Besluit 2019/836 - Sluiting van het protocol bij de Overeenkomst met Denemarken betreffende de criteria en instrumenten om te bepalen welke staat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat wordt ingediend in Denemarken of een andere lidstaat van de EU en "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin, wat betreft de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden

1.

Wettekst

24.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 138/3

 

BESLUIT (EU) 2019/836 VAN DE RAAD

van 13 mei 2019

betreffende de sluiting van het protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de criteria en instrumenten om te bepalen welke staat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat wordt ingediend in Denemarken of een andere lidstaat van de Europese Unie en "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin, wat betreft de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 87, lid 2, onder a), en artikel 88, lid 2, eerste alinea, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2019/395 van de Raad (2) is het protocol bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de criteria en instrumenten om te bepalen welke staat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat wordt ingediend in Denemarken of een andere lidstaat van de Europese Unie en "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin, wat betreft de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden ("het protocol") op 27 maart 2019 ondertekend onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip.

 

(2)

Ter ondersteuning en versterking van de politiƫle samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en die van Denemarken bij het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten is het noodzakelijk dat de Unie actie onderneemt om Denemarken in staat te stellen deel te nemen aan de rechtshandhavingsgerelateerde aspecten van Eurodac.

 

(3)

Het protocol moet worden goedgekeurd.

 

(4)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) en nemen bijgevolg deel aan de vaststelling van dit besluit.

 

(5)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op die lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het protocol bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de criteria en instrumenten om te bepalen welke staat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat wordt ingediend in Denemarken of een andere lidstaat van de Europese Unie en "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin, wat betreft de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 4, lid 2, van het protocol bedoelde kennisgeving.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 13 mei 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

  • F. 
    MOGHERINI
 

  • (1) 
    Goedkeuring van 17 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Besluit (EU) 2019/395 van de Raad van 7 maart 2019 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het protocol bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de criteria en instrumenten om te bepalen welke staat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat wordt ingediend in Denemarken of een andere lidstaat van de Europese Unie en "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin, wat betreft de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden (PB L 71 van 13.3.2019, blz. 9).
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.