Voorstel van wet - Algehele herziening Vreemdelingenwet

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

S-IZ S-RW S-00

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de vreemdelingenwetgeving te herzien en daartoe een nieuwe Vreemdelingenwet vast te stellen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1: inleidende bepaling

Artikel 1

In het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

Onze Minister: Onze Minister van Justitie; vreemdeling: een ieder die niet de Nederlandse nationaliteit bezit of op grond van de wet van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld; reis-of identiteitspapieren: de bescheiden bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b;