Verordening 2021/100 - Specifiek financieel programma voor de ontmanteling van kerninstallaties en het beheer van radioactief afval

1.

Wettekst

1.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 34/3

 

VERORDENING (Euratom) 2021/100 VAN DE RAAD

van 25 januari 2021

tot vaststelling van een specifiek financieel programma voor de ontmanteling van kerninstallaties en het beheer van radioactief afval, en tot intrekking van Verordening (Euratom) nr. 1368/2013

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 203,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In overeenstemming met de Verklaring van Rome van de leiders van 27 lidstaten en van de Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie van 25 maart 2017 moet de Uniebegroting voor een veilig en zeker Europa zorgen. De programma’s voor ontmanteling van kerninstallaties hebben op dat gebied reeds een bijdrage geleverd en kunnen dit blijven doen. Het belangrijkste positieve effect dat moet worden bereikt na de buitenbedrijfstelling van een kerninstallatie is de geleidelijke vermindering van het stralingsrisico voor de werknemers, de bevolking en het milieu in de betrokken lidstaten, maar ook in de Unie als geheel.

 

(2)

Een specifiek financieel programma kan voor extra EU-meerwaarde zorgen door binnen de Unie uit te groeien tot een benchmark voor het veilige beheer van technologische aspecten bij de ontmanteling van kerninstallaties en door kennis te verspreiden. Dergelijke financiële steun moet worden verstrekt op basis van een evaluatie vooraf waarin de specifieke behoeften in kaart worden gebracht en de EU-meerwaarde wordt aangetoond, met het doel de ontmanteling van kerninstallaties en het veilige beheer van radioactief afval te ondersteunen.

 

(3)

De activiteiten die onder deze verordening vallen, moeten voldoen aan de toepasselijke wetgeving van de Unie en de lidstaten. Financiële steun uit hoofde van deze verordening moet een uitzondering blijven, zonder afbreuk te doen aan de beginselen en doelstellingen die voortvloeien uit het Unierecht inzake nucleaire veiligheid, namelijk Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad (2), en afvalbeheer, namelijk Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad (3). Op grond van artikel 4, lid 1, en artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2011/70/Euratom blijven de lidstaten de eindverantwoordelijkheid dragen voor het veilige beheer van verbruikte splijtstof en geproduceerd radioactief afval.

 

(4)

Overeenkomstig het Protocol betreffende de voorwaarden en de nadere regels voor de toelating van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie (4) dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie (5) (“het Toetredingsverdrag”), verbond Bulgarije zich ertoe om reactoren 1 en 2 en reactoren 3 en 4 van de kerncentrale van Kozloduy uiterlijk op respectievelijk 31 december 2002 en 31 december 2006 te sluiten en deze reactoren vervolgens te ontmantelen. De ontmanteling leidde voor Bulgarije tot aanzienlijke financiële lasten in de vorm van directe en indirecte kosten. In overeenstemming met zijn verplichtingen heeft Bulgarije alle betrokken reactoren binnen de toepasselijke termijnen gesloten.

 

(5)

Overeenkomstig Protocol nr. 9 met betrekking tot reactoren 1 en 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice in Slowakije, gehecht aan de Akte van toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (6) (“de Toetredingsakte”), verbond Slowakije zich ertoe om reactoren 1 en 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice uiterlijk op respectievelijk 31 december 2006 en 31 december 2008 te sluiten en deze reactoren vervolgens te ontmantelen. De ontmanteling leidde voor Slowakije tot aanzienlijke financiële lasten in de vorm van directe en indirecte kosten. In overeenstemming met zijn verplichtingen heeft Slowakije alle betrokken reactoren binnen de toepasselijke termijnen gesloten.

 

(6)

In overeenstemming met hun verplichtingen uit hoofde van het Toetredingsverdrag respectievelijk de Toetredingsakte en met steun van de Unie hebben Bulgarije en Slowakije aanzienlijke vooruitgang geboekt met de ontmanteling van de kerncentrale van Kozloduy en de V1-kerncentrale van Bohunice. Er moeten verdere werkzaamheden worden verricht om op een veilige manier te komen tot de eindtoestand in het ontmantelingsproces. Volgens de huidige ontmantelingsplannen is de voltooiing van de ontmantelingswerkzaamheden gepland voor eind 2030 wat betreft de kerncentrale van Kozloduy en voor 2025 wat betreft de V1-kerncentrale van Bohunice.

 

(7)

Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (“JRC”) van de Europese Commissie is opgericht bij artikel 8 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het Euratomverdrag”). Bij de toepassing van dit artikel zijn er in de periode 1960-1962 vestigingsovereenkomsten gesloten tussen de Gemeenschap en Duitsland, België, Italië en Nederland. In het geval van Italië en Nederland zijn de nationale kerninstallaties overgedragen aan de Gemeenschap. Op de vier locaties is een infrastructuur opgezet die is toegespitst op nucleair onderzoek en die uit nieuwe installaties bestaat. Een aantal van deze installaties wordt nog steeds gebruikt, terwijl andere in sommige gevallen meer dan twintig jaar geleden buiten bedrijf zijn gesteld en grotendeels overbodig zijn geworden.

 

(8)

Op basis van artikel 8 van het Euratomverdrag en op grond van artikel 7 van Richtlijn 2011/70/Euratom moet het JRC als vergunninghouder zijn historische nucleaire verplichtingen beheren en zijn buiten bedrijf gestelde kerninstallaties ontmantelen overeenkomstig de desbetreffende nationale wetgeving. Dienovereenkomstig is het programma voor ontmanteling en afvalbeheer bij de JRC van start gegaan in 1999 met een mededeling aan het Europees Parlement en de Raad, en sindsdien heeft de Commissie regelmatig verslag uitgebracht over de voortgang van dat programma.

 

(9)

De Commissie is tot de slotsom gekomen dat de beste manier om te voldoen aan de voorschriften van artikel 5, lid 1, onder f), en artikel 7 van Richtlijn 2011/70/Euratom is om een strategie te volgen waarin ontmantelings- en afvalbeheeractiviteiten worden gecombineerd met het initiëren van gesprekken tussen het JRC en de gastlidstaten over een mogelijke overdracht van de verplichtingen inzake de ontmanteling en het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval in geval van wederzijdse overeenkomsten tussen de Commissie en de gastlidstaten. Het JRC moet toereikende middelen verstrekken en aanhouden om zich te kwijten van zijn verplichtingen wat betreft de ontmanteling en de veiligheid van het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval.

 

(10)

Deze verordening komt tegemoet aan de behoeften die met het oog op het meerjarig financieel kader voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 in kaart zijn gebracht, en stelt de financiële middelen vast voor de gehele looptijd van de bijstandsprogramma’s voor de ontmanteling van reactoren 1 tot en met 4 van de kerncentrale van Kozloduy in Bulgarije (Kozloduy-programma) en reactoren 1 en 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice in Slowakije (Bohunice-programma), en voor de ontmanteling en het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval van de eigen kerninstallaties van de Commissie op de vier JRC-locaties: JRC-Geel in België, JRC-Karlsruhe in Duitsland, JRC-Ispra in Italië en JRC-Petten in Nederland (“het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer”). Die financiële middelen moeten in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor het Europees Parlement en de Raad het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (7).

 

(11)

Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (8) (“het Financieel Reglement”) is van toepassing op het specifieke programma voor de ontmanteling van kerninstallaties en het beheer van radioactief afval (“het Programma”). Bij het Financieel Reglement zijn regels vastgesteld voor de uitvoering van de Uniebegroting, waaronder regels voor subsidies, prijzen, aanbestedingen, indirect beheer, financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties, financiële steun en de vergoeding van externe deskundigen.

 

(12)

Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9) en Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 (10), (EG, Euratom) nr. 2185/96 (11) en (EU) 2017/1939 (12) van de Raad moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd met evenredige maatregelen, onder meer op het gebied van preventie, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden, waaronder fraude, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen en, waar van toepassing, met administratieve sancties. In het bijzonder heeft het Europees Bureau voor fraudebestrijding (“OLAF”) overeenkomstig Verordeningen (EU, Euratom) nr. 2185/96 en (EU, Euratom) nr. 883/2013 de bevoegdheid administratieve onderzoeken, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, in te stellen om vast te stellen of sprake is geweest van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

Het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) is overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 bevoegd over te gaan tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad als bepaald in Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad (13). Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement volledig meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, ten aanzien van de lidstaten die deelnemen aan nauwere samenwerking op grond van Verordening (EU) 2017/1939, het EOM, en ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van financiële middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.

 

(13)

Deze verordening laat het resultaat onverlet van eventuele toekomstige staatssteunprocedures die kunnen worden ingeleid overeenkomstig de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

 

(14)

Het bedrag van de aan het Programma toegewezen vastleggingen, alsmede de programmalooptijd en de verdeling van middelen over de activiteiten, kunnen op basis van de resultaten van de tussentijdse en definitieve evaluatieverslagen worden herzien. Het moet mogelijk zijn om in extra budgettaire flexibiliteit te voorzien door de middelen te herverdelen over activiteiten waar en wanneer dat nodig is, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de activiteiten die bijdragen aan het aanpakken van veiligheidsuitdagingen met betrekking tot de ontmanteling, en het beheer van radioactief afval, van reactoren 1 tot en met 4 van de kerncentrale van Kozloduy in Bulgarije en reactoren 1 en 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice in Slowakije, onverminderd de andere in het kader van deze verordening verrichte activiteiten en overeenkomstig het Financieel Reglement.

 

(15)

Het Programma moet ook tevens het tot stand brengen van kennis en het delen van ervaringen omvatten. Kennis, ervaring en lessen die in het kader van dit programma zijn opgedaan met betrekking tot het ontmantelingsproces moeten in de Unie worden verspreid, in coördinatie en synergie met het andere relevante programma van de Unie voor ontmantelingsactiviteiten in Litouwen. Zulke maatregelen leveren namelijk de grootste meerwaarde voor de Unie op en dragen bij tot de veiligheid van de werknemers en de bevolking in het algemeen, alsook tot de bescherming van het milieu. De reikwijdte, procedure en economische aspecten van de samenwerking moeten nader worden beschreven in het meerjarig werkprogramma en kunnen ook het voorwerp zijn van overeenkomsten tussen de lidstaten en/of met de Commissie.

 

(16)

Het JRC moet de verspreiding van kennis onder verschillende belanghebbenden in de Unie op gecoördineerde wijze faciliteren, bijvoorbeeld door het verrichten van marktanalyses, evaluaties en beoordelingen van kennisbehoeften in de Unie, het uitstippelen van mogelijke koersen voor samenwerking, het in kaart brengen van geïnteresseerde stakeholders en omgevingen waarin de bij de uitvoering van het Programma tot stand gebrachte kennis de grootste meerwaarde zou opleveren, en het ontwikkelen van formats voor kennisdeling. De verspreiding van tot stand gebrachte kennis moet door het JRC worden gefinancierd. Elke lidstaat moet het tot stand brengen van betrekkingen en uitwisselingen met het oog op kennisverspreiding kunnen initiëren.

 

(17)

Bij de ontmanteling van de kerninstallaties en het beheer van radioactief afval in het kader van deze verordening dient gebruik te worden gemaakt van de beste technische expertise die beschikbaar is, rekening houdend met de aard en de technische specificaties van de te ontmantelen installaties, zodat de veiligheid en de grootst mogelijke efficiëntie worden gewaarborgd, en de internationale beste praktijken in aanmerking worden genomen.

 

(18)

Bulgarije, Slowakije en de Commissie moeten voor effectieve monitoring en controle van het verloop van het ontmantelingsproces zorgen om te waarborgen dat de in het kader van deze verordening toegewezen financiering zo veel mogelijk EU-meerwaarde oplevert, ook al ligt de eindverantwoordelijkheid voor de ontmanteling bij de twee betrokken lidstaten. Dit omvat de doeltreffende meting van voortgang en prestaties, en de vaststelling van corrigerende maatregelen indien nodig. Daartoe moet een comité met monitorings- en informatietaken in het leven worden geroepen, dat gezamenlijk moet worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie en een vertegenwoordiger van de betrokken lidstaat. Daarnaast assisteert een groep van door de Commissie aangestelde onafhankelijke deskundigen uit de lidstaten het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer.

 

(19)

Op grond van de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (14) moet het Programma worden geëvalueerd op basis van overeenkomstig specifieke monitoringvoorschriften verzamelde informatie, waarbij echter administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, en overregulering worden vermeden. Waar passend moeten in die voorschriften meetbare indicatoren worden opgenomen op basis waarvan de effecten van het Programma op het terrein worden geëvalueerd.

 

(20)

De activiteiten in het kader van het Kozloduy-programma en het Bohunice-programma moeten worden vastgesteld binnen de grenzen zoals bepaald in de ontmantelingsplannen die door Bulgarije en Slowakije zijn ingediend overeenkomstig Verordening (Euratom) nr. 1368/2013 van de Raad (15). In deze plannen zijn de reikwijdte van deze programma’s alsmede, de eindtoestanden van het ontmantelingsproces, streefdata en de einddata vastgesteld. In de plannen komen tevens de ontmantelingsactiviteiten, het bijbehorende tijdsschema, de kosten en de benodigde personele middelen aan bod.

 

(21)

Activiteiten in het kader van het Kozloduy-programma en het Bohunice-programma moeten worden uitgevoerd met een gezamenlijke financiële inspanning van de Unie, enerzijds, en respectievelijk Bulgarije en Slowakije, anderzijds, overeenkomstig de medefinancieringspraktijk in het kader van de voorloperprogramma’s.

 

(22)

Verordening (Euratom) nr. 1368/2013 moet derhalve worden ingetrokken.

 

(23)

Er is terdege rekening gehouden met Speciaal verslag nr. 22/2016 van de Rekenkamer, getiteld “Bijstandsprogramma’s van de EU voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Litouwen, Bulgarije en Slowakije: enige vooruitgang geboekt sinds 2011, maar cruciale uitdagingen in het verschiet”.

 

(24)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (16).

 

(25)

De horizontale financiële regels die het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 VWEU hebben vastgesteld, zijn op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles op de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels betreffen ook het algemene conditionaliteitsregime voor de bescherming van de Uniebegroting.

 

(26)

De in deze verordening vastgelegde wijzen van uitvoering en vormen van financiering door de Unie moeten worden gekozen op grond van hun vermogen om de specifieke doelstellingen van de activiteiten te verwezenlijken en resultaten op te leveren, met name rekening houdend met de controlekosten, de administratieve lasten en het verwachte risico van niet-naleving. Daarbij moet het gebruik van vaste bedragen, vaste percentages en eenheidskosten worden overwogen, alsook financiering die niet gekoppeld is aan kosten als bedoeld in artikel 125, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en reikwijdte

  • 1. 
    In deze verordening wordt het specifieke financiële programma voor de ontmanteling van kerninstallaties en het beheer van radioactief afval (“het Programma”) vastgesteld voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027, met de focus op behoeften die op lopende basis worden geïdentificeerd. Het verstrekt steun voor:
 

a)

de veilige ontmanteling van reactoren 1 tot en met 4 van de kerncentrale van Kozloduy in Bulgarije (Kozloduy-programma) en reactoren 1 en 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice in Slowakije (Bohunice-programma), met inbegrip van het beheer van radioactief afval, in overeenstemming met de behoeften die in het respectieve ontmantelingsplan worden geïdentificeerd, en

 

b)

de uitvoering van het ontmantelingsproces en het beheer van radioactief afval van de eigen kerninstallaties van de Commissie in de vestigingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC), namelijk JRC-Geel in België, JRC-Karlsruhe in Duitsland, JRC-Ispra in Italië en JRC-Petten in Nederland.

  • 2. 
    In deze verordening worden de doelstellingen van het Programma, de begroting ervan voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027, de wijzen van uitvoering en vormen van Uniefinanciering vastgelegd.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

1.

“ontmanteling”: administratieve en technische maatregelen overeenkomstig nationaal recht waardoor de overheidscontroles op een kerninstallatie geheel of gedeeltelijk kan worden opgeheven, en die gericht zijn op het waarborgen van de langdurige bescherming van de bevolking en het milieu, onder meer door de niveaus van residuele radionucliden in de materialen en op het terrein van de kerninstallatie te verlagen;

 

2.

“ontmantelingsplan”: een document met gedetailleerde informatie over de voorgestelde ontmanteling, dat betrekking heeft op: de gekozen ontmantelingsstrategie; het tijdpad, het type en de volgorde van de ontmantelingsactiviteiten; de toegepaste strategie voor afvalbeheer, met inbegrip van vrijgave; de voorgestelde eindtoestand; de opslag en berging van het afval van de ontmanteling; het tijdschema van de ontmanteling; de kostenramingen voor de voltooiing van de ontmanteling; en de doelstellingen, verwachte resultaten, mijlpalen, streefdata en bijbehorende kernprestatie-indicatoren, waaronder, voor zover passend, indicatoren op basis van “earned value”. Het ontmantelingsplan wordt opgesteld door de vergunninghouder van de kerninstallatie en wordt opgenomen in de meerjarige werkprogramma’s van het Programma;

 

3.

“Kozloduy-programma”: het gedeelte van het Programma dat betrekking heeft op de nucleaire ontmanteling van de reactoren 1 tot en met 4 van de kerncentrale van Kozloduy in Bulgarije;

 

4.

“Bohunice-programma”: het gedeelte van het Programma dat betrekking heeft op de nucleaire ontmanteling van de reactoren 1 en 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice te Jaslovské Bohunice in Slowakije;

 

5.

“JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer”: het gedeelte van het Programma dat betrekking heeft op de ontmanteling van kerninstallaties en het beheer van radioactief afval van de eigen kerninstallaties van de Commissie in de vestigingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (“JRC”), namelijk JRC-Geel in België, JRC-Karlsruhe in Duitsland, JRC-Ispra in Italië en JRC-Petten in Nederland.

Artikel 3

Doelstellingen van het Programma

  • 1. 
    De algemene doelstelling van het Programma is de financiering van de ontmanteling van kerninstallaties en het beheer van radioactief afval, in overeenstemming met de behoeften die worden geïdentificeerd in het respectieve ontmantelingsplan.
  • 2. 
    Op basis van de lopende behoeften voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 strekt het Programma er, in aanvulling op het tot stand brengen van kennis met betrekking tot het nucleaire ontmantelingsproces en het beheer van radioactief afval als gevolg van de ontmantelingsactiviteiten, met name toe:
 

a)

Bulgarije en Slowakije bij te staan bij de uitvoering van respectievelijk het Kozloduy-programma en het Bohunice-programma, waaronder met betrekking tot het beheer en de opslag van radioactief afval conform de behoeften die in het respectieve ontmantelingsplan worden geïdentificeerd, met specifieke nadruk op het beheersen van de veiligheidsuitdagingen te dien aanzien, en

 

b)

steun te verstrekken voor het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer.

  • 3. 
    De specifieke doelstellingen van het Programma zijn:
 

a)

de activiteiten verrichten die zijn opgenomen in de respectieve ontmantelingsplannen, het ontmantelen en decontamineren van de reactoren 1 tot en met 4 van de kerncentrale in Kozloduy en reactoren 1 en 2 van de kerncentrale in Bohunice, inclusief de bijbehorende systemen, structuren en componenten, bijgebouwen, het veilig beheren van radioactief afval in overeenstemming met de behoeften die in de respectieve ontmantelingsplannen worden geïdentificeerd en steun inzake personele middelen, en ernaar streven dat de kerncentrales in Kozloduy en Bohunice worden ontheven van overheidscontroles;

 

b)

het ontmantelingsplan ondersteunen en, overeenkomstig het nationale recht van de gastlidstaat, de activiteiten uitvoeren met betrekking tot het ontmantelen en decontamineren van de eigen kerninstallaties van de Commissie op de JRC-locaties, het veilig beheren van bijbehorend radioactief afval en, waar passend, voorbereidingen treffen voor de eventuele overdracht van de betrokken nucleaire verplichtingen van het JRC aan de gastlidstaat;

 

c)

door het JRC betrekkingen en uitwisselingen tussen belanghebbenden in de Unie tot stand laten brengen over ontmanteling, met het oog op de verspreiding van kennis en het delen van ervaring op alle relevante gebieden zoals onderzoek en innovatie, regulering en opleiding, en potentiële synergieën in de Unie ontwikkelen.

De in de eerste alinea, onder b), bedoelde overdracht wordt niet opgedrongen aan gastlidstaten en wordt geregeld in een tussen de Commissie en de gastlidstaat gesloten wederzijdse bilaterale overeenkomst. In die wederzijdse bilaterale overeenkomst wordt bepaald dat alle kosten van de ontmanteling van de eigen kerninstallaties van de Commissie op de JRC-locaties en de opslag van het bijbehorende radioactief afval ten laste komen van de Unie en Richtlijn 2011/70/Euratom volledig in acht wordt genomen.

  • 4. 
    De specifieke doelstellingen worden nader beschreven in de bijlagen I, II en III. Op basis van de resultaten van de overeenkomstig artikel 11 verrichte evaluaties kan de Commissie de bijlagen I en II door middel van uitvoeringshandelingen wijzigen overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 4

Begroting van het Programma

  • 1. 
    De financiële middelen voor de uitvoering van het Programma voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedragen 466 000 000 EUR in lopende prijzen.
  • 2. 
    De verdeling van het in lid 1 bedoelde bedrag wordt gesplitst in de volgende categorieën uitgaven:
 

a)

63 000 000 EUR voor activiteiten in het kader van het Kozloduy-programma;

 

b)

55 000 000 EUR voor activiteiten in het kader van het Bohunice-programma;

 

c)

348 000 000 EUR voor activiteiten in het kader van het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer, waaronder activiteiten ter verwezenlijking van de in artikel 3, lid 3, onder c), neergelegde specifieke doelstelling.

  • 3. 
    Er kan in budgettaire flexibiliteit worden voorzien door de middelen te herverdelen over de activiteiten van het Programma, na uitvoering van de overeenkomstig artikel 11 verrichte evaluaties en op grond van het Financieel Reglement, waarbij prioriteit wordt gegeven aan activiteiten die bijdragen aan het aanpakken van veiligheidsuitdagingen ten aanzien van de ontmanteling en het beheer van radioactief afval.
  • 4. 
    Met het in lid 1 genoemde bedrag kunnen de kosten met betrekking tot de in de betrokken ontmantelingsplannen voor de uitvoering van het Programma opgenomen activiteiten worden gedekt, zoals activiteiten op het gebied van voorbereiding, monitoring, controle, audit en evaluatie, ook wat betreft bedrijfsinformatietechnologiesystemen.
  • 5. 
    Vastleggingen in de begroting voor activiteiten waarvan de uitvoering zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt, mogen in jaartranches worden verdeeld.

Artikel 5

Verspreiding van kennis

  • 1. 
    Kennis die bij de uitvoering van het Programma tot stand is gebracht wordt verspreid op Unieniveau.
  • 2. 
    Activiteiten ter verwezenlijking van de in lid 1 bedoelde activiteit worden gefinancierd in het kader van het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer. Het JRC coördineert de structurering en verspreiding van kennis onder de lidstaten.
  • 3. 
    De procedure voor de verspreiding van kennis wordt opgenomen en omschreven in het in artikel 9 bedoelde werkprogramma.

Artikel 6

Wijzen van uitvoering en vormen van financiering door de Unie

  • 1. 
    Het Programma wordt uitgevoerd in direct beheer overeenkomstig het Financieel Reglement of in indirect beheer met entiteiten als vermeld in artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement.
  • 2. 
    Financiering door de Unie uit hoofde van het Programma kan in elke bij het Financieel Reglement vastgelegde vorm toegekend worden.

Artikel 7

Subsidiabele activiteiten

Voor financiering door de Unie komen alleen activiteiten in aanmerking waarmee de in artikel 3 vastgelegde doelstellingen worden verwezenlijkt.

Artikel 8

Medefinancieringspercentages

Onverminderd artikel 190, lid 1, van het Financieel Reglement bedraagt het maximale medefinancieringspercentage van de Unie dat toepasselijk is gedurende de in artikel 4, lid 1, van deze verordening bedoelde periode niet meer dan 50 % voor het Kozloduy-programma en niet meer dan 50 % voor het Bohunice-programma. De resterende kosten zijn voor rekening van respectievelijk Bulgarije en Slowakije. De activiteiten die nodig zijn voor de verspreiding van kennis als bedoeld in artikel 5 van deze verordening worden voor 100 % door de Unie gefinancierd.

Artikel 9

Werkprogramma’s

  • 1. 
    Het Kozloduy-programma et het Bohunice-programma worden uitgevoerd aan de hand van meerjarige werkprogramma’s bedoeld in artikel 110 van het Financieel Reglement. De meerjarige werkprogramma’s worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure.
  • 2. 
    Het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer wordt uitgevoerd aan de hand van meerjarige werkprogramma’s en wordt vastgesteld overeenkomstig de procedure in artikel 4 van Besluit 96/282/Euratom van de Commissie (17).
  • 3. 
    De in de leden 1 en 2 bedoelde meerjarige werkprogramma’s weerspiegelen de ontmantelingsplannen die als uitgangspunt dienen voor de monitoring en evaluatie van het Kozloduy-programma en het Bohunice-programma.
  • 4. 
    De in de leden 1 en 2 bedoelde meerjarige werkprogramma’s bevatten een nadere omschrijving van de actuele toestand, de doelstellingen, de verwachte resultaten, de bijbehorende prestatie-indicatoren en het tijdschema voor het gebruik van de middelen, en bevatten de nadere gegevens voor de verspreiding van kennis.

Artikel 10

Verslaglegging en monitoring

  • 1. 
    De te gebruiken indicatoren voor de verslaglegging over de voortgang van het Programma bij de verwezenlijking van de in artikel 3 vastgelegde doelstellingen zijn in bijlage IV opgenomen.
  • 2. 
    Het prestatieverslagleggingssysteem waarborgt dat gegevens voor het toezicht op de uitvoering en de resultaten van het Programma efficiënt, doeltreffend en tijdig worden verzameld. Daartoe worden verslagleggingsvereisten aan de ontvangers van financiële middelen van de Unie en, waar relevant, aan de lidstaten opgelegd die in verhouding staan tot de totale kosten en de met het Programma verbonden risico’s.
  • 3. 
    Aan het einde van elk jaar stelt de Commissie een voortgangsverslag op over de uitvoering van de tijdens de voorgaande jaren uitgevoerde werkzaamheden, inclusief het percentage activiteiten die het resultaat zijn van aanbestedingen, en legt ze dit voor aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 11

Evaluatie

  • 1. 
    Evaluaties worden tijdig uitgevoerd, zodat zij in de besluitvorming kunnen worden meegenomen.
  • 2. 
    De tussentijdse evaluatie van het Programma wordt uitgevoerd zodra voldoende informatie over de uitvoering van het Programma beschikbaar is, doch uiterlijk vier jaar na het begin van de in artikel 1, lid 1, vastgestelde periode. In de tussentijdse evaluatie wordt eveneens gekeken naar ruimte voor wijziging van het in artikel 9 genoemde meerjarige werkprogramma.
  • 3. 
    Aan het einde van de uitvoeringsperiode van het Programma, maar uiterlijk vijf jaar na afloop van de in artikel 1, lid 1, vermelde periode, voert de Commissie een eindevaluatie van het Programma uit.
  • 4. 
    De Commissie deelt de conclusies van de evaluaties, tezamen met haar opmerkingen, mee aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 12

Audits

Audits naar het gebruik van de bijdrage van de Unie en de nationale bijdrage door personen of entiteiten, waaronder andere personen of entiteiten dan die welke door de instellingen of organen van de Unie zijn gemachtigd, vormen de basis van de algemene zekerheid in de zin van artikel 127 van het Financieel Reglement.

Artikel 13

Comité

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Indien het advies van het comité moet worden verkregen door middel van een schriftelijke procedure, wordt deze procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, daartoe door de voorzitter van het comité wordt besloten of door een gewone meerderheid van de leden van het comité daarom wordt verzocht.

Artikel 14

Informatie, communicatie en publiciteit

  • 1. 
    De ontvangers van financiële middelen van de Unie erkennen de oorsprong van die middelen en geven zichtbaarheid aan de financiering door de Unie, met name wanneer zij de activiteiten en de resultaten ervan promoten, door meerdere doelgroepen, waaronder de media en de bevolking, op samenhangende, doeltreffende en proportionele wijze te informeren.
  • 2. 
    De Commissie onderneemt informatie- en communicatieactiviteiten met betrekking tot het Programma, tot de op grond van het Programma verrichte activiteiten en de verkregen resultaten.
  • 3. 
    De aan het Programma toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover deze verband houden met de in artikel 3 neergelegde doelstellingen.

Artikel 15

Intrekking

Verordening (Euratom) nr. 1368/2013 wordt ingetrokken.

Artikel 16

Overgangsbepalingen

  • 1. 
    Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of wijziging van de activiteiten die geïnitieerd zijn op grond van Verordening (EU) nr. 1368/2013, die op die activiteiten van toepassing blijft tot die activiteiten worden afgesloten.
  • 2. 
    De financiële middelen voor het Programma kunnen tevens de uitgaven dekken voor de technische en administratieve bijstand die noodzakelijk zijn om de overgang van te waarborgen tussen het Kozloduy-programma en het Bohunice-programma en de maatregelen die zijn vastgesteld op grond van Verordening (Euratom) nr. 1368/2013.
  • 3. 
    Zo nodig kunnen voor het beheer van activiteiten die op 31 december 2027 nog niet zijn voltooid, ook na 2027 kredieten ter dekking van de in artikel 4, lid 3, bedoelde uitgaven in de Uniebegroting worden opgenomen.

Artikel 17

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 januari 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    BORRELL FONTELLES
 

  • (2) 
    Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18).
  • (3) 
    Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (PB L 199 van 2.8.2011, blz. 48).
  • (8) 
    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
  • (9) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
  • Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
  • Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
  • Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
  • Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
  • Verordening (Euratom) nr. 1368/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandsprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije en Slowakije, en houdende intrekking van Verordeningen (Euratom) nr. 549/2007 en (Euratom) nr. 647/2010 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
 

BIJLAGE I

Gedetailleerde beschrijving van doelstellingen van het Kozloduy-programma

 

1.

De algemene doelstelling van het Kozloduy-programma bestaat erin Bulgarije bij te staan bij het beheersen van de veiligheidsuitdagingen ten aanzien van de ontmanteling van reactoren 1 tot en met 4 van de kerncentrale van Kozloduy. De belangrijkste veiligheidsuitdagingen die moeten worden aangepakt in het kader van het Kozloduy-programma zijn:

 

a)

de ontmanteling en decontaminatie van de gebouwen en componenten van de reactoren overeenkomstig de ontmantelingsplannen; de voortgang ten aanzien van deze doelstelling moet worden gemeten aan de hand van de hoeveelheid en het type verwijderde materialen, alsook de “earned value”;

 

b)

het veilig beheer van de ontmanteling en het radioactief afval in overeenstemming met de behoeften die in het desbetreffende ontmantelingsplan zijn geïdentificeerd, en van de geactiveerde materialen en ontmantelingsmaterialen, waaronder de decontaminatie ervan tot het moment van tussentijdse opslag of berging (afhankelijk van de afvalcategorie), alsmede de voltooiing van de afval- en materiaalbeheerinfrastructuur waar nodig. Deze doelstelling moet worden verwezenlijkt overeenkomstig het ontmantelingsplan en onder voorbehoud van het nodige beheer van radioactief afval; de voortgang ten aanzien van deze doelstelling moet worden gemeten aan de hand van de hoeveelheid en het type materiaal dat van regulerend toezicht wordt ontheven en de hoeveelheid en het type afval dat veilig is opgeslagen of geborgen, alsook de “earned value”, en

 

c)

het verder terugdringen van de stralingsrisico’s; de voortgang ten aanzien van deze doelstelling moet worden gemeten aan de hand van de veiligheidsbeoordelingen van de activiteiten en de installatie, waarbij wordt nagegaan op welke manieren zich potentiële blootstellingen kunnen voordoen en de waarschijnlijkheid en omvang van potentiële blootstellingen worden ingeschat. In het Kozloduy-programma moet de ontheffing van de installaties van overheidscontroles tot de overeenkomstige niveaus voor ontheffing van regulerend toezicht vóór het einde van 2030 plaatsvinden.

 

2.

De algemene doelstelling van het Kozloduy-programma wordt aangevuld met de doelstelling de EU-meerwaarde van dat programma te vergroten door bij te dragen aan de verspreiding van de (hierbij opgedane) kennis over het ontmantelingsproces in alle lidstaten. In de financieringsperiode die van start gaat in 2021 moet het Kozloduy-programma de volgende doelstellingen verwezenlijken:

 

a)

betrekkingen en uitwisselingen tussen de belanghebbenden in de Unie (bv. lidstaten, veiligheidsautoriteiten en nuts- en ontmantelingsbedrijven) tot stand brengen;

 

b)

expliciete kennis documenteren en beschikbaar stellen via multilaterale overdrachten van kennis over governancekwesties in verband met ontmanteling en afvalbeheer, over beste praktijken op het gebied van beheer, over technologische uitdagingen en over ontmantelingsprocessen op zowel operationeel als organisatorisch niveau, om potentiële synergieën in de Unie te ontwikkelen.

Deze activiteiten kunnen voor 100 % worden gefinancierd door de Unie.

De voortgang ten aanzien van deze doelstelling moet worden gemeten aan de hand van het aantal ontwikkelde kennisproducten en het bereik ervan.

 

3.

De berging van verbruikte splijtstof en radioactief afval in een diepe geologische bergingsplaats en de voorbereiding daarvan zijn uitgesloten van de financiële middelen als bedoeld in artikel 4, lid 1.

 

BIJLAGE II

Gedetailleerde beschrijving van doelstellingen van het Bohunice-programma

 

1.

De algemene doelstelling van het Bohunice-programma bestaat erin Slowakije bij te staan bij het beheersen van de veiligheidsuitdagingen ten aanzien van de ontmanteling van reactoren 1 en 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice. De belangrijkste veiligheidsuitdagingen die moeten worden aangepakt in het kader van het Bohunice-programma zijn:

 

a)

de ontmanteling en decontaminatie van de gebouwen en componenten van de reactoren overeenkomstig de ontmantelingsplannen; de voortgang ten aanzien van deze doelstelling moet worden gemeten aan de hand van de hoeveelheid en het type verwijderde materialen, alsook de “earned value”;

 

b)

het veilige beheer van de ontmanteling en het radioactief afval in overeenstemming met de behoeften ie in het desbetreffende ontmantelingsplan zijn geïdentificeerd, en van de geactiveerde materialen en ontmantelingsmaterialen, waaronder de decontaminatie ervan tot het moment van tussentijdse opslag of berging (afhankelijk van de afvalcategorie), alsmede de voltooiing van de afval- en materiaalbeheerinfrastructuur waar nodig. Deze doelstelling moet worden verwezenlijkt overeenkomstig het ontmantelingsplan en het nodige radioactief afvalbeheer; de voortgang ten aanzien van deze doelstelling moet worden gemeten aan de hand van de hoeveelheid en het type materiaal dat van regulerend toezicht wordt ontheven en de hoeveelheid en het type afval dat veilig is opgeslagen of geborgen, alsook de “earned value”, en

 

c)

het verder terugdringen van de stralingsrisico’s; de voortgang ten aanzien van deze doelstelling moet worden gemeten aan de hand van de veiligheidsbeoordelingen van de activiteiten en de installatie, waarbij wordt nagegaan op welke manieren zich potentiële blootstellingen kunnen voordoen en de waarschijnlijkheid en omvang van potentiële blootstellingen worden ingeschat. In het Bohunice-programma moet de ontheffing van de installaties van overheidscontroles tot de overeenkomstige niveaus voor ontheffing van regulerend toezicht vóór het einde van 2025 plaatsvinden.

 

2.

De algemene doelstelling van de Bohunice-programma’s wordt aangevuld met de doelstelling de EU-meerwaarde van dat programma te vergroten door bij te dragen aan de verspreiding van de (hierbij opgedane) kennis over het ontmantelingsproces in alle lidstaten. In de financieringsperiode die van start gaat in 2021 moet het Bohunice-programma de volgende doelstellingen verwezenlijken:

 

a)

betrekkingen en uitwisselingen tussen de belanghebbenden in de Unie (bv. lidstaten, veiligheidsautoriteiten en nuts- en ontmantelingsbedrijven) tot stand brengen;

 

b)

expliciete kennis documenteren en beschikbaar stellen via multilaterale overdrachten van kennis over governancekwesties in verband met ontmanteling en afvalbeheer, over beste praktijken op het gebied van beheer, over technologische uitdagingen en over ontmantelingsprocessen op zowel operationeel als organisatorisch niveau, om potentiële synergieën in de Unie te ontwikkelen.

Deze activiteiten kunnen voor 100 % worden gefinancierd door de Unie.

De voortgang ten aanzien van deze doelstelling moet worden gemeten aan de hand van het aantal ontwikkelde kennisproducten en het bereik ervan.

 

3.

De berging van verbruikte splijtstof en kernafval in een diepe geologische bergingsplaats en de voorbereiding daarvan zijn uitgesloten van de in artikel 4, lid 1, bedoelde financiële middelen.

 

BIJLAGE III

Gedetailleerde beschrijving van de doelstellingen van het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer

 

1.

De algemene doelstelling van het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer is de ontmanteling van de kerninstallaties van de Commissie op de JRC-locaties, namelijk JRC-Geel in België, JRC-Karlsruhe in Duitsland, JRC-Ispra in Italië en JRC-Petten in Nederland, en een veilig beheer van de verbruikte splijtstof, nucleair materiaal en het radioactief afval. De algemene doelstelling van het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer wordt aangevuld met de doelstelling de EU-meerwaarde van dat programma te vergroten door de (hierbij opgedane) kennis over het ontmantelingsproces te verspreiden in alle lidstaten. In de financieringsperiode die van start gaat in 2021 moet het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer de volgende doelstellingen verwezenlijken:

 

1.1.

Op alle locaties:

 

a)

radioactief afval, nucleair materiaal en verbruikte splijtstof veilig beheren;

 

b)

de opties onderzoeken en ontwikkelen voor de overdracht van de ontmantelings- en afvalbeheerverplichtingen aan de gastlidstaat, op basis van een wederzijdse bilaterale overeenkomst gesloten tussen de Commissie en de gastlidstaat;

 

c)

betrekkingen en uitwisselingen tussen de belanghebbenden in de Unie (bv. lidstaten, veiligheidsinstanties en nuts- en ontmantelingsbedrijven) tot stand brengen;

 

d)

expliciete kennis documenteren en beschikbaar stellen via multilaterale overdrachten van kennis over governancekwesties in verband met ontmanteling en afvalbeheer, over beste praktijken op het gebied van beheer, over technologische uitdagingen en over ontmantelingsprocessen op zowel operationeel als organisatorisch niveau, om potentiële synergieën in de Unie te ontwikkelen.

 

1.2.

Op de locatie JRC-Ispra (afhankelijk van de toekenning van de relevante autorisaties door de Italiaanse veiligheidsautoriteiten) overeenkomstig nationaal recht:

 

a)

het historisch afval ophalen, verwerken en veilig opslaan;

 

b)

nucleair materiaal en verbruikte splijtstof ophalen, verwerken en veilig opslaan;

 

c)

buiten bedrijf gestelde installaties ontmantelen.

 

1.3.

Op de locatie JRC-Karlsruhe (afhankelijk van de toekenning van de relevante autorisaties door de Duitse veiligheidsautoriteiten) overeenkomstig nationaal recht:

 

a)

verouderde apparatuur ontmantelen;

 

b)

de inventaris van radioactief afval, nucleair materiaal en verbruikte splijtstof minimaliseren;

 

c)

buiten bedrijf gestelde installaties ontmantelen en het bijbehorende radioactief afval opslaan;

 

d)

de ontmanteling van de gebouwonderdelen voorbereiden.

 

1.4.

Op de locatie JRC-Petten (afhankelijk van de toekenning van de relevante autorisaties door de Nederlandse veiligheidsautoriteiten) overeenkomstig nationaal recht:

 

a)

de inventaris van radioactief afval, nucleair materiaal en verbruikte splijtstof minimaliseren;

 

b)

het historisch radioactief afval ophalen, verwerken en veilig beheren;

 

c)

de ontmanteling van de hogefluxreactor voorbereiden;

 

d)

de hogefluxreactorinstallaties ontmantelen en het bijbehorende radioactief afval veilig beheren.

 

1.5.

Op de locatie JRC-Geel (afhankelijk van de toekenning van de relevante autorisaties door de Belgische veiligheidsautoriteiten) overeenkomstig nationaal recht:

 

a)

verouderde apparatuur ontmantelen;

 

b)

de inventaris van radioactief afval en nucleair materiaal minimaliseren;

 

c)

de ontmanteling van gebouwonderdelen voorbereiden.

Naargelang het geval moet de voortgang ten aanzien van deze doelstelling worden gemeten aan de hand van de hoeveelheid en het type veilig opgeslagen of geborgen afval, de hoeveelheid en het type veilig opgeslagen of geborgen nucleair materiaal en verbruikte splijtstof, en de hoeveelheid en het type verwijderd materiaal. De voortgang van het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer moet in het algemeen worden gemeten aan de hand van de verwachte resultaten, mijlpalen, streefdatums en bijbehorende kernprestatie-indicatoren, waaronder, waar passend, indicatoren op basis van “earned value”.

 

2.

De algemene doelstelling van het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer wordt aangevuld met de doelstelling de EU-meerwaarde van het Programma te vergroten door bij te dragen aan de verspreiding van de (hierbij opgedane) kennis over het ontmantelingsproces in alle lidstaten. In de financieringsperiode die van start gaat in 2021 moet het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer de volgende doelstellingen verwezenlijken:

 

2.1.

betrekkingen en uitwisselingen tussen de belanghebbenden in de Unie (bv. lidstaten, veiligheidsautoriteiten en nuts- en ontmantelingsbedrijven) tot stand brengen;

 

2.2.

expliciete kennis documenteren en beschikbaar stellen via multilaterale overdrachten van kennis over governancekwesties in verband met ontmanteling en afvalbeheer, over beste praktijken op het gebied van beheer, over technologische uitdagingen en over ontmantelingsprocessen op zowel operationeel als organisatorisch niveau, om potentiële synergieën in de Unie te ontwikkelen.

De voortgang ten aanzien van deze doelstelling moet worden gemeten aan de hand van het aantal ontwikkelde kennisproducten en het bereik ervan.

 

3.

De berging van verbruikte splijtstof en kernafval in een diepe geologische bergingsplaats valt binnen het toepassingsgebied van het JRC-programma voor ontmanteling en afvalbeheer, zoals voorgeschreven bij Richtlijn 2011/70/Euratom.

 

BIJLAGE IV

Indicatoren voor de verslaglegging over de geboekte voortgang van het Programma met de verwezenlijking van de in artikel 3 vastgelegde doelstellingen

 

1.

Beheer van radioactief afval:

 

hoeveelheid en type veilig opgeslagen of geborgen afval met jaarlijkse doelstellingen per type, overeenkomstig de mijlpalen van het Programma;

 

2.

Ontmanteling en decontaminatie:

 

hoeveelheid en type verwijderde materialen met jaarlijkse doelstellingen per type, overeenkomstig de mijlpalen van het Programma.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.