Ontwerp van wet - Wijziging van artikel 33 van de Dienstplichtwet (Stb. 1948, I 284)

Nr.2

ONTWERP VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging hebben genomen dat het wenselijk is voorzieningen te treffen met betrekking tot de bestemming van dienstplichtigen voor het vervullen van werkelijke dienst buiten Nederland; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Dienstplichtwet (Stb. 1948,1 284) wordt gewijzigd als volgt:

Artikel 33 wordt gelezen als volgt: «1. Dienstplichtigen kunnen worden bestemd voor het vervullen van werkelijke dienst buiten Nederland. 2a. Een bestemming als bedoeld in het eerste lid ten behoeve van de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid in het kader van de Verenigde Naties geschiedt met instemming van de betrokken dienstplichtige dan wel krachtens een door Ons daartoe verleende machtiging. Het besluit waarbij deze machtiging wordt verleend, wordt aan beide

2 vel

Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16521, nr. 1-3

Kamers der Staten-Generaal overgelegd en treedt niet eerder in werking dan met ingang van de dag na die waarop 10 dagen na die overlegging zijn verstreken. b. Indien dwingende omstandigheden daartoe aanleiding geven, treedt het besluit met onmiddellijke ingang in werking. In dat geval wordt het besluit onverwijld ter kennis van beide Kamers der Staten-Generaal gebracht.»

ARTIKEL II

Een machtiging tot bestemming van dienstplichtigen voor diensten buiten Europa, die is verleend voor het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, blijft van kracht totdat de taak ten behoeve waarvan zij werd verleend is be-eindigd.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Ministervan Defensie,

Tweede Kamer,zitting 1980-1981,16521, nr. 1-3