Verordening 2020/2226 - Luchtvaartveiligheidsaspecten ten aanzien van het einde van de in het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU en Euratom vastgestelde overgangsperiode

1.

Wettekst

28.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 437/97

 

VERORDENING (EU) 2020/2226 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 23 december 2020

inzake bepaalde luchtvaartveiligheidsaspecten ten aanzien van het einde van de in het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vastgestelde overgangsperiode

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2) (het “terugtrekkingsakkoord”) is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2020/135 van de Raad (3) en is op 1 februari 2020 in werking getreden. De in artikel 126 van het terugtrekkingsakkoord vastgestelde overgangsperiode (de “overgangsperiode”), waarin het Unierecht van toepassing blijft op en in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (het “Verenigd Koninkrijk”) overeenkomstig artikel 127 van het terugtrekkingsakkoord, loopt af op 31 december 2020.

 

(2)

De belangrijkste doelstelling van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad (4) is de totstandbrenging en instandhouding van een hoog en uniform veiligheidsniveau in de luchtvaart in de Unie. Daartoe is voor verschillende luchtvaartactiviteiten een systeem van certificaten opgezet, met als doel het vereiste veiligheidsniveau tot stand te brengen en te zorgen voor de noodzakelijke verificaties en de wederzijdse aanvaarding van afgegeven certificaten.

 

(3)

Op het gebied van luchtvaartveiligheid kunnen de gevolgen van het einde van de overgangsperiode voor certificaten en goedkeuringen zonder akkoord over de nieuwe betrekkingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk op het gebied van luchtvaartveiligheid door vele partijen door middel van verschillende maatregelen worden aangepakt. Deze maatregelen omvatten de overdracht naar een burgerluchtvaartautoriteit van een van de lidstaten en de aanvraag, vóór het einde van de overgangsperiode, van een door het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (het “Agentschap”) afgegeven certificaat, dat van kracht wordt op de dag na het einde van de overgangsperiode.

 

(4)

Voor sommige certificaten moeten echter specifieke maatregelen worden genomen om de gevolgen van het einde van de overgangsperiode op te vangen. Dit is met name het geval voor ontwerpcertificaten die vóór het einde van de overgangsperiode door het Agentschap zijn afgegeven aan ontwerporganisaties met hoofdvestiging in het Verenigd Koninkrijk of door ontwerporganisaties die door het Agentschap zijn erkend. Tot die datum voerde het Agentschap namens het Verenigd Koninkrijk de functies en taken uit van de “staat van ontwerp” in het kader van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart en de bijlagen daarbij, als bepaald in artikel 77, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139. Na het einde van de overgangsperiode zullen de functies en taken van de “staat van ontwerp” met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk worden vervuld door de burgerluchtvaartautoriteit van het Verenigd Koninkrijk. Om die wijziging op te vangen, heeft het Verenigd Koninkrijk wetgeving vastgesteld om ontwerpcertificaten die vóór de overgangsperiode zijn afgegeven te beschouwen als certificaten die krachtens de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk zijn afgegeven met ingang van het einde van de overgangsperiode.

 

(5)

De Unie dient specifieke maatregelen vast te stellen om ervoor te zorgen dat de ontwerpen waarop dergelijke ontwerpcertificaten betrekking hebben, voor zover het in de Unie geregistreerde luchtvaartuigen betreft, na het einde van de overgangsperiode gedekt blijven door ontwerpcertificaten die onder Verordening (EU) 2018/1139 vallen. De specifieke maatregelen moeten de betrokken exploitanten van luchtvaartuigen in staat stellen de betrokken producten te blijven gebruiken. Daarom moet worden bepaald dat het Agentschap of, in voorkomend geval, de door het Agentschap erkende ontwerporganisaties worden geacht de ontwerpcertificaten betreffende die ontwerpen te hebben afgegeven met ingang van de dag na het einde van de overgangsperiode. Verordening (EU) 2018/1139 en de desbetreffende handelingen van de Commissie voorzien in dergelijke ontwerpcertificaten, die zijn afgegeven op grond van het feit dat een luchtvaartuig in een lidstaat is geregistreerd, ook al is het land van ontwerp een derde land.

 

(6)

Er moet worden verduidelijkt dat die ontwerpcertificaten onderworpen zijn aan de relevante regels van Verordening (EU) 2018/1139 en aan de relevante op grond van die verordening of van Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (5) vastgestelde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen, met name de bepalingen inzake ontwerpcertificering en verplichte informatie over permanente luchtwaardigheid.

 

(7)

In het licht van de hoogdringendheid die voortvloeit uit het einde van de overgangsperiode, is het aangewezen een uitzondering te maken op de periode van acht weken als bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

 

(8)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de instandhouding van een hoog en uniform veiligheidsniveau in de luchtvaart in de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden bereikt, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

 

(9)

Deze verordening moet met spoed in werking treden en van toepassing zijn vanaf de dag na het einde van de overgangsperiode, tenzij uiterlijk op die datum een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk die de aspecten van de burgerluchtvaartveiligheid in verband met ontwerpcertificaten als bedoeld in deze verordening regelt, in werking is getreden of voorlopig wordt toegepast,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

  • 1. 
    Met het oog op het einde van de overgangsperiode worden bij deze verordening specifieke bepalingen vastgesteld voor bepaalde luchtvaartveiligheidscertificaten die op grond van Verordening (EG) nr. 216/2008 of (EU) 2018/1139 zijn afgegeven aan natuurlijke en rechtspersonen die hun hoofdvestiging in het Verenigd Koninkrijk hebben.
  • 2. 
    Deze verordening is van toepassing op de in de bijlage vermelde ontwerpcertificaten die geldig zijn op de dag voor de toepassingsdatum van deze verordening en die door het Agentschap zijn afgegeven aan natuurlijke of rechtspersonen die hun hoofdvestiging in het Verenigd Koninkrijk hebben of door een ontwerporganisatie die haar hoofdvestiging in het Verenigd Koninkrijk heeft.
  • 3. 
    Deze verordening is uitsluitend van toepassing op in de Unie geregistreerde luchtvaartuigen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de corresponderende definities van Verordening (EU) 2018/1139 en de uit hoofde van die verordening of van Verordening (EG) nr. 216/2008 vastgestelde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen.

Artikel 3

Geldigheid van certificaten

De in artikel 1, lid 2, bedoelde ontwerpcertificaten worden geacht te zijn afgegeven met ingang van de in artikel 5, lid 2, bedoelde datum:

 

1)

door het Agentschap, voor de in artikel 1, lid 2, bedoelde certificaten die door het Agentschap zijn afgegeven;

 

2)

door een door het Agentschap erkende organisatie, voor de in artikel 1, lid 2, bedoelde ontwerpcertificaten die zijn afgegeven door een door het Agentschap erkende ontwerporganisatie.

Artikel 4

Regels en verplichtingen ten aanzien van certificaten die onder artikel 3 vallen

  • 1. 
    De certificaten die onder artikel van deze verordening vallen, zijn onderworpen aan de regels die erop van toepassing zijn overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 en de relevante uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen die uit hoofde van die verordening of van Verordening (EG) nr. 216/2008 zijn vastgesteld, met name Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie (6).
  • 2. 
    Het Agentschap beschikt over de bevoegdheden die zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2018/1139 en in de relevante uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen die uit hoofde van die verordening of van Verordening (EG) nr. 216/2008 zijn vastgesteld met betrekking tot entiteiten met een hoofdkantoor in een derde land.

Artikel 5

Inwerkingtreding en toepassing

  • 1. 
    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • 2. 
    Deze verordening is van toepassing vanaf de dag na die waarop het Unierecht niet langer van toepassing is op en in het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig de artikelen 126 en 127 van het terugtrekkingsakkoord.
  • 3. 
    Deze verordening is niet van toepassing indien een overeenkomst tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk die de aspecten van de burgerluchtvaartveiligheid in verband met ontwerpcertificaten als bedoeld in artikel 1, lid 2, van deze verordening regelt, in werking is getreden of, in voorkomend geval, voorlopig wordt toegepast.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 december 2020.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • D. 
    M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    ROTH
 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 18 december 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 22 december 2020.
  • (3) 
    Besluit (EU) 2020/135 van de Raad van 30 januari 2020 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1).
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1).
  • (6) 
    Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1).
 

BIJLAGE

LIJST VAN IN ARTIKEL 1 BEDOELDE CERTIFICATEN

 
 

1.

Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie (1), bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel B (Typecertificaten en beperkte typecertificaten);

 
 

2.

Verordening (EU) nr. 748/2012, bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel D (Wijzigingen aan typecertificaten en beperkte typecertificaten);

 
 

3.

Verordening (EU) nr. 748/2012, bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel E (Aanvullende typecertificaten);

 
 

4.

Verordening (EU) nr. 748/2012, bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel M (Reparaties);

 
 

5.

Verordening (EU) nr. 748/2012, bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel O (ETSO-autorisaties);

 
 

6.

Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie, bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel J (Erkenning als ontwerporganisatie).

 

  • (1) 
    Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.