, economische en ecologische factoren die de onderliggende oorzaken van migratie vormen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot armoede, ongelijkheid, bevolkingsgroei, gebrek aan werkgelegenheid, beperkte toegang tot onderwijs en beperkte economische kansen, instabiliteit, conflict, klimaatverandering en de langetermijngevolgen van gedwongen ontheemding.

 

(2)

Hoewel het van kapitaal belang is middelen beschikbaar te stellen om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken, blijft de Unie onverkort vasthouden aan beleidsmaatregelen op andere gebieden van hoge strategische prioriteit, als beschreven in de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie.

 

(3)

Er is een nieuw resultaatgericht partnerschapskader met derde landen uitgewerkt, dat met alle Uniebeleidslijnen en -instrumenten rekening houdt. Als onderdeel van dat nieuwe partnerschapskader is het plan voor externe investeringen van de Unie opgezet, teneinde investeringen in regio's buiten de Unie te ondersteunen en tegelijk bij te dragen aan het verwezenlijken van de doelstellingen van de VN inzake duurzame ontwikkeling en het aanpakken van de onderliggende oorzaken van migratie. Het plan moet tevens bijdragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN en de in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering aangenomen Overeenkomst van Parijs (de „Overeenkomst van Parijs”), alsmede de doelstellingen die met andere financieringsinstrumenten voor extern optreden worden nagestreefd.

 

(4)

Op 28 juni 2016 bekrachtigde de Europese Raad het voorstel van de Europese Investeringsbank („EIB”) om bij te dragen aan het Europees extern investeringsplan via het EIB-veerkrachtinitiatief waarmee wordt beoogd investeringen in het Zuidelijk Nabuurschap en de Westelijke Balkan te stimuleren.

 

(5)

Een cruciaal onderdeel van dit EIB-veerkrachtinitiatief is de uitbreiding, zowel kwantitatief als kwalitatief, van het mandaat van de EIB voor externe leningen. Dit zou de EIB in staat moeten stellen snel bij te dragen aan de doelstellingen van het Europees extern investeringsplan, met name door additionele financiering te verstrekken aan begunstigden uit de particuliere sector, teneinde particuliere investeringen aan te trekken en langetermijninvesteringen te stimuleren.

 

(6)

De strategische raad van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling, waarin de EIB is vertegenwoordigd, zal richtsnoeren verstrekken betreffende de complementariteit van het veerkrachtinitiatief van het Europees extern investeringsplan en de onderdelen van het EIP, in overeenstemming met zijn reglement van orde en onverminderd de interne bestuursbepalingen van de EIB.

 

(7)

Bij Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) is aan de EIB een begrotingsgarantie voor financieringsverrichtingen buiten de Unie („de EU-garantie”) verleend.

 

(8)

Overeenkomstig Besluit nr. 466/2014/EU heeft de Commissie met medewerking van de EIB een tussentijds evaluatieverslag opgesteld waarin de toepassing van dit besluit wordt geëvalueerd op basis van een onafhankelijke externe evaluatie.

 

(9)

De economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst, als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken, moet worden toegevoegd als een nieuwe doelstelling die door de EU-garantie wordt ondersteund (de „nieuwe doelstelling”).

 

(10)

Verrichtingen die worden gesteund in het kader van de nieuwe doelstelling, moeten worden onderscheiden van de inspanningen van de Unie op het gebied van grenscontrole.

 

(11)

Om met het mandaat voor externe leningen te kunnen inspelen op uitdagingen en Unieprioriteiten die zich kunnen aandienen, alsmede om de nieuwe doelstelling te vervullen, dient het maximumbedrag voor de EIB-financieringsverrichtingen onder de EU-garantie te worden opgetrokken tot 32 300 000 000 EUR.

 

(12)

Uit hoofde van het algemene mandaat dient 1 400 000 000 EUR te worden geoormerkt voor projecten in de publieke sector die zijn gericht op het vervullen van de nieuwe doelstelling.

 

(13)

Uit hoofde van het nieuwe mandaat voor leningen aan de particuliere sector dient een maximumbedrag van 2 300 000 000 EUR te worden bestemd voor projecten die zijn gericht op het vervullen van de nieuwe doelstelling binnen het verhoogde maximumbedrag en dient dit onder de algemene garantie van de Unie te vallen.

 

(14)

Het realiseren van een van de hoofddoelstellingen van de EIB in het kader van het mandaat voor externe leningen, namelijk steun aan de ontwikkeling van de lokale particuliere sector, in het bijzonder steun aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), is afhankelijk van factoren zoals de toegang van kmo's tot financiering, kredieten en technische bijstand, van het propageren van ondernemerschap en van inspanningen om de overgang van de onstabiele informele economie naar de formele sector te bevorderen. In dat verband moeten de financieringsverrichtingen van de EIB erop gericht zijn steun te verlenen aan kleine investeringsprojecten van kmo's, alsmede aan investeringsprojecten in afgelegen plattelandsgebieden en op het gebied van de behandeling van drinkwater, de verwerking van afvalwater, en hernieuwbare energie.

 

(15)

Complementariteit en coördinatie met initiatieven van de Unie voor het aanpakken van de onderliggende oorzaken van migratie dient te worden gewaarborgd, onder meer door Uniesteun voor de duurzame herintegratie van migranten die naar hun land van herkomst zijn teruggekeerd.

 

(16)

Naar aanleiding van de Overeenkomst van Parijs dient de EIB ernaar te streven een hoog niveau van klimaatrelevante verrichtingen aan te houden, waarvan het volume ten minste 25 % van de totale financieringsverrichtingen van de EIB buiten de Unie moet uitmaken. De EIB-financieringsverrichtingen uit hoofde van Besluit nr. 466/2014/EU moeten sporen met het uiterlijk in 2020 te bereiken streefcijfer van ten minste 35 % van de totale financieringsverrichtingen van de EIB in opkomende economieën en ontwikkelingslanden buiten de Unie. De EIB moet rekening houden met de conclusies van de Europese Raad van 22 mei 2013 over de geleidelijke afschaffing van ecologisch of economisch schadelijke subsidies, onder meer voor fossiele brandstoffen.

 

(17)

Het risico voor de algemene begroting van de Unie dat is verbonden aan EIB-financieringsverrichtingen uit hoofde van het mandaat voor leningen aan de particuliere sector moet worden beprijsd. De inkomsten uit die risicobeprijzing moeten worden overgemaakt aan het bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (3) ingestelde Garantiefonds voor externe maatregelen om het commerciële risico af te dekken en marktverstoringen te voorkomen.

 

(18)

De EIB dient binnen haar kader voor resultaatmeting een reeks indicatoren te ontwikkelen en te hanteren voor projecten die zijn gericht op het vervullen van de nieuwe doelstelling. Daarom dient een beoordeling van de bijdrage van EIB-financieringsverrichtingen aan deze doelstelling, onder meer waar toepasselijk de bijdrage aan de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling van de VN, de betrokkenheid van het lokaal maatschappelijk middenveld en de afstemming op de prioriteiten van de Unie inzake extern beleid en begroting, te worden opgenomen in de jaarlijkse verslaglegging van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over EIB-financieringsverrichtingen.

 

(19)

De zichtbaarheid en transparantie van de financieringsverrichtingen van de EIB uit hoofde van Besluit nr. 466/2014/EU, met name wat betreft de projecten die door financiële intermediairs worden gefinancierd, moeten worden gewaarborgd teneinde de toegang tot informatie voor de instellingen van de Unie en het brede publiek te verbeteren, rekening houdend met de noodzaak vertrouwelijke en commercieel gevoelige informatie te beschermen.

 

(20)

Het toepasselijke beleid van de Unie betreffende niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden is vastgelegd in rechtshandelingen van de Unie en conclusies van de Raad, met name in de bijlage bij de conclusies van 8 november 2016 en alle actualiseringen daarvan.

 

(21)

Het zorgvuldigheidsonderzoek (due diligence) met betrekking tot EIB-financieringsverrichtingen in het kader van Besluit nr. 466/2014/EU moet onder meer een grondige controle omvatten van de naleving van toepasselijke wetgeving van de Unie en overeengekomen internationale normen en normen van de Unie inzake de bestrijding van witwaspraktijken, de bestrijding van terrorismefinanciering, belastingfraude en belastingontwijking. Voorts dient de EIB, in het kader van de verslaglegging over het mandaat voor externe leningen, per land informatie te verstrekken over de verenigbaarheid van de financieringsverrichtingen van de EIB met haar beleid betreffende niet-coöperatieve rechtsgebieden en de lijst van intermediairs waarmee de EIB samenwerkt.

 

(22)

De EIB heeft op 12 oktober 2016 haar goedkeuring gehecht aan de uitvoering van het EIB-veerkrachtinitiatief. Projecten in het kader van het EIB-veerkrachtinitiatief die zijn goedgekeurd na die datum en vóór de inwerkingtreding van dit besluit en de sluiting van de garantieovereenkomst moeten door de EU-garantie kunnen gedekt worden, mits de Commissie bevestigt dat zij met de nieuwe doelstelling sporen en de voorwaarden van de garantieovereenkomst eerbiedigen.

 

(23)

EIB-financieringsverrichtingen met ondernemingen mogen uitsluitend onder de algemene garantie voor de particuliere sector vallen indien zij inclusieve groei en meer banencreatie in de hand werken en de lokale financiële markten in dit verband ontoereikend zijn.

 

(24)

De financieringsverrichtingen van de EIB dienen, ook met betrekking tot financiële intermediairs, aan te sluiten bij de beginselen die zijn vervat in de mededeling van de Commissie van 25 oktober 2011 getiteld „Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen”.

 

(25)

Indien de prioriteiten van de Unie voor het extern beleid veranderen, of in nood- en crisissituaties die zich tijdens de mandaatsperiode kunnen voordoen, en overeenkomstig de toepasselijke resoluties van het Europees Parlement en de toepasselijke besluiten en conclusies van de Raad, dient het plafond voor de herverdeling tussen de regio's door de EIB in de loop van het mandaat te worden opgetrokken van 10 % tot 20 %. De Commissie dient het Europees Parlement en de Raad op gezette tijden over die herverdelingen te informeren.

 

(26)

Gelet op het belang van het EIB-veerkrachtinitiatief in de strategie van de Unie voor het aanpakken van de onderliggende oorzaken van migratie en de behoeften van doorreis- en gastgemeenschappen, blijft het uiterst belangrijk dat de bedragen die krachtens het mandaat voor externe leningen zijn geoormerkt voor projecten die de nieuwe doelstelling nastreven, volledig worden benut. Niettemin moet in een bepaalde mate van verhoogde flexibiliteit worden voorzien ingeval de geoormerkte bedragen vanwege onvoorziene omstandigheden niet volledig kunnen worden benut. Daarom moet het, indien de EIB uiterlijk op 30 juni 2019 concludeert dat zij haar verwachte streefcijfer in het kader van het EIB-veerkrachtinitiatief niet kan halen, mogelijk zijn om tot 20 % van het bedrag van 1 400 000 000 EUR dat in het kader van het algemene mandaat is geoormerkt voor projecten van de publieke sector, en van het bedrag van 2 300 000 000 EUR waarin is voorzien in het kader van het mandaat voor leningen aan de particuliere sector, te herverdelen binnen en/of tussen de „pretoetredingslanden en -begunstigden” en de „nabuurschaps- en partnerschapslanden”. Over een dergelijke herverdeling dient vooraf overeenstemming te worden bereikt tussen de Commissie en de EIB.

 

(27)

De lijsten van in aanmerking komende regio's en landen en potentieel in aanmerking komende regio's en landen dient te worden gewijzigd om regio's en landen met een hoog inkomen en een hoge kredietrating uit te sluiten, namelijk Brunei, Chili, IJsland, Israël, Singapore, Taiwan en Zuid-Korea. Voorts moet Iran worden toegevoegd aan de lijst van de potentieel in aanmerking komende regio's en landen.

 

(28)

Besluit nr. 466/2014/EU dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit nr. 466/2014/EU wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Plafonds voor EIB-financieringsverrichtingen onder EU-garantie

  • 1. 
    Het maximumbedrag van de door de EIB in de periode 2014-2020 verrichte financieringen die onder de EU-garantie vallen, bedraagt 32 300 000 000 EUR. Aanvankelijk voor financieringsverrichtingen geoormerkte, maar naderhand geannuleerde bedragen worden niet in aanmerking genomen voor het plafond.

Dit maximumbedrag valt uiteen in:

 

a)

een maximumbedrag van 30 000 000 000 EUR uit hoofde van een algemeen mandaat, waarvan 1 400 000 000 EUR is geoormerkt voor projecten in de publieke sector die zijn gericht op de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken;

 

b)

een maximumbedrag van 2 300 000 000 EUR uit hoofde van een mandaat voor leningen aan de particuliere sector voor projecten die zijn gericht op de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken.

  • 2. 
    De in lid 1 genoemde maximumbedragen worden uitgesplitst in regionale plafonds en subplafonds als bepaald in bijlage I. Binnen de regionale plafonds en in de door dit besluit bestreken periode zorgt de EIB voor een verdeling over landen in de regio's die onder de EU-garantie vallen, gespreid in overeenstemming met de prioriteiten van het extern beleid van de Unie, die tot uiting komen in de in artikel 5 bedoelde regionale technische operationele richtsnoeren.”.
 

2)

Artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

Algemene doelstellingen en beginselen

  • 1. 
    De EU-garantie wordt alleen verleend voor EIB-financieringsverrichtingen die volgens de eigen inschatting van de EIB een meerwaarde opleveren en een van de volgende algemene doelstellingen ondersteunen:
 

a)

ontwikkeling van de lokale particuliere sector, met name steun aan micro-, kleine, en middelgrote ondernemingen (kmo's);

 

b)

ontwikkeling van sociale en economische infrastructuur, met inbegrip van vervoer, energie, milieu-infrastructuur en informatie- en communicatietechnologie;

 

c)

bestrijding van en aanpassing aan klimaatverandering;

 

d)

de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken.

  • 2. 
    De EIB blijft zich kenmerken als investeringsbank, doch de uit hoofde van dit besluit uitgevoerde EIB-financieringsverrichtingen dragen bij tot het algemeen belang van de Unie en in het bijzonder tot de algemene beginselen die aan het extern optreden van de Unie ten grondslag liggen, als bedoeld in artikel 21 VEU, alsmede tot de uitvoering van de internationale milieuovereenkomsten waarbij de Unie partij is. De bestuursorganen van de EIB worden aangemoedigd de nodige maatregelen te treffen tot aanpassing van de EIB-activiteiten opdat deze doeltreffend bijdragen aan het extern beleid van de Unie en op adequate wijze aan de vereisten van dit besluit voldoen.
  • 3. 
    De regionale integratie van landen, met inbegrip van in het bijzonder de economische integratie tussen pretoetredingslanden en -begunstigden, nabuurschaps- en partnerschapslanden en de Unie, is een onderliggende doelstelling van de EIB-financieringsverrichtingen op terreinen die onder de in lid 1 genoemde algemene doelstellingen vallen. De EIB voert in de begunstigde landen financieringsverrichtingen uit op de gebieden die onder de algemene doelstellingen vallen, door ondersteuning van directe buitenlandse investeringen die economische integratie met de Unie bevorderen.
  • 4. 
    In de ontwikkelingslanden die in de lijst van begunstigden van officiële ontwikkelingshulp van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling zijn opgenomen, dragen de EIB-financieringsverrichtingen overeenkomstig artikel 208 en 209 VWEU bij tot de beleidsdoelstellingen van de Unie inzake ontwikkelingssamenwerking, met name tot het terugdringen van de armoede door middel van inclusieve groei en duurzame economische, ecologische en sociale ontwikkeling.
  • 5. 
    Om te waarborgen dat investeringen in de particuliere sector een maximaal ontwikkelingseffect hebben, tracht de EIB bij te dragen aan het creëren van gunstige voorwaarden voor particulier ondernemerschap en particuliere investeringen en garandeert zij dat in de begunstigde landen bij voorrang de lokale particuliere sector, waaronder coöperaties en sociale ondernemingen, wordt versterkt door middel van steun aan lokale investeringen als bedoeld in lid 1, onder a). Met EIB-financieringsverrichtingen ter ondersteuning van de in lid 1 omschreven algemene doelstellingen wordt beoogd de steun voor de EIB aan investeringsprojecten van kmo's uit het begunstigde land en van de Unie uit te breiden, zodat nieuwe investeringsprojecten van kmo's toegang tot financiering wordt geboden. EIB-financieringsverrichtingen stellen kmo's ertoe in staat hun voordeel te doen met, onder meer, de markttoegang voor kmo's in de in aanmerking komende landen en hun integratie in mondiale waardeketens en dragen verder bij tot het verbeteren van het concurrentievermogen van bedrijven uit de Unie.

Teneinde de aanwending van middelen ten behoeve van de betrokken kmo's doeltreffend te bewaken en te beoordelen, verricht de EIB een uitvoerig zorgvuldigheidsonderzoek en voorziet zij in en handhaaft zij adequate contractuele bepalingen met standaardrapportageverplichtingen voor zowel de financiële intermediairs als de eindbegunstigden. De EIB tracht de belemmeringen voor financiering die kmo's ondervinden, in kaart te brengen en te helpen bij de aanpak ervan.

De EIB werkt samen met financiële intermediairs die kunnen voorzien in de specifieke behoeften van kmo's in de landen waar de verrichtingen plaatsvinden, en die voldoen aan de voorschriften van artikel 13, als omgezet in overeenkomsten als bedoeld in lid 1, derde alinea, van dat artikel.

  • 6. 
    EIB-financieringsverrichtingen ter ondersteuning van de in lid 1, onder b), genoemde algemene doelstelling verlenen hoofdzakelijk steun aan investeringsprojecten inzake vervoer, energie, milieu-infrastructuur, informatie- en communicatietechnologie, gezondheidszorg en onderwijs. Hieronder vallen productie en integratie van energie uit hernieuwbare bronnen, energie-efficiëntiemaatregelen, omvorming van energiesystemen die het omschakelen naar minder koolstofintensieve technologieën en brandstoffen mogelijk maken, duurzame energiezekerheid en energie-infrastructuur, met inbegrip van infrastructuur voor gasproductie en voor transport naar de energiemarkt van de Unie, alsmede elektriciteitsvoorziening op het platteland, milieu-infrastructuur, zoals infrastructuur voor watervoorziening en sanitaire voorzieningen en groene infrastructuur, infrastructuur voor telecommunicatie- en breedbandnetwerken.
  • 7. 
    De EIB-financieringsverrichtingen ter ondersteuning van de in lid 1, onder c), genoemde algemene doelstellingen ondersteunen investeringsprojecten die gericht zijn op de beperking van en de aanpassing aan de klimaatverandering en bijdragen aan de algemene doelstellingen van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de op grond van dat verdrag aangenomen Overeenkomst van Parijs, met name doordat de uitstoot van broeikasgassen wordt voorkomen of verminderd en de koolstofvoetafdruk wordt gereduceerd door middel van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en duurzaam vervoer, of doordat kwetsbare landen, sectoren en gemeenschappen beter bestand worden gemaakt tegen de nadelige gevolgen van klimaatverandering.

De subsidiabiliteitscriteria voor klimaatactieprojecten zijn in de strategie inzake klimaatverandering van de EIB neergelegd. Op basis van de door de EIB opgestelde werkwijzen voor de beoordeling van projecten inzake broeikasgasemissies en emissieafwijkingen wordt in de procedure voor milieueffectbeoordeling een analyse van de koolstofvoetafdruk opgenomen om na te gaan of projectvoorstellen leiden tot optimale energie-efficiëntieverbeteringen.

In de door dit besluit bestreken periode tracht de EIB een hoog niveau van klimaatrelevante verrichtingen aan te houden, met een volume van ten minste 25 % van de totale financieringsverrichtingen van de EIB buiten de Unie. De EIB-financiering uit hoofde van dit besluit spoort met het uiterlijk in 2020 te bereiken streefcijfer van ten minste 35 % van de totale financieringsverrichtingen van de EIB in opkomende economieën en ontwikkelingslanden buiten de Unie.

De financieringsverrichtingen van de EIB omvatten onder meer concrete maatregelen om een einde te maken aan de financiering van projecten die nadelig zijn voor de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie en om de inspanningen ter ondersteuning van hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie op te voeren.

De EIB versterkt de elementen tot aanpassing aan de klimaatverandering in haar bijdrage aan projecten in het kader van haar verschillende financieringsverrichtingen binnen het mandaat voor externe leningen van de EIB.

  • 8. 
    De EIB-financieringsverrichtingen ter ondersteuning van de in lid 1, onder d), genoemde algemene doelstellingen steunen investeringsprojecten die de onderliggende oorzaken van migratie aanpakken, bijdragen aan de economische langetermijnveerkracht en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, en de duurzame ontwikkeling in begunstigde landen veiligstellen.

De EIB-financieringsverrichtingen nemen de mensenrechten, arbeidsrechten en sociale rechten, de fundamentele vrijheden en de gendergelijkheid ten volle in acht door een op rechten gebaseerde benadering te volgen die alle mensenrechten en sociale rechten omvat, overeenkomstig de beginselen van transparantie, participatie, non-discriminatie en verantwoording, en bovendien:

 

a)

bieden zij een antwoord op de toegenomen behoeften aan infrastructuur en aanverwante diensten om direct of indirect het hoofd te bieden aan de instroom van migranten en komen zij tegelijk de lokale bevolking ten goede;

 

b)

stimuleren zij de werkgelegenheid voor gast- en vluchtelingengemeenschappen;

 

c)

bevorderen zij de economische integratie en stellen zij vluchtelingen in staat zelfredzaam te worden, of

 

d)

versterken zij de humanitaire acties en de steun aan de creatie van fatsoenlijke banen.

Met de financieringsverrichtingen van de EIB wordt steun verleend aan:

 

a)

de particuliere sector met betrekking tot kmo's en midcapondernemingen, bedrijfs- en microfinanciering;

 

b)

de publieke sector, met inbegrip van gemeenten en overheidsinstanties, in termen van infrastructuur en diensten, onder meer op het gebied van gezondheidszorg en van bijzondere voorzieningen voor kinderen, sanitaire voorzieningen en onderwijs op school, om in te spelen op aanzienlijk toegenomen behoeften.

  • 9. 
    Bij de EIB-financieringsverrichtingen ter ondersteuning van de in lid 1 genoemde algemene doelstellingen wordt onderkend dat gendergelijkheid een transversale aangelegenheid is die van cruciaal belang is om tot een duurzame ontwikkeling te komen en een belangrijk element is met het oog op het zorgvuldigheidsonderzoek van projecten. Op al deze financieringsverrichtingen wordt een genderperspectief toegepast. De EIB zorgt ervoor dat alle EIB-financieringsverrichtingen voldoen aan de afspraken van haar genderstrategie en haar genderactieplan.
  • 10. 
    De EIB tracht te waarborgen dat bedrijven die deelnemen aan door de EIB medegefinancierde projecten zich houden aan de beginselen van betalingstransparantie en gendergelijkheid alsook aan het beginsel van gelijke beloning zoals beschreven in Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad (*1). De EIB houdt bij haar besluiten inzake projectfinanciering rekening met maatregelen van potentieel begunstigde ondernemingen met betrekking tot gelijkheid van beloning en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
  • 11. 
    De EU-garantie dekt uitsluitend EIB-financieringsverrichtingen die worden uitgevoerd in de in aanmerking komende landen die een kaderovereenkomst met de EIB hebben gesloten waarin de juridische voorwaarden zijn vastgelegd waaronder deze verrichtingen moeten worden uitgevoerd en die verenigbaar moeten zijn met de verklaring van de EIB over sociale en milieunormen en het handboek milieu- en sociale praktijken van de EIB.

(*1)  Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (PB L 204 van 26.7.2006, blz. 23).”"

 

3)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 wordt de derde alinea vervangen door:

„Bij het actualiseren van de regionale technische operationele richtsnoeren houden de Commissie en de EIB rekening met de toepasselijke resoluties van het Europees Parlement en de toepasselijke besluiten en conclusies van de Raad, alsmede met internationaal erkende beginselen en richtsnoeren inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen. De regionale technische operationele richtsnoeren sluiten aan bij de prioriteiten die zijn vastgelegd in de nationale of regionale programma's, die in voorkomend geval door de begunstigde landen zijn opgesteld; daarbij wordt terdege rekening gehouden met het overleg dat bij de opstelling van deze programma's met het lokale maatschappelijk middenveld is gepleegd.”;

 

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„1 bis.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 18 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot wijzigingen van bijlage IV.”.

 

4)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De algemene garantie dekt ook EIB-financieringsverrichtingen op grond van het in artikel 2, lid 1, onder b), bedoelde mandaat voor leningen aan de particuliere sector; die verrichtingen hebben gemiddeld een hoger risicoprofiel dan het portfolio dat valt onder de in lid 3 van dit artikel bedoelde garantie tegen politieke risico's in pretoetredingslanden en -begunstigden en nabuurschaps- en partnerschapslanden.”;

 

b)

leden 5 en 6 worden vervangen door:

„5.   Op EIB-financieringsverrichtingen betrekking hebbende financiële overeenkomsten met afzonderlijke ontwikkelaars bevatten tevens passende aanbestedings-, milieu-, klimaat- en sociale bepalingen, overeenkomstig de eigen regels en procedures van de EIB, inclusief voorschriften voor het zichtbaar maken van de EU-garantie en de betrokkenheid van de EIB voor de eindbegunstigde.

  • 6. 
    De Commissie en de EIB zetten in de in artikel 14 bedoelde garantieovereenkomst een helder en transparant toewijzingsbeleid uiteen op basis waarvan de EIB in het kader van haar externe activiteiten kan bepalen welke verrichtingen uit hoofde van dit besluit moeten worden gefinancierd teneinde het meest effectieve gebruik van de EU-garantie te bewerkstelligen. Het toewijzingsbeleid is gebaseerd op de kredietwaardigheid van EIB-financieringsverrichtingen als ingeschat door de EIB, de in bijlage I bepaalde plafonds, de aard van de partner (een staat, een subnationale entiteit als bedoeld in lid 1 van dit artikel of een particuliere instantie), de risicoabsorptiecapaciteit van de EIB en andere relevante criteria, waaronder de meerwaarde van de EU-garantie. Het Europees Parlement en de Raad krijgen overeenkomstig artikel 14 het document met het toewijzingsbeleid toegezonden.”.
 

5)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De EIB verricht een uitvoerig zorgvuldigheidsonderzoek en verlangt, in voorkomend geval in overeenstemming met haar verklaring over sociale en milieunormen en haar handboek milieu- en sociale praktijken, dat projectontwikkelaars conform de sociale en milieubeginselen van de Unie in de plannings- en uitvoeringsstadia van de projecten lokaal openbaar overleg plegen met de relevante nationale en plaatselijke belanghebbende partijen, alsmede met het maatschappelijk middenveld, over de sociale, mensenrechten-, gendergelijkheids-, ecologische, economische en ontwikkelingsgerelateerde aspecten van investeringsprojecten die onder de EU-garantie vallen, en dat zij de informatie verstrekken die relevant is om te beoordelen welke bijdrage de projecten leveren tot de verwezenlijking van de strategische en externbeleidsdoelstellingen van de Unie.

De EIB zorgt ervoor dat voorafgaand aan financieringsverrichtingen die gevolgen hebben voor grond en natuurlijke hulpbronnen het beginsel van vrije en voorafgaande geïnformeerde toestemming wordt toegepast.

Dit onderzoek omvat een beoordeling van de vraag of de capaciteiten van de begunstigden van EIB-financiering tijdens de gehele projectcyclus met behulp van technische bijstand zouden moeten worden versterkt, en zo ja, op welke manier. De eigen regels en procedures van de EIB bevatten de nodige voorschriften inzake de beoordeling van het ecologische en het sociale effect van investeringsprojecten en van de met mensenrechten en conflictpreventie verband houdende aspecten, teneinde te waarborgen dat investeringsprojecten die uit hoofde van dit besluit steun genieten, ecologisch en maatschappelijk duurzaam zijn en dat EIB-financieringsverrichtingen in het kader van het EIB-veerkrachtinitiatief, en met name het mandaat voor leningen voor de particuliere sector, de economische veerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst verbeteren.

In het kader van haar beschikbare interne sturing inzake de toepassing van het zorgvuldigheidsonderzoek verbetert de EIB waar nodig de praktische richtsnoeren met betrekking tot de beoordeling van aspecten die verband houden met alle fundamentele mensenrechten via haar handboek milieu- en sociale praktijken, dat op basis van de bestaande kaders, in het bijzonder het strategisch EU-kader voor mensenrechten en democratie en het EU-actieplan voor mensenrechten en democratie, en met inachtneming van bestaande benchmarks voor de mensenrechten die zijn verstrekt door de Unie, de bevoegde organen van de Verenigde Naties en mensenrechtenorganisaties, moet worden gehanteerd bij ex-antebeoordelingen en permanente bewaking op projectbasis, onder meer bij projecten waarbij financiële intermediairs betrokken zijn.”;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De EIB-bewaking omvat de uitvoering van verrichtingen via intermediairs en de prestaties van financiële intermediairs ter ondersteuning van kmo's.”;

 

c)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   De resultaten van de bewaking worden openbaar gemaakt, onder voorbehoud van geheimhoudingsvoorschriften en de instemming van de betrokken partijen.”.

 

6)

Aan artikel 10 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Het in artikel 2, lid 1, onder b), bedoelde risico voor de Uniebegroting dat verbonden is aan EIB-financieringsverrichtingen op grond van het mandaat voor leningen aan de particuliere sector, wordt beprijsd en de inkomsten uit de commerciële risicobeprijzing worden overgemaakt aan het Garantiefonds.”.

 

7)

In artikel 11 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

 

a)

punten b) en c) worden vervangen door:

 

„b)

een beoordeling, op geaggregeerde basis, van de meerwaarde, de geraamde opbrengsten en resultaten en het geraamde ontwikkelingseffect van de EIB-financieringsverrichtingen, uitgaande van het jaarverslag van de EIB over het kader voor resultaatmeting. Hiertoe zal de EIB resultaatindicatoren toepassen met betrekking tot de ontwikkelings-, milieu- en maatschappelijke aspecten (mensenrechten- en gendergelijkheidsaspecten inbegrepen) van de gefinancierde projecten, rekening houdend met de relevante indicatoren uit hoofde van de Verklaring van Parijs van 2005 over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp.

De indicatoren voor gendergelijkheid worden ontwikkeld in de lijn van de genderstrategie en het genderactieplan van de EIB; zij geven uiting aan het bevorderen van gelijkheid tussen vrouwen en mannen en worden, waar mogelijk, achteraf geëvalueerd door de gegevens naar geslacht uit te splitsen. De indicatoren voor de milieuaspecten van projecten bestaan onder meer in criteria betreffende „schone technologie” die in beginsel gericht zijn op energie-efficiëntie en technologieën voor het verminderen van uitstoot. De EIB ontwikkelt indicatoren voor projecten die een strategisch antwoord bieden voor het aanpakken van de onderliggende oorzaken van migratie en het opbouwen van economische langetermijnveerkracht van gast- en doorreisgemeenschappen, zulks rekening houdend met de standpunten van belanghebbenden, het maatschappelijk middenveld, de betrokken gemeenschappen en niet-gouvernementele organisaties;

 

c)

een beoordeling van de bijdrage van EIB-financieringsverrichtingen aan het vervullen van de strategische en externbeleidsdoelstellingen van de Unie, rekening houdend met de naleving van de in artikel 21 VEU vermelde beginselen waarop het externe optreden van de Unie berust, de in artikel 5 van dit besluit vermelde regionale technische operationele richtsnoeren en het strategisch EU-kader voor mensenrechten en democratie en het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie;”;

 

b)

punt e) wordt vervangen door:

 

„e)

een beoordeling van de kwaliteit van EIB-financieringsverrichtingen, met name de mate waarin de EIB bij het zorgvuldigheidsonderzoek en de bewaking van de gefinancierde investeringsprojecten rekening heeft gehouden met de ecologische en maatschappelijke duurzaamheid, alsmede maatregelen om de eigen plaatselijke inbreng te vergroten door de betrokkenheid van de betrokken gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en niet-gouvernementele organisaties te bevorderen;”;

 

c)

het volgende punt wordt toegevoegd:

 

„j)

een beoordeling van de bijdrage van EIB-financieringsverrichtingen tot de economische langetermijnveerkracht van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van herkomst als strategische respons met het oog op het aanpakken van de onderliggende oorzaken van migratie.”.

 

8)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt a) wordt vervangen door:

 

„a)

alle EIB-financieringsverrichtingen die uit hoofde van dit besluit zijn uitgevoerd, na de projectgoedkeuring, waarbij met name wordt aangegeven of een investeringsproject door de EU-garantie wordt gedekt en hoe het bijdraagt tot de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, met bijzondere aandacht voor het effect op economisch, maatschappelijk, ecologisch, klimaat- en genderspecifiek vlak.”;

 

ii)

punt c) wordt vervangen door:

 

„c)

indien mogelijk en passend, bestaande kaderovereenkomsten tussen de EIB en een ontvangend land. Bij de ondertekening van nieuwe en de wijziging van bestaande overeenkomsten zorgt de EIB voor de mogelijkheid van openbaarmaking van dergelijke overeenkomsten;”;

 

b)

de volgende leden worden toegevoegd:

„3.   De EIB zorgt ervoor dat informatie over geplande en goedgekeurde verrichtingen of enige significante wijziging van die informatie wordt bekendgemaakt en gemakkelijk beschikbaar is voor het lokale maatschappelijk middenveld.

  • 4. 
    Desgevraagd verstrekt de EIB aan het Europees Parlement resultaatmetingsoverzichten voor investeringsprojecten die onder de EU-garantie vallen, rekening houdend met de bescherming van vertrouwelijke en commercieel gevoelige informatie en onder voorbehoud van hun desbetreffende interne regels voor de behandeling van vertrouwelijke informatie.”.
 

9)

Artikelen 13 en 14 worden vervangen door:

„Artikel 13

Preventie van witwaspraktijken, de bestrijding van de financiering van terrorisme, belastingheffing en niet-coöperatieve rechtsgebieden

  • 1. 
    Bij haar onder dit besluit vallende financieringsverrichtingen voldoet de EIB aan de toepasselijke wetgeving van de Unie en aan overeengekomen internationale normen en normen van de Unie en derhalve ondersteunt zij uit hoofde van dit besluit geen projecten die bijdragen aan witwassen van geld, financiering van terrorisme, belastingontwijking, belastingfraude of belastingontduiking.

Daarnaast gaat de EIB geen nieuwe verrichtingen aan en verlengt zij geen bestaande verrichtingen met entiteiten die opgericht of gevestigd zijn in rechtsgebieden die in het kader van het desbetreffende beleid van de Unie op de lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voorkomen of die krachtens artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (*2) als derde landen met een hoog risico zijn aangemerkt of die in de praktijk niet voldoen aan op Unie- of internationaal niveau overeengekomen fiscale normen inzake transparantie en informatie-uitwisseling. De EIB mag alleen van dit beginsel afwijken indien het project fysiek wordt uitgevoerd in een van die rechtsgebieden en er geen enkele aanwijzing bestaat dat de betrokken verrichting bijdraagt aan witwassen van geld, financiering van terrorisme, belastingontwijking, belastingfraude of belastingontduiking.

Bij het sluiten van overeenkomsten met financiële intermediairs neemt de EIB de voorschriften van dit artikel op in de betrokken overeenkomsten en verlangt zij van de financiële intermediairs dat zij verslag uitbrengen over de naleving ervan.

De EIB herziet haar beleid inzake niet-coöperatieve rechtsgebieden uiterlijk na de vaststelling van de Unielijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden. Daarna dient de EIB bij het Europees Parlement en de Raad ieder jaar een verslag in over de tenuitvoerlegging van haar beleid inzake niet-coöperatieve rechtsgebieden met betrekking tot haar financieringsverrichtingen, inclusief informatieverstrekking per land en een lijst van intermediairs met wie zij samenwerken.

  • 2. 
    Bij haar onder dit besluit vallende financieringsverrichtingen neemt de EIB de beginselen en normen van het Unierecht inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme in acht, met name Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad (*3) en Richtlijn (EU) 2015/849. In het bijzonder stelt de EIB zowel de rechtstreekse financiering als de financiering via intermediairs uit hoofde van dit besluit afhankelijk van de beschikbaarstelling van informatie over de uiteindelijk begunstigden overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/849.

Artikel 14

Garantieovereenkomst

„De Commissie en de EIB ondertekenen een garantieovereenkomst waarin de in artikel 8 omschreven nadere voorschriften en procedures in verband met de EU-garantie worden vastgelegd. Die garantieovereenkomst wordt onder voorbehoud van hun respectievelijke interne regels voor de behandeling van vertrouwelijke informatie ter kennis van het Europees Parlement en de Raad gebracht.

(*2)  Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73)."

(*3)  Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1).”"

 

10)

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„2 bis.   De in artikel 5 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 8 april 2018.”;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 4 en 5 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.”;

 

c)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   Een overeenkomstig de artikelen 4 en 5 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.”.

 

11)

Artikel 20 wordt vervangen door:

„Artikel 20

Verslaglegging

De Commissie dient uiterlijk op 30 juni 2019 bij het Europees Parlement en bij de Raad een evaluatieverslag over de toepassing van dit besluit in dat bijdragen bevat met het oog op een eventueel nieuw besluit over de dekking door de EU-garantie van de EIB-financieringsverrichtingen binnen het mandaat voor externe leningen van de EIB.

De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2021 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag over de toepassing van dit besluit in.”.

 

12)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 20 bis

Overgangsbepaling

De EIB mag financiering verstrekken aan projecten die na 12 oktober 2016 en vóór 8 april 2018 en de sluiting van een garantieovereenkomst tussen de Commissie en de EIB zijn goedgekeurd. Die projecten mogen door de EU-garantie gedekt worden, mits de Commissie bevestigt dat zij sporen met de in artikel 3, lid 1, onder d), omschreven doelstelling en voldoen aan de voorwaarden van de garantieovereenkomst.”.

 

13)

De bijlagen I, II en III worden vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit;

 

14)

In bijlage IV wordt de eerste alinea vervangen door het volgende:

„De EIB-activiteit in de partnerlanden die deelnemen aan het pretoetredingsproces vindt plaats in het kader van de toetredings- en de Europese partnerschappen, waarin met het oog op verdere toenadering tot de Unie de prioriteiten voor de pretoetredingslanden en -begunstigden zijn vastgelegd, en die in een raamwerk voor de steunverlening door de Unie voorzien. Het stabilisatie- en associatieproces is het beleidskader van de Unie voor de westelijke Balkan. Het is gebaseerd op een groeiend partnerschap, waarin de Unie een combinatie van handelsconcessies, economische en financiële bijstand en contractuele betrekkingen aanbiedt via stabilisatie- en associatieovereenkomsten. Financiële pretoetredingssteun helpt pretoetredingslanden en -begunstigden om zich voor te bereiden op de verplichtingen en uitdagingen die het lidmaatschap van de Unie met zich meebrengt. Deze bijstand ondersteunt het hervormingsproces, met inbegrip van de voorbereiding op het uiteindelijke lidmaatschap, waarbij het accent wordt gelegd op institutionele opbouw, aanpassing aan het acquis van de Unie, voorbereiding op de beleidslijnen en instrumenten van de Unie, en bevordering van maatregelen voor het verwezenlijken van economische convergentie.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 14 maart 2018.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • A. 
    TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

  • L. 
    PAVLOVA
 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 8 februari 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 februari 2018.
  • (2) 
    Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen ter ondersteuning van investeringsprojecten buiten de Unie (PB L 135 van 8.5.2014, blz. 1).
 

BIJLAGE

BIJLAGE I

REGIONALE PLAFONDS

 
 

A.

Pretoetredingslanden en -begunstigden: 8 075 000 000 EUR, waarvan 7 635 000 000 EUR uit hoofde van het algemene mandaat en 440 000 000 EUR uit hoofde van het mandaat voor leningen aan de particuliere sector.

 
 

B.

Nabuurschaps- en partnerschapslanden: 19 680 000 000 EUR, uitgesplitst in de volgende subplafonds:

 

i)

Middellandse Zeegebied: 13 030 000 000 EUR, waarvan 11 170 000 000 EUR uit hoofde van het algemene mandaat en 1 860 000 000 EUR uit hoofde van het mandaat voor leningen aan de particuliere sector;

 

ii)

Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland: 6 650 000 000 EUR.

 
 

C.

Azië en Latijns-Amerika: 4 083 000 000 EUR, uitgesplitst in de volgende subplafonds:

 

i)

Latijns-Amerika: 2 694 000 000 EUR;

 

ii)

Azië: 1 165 000 000 EUR;

 

iii)

Centraal-Azië: 224 000 000 EUR.

 
 

D.

Zuid-Afrika: 462 000 000 EUR.

De bestuursorganen van de EIB kunnen, na raadpleging van de Commissie, besluiten binnen het totale plafond een bedrag van ten hoogste 20 % van de subregionale plafonds binnen de regio's, en van ten hoogste 20 % van de regionale plafonds tussen de regio's, te herverdelen. Indien de bestuursorganen van de EIB uiterlijk op 30 juni 2019 concluderen dat de EIB haar verwachte streefcijfer in het kader van het EIB-veerkrachtinitiatief niet kan halen, mag tot 20 % van de 1 400 000 000 EUR die in het kader van het algemene mandaat is geoormerkt voor projecten van de publieke sector, en van de 2 300 000 000 EUR waarin is voorzien in het kader van het mandaat voor leningen aan de particuliere sector, worden herverdeeld binnen en/of tussen de in punt A en B van deze bijlage bedoelde regio's.

Over enige herverdeling in het kader van het EIB-veerkrachtinitiatief dient vooraf overeenstemming te worden bereikt tussen de Commissie en de EIB.

De bestuursorganen van de EIB maken met name gebruik van deze mogelijkheid tot herverdeling opdat de EU-garantie blijvend kan worden gericht op projecten met een hoger risicoprofiel in prioritaire regio's. De Commissie informeert het Europees Parlement en de Raad op gezette tijden over die herverdelingen.

BIJLAGE II

REGIO'S EN LANDEN DIE IN AANMERKING KUNNEN KOMEN

  • A. 
    Pretoetredingslanden en -begunstigden

Albanië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Kosovo (*1), Montenegro, Servië, Turkije (1)

  • B. 
    Nabuurschaps- en partnerschapslanden
  • 1. 
    Mediterrane landen

Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, Palestina, Syrië, Tunesië

  • 2. 
    Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland

Oost-Europa: Belarus, Republiek Moldavië, Oekraïne

Zuidelijke Kaukasus: Armenië, Azerbeidzjan, Georgië

Rusland

  • C. 
    Azië en Latijns-Amerika
  • 1. 
    Latijns-Amerika

Argentinië, Bolivia, Brazilië, Colombia, Costa Rica, Cuba, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, Uruguay, Venezuela

  • 2. 
    Azië

Afghanistan, Bangladesh, Bhutan, Cambodja, China, India, Indonesië, Irak, Iran, Jemen, Laos, Maleisië, Maldiven, Mongolië, Myanmar/Birma, Nepal, Pakistan, de Filipijnen, Sri Lanka, Thailand, Vietnam

  • 3. 
    Centraal-Azië

Kazachstan, Kirgizië, Oezbekistan, Tadzjikistan, Turkmenistan

  • D. 
    Zuid-Afrika

Zuid-Afrika

BIJLAGE III

REGIO'S EN LANDEN DIE IN AANMERKING KOMEN

  • A. 
    Pretoetredingslanden en -begunstigden

Albanië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Kosovo (*2), Montenegro, Servië, Turkije (2)

  • B. 
    Nabuurschaps- en partnerschapslanden
  • 1. 
    Mediterrane landen

Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, Palestina, Tunesië

  • 2. 
    Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland

Oost-Europa: Belarus, Republiek Moldavië, Oekraïne

Zuidelijke Kaukasus: Armenië, Azerbeidzjan, Georgië

Rusland

  • C. 
    Azië en Latijns-Amerika
  • 1. 
    Latijns-Amerika

Argentinië, Bolivia, Brazilië, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, Uruguay, Venezuela

  • 2. 
    Azië

Bangladesh, Bhutan, Cambodja, China, India, Indonesië, Irak, Jemen, Laos, Maleisië, Maldiven, Mongolië, Myanmar/Birma, Nepal, Pakistan, de Filipijnen, Sri Lanka, Thailand, Vietnam

  • 3. 
    Centraal-Azië

Kazachstan, Kirgizië, Oezbekistan, Tadzjikistan, Turkmenistan

  • D. 
    Zuid-Afrika

Zuid-Afrika


(*1)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244(1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

  • (1) 
    Turkije wordt door een afzonderlijke overeenkomst met de EU bestreken en valt niet onder het EIB-veerkrachtinitiatief.

(*2)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244(1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

  • (2) 
    Turkije wordt door een afzonderlijke overeenkomst met de EU bestreken en valt niet onder het EIB-veerkrachtinitiatief.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.