- Nieuwe bepalingen met betrekking tot gemeenten (Gemeentewet)

Nr. 2. De rekening

Artikel 198

  • Het college van burgemeester en wethouders legt aan de raad over elk begrotingsjaar verantwoording af van het gevoerde financiĆ«le beheer onder overlegging van de ontwerp-rekening, waaronder mede begrepen de ontwerp-rekeningen van de bedrijven en andere takken van dienst.
  • Het college voegt daarbij een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de ontwerp-rekening, opgemaakt door een krachtens artikel 212 aangewezen registeraccountant, alsmede een door het college opgemaakt verslag ter verantwoording van het financieel beheer. 3. De ontwerp-rekening en de in het tweede lid bedoelde verslagen liggen, zodra zij aan de raad zijn overgelegd, voor een ieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. De terinzagelegging en verkrijgbaarstelling worden bekend gemaakt. De raad beraadslaagt over de ontwerp-rekening niet eerder dan twee weken na de bekendmaking.

Artikel 199

  • De raad stelt de rekening vast voor 1 september van het jaar volgend op het dienstjaar. 2. De raad kan uitgaven die te kwader trouw zijn geboekt op een post waarmee zij niet overeenstemmen of die anderszins niet rechtmatig zijn gedaan, buiten de rekening laten. 3. De leden van het college van burgemeester en wethouders nemen niet deel aan stemmingen over besluiten als bedoeld in het eerste en tweede lid. 4. Tegen een besluit van de raad als bedoeld in het tweede lid kan elk lid van het college van burgemeester en wethouders binnen een maand bij de Kroon beroep instellen.

Artikel 200

Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden ontlast het besluit tot vaststelling van de rekening de leden van het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van het daarin verantwoorde financiƫle beheer.

Artikel 201

  • Het college van burgemeester en wethouders zendt de rekening vergezeld van de in artikel 198, tweede lid, bedoelde stukken, binnen twee weken na de vaststelling door de raad aan gedeputeerde staten. 2. Indien de raad artikel 199, tweede lid, heeft toegepast, zendt het college van burgemeester en wethouders het desbetreffende besluit met de rekening aan gedeputeerde staten.

Artikel 202

  • Indien uitgaven niet in de vastgestelde rekening zijn opgenomen, zijn de leden van het college van burgemeester en wethouders daarvoor persoonlijk aansprakelijk jegens de gemeente, tenzij blijkt dat zij aan die beslissing niet hebben meegewerkt. 2. Gelijke aansprakelijkheid bestaat, voor zover zij te kwader trouw hebben meegewerkt aan het niet of niet tijdig innen van vorderingen of andere aan de gemeente toekomende gelden dan wel aan het verlenen van kwijtscheldingen waardoor de gemeente schade heeft geleden. 3. De gemeente stelt, zo dikwijls daartoe volgens dit artikel termen zijn, zonder nader besluit van de raad of van het college van burgemeester en wethouders tot het voeren van een rechtsgeding, een rechtsvordering in tot betaling van de krachtens het eerste of tweede lid verschuldigde gelden. De raad wijst iemand aan om de gemeente in het rechtsgeding te vertegenwoordigen. 4. Indien binnen een door de commissaris van de Koning gestelde termijn geen rechtsvordering is ingesteld, gaat deze namens en ten laste van de gemeente daartoe over.