Besluit 2021/281 - Wijziging van Beschikking 2007/198/Euratom tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan

1.

Wettekst

23.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 62/41

 

BESLUIT (Euratom) 2021/281 VAN DE RAAD

van 22 februari 2021

tot wijziging van Beschikking 2007/198/Euratom tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 47, derde en vierde alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst tot oprichting van de Internationale ITER-organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project (1) (de “ITER-overeenkomst”) is in november 2006 ondertekend door Euratom, China, India, Japan, Zuid-Korea, de Russische Federatie en de Verenigde Staten. Euratom, dat uit hoofde van de ITER-overeenkomst gastpartij is, heeft voor dit project de leiding op zich genomen.

 

(2)

Bij Beschikking 2007/198/Euratom (2) heeft de Raad de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (Fusion for Energy) (de “gemeenschappelijke onderneming”) opgericht om te voorzien in de Euratombijdrage aan de internationale ITER-organisatie voor fusie-energie en de activiteiten in het kader van de bredere aanpak met Japan, en om een activiteitenprogramma ter voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor en daarmee samenhangende faciliteiten voor te bereiden en te coördineren.

 

(3)

In artikel 5 van Beschikking 2007/198/Euratom is bepaald dat de gemeenschappelijke onderneming over een afzonderlijk financieel reglement dient te beschikken dat gebaseerd is op de beginselen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie (3), en dat dat financieel reglement kan afwijken van die gedelegeerde verordening indien specifieke operationele behoeften van de gemeenschappelijke onderneming dat vereisen, mits de Commissie daarover voorafgaandelijk is geraadpleegd. Bij titel IV van het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming wordt de uitvoering van de begroting geregeld.

 

(4)

Beschikking 2007/198/Euratom voorzag in een financieel referentiebedrag dat nodig werd geacht voor de gemeenschappelijke onderneming, en in de indicatieve totale bijdrage van Euratom aan dat bedrag, dat beschikbaar moet worden gesteld via de op grond van artikel 7 van het Verdrag vastgestelde onderzoeks- en onderwijsprogramma’s van de Gemeenschap of via enig ander besluit van de Raad.

 

(5)

Beschikking 2007/198/Euratom is gewijzigd bij Besluit 2013/791/Euratom van de Raad (4) ten behoeve van de financiering van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming voor de duur van het in Verordening nr. 1311/2013 van de Raad (5) vastgestelde meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020.

 

(6)

Een in het kader van verbetering van het projectbeheer opgesteld nieuw ITER-basisscenario kreeg in 2016 en 2017 de steun van de ITER-Raad. Het is vervolgens gebruikt voor de raming van de financieringsbehoeften van de gemeenschappelijke onderneming. Volgens de geactualiseerde planning van het nieuwe basisscenario zal het eerste plasma in december 2025 opgewekt worden en zal de reactor met het gebruik van deuterium-tritiumbrandstof in 2035 volledig operationeel zijn. In die planning is geen rekening gehouden met onvoorziene omstandigheden, maar wordt ervan uitgegaan dat alle grote risico’s beperkt moeten worden.

 

(7)

Op 12 april 2018 heeft de Raad herhaald dat Euratom zich blijvend zal inzetten voor de succesvolle voltooiing van het ITER-project en heeft de Raad de Commissie gemachtigd het nieuwe basisscenario van het ITER-project namens Euratom goed te keuren tijdens een vergadering van de ITER-Raad op ministerieel niveau. Tegelijkertijd verzocht de Raad de gemeenschappelijke onderneming om zich van haar verslagleggings- en evaluatietaken te kwijten overeenkomstig de Raadsconclusies van 12 juli 2010, alsmede om op gezette tijden een onafhankelijke beoordeling van de voortgang van ITER te verrichten, met bijzondere aandacht voor de prestaties en het projectmanagement, onder meer wat betreft kostenbeheersing, controle op de naleving van het tijdschema en risicobeheersing.

 

(8)

Dankzij dit besluit kan er synergie en complementariteit worden gerealiseerd met onderzoeksactiviteiten op het gebied van fusie die worden gefinancierd uit het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding. ITER met succes bouwen en doen functioneren ligt op het kritieke traject van het Europees stappenplan voor fusie-energie waar alle betrokkenen bij het fusieonderzoek in Europa achter staan.

 

(9)

Het Europees Parlement en de Raad stellen het maximale niveau van de Euratom-vastleggingen voor ITER binnen het in Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad (6) (het MFK van 2021-2027”) vastgestelde meerjarige financiële kader voor de jaren 2021-2027 vast op 5 614 000 000 EUR in lopende prijzen.

 

(10)

Met volledige inachtneming van het recht van de lidstaten om hun energiemix te bepalen, kunnen acties in het kader van dit besluit bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees stappenplan voor fusie-energie.

 

(11)

Op grond van de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (7) moet ITER worden geëvalueerd aan de hand van informatie die is vergaard aan de hand van specifieke monitoringsvoorschriften, zonder overregulering en administratieve lasten te creëren. Die voorschriften kunnen waar passend meetbare indicatoren ter evaluatie van de effecten van ITER omvatten. De Commissie moet het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van Regio’s in kennis stellen van de conclusies van haar evaluaties. Indien de evaluatie achteraf en de tussentijdse evaluatie van de volgende periode kort na elkaar volgen, moet het mogelijk zijn beide evaluaties te combineren in één enkele evaluatie voor de gecombineerde periode.

 

(12)

Overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (8) (het “Financieel Reglement”), Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9) en Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 (10), (Euratom, EG) nr. 2185/96 (11) en (EU) 2017/1939 (12) van de Raad moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, onder meer maatregelen met betrekking tot preventie, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden, waaronder fraude, met betrekking tot terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen en, waar passend, met betrekking tot administratieve sancties.

Met name heeft het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordeningen (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EU, Euratom) nr. 883/2013 de bevoegdheid administratieve onderzoeken uit te voeren, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) is overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 bevoegd over te gaan tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad als bepaald in Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad (13). Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement volledig meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, ten aanzien van de lidstaten die deelnemen aan nauwere samenwerking op grond van Verordening (EU) 2017/1039, het EOM, alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van financiële middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.

 

(13)

Dit besluit moet via het verstrekken van samenhangende, doeltreffende en proportionele informatie aan uiteenlopende doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, zorgen voor goede zichtbaarheid van de Gemeenschapsfinanciering.

 

(14)

Beschikking 2007/198/Euratom moet worden gewijzigd om de financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie mogelijk te maken van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming en de daarmee samenhangende activiteiten van de Commissie voor de periode 2021-2027.

 

(15)

Om te zorgen voor de succesvolle voltooiing van het ITER-project en voor continuïteit van steunverlening op het gegeven beleidsterrein vanaf het begin van het MFK 2021-2027, moet dit besluit met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2021 van toepassing zijn en met spoed in werking treden.

 

(16)

Beschikking 2007/198/Euratom moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2007/198/Euratom wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De indicatieve bijdrage van Euratom aan de gemeenschappelijke onderneming voor de periode 2021-2027, met inbegrip van de daarmee verband houdende ondersteunende uitgaven als bedoeld in lid 4 voor dezelfde periode, bedraagt 5 614 000 000 EUR (in lopende prijzen).”;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“4.   Het in lid 3 genoemde bedrag kan tevens worden aangewend voor uitgaven in verband met voorbereidingen, monitoring, controles, audits en evaluaties, alsmede voor andere activiteiten en uitgaven die nodig zijn voor het beheer en de uitvoering van deze beschikking, met inbegrip van administratieve uitgaven, en voor evaluatie van de verwezenlijking van de doelstellingen van deze beschikking. Ook kan het worden aangewend voor uitgaven in verband met studies en vergaderingen van deskundigen en voor uitgaven in verband met informatietechnologienetwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, waaronder institutionele informatietechnologie-instrumenten en andere technische en administratieve ondersteuning ten behoeve van het beheer van deze beschikking.”.

 

2)

Artikel 5 ter wordt geschrapt;

 

3)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 5 quater

Evaluatie

  • 1. 
    Evaluaties van de uitvoering van deze beschikking worden regelmatig en tijdig uitgevoerd zodat zij kunnen worden meegenomen in de besluitvorming.
  • 2. 
    Zodra er voldoende informatie beschikbaar is over de uitvoering van deze beschikking tijdens de periode 2021-2027, maar uiterlijk in 2024, voert de Commissie een tussentijdse evaluatie van de uitvoering van deze beschikking uit.
  • 3. 
    Aan het einde van de uitvoering van deze beschikking, uiterlijk vier jaar na afloop van de in artikel 4, lid 3, genoemde periode, voert de Commissie een eindevaluatie van de uitvoering van deze beschikking uit.
  • 4. 
    De Commissie deelt de conclusies van de uit hoofde van dit artikel uitgevoerde evaluaties tezamen met haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, aan de Raad, aan het Europees Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio’s.”.
 

4)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 5 quinquies

Communicatie, zichtbaarheid en publiciteit

  • 1. 
    De ontvangers van Gemeenschapsfinanciering erkennen de oorsprong van die middelen en zorgen voor de zichtbaarheid van de Gemeenschapsfinanciering, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door uiteenlopende doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, op samenhangende, doeltreffende en proportionele wijze te informeren.
  • 2. 
    De Commissie voert informatie- en communicatieacties uit met betrekking tot deze beschikking, de op grond van deze beschikking ondernomen acties en de resultaten ervan. De aan deze beschikking toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover die prioriteiten verband houden met de in artikel 1 bedoelde doelstellingen.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 februari 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    BORRELL FONTELLES
 

  • (2) 
    Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58).
  • (3) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42).
  • (4) 
    Besluit 2013/791/Euratom van de Raad van 13 december 2013 tot wijziging van Beschikking 2007/198/Euratom tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan (PB L 349 van 21.12.2013, blz. 100).
  • (5) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).
  • (8) 
    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
  • (9) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
  • Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
  • Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
  • Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
  • Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.