Besluit 2020/721 - Besluit 2020/721 betreffende het standpunt dat namens de EU moet worden ingenomen op de 75e zitting van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van de Internationale Maritieme Organisatie en op de 102e zitting van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie ten aanzien van de vaststelling van wijzigingen van de voorschriften 2, 14 en 18 en de aanhangsels I en VI van bijlage VI bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, van de delen A-1, B, B-1 en B‐2 tot en met B-4 van hoofdstuk II-1 van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee en van de delen A-1 en B-1 van de International Code of Safety for Ships Using Gases or other Low-flashpoint Fuels en wijzigingen van Resolutie A.658(16) inzake het gebruik en het aanbrengen van retroflecterende materialen op reddingsmiddelen

1.

Wettekst

2.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 171/1

 

BESLUIT (GBVB) (EU) 2020/721 VAN DE RAAD

van 19 mei 2020

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen op de 75e zitting van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van de Internationale Maritieme Organisatie en op de 102e zitting van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie ten aanzien van de vaststelling van wijzigingen van de voorschriften 2, 14 en 18 en de aanhangsels I en VI van bijlage VI bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, van de delen A-1, B, B-1 en B‐2 tot en met B-4 van hoofdstuk II-1 van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee en van de delen A-1 en B-1 van de International Code of Safety for Ships Using Gases or other Low-flashpoint Fuels en wijzigingen van Resolutie A.658(16) inzake het gebruik en het aanbrengen van retroflecterende materialen op reddingsmiddelen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het optreden van de Unie in de maritieme-vervoerssector moet gericht zijn op de bescherming van het mariene milieu en de gezondheid van de mens en op de verbetering van de maritieme veiligheid.

 

(2)

De Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van de Internationale Maritieme Organisatie ("IMO") zal naar verwachting tijdens op 75e zitting ("MEPC 75"), wijzigingen van de voorschriften 2, 14 en 18 en de aanhangsels I en VI van bijlage VI bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen ("Marpol-bijlage VI"), die zijn opgenomen in de bijlage bij IMO-document MEPC 75/3, vaststellen.

 

(3)

De Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO zal tijdens haar 102e zitting ("MSC 102") naar verwachting wijzigingen vaststellen van de delen A-1, B, B-1 en B-2 tot en met B-4 van hoofdstuk II-1 van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee ("SOLAS hoofdstuk II-1"), die zijn opgenomen in bijlage 1 bij IMO-document MSC 102/3, van de delen A-1 en B-1 van de International Code of Safety for Ships Using Gases or other Low-flashpoint Fuels ("IGF-code"), die zijn opgenomen in bijlage 2 bij IMO-document MSC 102/3, en van Resolutie A.658(16) inzake het gebruik en het aanbrengen van retroflecterende materialen op reddingsmiddelen ("Resolutie A.658(16)").

 

(4)

Het is wenselijk het standpunt vast te stellen dat namens de Unie op MEPC 75 moet worden ingenomen, omdat de wijzigingen van de voorschriften 2, 14 en 18 en van de aanhangsels I en VI van Marpol-bijlage VI een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, namelijk op Richtlijn (EU) 2016/802 van het Europees Parlement en de Raad (1) en Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/253 van de Commissie (2).

 

(5)

Het is wenselijk het standpunt vast te stellen dat namens de Unie op MSC 102 moet worden ingenomen, omdat de wijzigingen van de delen A-1, B, B-1 en B-2 tot en met B-4 SOLAS hoofdstuk II-1, van de delen A-1 en B-1 van de IGF-code en van Resolutie A.658(16) een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, namelijk op Richtlijnen 2009/45/EG (3) en 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1397 van de Commissie (5).

 

(6)

De wijzigingen van de voorschriften 2, 14 en 18 en de aanhangsels I en VI van Marpol-bijlage VI zullen een consequente toepassing van de zwavelgrenswaarde van 0,5 % voor scheepsbrandstoffen, zoals vastgesteld in voorschrift 14, waarborgen. De Unie moet die wijzigingen derhalve steunen om de verwachte voordelen voor de gezondheid en het milieu als gevolg van lagere zwaveldioxide-emissies door verbranding aan boord, te realiseren.

 

(7)

De wijzigingen van deel A-1 van SOLAS hoofdstuk II-1 zullen ervoor zorgen dat vaartuigen veiliger kunnen afmeren. De Unie moet die wijzigingen derhalve steunen omdat zij een uitgebreide aanpassing van de huidige regelingen inzake afmeren inhouden.

 

(8)

De wijzigingen van de delen B, B-1 en B-2 tot en met B-4 van SOLAS hoofdstuk II‐1 zullen de samenhang tussen de bepalingen betreffende de waterdichtheid van schepen waarborgen. De Unie moet die wijzigingen derhalve steunen omdat zij in deel B voor samenhang zorgen tussen de bepalingen inzake de waterdichtheid, waaronder het kernpunt van de berekening van de lekstabiliteit.

 

(9)

De wijzigingen van de delen A-1 en B-1 van de IGF-code zouden verbeteringen inhouden met betrekking tot de brandstofinperking, de brandveiligheid en trekproeven voor het lassen van metalen en niet-destructieve proeven voor het brandstofinperkingssysteem op basis van de ervaring die bij de toepassing van de IGF-code is opgedaan. De Unie moet die wijzigingen derhalve steunen omdat zij meer duidelijkheid verschaffen over de ruimtes die moeten worden voorzien van een passend overdruksysteem en voor extra veiligheidsmaatregelen in brandstofbereidingsruimtes zorgen.

 

(10)

Door de wijzigingen van Resolutie A.658(16) zal het woord "koolstofboog" worden geschrapt en vervangen door een vermelding van geactualiseerde testopstellingen voor retroflecterende materialen op reddingsmiddelen. De Unie moet die wijzigingen derhalve steunen omdat zij het gebruik van geavanceerde technologie mogelijk maken.

 

(11)

De Unie is geen lid van de IMO, noch partij bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee of de IGF-code. De Raad moet de lidstaten derhalve machtigen het standpunt van de Unie uit te dragen.

 

(12)

Het toepassingsgebied van dit besluit moet beperkt blijven tot de inhoud van de voorgestelde wijzigingen, voor zover die wijzigingen gevolgen kunnen hebben voor gemeenschappelijke regels van de Unie en onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen. Dit besluit doet geen afbreuk aan de verdeling van bevoegdheden tussen de Unie en de lidstaten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de 75e zitting van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van de Internationale Maritieme Organisatie is ter ondersteuning van de vaststelling van de wijzigingen van de voorschriften 2, 14 en 18 en de aanhangsels I en VI van bijlage VI bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen die zijn opgenomen in de bijlage bij IMO-document MEPC 75/3. Dat standpunt betreft de desbetreffende wijzigingen voor zover zij onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen en gevolgen kunnen hebben voor de gemeenschappelijke regels van de Unie.

Artikel 2

  • 1. 
    Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de 102e zitting van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie is ter ondersteuning van de vaststelling van de wijzigingen van:
 

a)

de delen A-1, B, B-1 en B-2 tot en met B-4 van hoofdstuk II-1 van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, die zijn opgenomen in bijlage 1 bij IMO-document MSC 102/3;

 

b)

de delen A-1 en B-1 van de International Code of Safety for Ships Using Gases or Other Low-flashpoint Fuels , die zijn opgenomen in bijlage 2 bij IMO-document MSC 102/3;

 

c)

Resolutie A.658(16) inzake het gebruik en het aanbrengen van retroflecterende materialen op reddingsmiddelen.

  • 2. 
    Het in lid 1 bedoelde standpunt betreft de desbetreffende wijzigingen voor zover zij onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen en gevolgen kunnen hebben voor de gemeenschappelijke regels van de Unie.

Artikel 3

  • 1. 
    De in de artikelen 1 en 2 bepaalde namens de Unie in te nemen standpunten wordt uitgedragen door de lidstaten, die alle lid zijn van de IMO en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.
  • 2. 
    Kleine wijzigingen van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde standpunten kunnen worden overeengekomen zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 4

De lidstaten worden gemachtigd ermee in te stemmen dat ze in het belang van de Unie gebonden zijn door de in de artikelen 1 en 2 genoemde wijzigingen voor zover deze onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 19 mei 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    GRLIĆ RADMAN
 

  • (1) 
    Richtlijn (EU) 2016/802 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 58).
  • (2) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/253 van de Commissie van 16 februari 2015 tot vaststelling van de voorschriften inzake de monsterneming en rapportage in het kader van Richtlijn 1999/32/EG van de Raad wat het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen betreft (PB L 41 van 17.2.2015, blz. 55).
  • (3) 
    Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (PB L 163 van 25.6.2009, blz. 1).
  • (4) 
    Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 inzake uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van Richtlijn 96/98/EG van de Raad (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 146).
  • (5) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1397 van de Commissie van 6 augustus 2019 betreffende de vereisten met betrekking tot het ontwerp, de constructie en de prestaties van en de beproevingsnormen voor de uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/773 (PB L 237 van 13.9.2019, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.