Verordening 2018/2000 - Wijziging van Verordening 516/2014 wat betreft de nieuwe vastlegging van de resterende bedragen die zijn vastgelegd om de tenuitvoerlegging van Besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 van de Raad te ondersteunen of de toewijzing van die bedragen aan andere acties in het kader van de nationale programma's

1.

Wettekst

21.12.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/78

 

VERORDENING (EU) 2018/2000 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 12 december 2018

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de nieuwe vastlegging van de resterende bedragen die zijn vastgelegd om de tenuitvoerlegging van Besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 van de Raad te ondersteunen of de toewijzing van die bedragen aan andere acties in het kader van de nationale programma's

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 78, lid 2, en artikel 79, leden 2 en 4,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Deze verordening heeft tot doel de nieuwe vastlegging mogelijk te maken van de resterende bedragen die zijn vastgelegd om de tenuitvoerlegging van Besluiten (EU) 2015/1523 (2) en (EU) 2015/1601 (3) van de Raad te ondersteunen, zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4), dan wel de toewijzing van die bedragen aan andere acties in het kader van de nationale programma's overeenkomstig de prioriteiten van de Unie en de noden van de lidstaten op het specifieke gebied van asiel en migratie. Tevens wordt ervoor gezorgd dat dergelijke nieuwe vastleggingen of toewijzingen op transparante wijze plaatsvinden.

 

(2)

De Commissie heeft financiering vastgelegd voor de nationale programma's van de lidstaten in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, teneinde de tenuitvoerlegging van Besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 te ondersteunen. Besluit (EU) 2015/1601 werd gewijzigd bij Besluit (EU) 2016/1754 van de Raad (5). Die besluiten zijn nu niet meer van toepassing.

 

(3)

Een gedeelte van de financiering die in 2016 en in sommige gevallen in 2017 is toegekend uit hoofde van Besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 blijft beschikbaar in de nationale programma's van de lidstaten.

 

(4)

Het moet mogelijk zijn voor de lidstaten om de resterende bedragen te gebruiken om herplaatsing te blijven toepassen door ze opnieuw vast te leggen voor dezelfde actie in het kader van de nationale programma's. De lidstaten moeten ten minste 20 % van die bedragen opnieuw toewijzen of overdragen aan acties in nationale programma's, voor het overbrengen van personen die internationale bescherming aanvragen of genieten, voor hervestiging of andere ad-hoctoelatingen op humanitaire gronden, alsook voor voorbereidende maatregelen voor de overbrenging van personen die internationale bescherming aanvragen na hun aankomst in de Unie, ook over zee, of voor de overbrenging van personen die internationale bescherming genieten. Dergelijke maatregelen dienen alleen de in artikel 5, lid 1, tweede alinea, onder a), b), e) en f), van Verordening (EU) nr. 516/2014bedoelde maatregelen te omvatten.

 

(5)

Mits dit naar behoren wordt gemotiveerd in de herziening van de nationale programma's van de lidstaten, moet het mogelijk zijn voor de lidstaten om tot 80 % van die bedragen te gebruiken om het hoofd te bieden aan andere uitdagingen op het gebied van asiel en migratie, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 516/2014. De noden van de lidstaten op die gebieden zijn nog steeds aanzienlijk. Nieuwe vastleggingen van de resterende bedragen voor dezelfde actie, of de overdracht ervan naar andere acties in het kader het nationaal programma, zijn slechts één keer mogelijk en moeten door de Commissie worden goedgekeurd. De lidstaten moeten erop toezien dat de in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (6) vastgelegde beginselen bij de toewijzing van middelen ten volle geëerbiedigd worden, met name de beginselen van efficiëntie en transparantie.

 

(6)

De doelgroep van personen die in aanmerking komen voor overbrenging, alsmede het aantal lidstaten waarvandaan overbrenging plaatsvindt, moet worden uitgebreid, zodat de lidstaten over meer flexibiliteit beschikken bij de uitvoering van overbrengingen, rekening houdend met de specifieke behoeften van niet-begeleide minderjarigen of andere kwetsbare aanvragers, en met de specifieke situatie van familieleden van personen die internationale bescherming genieten. Die uitbreiding moet worden weerspiegeld in de specifieke bepalingen inzake vaste bedragen voor hervestiging en voor overbrenging van een lidstaat naar een andere van personen die internationale bescherming genieten.

 

(7)

De lidstaten en de Commissie moeten over voldoende tijd beschikken om de bij deze verordening voorziene relevante wijzigingen op te nemen in de nationale programma's. Daarom moet een afwijking van artikel 50, lid 1, van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad (7) worden toegepast op de resterende bedragen die zijn vastgelegd ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van Besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601, waarbij de uiterste termijn voor de vrijmaking met zes maanden wordt verlengd met het oog op de voltooiing van de procedure voor de herziening van de nationale programma's, zoals bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 514/2014.

 

(8)

De lidstaten moeten ook voldoende tijd krijgen om de bedragen te gebruiken die voorafgaand aan de vrijmaking van die bedragen opnieuw zijn vastgelegd voor dezelfde actie of zijn overgedragen naar andere acties. Wanneer dergelijke nieuwe vastleggingen of overdrachten van bedragen in het kader van het nationale programma worden goedgekeurd door de Commissie, worden de desbetreffende bedragen beschouwd als bedragen die zijn vastgelegd in het jaar van de herziening van het nationale programma waarbij de nieuwe vastlegging of de overdracht wordt goedgekeurd.

 

(9)

De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van de middelen voor de overbrenging van personen die internationale bescherming aanvragen en personen die internationale bescherming genieten, in het bijzonder over overdrachten van bedragen naar andere acties in het kader van het nationaal programma, als bepaald in deze verordening.

 

(10)

Deze verordening heeft geen gevolgen voor de financiering die beschikbaar is uit hoofde van artikel 17 van Verordening (EU) nr. 516/2014.

 

(11)

De doelstellingen van deze verordening worden nagestreefd onverminderd de lopende onderhandelingen over de herziening van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8).

 

(12)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt het Verenigd Koninkrijk niet deel aan de vaststelling van deze verordening, en is deze niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat.

 

(13)

Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van het Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het VEU en het VWEU is gehecht, heeft Ierland bij brief van 7 december 2018 te kennen gegeven te willen deelnemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening.

 

(14)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in deze lidstaat.

 

(15)

Om te vermijden dat de resterende bedragen die zijn vastgelegd voor de ondersteuning van de tenuitvoerlegging van Besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 worden vrijgemaakt, moet deze verordening van kracht worden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

(16)

Indien Verordening (EU) nr. 516/2014 niet vóór het einde van 2018 gewijzigd wordt, kunnen de lidstaten de desbetreffende financiering niet meer gebruiken in het kader van de nationale programma's die door het Fonds voor asiel, migratie en integratie worden ondersteund. Aangezien wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 urgent is, werd het passend geacht een uitzondering te maken op de periode van acht weken bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, aan het VWEU en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

 

(17)

Verordening (EU) nr. 516/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 516/2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de titel wordt vervangen door:

„ Middelen voor het overbrengen van personen die internationale bescherming aanvragen of genieten ”;

 

b)

in lid 1 worden de woorden „persoon die internationale bescherming geniet” vervangen door de woorden „persoon die internationale bescherming aanvraagt of geniet”;

 

c)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De in lid 1 van dit artikel bedoelde aanvullende bedragen worden aan de lidstaten voor het eerst toegewezen bij de individuele financieringsbesluiten tot goedkeuring van hun nationale programma's, volgens de in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 514/2014 vastgelegde procedure, en nadien in een financieringsbesluit dat bij de besluiten tot goedkeuring van hun nationale programma wordt gevoegd. Nieuwe vastleggingen van die bedragen voor dezelfde actie in het kader van het nationale programma of overdrachten van die bedragen naar andere acties in het kader van het nationale programma zijn mogelijk als zij naar behoren worden gemotiveerd in de herziening van het desbetreffende nationale programma. Een bedrag mag slechts één keer opnieuw worden vastgelegd of overgedragen. De Commissie keurt de nieuwe vastlegging of de overdracht goed via de herziening van het nationale programma.

Met betrekking tot bedragen die afkomstig zijn van de bij Besluiten (EU) 2015/1523 ( (*1)) en (EU) 2015/1601 ( (*2)) van de Raad vastgestelde voorlopige maatregelen, met het oog op het versterken van de solidariteit en overeenkomstig artikel 80 VWEU, wijzen de lidstaten ten minste 20 % van die bedragen opnieuw toe of dragen die over aan acties in het kader van nationale programma's voor de overbrenging van personen die internationale bescherming aanvragen of genieten, voor hervestiging of andere ad-hoctoelatingen op humanitaire gronden, alsook voor voorbereidende maatregelen voor de overbrenging van personen die internationale bescherming aanvragen na hun aankomst in de Unie, ook over zee, of voor de overbrenging van personen die internationale bescherming genieten. Dergelijke maatregelen omvatten geen maatregelen met betrekking tot detentie. Indien een lidstaat middelen opnieuw vastlegt of overdraagt die beneden dat minimumpercentage liggen, is het niet mogelijk om het verschil tussen de opnieuw vastgelegde of overgedragen middelen en het minimumpercentage over te dragen naar andere acties in het kader van nationale programma.

(*1)  Besluit (EU) 2015/1523 van de Raad van 14 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en van Griekenland (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 146)."

(*2)  Besluit (EU) 2015/1601 van de Raad van 22 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en Griekenland (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 80).”;"

 

d)

de volgende leden worden ingevoegd:

„3 bis.   Met het oog op de toepassing van artikel 50, lid 1, van Verordening (EU) nr. 514/2014 worden bedragen die afkomstig zijn van de bij Besluiten (EU) nr. 2015/1523 en (EU) nr. 2015/1601 vastgestelde voorlopige maatregelen en die opnieuw worden vastgelegd voor dezelfde actie in het kader van het nationaal programma of worden overgedragen naar andere acties in het kader van het nationaal programma, overeenkomstig lid 3 van dit artikel, beschouwd als bedragen die zijn vastgelegd in het jaar van de herziening van het nationaal programma waarbij de nieuwe vastlegging of overdracht in kwestie wordt goedgekeurd.

3 ter.   In afwijking van artikel 50, lid 1, van Verordening (EU) nr. 514/2014 wordt de uiterste termijn voor de vrijmaking van de in lid 3 bis van dit artikel bedoelde bedragen verlengd met een periode van zes maanden.

3 quater.   De Commissie brengt elk jaar bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van dit artikel.”;

 

e)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Om gestalte te geven aan de doelstellingen van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten als bedoeld in artikel 80 VWEU, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 26 van deze verordening en binnen de grenzen van de beschikbare middelen gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde het in lid 1 van dit artikel bedoelde vaste bedrag aan te passen; daarbij wordt in het bijzonder rekening gehouden met actuele inflatiepercentages, relevante ontwikkelingen op het gebied van het van de ene lidstaat naar de andere overbrengen van personen die internationale bescherming aanvragen of genieten, en op het gebied van hervestiging en andere ad-hoctoelating op humanitaire gronden, alsmede met factoren die kunnen bijdragen tot een optimaal gebruik van de financiële prikkel die met het vaste bedrag wordt gegeven.”.

 

2)

In de titel en de aanhef van artikel 25 worden de woorden „personen die internationale bescherming genieten” vervangen door de woorden „personen die internationale bescherming aanvragen of genieten”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Straatsburg, 12 december 2018.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • A. 
    TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    BOGNER-STRAUSS
 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 11 december 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 december 2018.
  • (2) 
    Besluit (EU) 2015/1523 van de Raad van 14 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en van Griekenland (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 146).
  • (3) 
    Besluit (EU) 2015/1601 van de Raad van 22 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en Griekenland (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 80).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 168).
  • (5) 
    Besluit (EU) 2016/1754 van de Raad van 29 september 2016 tot wijziging van Besluit (EU) 2015/1601 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en Griekenland (PB L 268 van 1.10.2016, blz. 82).
  • (6) 
    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112).
  • (8) 
    Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 31).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.