Verordening 2018/2025 - Vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen

1.

Wettekst

20.12.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 325/7

 

VERORDENING (EU) 2018/2025 VAN DE RAAD

van 17 december 2018

tot vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

 

(2)

Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van het beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies, met inbegrip van, waar toepasselijk, de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).

 

(3)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten, met inachtneming van de in Verordening (EU) nr. 1380/2013 bepaalde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten per bestand of per visserij geniet.

 

(4)

De totaal toegestane vangsten („total allowable catches — TAC's”) moeten worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten en van de noodzaak een billijke behandeling van de visserijsectoren te garanderen, alsmede in het licht van de standpunten die worden ingenomen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, en met name de betrokken adviesraden.

 

(5)

Indien voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, is het passend deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het niveau van die TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dat TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt.

 

(6)

Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (2) zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder, uit hoofde van de artikelen 3 en 4 van die verordening, flexibiliteitsbepalingen voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 van die verordening niet van toepassing zijn, gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Meer recent is bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 een verdere jaarflexibiliteit ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB en tot een verslechtering in de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

 

(7)

De in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting wordt per visserij ingevoerd. In de regio's die onder deze verordening vallen, moeten alle soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden, worden aangeland vanaf 1 januari 2019. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Overeenkomstig artikel 15, leden 4 tot en met 7, van die verordening worden echter specifieke vrijstellingen van de aanlandingsverplichting verleend. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van die verordening heeft de Commissie ter uitvoering van de aanlandingsverplichting een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met specifieke teruggooiplannen die van toepassing zijn voor een initiële periode van maximaal drie jaar, die in totaal met nog eens drie jaar kan worden verlengd.

 

(8)

De vangstmogelijkheden moeten in overeenstemming zijn met de internationale overeenkomsten en beginselen, onder meer de overeenkomst van de Verenigde Naties van 1995 betreffende de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende bestanden en bestanden van over grote afstanden trekkende soorten (3), en de gedetailleerde beheerbeginselen zoals vastgesteld in de in 2008 door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties vastgestelde internationale richtsnoeren voor het beheer van de diepzeevisserij op volle zee, waarin met name wordt gesteld dat wetgevers voorzichtiger moeten zijn wanneer informatie onzeker, onbetrouwbaar of niet adequaat is. Het ontbreken van adequate wetenschappelijke informatie mag geen reden zijn om instandhoudings- en beheermaatregelen uit te stellen of achterwege te laten.

 

(9)

De TAC's en de Uniequota voor zwarte haarstaartvis in wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6, 7 en 12 moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat ook derde landen dat bestand bevissen en dat de Unie vangstmogelijkheden moet hebben die overeenstemmen met het aandeel historische vangsten uit dat bestand.

 

(10)

In het licht van het advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) met betrekking tot een verlaging van de vangstmogelijkheden, gezien een hoge benutting van het quotum en in het kader van de invoering van de volledige aanlandingsverplichting in 2019, moet gerichte visserij verboden zijn voor Beryx spp. in de deelgebieden 3 tot en met 10, 12 en 14 (Noordzee, noord- en zuidwestelijke wateren) en dient de TAC uitsluitend voor bijvangsten te worden vastgesteld.

 

(11)

Volgens het advies dat de ICES heeft verstrekt, tonen beperkte waarnemingen aan boord dat het percentage noordelijke grenadier minder dan 1 % van de gemelde vangsten van rondneusgrenadier bedroeg. Op basis van deze overwegingen adviseert de ICES geen gerichte visserij toe te staan voor noordelijke grenadier en bijvangsten in mindering te doen brengen op de TAC voor rondneusgrenadier, teneinde de kans op verkeerde rapportage van soorten tot een minimum te beperken. De ICES geeft aan dat er aanzienlijke verschillen zijn, van een ordegrootte van meer dan tien keer, tussen het relatieve aandeel van rondneusgrenadier en noordelijke grenadier zoals opgegeven in de officiële aanlandingen, enerzijds, en in de waargenomen vangsten en de wetenschappelijke studies in de gebieden waar momenteel op noordelijke grenadier wordt gevist, anderzijds. Er zijn erg weinig gegevens beschikbaar voor deze soort en sommige van de gemelde aanlandingsgegevens worden door de ICES als verkeerde rapportage van soorten beschouwd. Het is bijgevolg onmogelijk een accuraat historisch overzicht op te stellen van de vangsten van noordelijke grenadier. Bijvangsten van noordelijke grenadier moeten derhalve worden beperkt tot 1 % van het quotum voor rondneusgrenadier van elk van de lidstaten en moeten op dat quotum in mindering worden gebracht, overeenkomstig het wetenschappelijk advies. Indien noordelijke grenadier uitsluitend als bijvangst bij rondneusgrenadier wordt beschouwd en tot dezelfde TAC behoort, zullen er geen verkeerde vangstaangiften meer voorkomen.

 

(12)

In het licht van het ICES-advies is het passend dat de TAC voor zeebrasem in de ICES-deelgebieden 6, 7 en 8 (noordwestelijke wateren) een TAC blijft die uitsluitend voor bijvangsten geldt.

 

(13)

Vangsten van zeebrasem worden gedaan in de betrokken gebieden van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) en in die van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM), die grenzen aan ICES-deelgebied 9. Aangezien de ICES-gegevens voor die aangrenzende gebieden onvolledig zijn, moet het toepassingsgebied van de TAC beperkt blijven tot ICES-deelgebied 9. Teneinde ervoor te zorgen dat beheerbesluiten op de beste beschikbare basis worden genomen, worden echter bepalingen opgenomen voor gegevensrapportage voor die aangrenzende gebieden.

 

(14)

Voor zeebrasem in ICES-deelgebied 10 is geen ICES-advies voor 2020 verstrekt. De vangstmogelijkheden moeten echter voor zowel 2019 als 2020 worden vastgesteld. Mogelijk is een passende wijziging van de bij deze verordening vastgestelde vangstmogelijkheden nodig wanneer het wetenschappelijk advies voor 2020 wordt uitgebracht.

 

(15)

Gezien de lage benutting en omdat er geen gerichte visserij plaatsvindt, hoeft de TAC voor zwarte haarstaartvis in de ICES-deelgebieden 1 tot en met 4 (Noordzee en Skagerrak) niet meer te worden vastgesteld.

 

(16)

De TAC's voor rondneusgrenadier in de ICES-deelgebieden 1, 2 en 4 (Noordzee) en voor gaffelkabeljauw in de ICES-deelgebieden 1 tot en met 10, 12 en 14 hoeven niet meer te worden vastgesteld. Het ontbreken van TAC's zou volgens het ICES-advies geen of slechts een laag risico op niet-duurzame exploitatie opleveren.

 

(17)

De ICES adviseert een nulvangst voor Atlantische slijmkop tot en met 2020. Aangezien dit bestand uitgeput is en niet herstelt, is het passend het bevissen, aan boord houden, overladen en aanlanden van deze soort te verbieden. De ICES wijst erop dat sinds 2010 geen gerichte visserij van de Unie op Atlantische slijmkop plaatsvindt in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

 

(18)

De ICES adviseert de visserijsterfte van diepzeehaaien tot een minimum te beperken en geen gerichte visserij toe te staan. Diepzeehaaien zijn langlevende soorten met een klein voortplantingsvermogen en zijn snel overbevist geraakt. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten. De gerichte ambachtelijke diepzeevisserij op zwarte haarstaartvis met gebruik van beuglijnen geeft echter aanleiding tot onvermijdbare bijvangsten van diepzeehaaien, die momenteel dood worden teruggegooid. Beuglijnen worden in deze visserij als selectief vistuig erkend. Zelfs met dit vistuig is het evenwel onvermijdelijk gebleken incidenteel diepzeehaaien te vangen. Daarom moet een restrictieve TAC voor onvermijdbare bijvangsten van die soorten in gerichte visserij op zwarte haarstaartvis met gebruik van beuglijnen worden gehandhaafd. De betrokken lidstaten moeten verder regionale beheermaatregelen voor de visserij op zwarte haarstaartvis ontwikkelen, teneinde de bijvangsten van diepzeehaaien te verminderen. Voorts moeten zij specifieke maatregelen voor het verzamelen van gegevens over diepzeehaaien invoeren om nauwlettend toezicht op die bestanden te garanderen. De vaststelling van toegestane bijvangsten van diepzeehaaien in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 5 tot en met 9, in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebied 10 en in wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1, 34.1.2 en 34.2 laat het beginsel van relatieve stabiliteit met betrekking tot diepzeehaaien in die gebieden onverlet.

 

(19)

Om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te vermijden en om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2019 van toepassing te zijn. Om de lidstaten in staat te stellen een tijdige toepassing van deze verordening te waarborgen, moet zij onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening wordt voor 2019 en 2020 vastgesteld welke jaarlijkse vangstmogelijkheden voor bestanden van bepaalde diepzeevissoorten ter beschikking van vissersvaartuigen van de Unie staan in wateren van de Unie en in bepaalde wateren buiten de Unie waar vangstbeperkingen nodig zijn.

Artikel 2

Definities

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast gelden de volgende definities:
 

a)

„totaal toegestane vangst” (TAC)

 

i)

in visserijen die vallen onder de in artikel 15, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling van de aanlandingsverplichting, de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

 

ii)

in de overige visserijen, de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

 

b)

„quotum” een aan de Unie of een lidstaat toegewezen aandeel van de TAC;

 

c)

„internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

 

d)

„analytische evaluatie”: kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten.

  • 2. 
    Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:
  • a) 
    voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea— Internationale Raad voor het onderzoek van de zee), de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) gespecificeerde geografische gebieden;
  • b) 
    voor de Cecaf-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries— Visserijcommissie voor het centraal-oostelijke deel van de Atlantische Oceaan), de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) gespecificeerde geografische gebieden.

Artikel 3

TAC's en toewijzingen

De TAC's voor diepzeesoorten die door vissersvaartuigen van de Unie in wateren van de Unie en in bepaalde wateren buiten de Unie worden gevangen, de verdeling van die TAC's over de lidstaten, en in voorkomend geval de voorwaarden die daar functioneel mee verbonden zijn, worden in de bijlage bij deze verordening vastgesteld.

Artikel 4

Door de lidstaten vast te stellen TAC's

  • 1. 
    De TAC voor zwarte haarstaartvis in Cecaf-gebied 34.1.2 wordt bepaald door Portugal.
  • 2. 
    De door Portugal te bepalen TAC:
 

a)

is consistent met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name met het beginsel van de duurzame exploitatie van het bestand, en

 

b)

is zodanig gekozen dat:

 

i)

indien er een analytische evaluatie beschikbaar is, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2019 overeenstemt met de maximale duurzame opbrengst, of

 

ii)

indien er geen of een onvolledige analytische evaluatie beschikbaar is, de exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsbenadering voor het visserijbeheer.

  • 3. 
    Uiterlijk op 15 maart van elk jaar van de toepassing van deze verordening verstrekt Portugal de volgende informatie aan de Commissie:
 

a)

de vastgestelde TAC;

 

b)

de door Portugal verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC is gebaseerd;

 

c)

nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC aan lid 2 voldoet.

Artikel 5

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

  • 1. 
    De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:
 

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

 

b)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (6);

 

c)

nieuwe toewijzingen op grond van artikel 12, lid 7, van Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (7);

 

d)

het aanlanden van extra hoeveelheden krachtens artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

 

e)

overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden;

 

f)

verlagingen of verminderingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

  • 2. 
    Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.
  • 3. 
    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's zijn vastgesteld, en artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening zijn van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld, tenzij anders vermeld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
  • 4. 
    De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 6

Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, worden slechts aan boord gehouden of aangeland mits:

 

a)

de vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt, of

 

b)

de vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

Artikel 7

Verbod

  • 1. 
    Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden om in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 tot en met 10, 12 en 14 Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus) te bevissen, en om in die gebieden gevangen Atlantische slijmkop aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
  • 2. 
    Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden om in de ICES-deelgebieden 5 tot en met 9, in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebied 10, in internationale wateren van ICES-deelgebied 12 en in wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1, 34.1.2 en 34.2 diepzeehaaien te bevissen, en om in die gebieden gevangen diepzeehaaien aan boord te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen, tenzij in gevallen waarin TAC's gelden voor bijvangsten van visserijen op zwarte haarstaartvis waarbij gebruik wordt gemaakt van beuglijnen, als opgenomen in de bijlage.

Artikel 8

Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aangelande hoeveelheden aan de Commissie toezenden, gebruiken zij daarvoor de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

  • E. 
    KÖSTINGER
 

  • (1) 
    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
  • (3) 
    Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 189 van 3.7.1998, blz. 16).
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
  • (6) 
    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
  • (7) 
    Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
 

BIJLAGE

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-gebieden.

DEEL 1

Definitie van soorten en groepen van soorten

 
 

1.

In de lijst in deel 2 van deze bijlage zijn de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde van de Latijnse namen van de vissoorten. De diepzeehaaien staan evenwel bovenaan die lijst. Hieronder volgt een vergelijkende overzichtstabel met naast de in deze verordening gebruikte Latijnse namen de gewone namen:

Gewone naam

Drielettercode

Wetenschappelijke naam

Zwarte haarstaartvis

BSF

Aphanopus carbo

Alfonsino's

ALF

Beryx spp.

Rondneusgrenadier

RNG

Coryphaenoides rupestris

Noordelijke grenadier

RHG

Macrourus berglax

Zeebrasem

SBR

Pagellus bogaraveo

 
 

2.

Voor de toepassing van deze verordening zijn „diepzeehaaien” haaien die voorkomen in de volgende lijst van soorten:

Gewone naam

Drielettercode

Wetenschappelijke naam

Diepzeekathaaien

API

Apristurus spp.

Franjehaai

HXC

Chlamydoselachus anguineus

Zwelghaaien

CWO

Centrophorus spp.

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Langsnuitijshaai

CYP

Centroscymnus crepidater

Zwarte lantaarnhaai

CFB

Centroscyllium fabricii

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Zwarte doornhaai

ETX

Etmopterus spinax

Muiskathaai

GAM

Galeus murinus

Stompsnuitzeskieuwshaai

SBL

Hexanchus griseus

Zeilvinruwhaai

OXN

Oxynotus paradoxus

Mestandijshaai

SYR

Scymnodon ringens

Groenlandse haai

GSK

Somniosus microcephalus

DEEL 2

Jaarlijkse vangstmogelijkheden (ton levend gewicht)

 

Soort:

Diepzeehaaien

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6, 7, 8 en 9

(DWS/56789-)

Jaar

2019

2020

   

Unie

7 (1)

7 (1)

   

TAC

7 (1)

7 (1)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort:

Diepzeehaaien

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 10

(DWS/10-)

Jaar

2019

2020

   

Portugal

7 (2)

7 (2)

   

Unie

7 (2)

7 (2)

   

TAC

7 (2)

7 (2)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort:

Diepzeehaaien

Gebied:

Wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1, 34.1.2 en 34.2

(DWS/F3412C)

Jaar

2019

2020

   

Unie

7 (3)

7 (3)

   

TAC

7 (3)

7 (3)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6, 7 en 12

(BSF/56712-)

Jaar

2019

2020

   

Duitsland

28

28

   

Estland

14

14

   

Ierland

71

71

   

Spanje

140

140

   

Frankrijk

1 976

1 976

   

Letland

92

92

   

Litouwen

1

1

   

Polen

1

1

   

Verenigd Koninkrijk

140

140

   

Overige

7 (4)

7 (4)

   

Unie

2 470

2 470

   

TAC

2 470

2 470

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9 en 10

(BSF/8910-)

Jaar

2019

2020

   

Spanje

9

9

   

Frankrijk

22

22

   

Portugal

2 801

2 801

   

Unie

2 832

2 832

   

TAC

2 832

2 832

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van Cecaf 34.1.2

(BSF/C3412-)

Jaar

2019

2020

   

Portugal

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

   

Unie

Nog vast te stellen (5)

Nog vast te stellen (5)

   

TAC

Nog vast te stellen (5)

Nog vast te stellen (5)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 4 van deze verordening is van toepassing.

 

Soort:

Alfonsino's

Beryx spp.

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14

(ALF/3X14-)

Jaar

2019

2020

   

Ierland

8 (6)

8 (6)

   

Spanje

57 (6)

57 (6)

   

Frankrijk

15 (6)

15 (6)

   

Portugal

164 (6)

164 (6)

   

Verenigd Koninkrijk

8 (6)

8 (6)

   

Unie

252 (6)

252 (6)

   

TAC

252 (6)

252 (6)

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 3

(RNG/03-)

Jaar

2019

2020

   

Denemarken

48 (7)  (8)

48 (7)  (8)

   

Duitsland

0 (7)  (8)

0 (7)  (8)

   

Zweden

2 (7)  (8)

2 (7)  (8)

   

Unie

50 (7)  (8)

50 (7)  (8)

   

TAC

50 (7)  (8)

50 (7)  (8)

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6 en 7

(RNG/5B67-)

Jaar

2019

2020

   

Duitsland

5 (9)  (10)

5 (9)  (10)

   

Estland

37 (9)  (10)

37 (9)  (10)

   

Ierland

166 (9)  (10)

166 (9)  (10)

   

Spanje

41 (9)  (10)

41 (9)  (10)

   

Frankrijk

2 108  (9)  (10)

2 108  (9)  (10)

   

Litouwen

48 (9)  (10)

48 (9)  (10)

   

Polen

24 (9)  (10)

24 (9)  (10)

   

Verenigd Koninkrijk

124 (9)  (10)

124 (9)  (10)

   

Overige

5 (9)  (10)  (11)

5 (9)  (10)  (11)

   

Unie

2 558  (9)  (10)

2 558  (9)  (10)

   

TAC

2 558  (9)  (10)

2 558  (9)  (10)

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 14

(RNG/8X14-)

Jaar

2019

2020

   

Duitsland

15 (12)  (13)

15 (12)  (13)

   

Ierland

3 (12)  (13)

3 (12)  (13)

   

Spanje

1 638  (12)  (13)

1 638  (12)  (13)

   

Frankrijk

76 (12)  (13)

76 (12)  (13)

   

Letland

26 (12)  (13)

26 (12)  (13)

   

Litouwen

3 (12)  (13)

3 (12)  (13)

   

Polen

513 (12)  (13)

513 (12)  (13)

   

Verenigd Koninkrijk

7 (12)  (13)

7 (12)  (13)

   

Unie

2 281  (12)  (13)

2 281  (12)  (13)

   

TAC

2 281  (12)  (13)

2 281  (12)  (13)

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8

(SBR/678-)

Jaar

2019

2020

   

Ierland

3 (14)

3 (14)

   

Spanje

94 (14)

84 (14)

   

Frankrijk

5 (14)

4 (14)

   

Verenigd Koninkrijk

12 (14)

11 (14)

   

Overige

3 (14)

3 (14)

   

Unie

117 (14)

105 (14)

   

TAC

117 (14)

105 (14)

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 9 (15)

(SBR/9-)

Jaar

2019

2020

   

Spanje

117

117

   

Portugal

32

32

   

Unie

149

149

   

TAC

149

149

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 10

(SBR/10-)

Jaar

2019

2020

   

Spanje

5

5

   

Portugal

566

566

   

Verenigd Koninkrijk

5

5

   

Unie

576

576

   

TAC

576

576

 

Voorzorgs-TAC

 

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten in visserijen op zwarte haarstaartvis waarbij gebruik wordt gemaakt van beuglijnen. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (2) 
    Uitsluitend voor bijvangsten in visserijen op zwarte haarstaartvis waarbij gebruik wordt gemaakt van beuglijnen. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (3) 
    Uitsluitend voor bijvangsten in visserijen op zwarte haarstaartvis waarbij gebruik wordt gemaakt van beuglijnen. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (4) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (5) 
    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum voor Portugal.
  • (6) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (7) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (8) 
    Gerichte visserij op noordelijke grenadier is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier (RHG/03-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Zij mogen niet meer dan 1 % van het quotum bedragen.
  • (9) 
    Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevist in wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 14 (RNG/*8X14- voor rondneusgrenadier; RHG/*8X14- voor bijvangsten van noordelijke grenadier).
  • Gerichte visserij op noordelijke grenadier is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier (RHG/5B67-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Zij mogen niet meer dan 1 % van het quotum bedragen.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij is niet toegestaan.
  • Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevist in wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 7 (RNG/*8X14- voor rondneusgrenadier; RHG/*8X14- voor bijvangsten van noordelijke grenadier).
  • Gerichte visserij op noordelijke grenadier is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier (RHG/8X14-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Zij mogen niet meer dan 1 % van het quotum bedragen.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Vangsten in GFCM-gebied 37.1.1 worden niettemin gerapporteerd (SBR/F3711). Vangsten in Cecaf-gebied 34.1.11 worden niettemin gerapporteerd (SBR/F34111).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.