Aanbeveling van de Commissie van 22.3.2010 betreffende de draagwijdte en de gevolgen van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten - Hoofdinhoud
Contents
Documentdatum | 24-03-2010 |
---|---|
Publicatiedatum | 22-01-2013 |
Kenmerk | 7934/10 |
Van | Secretary-General of the European Commission, signed by Mr Jordi AYET PUIGARNAU, Director |
Aan | Mr Pierre de BOISSIEU, Secretary-General of the Council of the European Union |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
RAAD VAN Brussel, 24 maart 2010
DE EUROPESE UNIE (OR. en)
7934/10
ECOFIN 182 UEM 86
INGEKOMEN DOCUMENT
van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie
ingekomen: 23 maart 2010 aan: de heer Pierre de BOISSIEU, secretaris-generaal van de Raad van de
Europese Unie
Betreft: Aanbeveling van de Commissie van 22.3.2010 betreffende de draagwijdte en de gevolgen van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten
Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument C(2010) 1737 definitief.
Bijlage: C(2010) 1737 definitief
7934/10 rl
DG G I NL
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 22.3.2010 C(2010)1737 definitief
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
van 22.3.2010
betreffende de draagwijdte en de gevolgen van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten
NL NL
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
van 22.3.2010
betreffende de draagwijdte en de gevolgen van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 292,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) In artikel 128 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in het hoofdstuk over het monetaire beleid, is bepaald dat eurobankbiljetten de hoedanigheid van wettig betaalmiddel hebben. Overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is de Unie exclusief bevoegd voor het monetaire beleid voor de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna "de deelnemende lidstaten" genoemd).
(2) Krachtens artikel 11 van Verordening (EG) nr. 974/98 i van de Raad van 3 mei 1998
over de invoering van de euro 1 zijn de euromunten de enige muntstukken die in de
deelnemende lidstaten de hoedanigheid van wettig betaalmiddel hebben.
(3) Momenteel heerst op het niveau van het eurogebied enige onzekerheid ten aanzien van de draagwijdte van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel en de gevolgen daarvan.
(4) Deze aanbeveling is gebaseerd op de voornaamste conclusies van een verslag dat is opgesteld door een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de ministeries van Financiën en van de nationale centrale banken van het eurogebied.
(5) Drie jaar na de aanneming van deze aanbeveling zal de Commissie de tenuitvoerlegging ervan beoordelen en overwegen of er regelgevende maatregelen zijn vereist,
NL 2 NL
BEVEELT AAN:
-
1.G EMEENSCHAPPELIJKE DEFINITIE VAN DE HOEDANIGHEID VAN WETTIG
BETAALMIDDEL
Wanneer er een betalingsverplichting bestaat, dient de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten het volgende in te houden:
(a) Verplichte aanvaarding:
De crediteur bij een betalingsverplichting mag geen eurobankbiljetten en -munten
weigeren, tenzij de partijen een ander betaalmiddel zijn overeengekomen.
(b) Aanvaarding tegen volledige nominale waarde:
De geldwaarde van eurobankbiljetten en -munten is gelijk aan het bedrag dat op de
bankbiljetten en muntstukken is vermeld.
(c) Mogelijkheid tot kwijting van betalingsverplichtingen:
Een debiteur kan zich van een betalingsverplichting kwijten door aan de crediteur
eurobankbiljetten en -munten aan te bieden.
-
2.A ANVAARDING VAN BETALINGEN IN EUROBANKBILJETTEN EN - MUNTEN BIJ
DETAILTRANSACTIES
Aanvaarding van eurobankbiljetten en -munten als betaalmiddel bij detailtransacties dient de regel te zijn. Weigering mag alleen mogelijk zijn om redenen die op het "beginsel van goede trouw" terug te voeren zijn (bijvoorbeeld omdat de
detailhandelaar niet over wisselgeld beschikt).
-
3.A ANVAARDING VAN BANKBILJETTEN MET EEN HOGE NOMINALE WAARDE BIJ
DETAILTRANSACTIES
Bankbiljetten met een hoge nominale waarde dienen bij detailtransacties als betaalmiddel te worden aanvaard. Weigering mag alleen mogelijk zijn om redenen die op het "beginsel van goede trouw" terug te voeren zijn (bijvoorbeeld omdat de nominale waarde van het aangeboden bankbiljet niet in verhouding staat tot het
bedrag dat aan de crediteur bij de betaling verschuldigd is).
-
4.G EEN TOESLAGEN OP HET GEBRUIK VAN EUROBANKBILJETTEN EN - MUNTEN
Voor betalingen met eurobankbiljetten en -munten mogen geen toeslagen gelden.
-
5.E UROBANKBILJETTEN BEVLEKT DOOR INTELLIGENTE SYSTEMEN VOOR DE
NEUTRALISATIE VAN BANKBILJETTEN
Hoewel eurobankbiljetten die door intelligente systemen voor de neutralisatie van bankbiljetten met veiligheidsinkt zijn bevlekt, wettig betaalmiddel zijn, dienen de lidstaten belanghebbenden (banken, detailhandelaren, het grote publiek) actief in te lichten dat bevlekte bankbiljetten bij de nationale centrale banken moeten worden ingeleverd omdat het zeer waarschijnlijk is dat de bewuste bankbiljetten het
voorwerp van een diefstal hebben uitgemaakt.
-
6.T OTALE VERNIETIGING VAN UITGEGEVEN BANKBILJETTEN EN MUNTSTUKKEN
DOOR PARTICULIEREN
Lidstaten mogen de totale vernietiging van kleine hoeveelheden eurobankbiljetten of -munten door particulieren verbieden noch bestraffen. Zij dienen evenwel de ongeoorloofde vernietiging van grote hoeveelheden eurobankbiljetten of -munten te
verbieden.
-
7.V ERMINKING VAN BANKBILJETTEN EN MUNTSTUKKEN VOOR ARTISTIEKE
DOELEINDEN
Lidstaten mogen de verminking van eurobankbiljetten of -munten voor artistieke doeleinden niet aanmoedigen, maar dienen dit wel te gedogen. Dergelijke verminkte bankbiljetten of muntstukken dienen als ongeschikt voor circulatie te worden
aangemerkt.
-
8.B EVOEGDHEID OM OVER DE VERNIETIGING VAN VOOR CIRCULATIE BESTEMDE EN
GESCHIKTE EUROMUNTEN TE BESLISSEN
De beslissing om voor circulatie bestemde en geschikte euromunten te vernietigen, mag niet eigenmachtig door enigerlei nationale instantie worden genomen. Alvorens voor circulatie bestemde en geschikte euromunten te vernietigen, dient de nationale bevoegde instantie het subcomité euromunten van het Economisch en Financieel Comité te raadplegen en de groep directeuren van de Munten van de EU in te lichten.
-
9.H OEDANIGHEID VAN WETTIG BETAALMIDDEL VAN MUNTSTUKKEN VAN 1 EN 2 EUROCENT EN AFRONDINGSREGELS
In lidstaten waar afrondingsregelingen zijn ingevoerd en prijzen bijgevolg op de dichtstbijzijnde vijf cent worden afgerond, dienen de muntstukken van 1 en 2 eurocent wettig betaalmiddel te blijven en verder als betaalmiddel te worden aanvaard. Lidstaten dienen evenwel van de invoering van nieuwe afrondingsregels af te zien omdat dergelijke regels de mogelijkheid om zich van een betalingsverplichting te kwijten door het exact verschuldigde bedrag aan te bieden negatief beïnvloeden en omdat dit in sommige omstandigheden tot een toeslag op
contante betalingen kan leiden.
-
10.H OEDANIGHEID VAN WETTIG BETAALMIDDEL VAN EUROMUNTEN VOOR
VERZAMELAARS
De lidstaten dienen alle noodzakelijk geachte maatregelen te nemen om te voorkomen dat euromunten voor verzamelaars als betaalmiddel worden gebruikt (bijvoorbeeld speciale verpakking, duidelijke communicatie, gebruik van edelmetaal,
verkoopprijs boven de nominale waarde).
Deze aanbeveling is gericht tot alle lidstaten van het eurogebied, de Europese Centrale Bank en Europese en nationale branche- en consumentenorganisaties.
Gedaan te Brussel, op 22.3.2010
Voor de Commissie Olli REHN Lid van de Commissie