Monetaire overeenkomst tussen de Franse Republiek, namens de Europese Gemeenschap, en het Vorstendom Monaco

1.

Kerngegevens

Document­datum 18-04-2002
Publicatie­datum 22-01-2013
Kenmerk 5952/02
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

RAAD VAN Brussel, 18 april 2002 (24.04) DE EUROPESE UNIE (OR. fr)

5952/02

ECOFIN 45 UEM 18

INGEKOMEN DOCUMENT

Betreft: Monetaire overeenkomst tussen de Franse Republiek, namens de Europese Gemeenschap, en het Vorstendom Monaco

Hierbij gaat voor de delegaties een afschrift van twee brieven, ondertekend respectievelijk door de

de heer FABIUS, Minister van Economische Zaken, Financiën en Industrie (Bijlage I) en de heer

LECLERCQ, Minister van Staat van het Vorstendom Monaco (Bijlage II). Zij vormen de Monetaire

overeenkomst tussen de regering van de Franse Republiek, namens de Europese Gemeenschap, en

de regering van Zijne Doorluchtigheid de Vorst van Monaco.

_______________

Bijlagen

NL

 DG G

BIJLAGE I MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN,

FINANCIËN EN INDUSTRIE Parijs,

Mijnheer de Minister van Staat,

Ingevolge de uitwisselingen tussen de vertegenwoordigers van onze staten met het oog op de invoering van de euro in het Vorstendom Monaco, waarbij de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank volledig betrokken zijn geweest, heb ik de eer U, in opdracht van mijn regering en namens de Europese Gemeenschap, de volgende bepalingen voor te stellen, waar het Economisch en Financieel Comité mee instemt:

"Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 111, lid 3,

gelet op Verordening (EG) nr. 974/98 i van de Raad van 3 mei 1998,

gelet op de Beschikking van de Raad van 31 december 1998 met betrekking tot het standpunt dat de

Gemeenschap zal innemen ten aanzien van een overeenkomst over de monetaire betrekkingen met het

Vorstendom Monaco,

gelet op de Frans-Monegaskische Overeenkomst inzake deviezencontrole van 14 april 1945 en de briefwisselingen tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van Zijne Doorluchtigheid de Vorst van Monaco, van 18 mei 1963, 27 november 1987 en 10 mei 2001 betreffende de bancaire regelgeving,

gelet op artikel 18 van de Nabuurschapsovereenkomst tussen Frankrijk en het Vorstendom Monaco van

18 mei 1963,

gelet op de briefwisseling tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van Monaco van

31 december 1998,

gezien de instemming van de Europese Centrale Bank (hierna ECB genoemd) inzake toegang tot de betalingssystemen van de eurozone,

gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

met volledige betrokkenheid van de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna Commissie genoemd) en de ECB,

overwegende hetgeen volgt:

(1) De Raad van de Europese Unie, in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders bijeen, heeft met zijn besluit van 3 mei 1998 bepaald dat Frankrijk een van de lidstaten van de Europese

Gemeenschap is die de euro aannemen.

(2) Vanaf 1 januari 1999 is de Europese Gemeenschap bevoegd voor monetaire aangelegenheden betreffende de lidstaten die de euro hebben aangenomen.

De heer Patrick Leclercq

Ministre d'Etat

Place de la Visitation - BP n°522

MC 98015 Monaco Cedex

BIJLAGE I DG G NL

(3) Overeenkomstig verklaring nr. 6, gehecht aan de slotakte van het Verdrag betreffende de Europese

Unie, verbindt de Gemeenschap zich ertoe, heronderhandelingen over de thans vigerende regelingen tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van Zijne Doorluchtigheid de Vorst van Monaco, die als gevolg van de invoering van de enige munteenheid noodzakelijk mochten worden, te vergemakkelijken.

(4) Bij de beschikking van 31 december 1998 is vastgesteld dat de regering van de Franse Republiek namens de Gemeenschap de onderhandelingen met het Vorstendom Monaco voert, dat de Commissie volledig bij de onderhandelingen betrokken wordt, dat ook de ECB volledig wordt betrokken voor de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, en dat deze moet instemmen met de voorwaarden waaronder financiële instellingen die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco zijn gevestigd, toegang kunnen krijgen tot de betalingssystemen van de eurozone.

(5) De Raad heeft bij beschikking van 31 december 1998 vastgesteld dat het Vorstendom Monaco het recht heeft de euro als zijn officiële munteenheid te gebruiken, en de status van wettig betaalmiddel toe te kennen aan eurobankbiljetten en -munten die zijn uitgegeven door het Europees Stelsel van Centrale Banken en de lidstaten waar de euro is ingevoerd.

(6) In genoemde beschikking is voorts, als een van de beginselen waarop het standpunt van de Gemeenschap bij de onderhandelingen is gebaseerd, vastgelegd dat het Vorstendom Monaco zich ertoe

verbindt geen bankbiljetten, munten of monetaire surrogaten van welke aard ook uit te geven, tenzij de voorwaarden voor de uitgifte daarvan met de Gemeenschap zijn overeengekomen.

(7) Krachtens genoemde beschikking dient het Vorstendom Monaco de regels van de Gemeenschap betreffende eurobankbiljetten en -munten van toepassing te maken op zijn grondgebied. Eurobankbiljetten en -munten moeten op afdoende wijze tegen valsemunterij worden beschermd. Het is van belang dat het Vorstendom Monaco alle noodzakelijke maatregelen neemt om valsemunterij te bestrijden, en op dit gebied samenwerkt met de Commissie, de ECB en de Europese Politiedienst (Europol).

(8) De Raad heeft vastgesteld dat op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigde financiële instellingen onder de met de ECB overeengekomen voorwaarden toegang kunnen krijgen tot betalingssystemen in de eurozone, en dat ze kunnen worden onderworpen aan verplichtingen onder de ECB met betrekking tot de minimumreserve en het verzamelen van statistische gegevens. Op 31 december 1998 waren op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigde kredietinstellingen onderworpen aan dezelfde regeling betreffende reserveverplichtingen en aan dezelfde verplichtingen met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens als in Frankrijk gevestigde kredietinstellingen, en hadden zij toegang tot de Franse betalingssystemen en tot de herfinancieringsfaciliteiten van de Banque de

France. Voor de instandhouding van de concurrentievoorwaarden dienen deze rechten en plichten gehandhaafd te worden, met dien verstande dat tegenwoordig de door de ECB vastgestelde voorschriften inzake minimumreserve en rapportage van statistische gegevens toegepast moeten worden, en dat de toegang tot betalingssystemen thans betrekking heeft op de eurozone, onder de met de ECB overeengekomen en in deze Overeenkomst vastgestelde voorwaarden.

(9) De toegang tot de betalingssystemen houdt de mogelijkheid in, voorzover het systemen betreft die werken volgens het beginsel van betaling in bruto bedragen en in real time, om toegang te krijgen tot effectenafwikkelingssystemen.

(10) Derhalve moeten kredietinstellingen, en in voorkomend geval andere financiële instellingen, die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigd zijn, ten eerste worden onderworpen aan dezelfde voorschriften als die welke in de eurozone gelden voor monetaire instrumenten en beleidsprocedures, ten tweede aan dezelfde voorschriften als die welke in de eurozone gelden inzake de regelgeving voor hun activiteiten en inzake controle op en voorkoming van de systeemrisico's van betalings- en

effectenafwikkelingssystemen, en, ten derde aan gelijkwaardige voorschriften voor

BIJLAGE I DG G NL

andere onderwerpen die door deze Overeenkomst worden bestreken, onder de daarin gestelde voorwaarden.

(11) De in het Vorstendom Monaco gevestigde maatschappijen waaraan vergunning is verleend en die als uitsluitende activiteit het beheer van portefeuilles voor rekening van derden of het

doorgeven van orders hebben, kunnen geen toegang tot genoemde systemen krijgen, en niet aan de hierboven vermelde verplichtingen worden onderworpen.

(12) Deze Overeenkomst verleent geen rechten aan kredietinstellingen en, in voorkomend geval, andere financiële instellingen, die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigd zijn, met

betrekking tot de vrijheid van vestiging en de vrije dienstverrichting in de Europese Gemeenschap.

Omgekeerd verleent deze Overeenkomst geen rechten aan kredietinstellingen en, in voorkomend geval, andere financiële instellingen, die op het grondgebied van de Europese Gemeenschap gevestigd zijn, met betrekking tot de vrijheid van vestiging en de vrije dienstverrichting in het Vorstendom Monaco.

(13) Deze Overeenkomst legt de ECB en de nationale centrale banken niet de verplichting op om de

Monegaskische financiële instrumenten op te nemen in de lijst(en) van effecten die in aanmerking komen voor de monetaire beleidstransacties van het Europees Stelsel van Centrale Banken.

(14) Ingevolge het feit dat kredietinstellingen en, in voorkomend geval, andere financiële instellingen, die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigd zijn, onderworpen zijn aan dezelfde voorschriften als die welke voor in Frankrijk gevestigde instellingen gelden inzake bancaire regelgeving en voorkoming van de systeemrisico's van de betalings- en effectenafwikkelingssystemen, alsook aan

gelijkwaardige voorschriften voor andere onderwerpen die door deze Overeenkomst worden bestreken,

verbinden de partijen zich ertoe te goeder trouw samen te werken om te waarborgen dat te allen tijde

het in Monaco op de door deze Overeenkomst bestreken gebieden toepasselijke recht gelijk, of in

voorkomend geval, gelijkwaardig is aan het in Frankrijk toepasselijke recht.

(15) Gezien het doel van deze Overeenkomst, is het dienstig een Gemengd Comité in te stellen dat bestaat uit vertegenwoordigers van het Vorstendom Monaco, de Commissie, de ECB en Frankrijk. In dat

Comité zal worden onderzocht of de door het Vorstendom Monaco en de lidstaten overeenkomstig de in bijlage B vermelde communautaire besluiten getroffen maatregelen, alsmede de technische uitvoeringsbepalingen uit hoofde waarvan nieuwe communautaire wetgevingsbesluiten in de lijst van bijlage B van deze Overeenkomst zullen worden opgenomen, gelijkwaardig zijn.

(16) Gezien de noodzaak de eenheid van de uitlegging van het Gemeenschapsrecht te waarborgen, spreken de partijen de gemeenschappelijke wens uit dat de bevoegdheid van het Hof van Justitie uit hoofde van artikel 234 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt uitgebreid tot het

Vorstendom Monaco en tot elk geschil in verband met de interpretatie van de bepalingen van deze Overeenkomst. Het Hof van Justitie dient meer in het algemeen na te gaan of het zijn bevoegdheid tot deze aspecten kan uitbreiden. De partijen zullen deze Overeenkomst aanpassen indien wordt bevestigd dat de bevoegdheid van het Hof van Justitie aldus wordt uitgebreid.

Artikel 1

Het Vorstendom Monaco heeft het recht, met ingang van 1 januari 1999 de euro als zijn officiële munteenheid te gebruiken, en stelt daarvoor de noodzakelijke nationale juridische uitvoeringsbepalingen vast, in overeenstemming met de Verordeningen (EG) nr. 1103/97 i, nr. 974/98 i en nr. 2866/98 i, als gewijzigd.

BIJLAGE I DG G NL

Artikel 2

  • 1. 
    Het Vorstendom Monaco kent met ingang van 1 januari 2002 de status van wettig betaalmiddel toe aan eurobankbiljetten en -munten. Het Vorstendom Monaco verbindt zich ertoe de nationale juridische maatregelen te treffen om de regels van de Gemeenschap betreffende eurobankbiljetten en -munten van toepassing te maken op zijn grondgebied, en voor de invoering van de eurobankbiljetten en -munten hetzelfde tijdschema te volgen als de Franse Republiek.
  • 2. 
    De in het Vorstendom Monaco in omloop zijnde munt zal uit de omloop worden genomen volgens tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van Zijne Doorluchtigheid de Vorst van Monaco overeengekomen bepalingen, en volgens eenzelfde tijdschema als door Frankrijk is bepaald voor het uit de omloop nemen van de munt die op zijn grondgebied in omloop is. Frankrijk zal de op zijn grondgebied in omloop zijnde munt van het Vorstendom Monaco volgens met de regering van Zijne Doorluchtigheid de

Vorst van Monaco overeengekomen bepalingen uit de omloop nemen.

Artikel 3

Het Vorstendom Monaco geeft geen eurobankbiljetten uit. Het geeft pas euromunten uit nadat het met de

Gemeenschap de voorwaarden voor de uitgifte is overeengekomen. De voorwaarden voor de uitgifte van een beperkte hoeveelheid euromunten vanaf 1 januari 2002 en Monegaskische francmunten tot

31 december 2001 worden bij deze overeenkomst in de navolgende artikelen vastgelegd.

Artikel 4

  • 1. 
    Het Vorstendom Monaco kan vanaf 1 januari 2002 een jaarlijkse hoeveelheid euromunten uitgeven die overeenkomt met een 1/500-ste van de hoeveelheid munten die per jaar in Frankrijk worden uitgegeven.
  • 2. 
    De door het Vorstendom Monaco uitgegeven euromunten zijn, wat betreft de nominale waarde, de wettigheid als betaalmiddel, de technische specificaties, de artistieke kenmerken van de gemeenschappelijke zijde en de gemeenschappelijke artistieke kenmerken van de nationale zijde, identiek aan de euromunten die worden uitgegeven door de lidstaten van de Europese Gemeenschap die de euro hebben aangenomen.
  • 3. 
    De artistieke kenmerken van de nationale zijde worden vooraf aan de bevoegde communautaire autoriteiten medegedeeld.

Artikel 5

  • 1. 
    De hoeveelheid euromunten die het Vorstendom Monaco jaarlijks uitgeeft, wordt opgeteld bij de door de Franse Republiek uitgegeven hoeveelheid met het oog op de goedkeuring door de ECB van de totale omvang van de uitgifte van munten in de Franse Republiek overeenkomstig artikel 106, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
  • 2. 
    Het Vorstendom Monaco deelt Frankrijk elk jaar voor uiterlijk 1 september de hoeveelheid en de nominale waarde mee van de euromunten die zij voornemens is het volgende jaar uit te geven.

Artikel 6

  • 1. 
    Het Vorstendom Monaco mag euromunten voor verzamelaars uitgeven. De waarde daarvan wordt meegerekend voor de in artikel 4 bedoelde jaarlijkse hoeveelheid. De uitgifte van euromunten voor verzamelaars door het Vorstendom Monaco geschiedt in overeenstemming met de richtsnoeren voor door de lidstaten van de Europese Gemeenschap uitgegeven munten voor verzamelaars, die met name het gebruik van technische specificaties, artistieke kenmerken en denominaties inhouden op grond waarvan deze munten kunnen worden onderscheiden van voor de circulatie bestemde munten.

BIJLAGE I DG G NL

  • 2. 
    Door het Vorstendom Monaco uitgegeven munten voor verzamelaars zijn in de Europese Gemeenschap geen wettig betaalmiddel.

Artikel 7

  • 1. 
    Frankrijk stelt het Hôtel de la Monnaie de Paris ter beschikking voor het slaan van de munten van het

Vorstendom Monaco.

Het Vorstendom Monaco verbindt zich ertoe om voor het slaan van zijn munten uitsluitend gebruik te maken van het Hôtel de la Monnaie de Paris.

Artikel 8

  • 1. 
    Het Vorstendom Monaco mag geen euromunten uitgeven voor 1 januari 2002.
  • 2. 
    Het Vorstendom Monaco mag Monegaskische francmunten uitgeven tot en met 31 december 2001. Aldus uitgegeven munten moeten qua legering, denominatie, maateenheid en waarde identiek zijn aan francmunten.
  • 3. 
    Francmunten en -bankbiljetten hebben in het Vorstendom Monaco de status van wettig betaalmiddel tot de datum waarop deze status wordt ingetrokken.

Artikel 9

Het Vorstendom Monaco werkt nauw samen met de Europese Gemeenschap bij maatregelen tegen vervalsing van eurobankbiljetten en -munten en bij de bestrijding en bestraffing van de eventueel op zijn grondgebied begane vervalsing van eurobankbiljetten of -munten. Het Vorstendom Monaco verbindt zich ertoe, inzake bestrijding van valsemunterij en vervalsing, binnen een redelijke termijn de passende maatregelen te nemen die deel uitmaken van het kaderbesluit van 29 mei 2000 tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro, en van Verordening (EG) nr. 1338/2001 i van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij. De maatregelen tot vaststelling van de samenwerkingsbepalingen op dit gebied zullen nader worden bepaald in een speciale briefwisseling tussen Frankrijk, dat optreedt namens de Europese Gemeenschap en met de instemming van de

Commissie en de ECB, en het Vorstendom Monaco.

Artikel 10

  • 1. 
    Kredietinstellingen, en in voorkomend geval andere financiële instellingen, waaraan vergunning is verleend om op het grondgebied van het Vorstendom Monaco te opereren, kunnen onder de bij artikel 11 gestelde voorwaarden, deelnemen aan interbancaire betalingssystemen en effectenafwikkelingssystemen in de Europese Unie, zulks volgens dezelfde uitvoeringsbepalingen als kredietinstellingen, en in voorkomend geval andere financiële instellingen, die op het grondgebied van Frankrijk gevestigd zijn, mits zij voldoen aan de voorwaarden die gelden voor het verkrijgen van toegang tot deze systemen.
  • 2. 
    Interbancaire betalingssystemen en effectenafwikkelingssystemen gaan gepaard met nationale of internationale procedures voor het regelen van de betrekkingen tussen de deelnemers ervan, ten behoeve van de normale uitvoering, al dan niet tegen een vergoeding, van betalingen of afwikkeling van effecten. Deze procedure dient ofwel te zijn ingesteld door een overheidsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie, ofwel geregeld te zijn via een kaderovereenkomst of een overeenkomst van het soort dat in de Europese Unie van toepassing is.

BIJLAGE I DG G NL

  • 3. 
    Kredietinstellingen, en in voorkomend geval andere financiële instellingen, die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco zijn gevestigd, worden, onder de bij artikel 11 gestelde voorwaarden, door de Banque de France aan dezelfde bepalingen voor de uitvoering van de door de ECB vastgestelde voorschriften inzake monetaire beleidsinstrumenten en -procedures onderworpen, als kredietinstellingen, en in voorkomend geval andere financiële instellingen, die op het grondgebied van Frankrijk gevestigd zijn.

Artikel 11

  • 1. 
    Wetgevingsbesluiten die door de Raad worden aangenomen overeenkomstig artikel 107, lid 6, van het

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, juncto artikel 5, lid 4, artikel 19, lid 1, of artikel 34, lid 3, van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank

(hierna de Statuten genoemd), en die door de ECB worden aangenomen overeenkomstig bovengenoemde wetgevingsbesluiten van de Raad, dan wel overeenkomstig de artikelen 5, 16, 18, 19, 20 en 22, alsmede artikel 34, lid 3, van de Statuten, of die door de Banque de France worden aangenomen ter uitvoering van de wetgevingsbesluiten van de ECB, zijn van toepassing op het grondgebied van het Vorstendom Monaco.

Hetzelfde geldt voor eventuele wijzigingen van deze besluiten.

  • 2. 
    Het Vorstendom Monaco past de bepalingen toe die door Frankrijk zijn getroffen voor de omzetting van de in bijlage A vermelde communautaire besluiten inzake de activiteiten van en de controle op kredietinstellingen en de voorkoming van systeemrisico's in betalings- en effectenafwikkelingssystemen. Daartoe past het Vorstendom Monaco in de eerste plaats de bepalingen toe van de Franse monetaire en financiële wetgeving betreffende de activiteiten van en de controle op kredietinstellingen, alsmede van de ter uitvoering daarvan vastgestelde regelgeving, zoals overeengekomen bij de Frans-Monegaskische Overeenkomst inzake deviezencontrole van 14 april 1945 en de briefwisselingen tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van Zijne Doorluchtigheid de Vorst van Monaco, van 18 mei 1963, 27 november 1987 en 10 mei

2001 betreffende de bancaire regelgeving, en past het in de tweede plaats de bepalingen toe van de Franse monetaire en financiële wetgeving betreffende de voorkoming van systeemrisico's in betalings- en effectenafwikkelingssystemen.

  • 3. 
    De lijst van bijlage A zal door de Commissie telkens worden gewijzigd wanneer de communautaire teksten gewijzigd worden en wanneer er een nieuwe tekst wordt aangenomen, met inachtneming van de datum van inwerkingtreding van de omzetting van de teksten. Bij elke wijziging wordt de geactualiseerde lijst bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (PBEG).
  • 4. 
    Het Vorstendom Monaco treft maatregelen die gelijkwaardig zijn met de maatregelen die de lidstaten nemen uit hoofde van de in bijlage B opgenomen communautaire besluiten, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze Overeenkomst. De partijen, in het in artikel 14 bedoelde Gemengd Comité bijeen, gaan volgens een door dat Comité te bepalen procedure na of de door Monaco genomen maatregelen gelijkwaardig zijn met die welke de lidstaten nemen uit hoofde van de hierboven bedoelde communautaire besluiten.
  • 5. 
    Onverminderd de procedure van lid 9 van dit artikel zal de lijst van bijlage B worden gewijzigd, hetzij bij besluit van het Gemengd Comité, dat op verzoek van de Monegaskische autoriteiten bijeengeroepen wordt binnen twee weken na de aanneming van een nieuw communautair wetgevingsbesluit op een door deze

Overeenkomst bestreken gebied, hetzij door de Commissie, bij ontstentenis van zo'n convocatie. Daartoe stelt de Commissie, zodra zij een nieuw wetgevingsbesluit op een door deze Overeenkomst bestreken gebied heeft vastgesteld, en zij van mening is dat dit besluit in de lijst van bijlage B moet worden opgenomen, het

Vorstendom Monaco daarvan in kennis. Het Vorstendom Monaco ontvangt een afschrift van de in de verschillende stadia van de wetgevingsprocedure door de instellingen en organen van de Gemeenschap opgestelde documenten. De Commissie wijzigt de lijst van bijlage B met inachtneming van de datum van inwerkingtreding van de omzetting van de teksten. Bij elke wijziging wordt de geactualiseerde lijst bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (PBEG).

  • 6. 
    Het Vorstendom Monaco treft maatregelen van gelijke werking als die van de communautaire richtlijn inzake de bestrijding van het witwassen van geld, overeenkomstig de aanbevelingen van de internationale

Financiële Actiegroep Witwassen van Geld (FATF).

BIJLAGE I DG G NL

  • 7. 
    Kredietinstellingen, en in voorkomend geval andere financiële instellingen, en andere informatieplichtigen die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigd zijn, zijn onderworpen aan de sancties en tuchtprocedures die worden uitgevoerd indien de in de vorige leden bedoelde wetgevingsbesluiten worden geschonden. Het Vorstendom Monaco ziet toe op de uitvoering van de overeenkomstig deze bepalingen opgelegde sancties.
  • 8. 
    Wetgevingsbesluiten, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, treden in het Vorstendom Monaco op dezelfde datum in werking als in de Europese Gemeenschap voor wat betreft de besluiten die worden bekendgemaakt in het PBEG, en op dezelfde datum als in Frankrijk voor wat betreft de besluiten die worden bekendgemaakt in de Staatscourant van de Franse Republiek (Journal officiel de la République Française). Wetgevingsbesluiten met algemene draagwijdte die noch in het PBEG noch in de Franse Staatscourant worden bekendgemaakt, treden in werking met ingang van de datum waarop ze aan de Monegaskische autoriteiten worden meegedeeld. Besluiten met individuele draagwijdte zijn toepasselijk met ingang van de datum van kennisgeving aan de adressaten.
  • 9. 
    Voordat er vergunningen worden afgegeven aan beleggingsmaatschappijen die zich op het grondgebied van het Vorstendom Monaco willen vestigen en er mogelijk beleggingsdiensten zouden aanbieden, verbindt het Vorstendom Monaco zich ertoe maatregelen van gelijke werking te treffen als die van de vigerende communautaire wetgevingsbesluiten betreffende deze diensten. In afwijking van de procedure van lid 5 van dit artikel zullen deze communautaire besluiten dan door de Commissie worden opgenomen in bijlage B.

Artikel 12

Het Vorstendom Monaco en Frankrijk zullen het bepaalde in artikel 18 van de Nabuurschapsovereenkomst tussen Frankrijk en het Vorstendom Monaco van 18 mei 1963 zodanig wijzigen dat het in overeenstemming met deze Overeenkomst wordt gebracht.

Artikel 13

  • 1. 
    Alle aangelegenheden in verband met de geldigheid van conform deze Overeenkomst genomen besluiten van de instellingen en organen van de Gemeenschap - met name van de ECB - vallen binnen de uitsluitende bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. In het bijzonder kan iedere natuurlijke of rechtspersoon die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco woont, de rechtsmiddelen instellen die aan op het grondgebied van Frankrijk wonende natuurlijke of rechtspersonen tegen wetgevingsbesluiten ter beschikking staan, ongeacht de vorm en de aard van het voor deze persoon bestemde besluit.
  • 2. 
    Voor de aangelegenheden die onder deze Overeenkomst vallen, dienen de toepasselijke voorschriften, wat hun uitvoering betreft, te worden uitgelegd volgens de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie van de

Europese Gemeenschappen.

Artikel 14

  • 1. 
    Er wordt een Gemengd Comité ingesteld, ter vergemakkelijking van de uitvoering en de werking van deze Overeenkomst. Dit Comité houdt gedachtewisselingen, wisselt informatie uit en neemt de besluiten uit hoofde van artikel 11 van deze Overeenkomst. Het bestudeert voorts de besluiten die door het Vorstendom

Monaco worden genomen, overeenkomstig de artikelen 9, 10 en 11 van deze Overeenkomst.

  • 2. 
    Het Gemengd Comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van het Vorstendom Monaco, Frankrijk en de organen die deelnemen aan de procedure tot sluiting van deze Overeenkomst (de Commissie, de ECB - hierna "de Organen" genoemd). Het neemt zijn besluiten met eenparigheid van stemmen. Het stelt zijn reglement van orde vast.
  • 3. 
    De partijen en de Organen werken te goeder trouw samen ter waarborging van de goede werking van deze gehele Overeenkomst, onverminderd artikel 15, lid 4.

BIJLAGE I DG G NL

Artikel 15

  • 1. 
    Deze Overeenkomst wordt één jaar na de inwerkingtreding ervan, en vervolgens om de twee jaar, door het Gemengd Comité herzien.
  • 2. 
    Indien het, ingevolge een van deze herzieningen door het Gemengd Comité, noodzakelijk wordt geacht de bepalingen van deze Overeenkomst te wijzigen, moeten de procedures worden gevolgd die zijn vastgesteld bij Beschikking 1999/96/EG i van de Raad van 31 december 1998.
  • 3. 
    Daarnaast kunnen de partijen en organen, waar noodzakelijk, verzoeken om herziening van de bepalingen van deze Overeenkomst.
  • 4. 
    Iedere overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst opzeggen met een opzegtermijn van een jaar.
  • 5. 
    Deze Overeenkomst is gesteld in het Frans."

Ik zou het op prijs stellen mocht U mij laten weten of uw regering kan instemmen met de bovengenoemde bepalingen. In dat geval vormen deze brief en de bijbehorende bijlagen, alsmede uw antwoord, de Monetaire overeenkomst tussen de Franse Republiek, namens de Europese Gemeenschap, en de regering van Zijne

Doorluchtigheid de Vorst van Monaco, die in werking treedt op de datum van uw antwoord.

(Beleefdheidsformule)

 (wg) Laurent Fabius

_______________

BIJLAGE I DG G NL

Bijlage A bij BIJLAGE I

2001/24/EG

Richtlijn 2001/24/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen.

PB L 125 van 5.5.2001, blz. 15-23

2000/12/EG

Richtlijn 2000/12/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (gewijzigd bij Richtlijn 2000/28/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000, en bij Richtlijn 2000/46/EG i van het Europees

Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het bedrijfseconomisch toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld) met uitzondering van titels III en IV.

PB L 126 van 25.5.2000, blz. 1-59

PB L 275 van 27.10.2000, blz. 37-38

PB L 275 van 27.10.2000, blz. 39-43

97/5/EG

Richtlijn 97/5/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende grensoverschrijdende overmakingen.

PB L 43 van 14.2.1997, blz. 25-31

94/19/EG

Richtlijn 94/19/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels.

PB L 135 van 31.5.1994, blz. 5-14

93/22/EEG

Richtlijn 93/22/EEG i van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (voor de bepalingen die van toepassing zijn op kredietinstellingen), met uitzondering van titels III en V.

PB L 141 van 11.6.1993 blz. 27-45

93/6/EEG

Richtlijn 93/6/EEG i van de Raad van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (voor de bepalingen die van toepassing zijn op kredietinstellingen).

PB L 141 van 11.6.1993, blz. 1-26

PB L 204 van 21.7.1998, blz. 13-25

Bijlage A bij BIJLAGE I DG G NL

89/117/EEG

Richtlijn 89/117/EEG i van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de verplichtingen inzake openbaarmaking van jaarstukken voor in een lidstaat gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen en financiële instellingen die hun hoofdkantoor buiten deze lidstaat hebben.

PB L 44 van 16.2.1989, blz. 40-42

86/635/EEG

Richtlijn 86/635/EEG i van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (voor de bepalingen die van toepassing zijn op kredietinstellingen).

PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1-17

98/26/EG

Richtlijn 98/26/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen.

PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45-50

_______________

Bijlage A bij BIJLAGE I DG G NL

Bijlage B bij BIJLAGE I

97/9/EG

Richtlijn 97/9/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels.

PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22-31.

_______________

Bijlage B bij BIJLAGE I DG G NL

BIJLAGE II

Vorstendom Monaco

De Minister van Staat

Monaco, 26 december 2001

Mijnheer de minister,

Bij brief d.d. 24 december 2001, heeft U mij het volgende voorgesteld:

"Ingevolge de uitwisselingen tussen de vertegenwoordigers van onze staten met het oog op de invoering van de euro in het Vorstendom Monaco, waarbij de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank volledig betrokken zijn geweest, heb ik de eer U, in opdracht van mijn regering en namens de Europese Gemeenschap, de volgende bepalingen voor te stellen, waar het Economisch en Financieel Comité mee instemt:

gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 111, lid 3,

gelet op Verordening (EG) nr. 974/98 i van de Raad van 3 mei 1998,

gelet op de Beschikking van de Raad van 31 december 1998 met betrekking tot het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen ten aanzien van een overeenkomst over de monetaire betrekkingen met het Vorstendom Monaco,

gelet op de Frans-Monegaskische Overeenkomst inzake deviezencontrole van 14 april 1945 en de briefwisselingen tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van Zijne Doorluchtigheid de Vorst van Monaco, van 18 mei 1963, 27 november 1987 en 10 mei 2001 betreffende de bancaire regelgeving,

De heer Laurent FABIUS

Ministre de l'Economie, des Finances et de l'Industrie

Télédoc 151

139, rue de Bercy

75572 PARIS CEDEX 12

BIJLAGE II DG G NL

gelet op artikel 18 van de Nabuurschapsovereenkomst tussen Frankrijk en het Vorstendom Monaco van 18 mei 1963,

gelet op de briefwisseling tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van Monaco van 31 december 1998,

gezien de instemming van de Europese Centrale Bank (hierna ECB genoemd) inzake toegang tot de betalingssystemen van de eurozone,

gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

met volledige betrokkenheid van de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna

Commissie genoemd) en de ECB,

overwegende hetgeen volgt:

(1) De Raad van de Europese Unie, in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders bijeen, heeft met zijn besluit van 3 mei 1998 bepaald dat Frankrijk een van de lidstaten van de Europese Gemeenschap is die de euro aannemen.

(2) Vanaf 1 januari 1999 is de Europese Gemeenschap bevoegd voor monetaire aangelegenheden betreffende de lidstaten die de euro hebben aangenomen.

(3) Overeenkomstig verklaring nr. 6, gehecht aan de slotakte van het Verdrag betreffende de

Europese Unie, verbindt de Gemeenschap zich ertoe, heronderhandelingen over de thans vigerende regelingen tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van Zijne Doorluchtigheid de Vorst van Monaco, die als gevolg van de invoering van de enige munteenheid noodzakelijk mochten worden, te vergemakkelijken.

(4) Bij de beschikking van 31 december 1998 is vastgesteld dat de regering van de Franse

Republiek namens de Gemeenschap de onderhandelingen met het Vorstendom Monaco voert, dat de Commissie volledig bij de onderhandelingen betrokken wordt, dat ook de ECB volledig wordt betrokken voor de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, en dat deze moet instemmen met de voorwaarden waaronder financiële instellingen die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco zijn gevestigd, toegang kunnen krijgen tot de betalingssystemen van de eurozone.

BIJLAGE II DG G NL

(5) De Raad heeft bij beschikking van 31 december 1998 vastgesteld dat het Vorstendom Monaco het recht heeft de euro als zijn officiële munteenheid te gebruiken, en de status van wettig

betaalmiddel toe te kennen aan eurobankbiljetten en -munten die zijn uitgegeven door het Europees Stelsel van Centrale Banken en de lidstaten waar de euro is ingevoerd.

(6) In genoemde beschikking is voorts, als een van de beginselen waarop het standpunt van de

Gemeenschap bij de onderhandelingen is gebaseerd, vastgelegd dat het Vorstendom Monaco zich ertoe verbindt geen bankbiljetten, munten of monetaire surrogaten van welke aard ook uit te geven, tenzij de voorwaarden voor de uitgifte daarvan met de Gemeenschap zijn overeengekomen.

(7) Krachtens genoemde beschikking dient het Vorstendom Monaco de regels van de Gemeenschap betreffende eurobankbiljetten en -munten van toepassing te maken op zijn grondgebied. Eurobankbiljetten en -munten moeten op afdoende wijze tegen valsemunterij worden

beschermd. Het is van belang dat het Vorstendom Monaco alle noodzakelijke maatregelen neemt om valsemunterij te bestrijden, en op dit gebied samenwerkt met de Commissie, de ECB en de Europese Politiedienst (Europol).

(8) De Raad heeft vastgesteld dat op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigde financiële instellingen onder de met de ECB overeengekomen voorwaarden toegang kunnen krijgen tot betalingssystemen in de eurozone, en dat ze kunnen worden onderworpen aan

verplichtingen onder de ECB met betrekking tot de minimumreserve en het verzamelen van statistische gegevens. Op 31 december 1998 waren op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigde kredietinstellingen onderworpen aan dezelfde regeling betreffende reserveverplichtingen en aan dezelfde verplichtingen met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens als in Frankrijk gevestigde kredietinstellingen, en hadden zij toegang tot de Franse betalingssystemen en tot de herfinancieringsfaciliteiten van de Banque de France. Voor de instandhouding van de concurrentievoorwaarden dienen deze rechten en plichten gehandhaafd te worden, met dien verstande dat tegenwoordig de door de ECB vastgestelde voorschriften inzake minimumreserve en rapportage van statistische gegevens toegepast moeten worden, en dat de toegang tot betalingssystemen thans betrekking heeft op de eurozone, onder de met de ECB overeengekomen en in deze Overeenkomst vastgestelde voorwaarden.

BIJLAGE II DG G NL

(9) De toegang tot de betalingssystemen houdt de mogelijkheid in, voorzover het systemen betreft die werken volgens het beginsel van betaling in bruto bedragen en in real time, om toegang te krijgen tot effectenafwikkelingssystemen.

(10) Derhalve moeten kredietinstellingen, en in voorkomend geval andere financiële instellingen, die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigd zijn, ten eerste worden onderworpen aan dezelfde voorschriften als die welke in de eurozone gelden voor monetaire

instrumenten en beleidsprocedures, ten tweede aan dezelfde voorschriften als die welke in de eurozone gelden inzake de regelgeving voor hun activiteiten en inzake controle op en voorkoming van de systeemrisico's van betalings- en effectenafwikkelingssystemen, en, ten derde aan gelijkwaardige voorschriften voor andere onderwerpen die door deze Overeenkomst worden bestreken, onder de daarin gestelde voorwaarden.

(11) De in het Vorstendom Monaco gevestigde maatschappijen waaraan vergunning is verleend en die als uitsluitende activiteit het beheer van portefeuilles voor rekening van derden of het

doorgeven van orders hebben, kunnen geen toegang tot genoemde systemen krijgen, en niet aan de hierboven vermelde verplichtingen worden onderworpen.

(12) Deze Overeenkomst verleent geen rechten aan kredietinstellingen en, in voorkomend geval, andere financiële instellingen, die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigd zijn, met betrekking tot de vrijheid van vestiging en de vrije dienstverrichting in de Europese Gemeenschap. Omgekeerd verleent deze Overeenkomst geen rechten aan kredietinstellingen en, in voorkomend geval, andere financiële instellingen, die op het grondgebied van de Europese Gemeenschap gevestigd zijn, met betrekking tot de vrijheid van vestiging en de vrije

dienstverrichting in het Vorstendom Monaco.

(13) Deze Overeenkomst legt de ECB en de nationale centrale banken niet de verplichting op om de Monegaskische financiële instrumenten op te nemen in de lijst(en) van effecten die in aanmerking komen voor de monetaire beleidstransacties van het Europees Stelsel van Centrale Banken.

BIJLAGE II DG G NL

(14) Ingevolge het feit dat kredietinstellingen en, in voorkomend geval, andere financiële instellingen, die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigd zijn, onderworpen zijn aan dezelfde voorschriften als die welke voor in Frankrijk gevestigde instellingen gelden inzake bancaire regelgeving en voorkoming van de systeemrisico's van de betalings- en effectenafwikkelingssystemen, alsook aan gelijkwaardige voorschriften voor andere onderwerpen die door deze Overeenkomst worden bestreken, verbinden de partijen zich ertoe te goeder trouw samen te werken om te waarborgen dat te allen tijde het in Monaco op de door deze Overeenkomst bestreken gebieden toepasselijke recht gelijk, of in voorkomend geval, gelijkwaardig is aan het in Frankrijk toepasselijke recht.

(15) Gezien het doel van deze Overeenkomst, is het dienstig een Gemengd Comité in te stellen dat bestaat uit vertegenwoordigers van het Vorstendom Monaco, de Commissie, de ECB en

Frankrijk. In dat Comité zal worden onderzocht of de door het Vorstendom Monaco en de lidstaten overeenkomstig de in bijlage B vermelde communautaire besluiten getroffen maatregelen, alsmede de technische uitvoeringsbepalingen uit hoofde waarvan nieuwe communautaire wetgevingsbesluiten in de lijst van bijlage B van deze Overeenkomst zullen worden opgenomen, gelijkwaardig zijn.

(16) Gezien de noodzaak de eenheid van de uitlegging van het Gemeenschapsrecht te waarborgen, spreken de partijen de gemeenschappelijke wens uit dat de bevoegdheid van het Hof van

Justitie uit hoofde van artikel 234 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt uitgebreid tot het Vorstendom Monaco en tot elk geschil in verband met de interpretatie van de bepalingen van deze Overeenkomst. Het Hof van Justitie dient meer in het algemeen na te gaan of het zijn bevoegdheid tot deze aspecten kan uitbreiden. De partijen zullen deze Overeenkomst aanpassen indien wordt bevestigd dat de bevoegdheid van het Hof van Justitie aldus wordt uitgebreid.

BIJLAGE II DG G NL

Artikel 1

Het Vorstendom Monaco heeft het recht, met ingang van 1 januari 1999 de euro als zijn officiële munteenheid te gebruiken, en stelt daarvoor de noodzakelijke nationale juridische uitvoeringsbepalingen vast, in overeenstemming met de Verordeningen (EG) nr. 1103/97 i, nr. 974/98 i en nr. 2866/98 i, als gewijzigd.

Artikel 2

  • 1. 
    Het Vorstendom Monaco kent met ingang van 1 januari 2002 de status van wettig betaalmiddel toe aan eurobankbiljetten en -munten. Het Vorstendom Monaco verbindt zich ertoe de nationale juridische maatregelen te treffen om de regels van de Gemeenschap betreffende eurobankbiljetten en -munten van toepassing te maken op zijn grondgebied, en voor de invoering van de eurobankbiljetten en -munten hetzelfde tijdschema te volgen als de Franse Republiek.
  • 2. 
    De in het Vorstendom Monaco in omloop zijnde munt zal uit de omloop worden genomen volgens tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van Zijne Doorluchtigheid de

Vorst van Monaco overeengekomen bepalingen, en volgens eenzelfde tijdschema als door Frankrijk is bepaald voor het uit de omloop nemen van de munt die op zijn grondgebied in omloop is.

Frankrijk zal de op zijn grondgebied in omloop zijnde munt van het Vorstendom Monaco volgens met de regering van Zijne Doorluchtigheid de Vorst van Monaco overeengekomen bepalingen uit de omloop nemen.

Artikel 3

Het Vorstendom Monaco geeft geen eurobankbiljetten uit. Het geeft pas euromunten uit nadat het met de Gemeenschap de voorwaarden voor de uitgifte is overeengekomen. De voorwaarden voor de uitgifte van een beperkte hoeveelheid euromunten vanaf 1 januari 2002 en Monegaskische francmunten tot 31 december 2001 worden bij deze overeenkomst in de navolgende artikelen vastgelegd.

Artikel 4

  • 1. 
    Het Vorstendom Monaco kan vanaf 1 januari 2002 een jaarlijkse hoeveelheid euromunten uitgeven die overeenkomt met een 1/500-ste van de hoeveelheid munten die per jaar in Frankrijk worden uitgegeven.

BIJLAGE II DG G NL

  • 2. 
    De door het Vorstendom Monaco uitgegeven euromunten zijn, wat betreft de nominale waarde, de wettigheid als betaalmiddel, de technische specificaties, de artistieke kenmerken van de gemeenschappelijke zijde en de gemeenschappelijke artistieke kenmerken van de nationale zijde, identiek aan de euromunten die worden uitgegeven door de lidstaten van de Europese Gemeenschap die de euro hebben aangenomen.
  • 3. 
    De artistieke kenmerken van de nationale zijde worden vooraf aan de bevoegde communautaire autoriteiten medegedeeld.

Artikel 5

  • 1. 
    De hoeveelheid euromunten die het Vorstendom Monaco jaarlijks uitgeeft, wordt opgeteld bij de door de Franse Republiek uitgegeven hoeveelheid met het oog op de goedkeuring door de ECB van de totale omvang van de uitgifte van munten in de Franse Republiek overeenkomstig artikel 106, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
  • 2. 
    Het Vorstendom Monaco deelt Frankrijk elk jaar voor uiterlijk 1 september de hoeveelheid en de nominale waarde mee van de euromunten die zij voornemens is het volgende jaar uit te geven.

Artikel 6

  • 1. 
    Het Vorstendom Monaco mag euromunten voor verzamelaars uitgeven. De waarde daarvan wordt meegerekend voor de in artikel 4 bedoelde jaarlijkse hoeveelheid. De uitgifte van euromunten voor verzamelaars door het Vorstendom Monaco geschiedt in overeenstemming met de richtsnoeren voor door de lidstaten van de Europese Gemeenschap uitgegeven munten voor verzamelaars, die met name het gebruik van technische specificaties, artistieke kenmerken en denominaties inhouden op grond waarvan deze munten kunnen worden onderscheiden van voor de circulatie bestemde munten.
  • 2. 
    Door het Vorstendom Monaco uitgegeven munten voor verzamelaars zijn in de Europese

Gemeenschap geen wettig betaalmiddel.

Artikel 7

  • 1. 
    Frankrijk stelt het Hôtel de la Monnaie de Paris ter beschikking voor het slaan van de munten van het Vorstendom Monaco.

BIJLAGE II DG G NL

Het Vorstendom Monaco verbindt zich ertoe om voor het slaan van zijn munten uitsluitend gebruik te maken van het Hôtel de la Monnaie de Paris.

Artikel 8

  • 1. 
    Het Vorstendom Monaco mag geen euromunten uitgeven voor 1 januari 2002.
  • 2. 
    Het Vorstendom Monaco mag Monegaskische francmunten uitgeven tot en met

31 december 2001. Aldus uitgegeven munten moeten qua legering, denominatie, maateenheid en waarde identiek zijn aan francmunten.

  • 3. 
    Francmunten en -bankbiljetten hebben in het Vorstendom Monaco de status van wettig betaalmiddel tot de datum waarop deze status wordt ingetrokken.

Artikel 9

Het Vorstendom Monaco werkt nauw samen met de Europese Gemeenschap bij maatregelen tegen vervalsing van eurobankbiljetten en -munten en bij de bestrijding en bestraffing van de eventueel op zijn grondgebied begane vervalsing van eurobankbiljetten of -munten. Het Vorstendom Monaco verbindt zich ertoe, inzake bestrijding van valsemunterij en vervalsing, binnen een redelijke termijn de passende maatregelen te nemen die deel uitmaken van het kaderbesluit van 29 mei 2000 tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro, en van Verordening (EG) nr. 1338/2001 i van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij. De maatregelen tot vaststelling van de samenwerkingsbepalingen op dit gebied zullen nader worden bepaald in een speciale briefwisseling tussen Frankrijk, dat optreedt namens de Europese Gemeenschap en met de instemming van de

Commissie en de ECB, en het Vorstendom Monaco.

Artikel 10

  • 1. 
    Kredietinstellingen, en in voorkomend geval andere financiële instellingen, waaraan vergunning is verleend om op het grondgebied van het Vorstendom Monaco te opereren, kunnen onder de bij artikel 11 gestelde voorwaarden, deelnemen aan interbancaire betalingssystemen en effectenafwikkelingssystemen in de Europese Unie, zulks volgens dezelfde uitvoeringsbepalingen als

BIJLAGE II DG G NL

kredietinstellingen, en in voorkomend geval andere financiële instellingen, die op het grondgebied van Frankrijk gevestigd zijn, mits zij voldoen aan de voorwaarden die gelden voor het verkrijgen van toegang tot deze systemen.

  • 2. 
    Interbancaire betalingssystemen en effectenafwikkelingssystemen gaan gepaard met nationale of internationale procedures voor het regelen van de betrekkingen tussen de deelnemers ervan, ten behoeve van de normale uitvoering, al dan niet tegen een vergoeding, van betalingen of afwikkeling van effecten. Deze procedure dient ofwel te zijn ingesteld door een overheidsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie, ofwel geregeld te zijn via een kaderovereenkomst of een overeenkomst van het soort dat in de Europese Unie van toepassing is.
  • 3. 
    Kredietinstellingen, en in voorkomend geval andere financiële instellingen, die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco zijn gevestigd, worden, onder de bij artikel 11 gestelde voorwaarden, door de Banque de France aan dezelfde bepalingen voor de uitvoering van de door de

ECB vastgestelde voorschriften inzake monetaire beleidsinstrumenten en -procedures onderworpen, als kredietinstellingen, en in voorkomend geval andere financiële instellingen, die op het grondgebied van Frankrijk gevestigd zijn.

Artikel 11

  • 1. 
    Wetgevingsbesluiten die door de Raad worden aangenomen overeenkomstig artikel 107, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, juncto artikel 5, lid 4, artikel 19, lid 1, of artikel 34, lid 3, van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de

Europese Centrale Bank (hierna de Statuten genoemd), en die door de ECB worden aangenomen overeenkomstig bovengenoemde wetgevingsbesluiten van de Raad, dan wel overeenkomstig de artikelen 5, 16, 18, 19, 20 en 22, alsmede artikel 34, lid 3, van de Statuten, of die door de Banque de France worden aangenomen ter uitvoering van de wetgevingsbesluiten van de ECB, zijn van toepassing op het grondgebied van het Vorstendom Monaco. Hetzelfde geldt voor eventuele wijzigingen van deze besluiten.

  • 2. 
    Het Vorstendom Monaco past de bepalingen toe die door Frankrijk zijn getroffen voor de omzetting van de in bijlage A vermelde communautaire besluiten inzake de activiteiten van en de controle op kredietinstellingen en de voorkoming van systeemrisico's in betalings- en effectenafwikkelingssystemen. Daartoe past het Vorstendom Monaco in de eerste plaats de bepalingen toe van de Franse monetaire en financiële wetgeving betreffende de activiteiten van en de controle op kredietinstellingen, alsmede van de ter uitvoering daarvan vastgestelde regelgeving, zoals overeengekomen bij de Frans-Monegaskische Overeenkomst inzake deviezencontrole van 14 april 1945 en de

BIJLAGE II DG G NL

briefwisselingen tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van Zijne Doorluchtigheid de Vorst van Monaco, van 18 mei 1963, 27 november 1987 en 10 mei 2001 betreffende de bancaire regelgeving, en past het in de tweede plaats de bepalingen toe van de Franse monetaire en financiële wetgeving betreffende de voorkoming van systeemrisico's in betalings- en effectenafwikkelingssystemen.

  • 3. 
    De lijst van bijlage A zal door de Commissie telkens worden gewijzigd wanneer de communautaire teksten gewijzigd worden en wanneer er een nieuwe tekst wordt aangenomen, met inachtneming van de datum van inwerkingtreding van de omzetting van de teksten. Bij elke wijziging wordt de geactualiseerde lijst bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (PBEG).
  • 4. 
    Het Vorstendom Monaco treft maatregelen die gelijkwaardig zijn met de maatregelen die de lidstaten nemen uit hoofde van de in bijlage B opgenomen communautaire besluiten, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze Overeenkomst. De partijen, in het in artikel 14 bedoelde Gemengd Comité bijeen, gaan volgens een door dat Comité te bepalen procedure na of de door Monaco genomen maatregelen gelijkwaardig zijn met die welke de lidstaten nemen uit hoofde van de hierboven bedoelde communautaire besluiten.
  • 5. 
    Onverminderd de procedure van lid 9 van dit artikel zal de lijst van bijlage B worden gewijzigd, hetzij bij besluit van het Gemengd Comité, dat op verzoek van de Monegaskische autoriteiten bijeengeroepen wordt binnen twee weken na de aanneming van een nieuw communautair wetgevingsbesluit op een door deze Overeenkomst bestreken gebied, hetzij door de Commissie, bij ontstentenis van zo'n convocatie. Daartoe stelt de Commissie, zodra zij een nieuw wetgevingsbesluit op een door deze Overeenkomst bestreken gebied heeft vastgesteld, en zij van mening is dat dit besluit in de lijst van bijlage B moet worden opgenomen, het Vorstendom Monaco daarvan in kennis. Het Vorstendom Monaco ontvangt een afschrift van de in de verschillende stadia van de wetgevingsprocedure door de instellingen en organen van de Gemeenschap opgestelde documenten. De Commissie wijzigt de lijst van bijlage B met inachtneming van de datum van inwerkingtreding van de omzetting van de teksten. Bij elke wijziging wordt de geactualiseerde lijst bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (PBEG).
  • 6. 
    Het Vorstendom Monaco treft maatregelen van gelijke werking als die van de communautaire richtlijn inzake de bestrijding van het witwassen van geld, overeenkomstig de aanbevelingen van de internationale Financiële Actiegroep Witwassen van Geld (FATF).

BIJLAGE II DG G NL

  • 7. 
    Kredietinstellingen, en in voorkomend geval andere financiële instellingen, en andere informatieplichtigen die op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigd zijn, zijn onderworpen aan de sancties en tuchtprocedures die worden uitgevoerd indien de in de vorige leden bedoelde wetgevingsbesluiten worden geschonden. Het Vorstendom Monaco ziet toe op de uitvoering van de overeenkomstig deze bepalingen opgelegde sancties.
  • 8. 
    Wetgevingsbesluiten, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, treden in het Vorstendom Monaco op dezelfde datum in werking als in de Europese Gemeenschap voor wat betreft de besluiten die worden bekendgemaakt in het PBEG, en op dezelfde datum als in Frankrijk voor wat betreft de besluiten die worden bekendgemaakt in de Staatscourant van de Franse Republiek (Journal officiel de la République Française). Wetgevingsbesluiten met algemene draagwijdte die noch in het PBEG noch in de Franse Staatscourant worden bekendgemaakt, treden in werking met ingang van de datum waarop ze aan de Monegaskische autoriteiten worden meegedeeld. Besluiten met individuele draagwijdte zijn toepasselijk met ingang van de datum van kennisgeving aan de adressaten.
  • 9. 
    Voordat er vergunningen worden afgegeven aan beleggingsmaatschappijen die zich op het grondgebied van het Vorstendom Monaco willen vestigen en er mogelijk beleggingsdiensten zouden aanbieden, verbindt het Vorstendom Monaco zich ertoe maatregelen van gelijke werking te treffen als die van de vigerende communautaire wetgevingsbesluiten betreffende deze diensten. In afwijking van de procedure van lid 5 van dit artikel zullen deze communautaire besluiten dan door de Commissie worden opgenomen in bijlage B.

Artikel 12

Het Vorstendom Monaco en Frankrijk zullen het bepaalde in artikel 18 van de Nabuurschapsovereenkomst tussen Frankrijk en het Vorstendom Monaco van 18 mei 1963 zodanig wijzigen dat het in overeenstemming met deze Overeenkomst wordt gebracht.

Artikel 13

  • 1. 
    Alle aangelegenheden in verband met de geldigheid van conform deze Overeenkomst genomen besluiten van de instellingen en organen van de Gemeenschap - met name van de ECB - vallen binnen de uitsluitende bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. In het bijzonder kan iedere natuurlijke of rechtspersoon die op het grondgebied van het Vorstendom

Monaco woont, de rechtsmiddelen instellen die aan op het grondgebied van Frankrijk wonende natuurlijke of rechtspersonen tegen wetgevingsbesluiten ter beschikking staan, ongeacht de vorm en de aard van het voor deze persoon bestemde besluit.

BIJLAGE II DG G NL

  • 2. 
    Voor de aangelegenheden die onder deze Overeenkomst vallen, dienen de toepasselijke voorschriften, wat hun uitvoering betreft, te worden uitgelegd volgens de relevante rechtspraak van het

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 14

  • 1. 
    Er wordt een Gemengd Comité ingesteld, ter vergemakkelijking van de uitvoering en de werking van deze Overeenkomst. Dit Comité houdt gedachtewisselingen, wisselt informatie uit en neemt de besluiten uit hoofde van artikel 11 van deze Overeenkomst. Het bestudeert voorts de besluiten die door het Vorstendom Monaco worden genomen, overeenkomstig de artikelen 9, 10 en 11 van deze

Overeenkomst.

  • 2. 
    Het Gemengd Comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van het Vorstendom Monaco,

Frankrijk en de organen die deelnemen aan de procedure tot sluiting van deze Overeenkomst (de

Commissie, de ECB - hierna "de Organen" genoemd). Het neemt zijn besluiten met eenparigheid van stemmen. Het stelt zijn reglement van orde vast.

  • 3. 
    De partijen en de Organen werken te goeder trouw samen ter waarborging van de goede werking van deze gehele Overeenkomst, onverminderd artikel 15, lid 4.

Artikel 15

  • 1. 
    Deze Overeenkomst wordt één jaar na de inwerkingtreding ervan, en vervolgens om de twee jaar, door het Gemengd Comité herzien.
  • 2. 
    Indien het, ingevolge een van deze herzieningen door het Gemengd Comité, noodzakelijk wordt geacht de bepalingen van deze Overeenkomst te wijzigen, moeten de procedures worden gevolgd die zijn vastgesteld bij Beschikking 1999/96/EG i van de Raad van 31 december 1998.
  • 3. 
    Daarnaast kunnen de partijen en organen, waar noodzakelijk, verzoeken om herziening van de bepalingen van deze Overeenkomst.
  • 4. 
    Iedere overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst opzeggen met een opzegtermijn van een jaar.
  • 5. 
    Deze Overeenkomst is gesteld in het Frans.

BIJLAGE II DG G NL

Ik zou het op prijs stellen mocht U mij laten weten of uw regering kan instemmen met de bovengenoemde bepalingen. In dat geval vormen deze brief en de bijbehorende bijlagen, alsmede uw antwoord, de Monetaire overeenkomst tussen de Franse Republiek, namens de Europese Gemeenschap, en de regering van Zijne Doorluchtigheid de Vorst van Monaco, die in werking treedt op de datum van uw antwoord."

Ik heb de eer U mee te delen dat de regering van het Vorstendom instemt met het voorgaande.

(Beleefdheidsformule)

De Minister van Staat,

(w.g.) Patrick LECLERCQ

_______________

BIJLAGE II DG G NL

Bijlage A bij BIJLAGE II

2001/24/EG

Richtlijn 2001/24/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen.

PB L 125 van 5.5.2001, blz. 15-23

2000/12/EG

Richtlijn 2000/12/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (gewijzigd bij Richtlijn 2000/28/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000, en bij Richtlijn

2000/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het bedrijfseconomisch toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld) met uitzondering van titels III en IV.

PB L 126 van 25.5.2000, blz. 1-59

PB L 275 van 27.10.2000, blz. 37-38

PB L 275 van 27.10.2000, blz. 39-43

97/5/EG

Richtlijn 97/5/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende grensoverschrijdende overmakingen.

PB L 43 van 14.2.1997, blz. 25-31

94/19/EG

Richtlijn 94/19/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels.

PB L 135 van 31.5.1994, blz. 5-14

93/22/EEG

Richtlijn 93/22/EEG i van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (voor de bepalingen die van toepassing zijn op kredietinstellingen), met uitzondering van titels III en V.

PB L 141 van 11.6.1993 blz. 27-45

93/6/EEG

Richtlijn 93/6/EEG i van de Raad van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (voor de bepalingen die van toepassing zijn op kredietinstellingen).

PB L 141 van 11.6.1993, blz. 1-26

PB L 204 van 21.7.1998, blz. 13-25

Bijlage A bij BIJLAGE II DG G NL

89/117/EEG

Richtlijn 89/117/EEG i van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de verplichtingen inzake openbaarmaking van jaarstukken voor in een lidstaat gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen en financiële instellingen die hun hoofdkantoor buiten deze lidstaat hebben.

PB L 44 van 16.2.1989, blz. 40-42

86/635/EEG

Richtlijn 86/635/EEG i van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (voor de bepalingen die van toepassing zijn op kredietinstellingen).

PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1-17

98/26/EG

Richtlijn 98/26/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen.

PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45-50

_______________

Bijlage A bij BIJLAGE II DG G NL

Bijlage B bij BIJLAGE II

97/9/EG

Richtlijn 97/9/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels.

PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22-31.

_______________

Bijlage B bij BIJLAGE II DG G NL

 
 
 
 

3.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.