Verordening 2019/493 - Wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 wat betreft een verificatieprocedure in verband met inbreuken op de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens in de context van verkiezingen voor het Europees Parlement

1.

Wettekst

27.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

LI 85/7

 

VERORDENING (EU, Euratom) 2019/493 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 maart 2019

tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 wat betreft een verificatieprocedure in verband met inbreuken op de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens in de context van verkiezingen voor het Europees Parlement

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 224,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) werd voorzien in een specifieke Europese rechtsstatus voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen en in de financiering van die partijen en stichtingen uit de algemene begroting van de Europese Unie. Bij die verordening werd tevens een Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen opgericht („de Autoriteit”).

 

(2)

Om de Autoriteit in staat te stellen haar taken ten volle en op onafhankelijke basis te vervullen, met inbegrip van de nieuwe taken waarin deze verordening voorziet, is het noodzakelijk een permanente personeelsvoorziening voor de Autoriteit tot stand te brengen en de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag over te dragen aan de directeur van de Autoriteit.

 

(3)

Recente gebeurtenissen hebben duidelijk gemaakt welke potentiële risico's voor verkiezingsprocessen en voor de democratie kunnen voortvloeien uit onrechtmatig gebruik van persoonsgegevens. Daarom is het noodzakelijk de integriteit van het Europese democratische proces te beschermen door te voorzien in financiële sancties voor situaties waarin Europese politieke partijen of Europese politieke stichtingen gebruikmaken van inbreuken op de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens om de uitslag van de verkiezingen voor het Europees Parlement te beïnvloeden.

 

(4)

Daartoe moet een verificatieprocedure worden ingevoerd die inhoudt dat de Autoriteit in bepaalde omstandigheden het bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 ingestelde comité van onafhankelijke vooraanstaande personen moet verzoeken te beoordelen of een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting de uitslag van verkiezingen voor het Europees Parlement bewust heeft beïnvloed of heeft trachten te beïnvloeden door gebruik te maken van een inbreuk op de toepasselijke regels inzake de bescherming van persoonsgegevens. Indien uit de verificatieprocedure blijkt dat dit het geval is, dient de Autoriteit sancties op te leggen overeenkomstig de bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 ingevoerde effectieve, evenredige en afschrikkende sanctieregeling.

 

(5)

Wanneer de Autoriteit een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting overeenkomstig de verificatieprocedure een sanctie oplegt, moet zij naar behoren rekening houden met het ne bis in idem-beginsel, dat inhoudt dat niet tweemaal een sanctie kan worden opgelegd voor hetzelfde strafbare feit. De Autoriteit moet tevens waarborgen dat het rechtszekerheidsbeginsel in acht wordt genomen en dat de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting in de gelegenheid wordt gesteld te worden gehoord.

 

(6)

De nieuwe procedure moet bestaan naast de al bestaande procedures die worden toegepast om na te gaan of aan de registratievoorwaarden is voldaan en of er sprake is van ernstige en kennelijke schendingen van de waarden waarop de Unie berust. De termijnen voor de verificatie van de naleving van de registratievoorwaarden en van de in artikel 10 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 gestelde vereisten mogen echter niet van toepassing zijn op de nieuwe procedure.

 

(7)

Aangezien de nieuwe procedure wordt ingeleid door een besluit van een bevoegde nationale toezichthoudende gegevensbeschermingsautoriteit, moet het voor de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting mogelijk zijn te verzoeken dat de sanctie wordt herzien indien het besluit van de nationale toezichthoudende autoriteit wordt ingetrokken of indien een beroep tegen dat besluit is toegewezen en alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput.

 

(8)

Om ervoor te zorgen dat de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2019 verlopen volgens strikte democratische regels en met volledige inachtneming van de Europese waarden van de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de grondrechten, is het van belang dat de bepalingen betreffende de nieuwe verificatieprocedure tijdig in werking treden en dat de procedure zo spoedig mogelijk van toepassing wordt. Om dit doel te bereiken, moeten de bij onderhavige verordening ingevoerde wijzigingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 in werking treden op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

(9)

Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

In artikel 6 wordt lid 5 vervangen door:

„5.   De directeur van de Autoriteit wordt bijgestaan door personeelsleden ten aanzien van wie hij de bevoegdheden uitoefent die krachtens het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie aan het tot aanstelling bevoegde gezag en de bevoegdheden die krachtens de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie aan het tot het sluiten van arbeidsovereenkomsten met andere personeelsleden bevoegde gezag zijn toegekend, zoals neergelegd in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad („de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegd gezag”). De Autoriteit kan op al haar werkgebieden een beroep doen op andere gedetacheerde nationale deskundigen of andere personeelsleden die niet in dienst zijn van de Autoriteit.

Het Statuut van de ambtenaren, de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden en de voorschriften die in onderling overleg door de instellingen van de Unie zijn vastgesteld ter uitvoering van het Statuut van de ambtenaren en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, zijn van toepassing op het personeel van de Autoriteit.

De aanstelling van de personeelsleden geeft geen aanleiding tot een belangenconflict tussen hun taken voor de Autoriteit en eventuele andere officiële taken en de personeelsleden onthouden zich van alle handelingen die onverenigbaar zijn met de aard van hun taken.”.

 

2.

In artikel 10, lid 3, wordt de derde alinea vervangen door:

„De in de eerste en tweede alinea uiteengezette procedures worden niet ingeleid binnen een periode van twee maanden voorafgaand aan de verkiezingen voor het Europees Parlement. Deze tijdsbeperking is niet van toepassing op de procedure van artikel 10 bis.”.

 

3.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 10 bis

Verificatieprocedure in verband met inbreuken op de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens

  • 1. 
    Geen enkele Europese politieke partij of Europese politieke stichting mag de uitslag van verkiezingen voor het Europees Parlement bewust beïnvloeden, of trachten te beïnvloeden, door gebruik te maken van een inbreuk door een natuurlijke of rechtspersoon op de toepasselijke regels inzake de bescherming van persoonsgegevens.
  • 2. 
    Indien de Autoriteit kennis krijgt van een besluit van een nationale toezichthoudende autoriteit in de zin van artikel 4, punt 21, van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (*1) waarbij wordt vastgesteld dat een natuurlijke of rechtspersoon een inbreuk heeft gemaakt op de toepasselijke regels inzake de bescherming van persoonsgegevens, en indien uit dat besluit blijkt dat de inbreuk verband houdt met politieke activiteiten van een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting in de context van verkiezingen voor het Europees Parlement, of indien er andere gegronde redenen zijn om zulks te vermoeden, legt de Autoriteit deze aangelegenheid voor aan het bij artikel 11 van deze verordening opgerichte comité van onafhankelijke vooraanstaande personen. De Autoriteit kan indien nodig contact opnemen met de betrokken nationale toezichthoudende autoriteit.
  • 3. 
    Het in lid 2 bedoelde comité brengt advies uit over de vraag of de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting de uitslag van de verkiezingen voor het Europees Parlement bewust heeft beïnvloed of heeft trachten te beïnvloeden door gebruik te maken van die inbreuk. De Autoriteit verzoekt om het advies zonder onnodige vertraging, uiterlijk één maand na in kennis te zijn gesteld van het besluit van de nationale toezichthoudende autoriteit. De Autoriteit legt het comité een korte, redelijke termijn op om zijn advies te geven. Het comité geeft zijn advies binnen die termijn.
  • 4. 
    Rekening houdend met het advies van het comité besluit de Autoriteit overeenkomstig artikel 27, lid 2, onder a), punt vii) of zij de betreffende Europese politieke partij of Europese politieke stichting financiële sancties oplegt. Het besluit van de Autoriteit wordt met redenen omkleed, met name wat het advies van het comité betreft, en wordt snel bekendgemaakt.
  • 5. 
    De in dit artikel uiteengezette procedure laat de procedure van artikel 10 onverlet.

(*1)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).”."

 

4.

In artikel 11, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door:

„Op verzoek van de Autoriteit geeft het comité advies over:

 

a)

elke mogelijke ernstige en kennelijke schending door een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting van de waarden waarop de Unie berust, als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder c), en artikel 3, lid 2, onder c);

 

b)

de vraag of een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting de uitslag van verkiezingen voor het Europees Parlement bewust heeft beïnvloed of heeft trachten te beïnvloeden door gebruik te maken van een inbreuk op de toepasselijke regels inzake de bescherming van persoonsgegevens.

In de onder a) en b) van de eerste alinea bedoelde gevallen kan het comité relevante documenten of bewijsstukken vragen van de Autoriteit, het Europees Parlement, de betreffende Europese politieke partij of Europese politieke stichting, andere politieke partijen, politieke stichtingen of andere belanghebbenden, en kan het comité verzoeken hun vertegenwoordigers te horen. In het onder b) van de eerste alinea bedoelde geval verleent de in artikel 10 bis bedoelde toezichthoudende autoriteit medewerking aan het comité overeenkomstig het toepasselijke recht.”.

 

5.

In artikel 18 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De Europese politieke partij en de Europese stichting moeten, op het ogenblik van hun verzoek, aan de in artikel 23 opgesomde verplichtingen voldoen en, vanaf de datum van de toepassing ervan tot de afsluiting van het begrotingsjaar of het einde van de activiteit waarop de bijdrage of subsidie betrekking heeft, in het register opgenomen blijven; bovendien mogen zij aan geen van de in artikel 27, lid 1, en in artikel 27, lid 2, onder a), v), vi) en vii), opgenomen sancties onderworpen zijn.”.

 

6.

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 2, onder a), wordt het volgende punt ingevoegd:

 

„vii)

indien overeenkomstig de in artikel 10 bis bedoelde verificatieprocedure wordt vastgesteld dat een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting de uitslag van verkiezingen voor het Europees Parlement bewust heeft beïnvloed of heeft trachten te beïnvloeden door gebruik te maken van een inbreuk op de toepasselijke regels inzake de bescherming van persoonsgegevens.”;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„7.   Indien een besluit van de nationale toezichthoudende autoriteit als bedoeld in artikel 10 bis is ingetrokken of indien een tegen een dergelijk besluit ingesteld beroep is toegewezen en alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, herziet de Autoriteit op verzoek van de betrokken Europese politieke partij of de Europese politieke stichting de krachtens lid 2, onder a), vii), opgelegde sanctie.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 25 maart 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • A. 
    TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    CIAMBA
 

  • (1) 
    Advies van 12 december 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 12 maart 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 19 maart 2019.
  • (3) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.