Artikelen bij COM(2001)270 - Derde verslag over de toepassing in de lidstaten van richtlijn 92/3/Euratom betreffende toezicht en controle op de overbrenging van radioactieve afvalstoffen tussen lidstaten en naar en vanuit de EG (1996-1998)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


INLEIDING EN SAMENVATTING

Deel A - Informatie over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 92/3/Euratom (Artikel 18, eerste alinea)

1. Formele tenuitvoerlegging van de richtlijn

2. Verklaringen van de lidstaten

2.1. Bevoegde autoriteiten

2.2. Aanvaarding van de automatische goedkeuringsprocedure

3. Informatie over de overbrenging van radioactieve afvalstoffen

4. Informatie over belangrijke door de lidstaten gestelde voorwaarden

5. Informatie over belangrijke gevallen van weigering van vergunning/ instemming

6. Problemen met het bij Beschikking 93/552/Euratom van de Commissie vastgestelde uniform document

Deel B - Informatie over de situatie rond overbrengingen binnen het grondgebied van een lidstaat (artikel 18, tweede alinea, van richtlijn 92/3/Euratom)


INLEIDING EN SAMENVATTING

Richtlijn 92/3/Euratom van 3 februari 1992 betreffende de overbrenging van radioactief afval tussen lidstaten en naar en vanuit de Gemeenschap heeft een systeem geïntroduceerd voor administratief toezicht en controle op de overbrenging van dergelijke ladingen, ter aanvulling van de vereisten van de richtlijn met betrekking tot de bij de bescherming van de volksgezondheid en van werknemers tegen de gevaren van ioniserende straling te hanteren fundamentele gezondheidsnormen .

PB L 35 van 12.2.1992.

Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad, in de plaats gekomen van Richtlijn 80/836/Euratom van de Raad (PB L 246 van 17.9.1980), gewijzigd bij Richtlijn 84/467/Euratom (PB L 265 van 5.10.1984).

Artikel 18 van de richtlijn vereist dat de lidstaten de Commissie verslagen doen toekomen over de tenuitvoerlegging van de richtlijn en dat zij deze verslagen aanvullen met informatie over de situatie in verband met overbrengingen van radioactieve afvalstoffen binnen hun respectieve grondgebied. Uitgaande van deze nationale verslagen moet de Commissie dan een samenvattend verslag opstellen voor het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité.

Dit is het derde verslag van de Commissie uit hoofde van artikel 18 van de richtlijn. Het is opgesteld aan de hand van de van de lidstaten ontvangen bijdragen en in overleg met het bij artikel 19 van de richtlijn ingestelde raadgevend comité. Het verslag bestrijkt het tijdvak 1996-1998. De eerste twee verslagen zijn in 1995, respectievelijk 1998 opgesteld .

COM(95) 192 def. en COM(1998) 778 def.

De algemene situatie in de Europese Unie rond het beheer en de overbrenging van radioactief afval wordt door de Commissie in de onderstaande mededelingen becommentarieerd:

- mededeling en vierde rapport van de Commissie betreffende de huidige situatie en de vooruitzichten op het gebied van het beheer van radioactieve afvalstoffen in de Europese Gemeenschap ;

COM(98) 799 def.

- mededeling van de Commissie betreffende het verslag van de permanente werkgroep voor het veilig vervoer van radioactieve stoffen in de Europese Unie .

COM(1998) 155 def.

***********

Uit de van de lidstaten ontvangen gegevens blijkt:

- dat de richtlijn in alle lidstaten toepassing vindt;

- dat slechts een betrekkelijk klein aantal ladingen radioactief afval de landsgrenzen passeert; tijdens de verslagperiode rapporteerden de lidstaten de afgifte van 63 vergunningen; sommige vergunningen gelden voor de overbrenging van verscheidene ladingen gedurende een periode die in sommige gevallen langer is dan de onderhavige verslagperiode. Ook vonden in de door dit verslag bestreken periode overbrengingen plaats krachtens vergunningen die in de vorige periode waren verleend;

- dat er met de richtlijn genoegzaam op wordt toegezien dat grensoverschrijdende transportbewegingen met radioactief afval alleen plaatsvinden met de voorafgaande geïnformeerde toestemming van de bevoegde autoriteiten in alle betrokken lidstaten;

- dat de door de Commissie in haar eerste verslag over de toepassing van de richtlijn voorziene moeilijkheden in verband met nationale algemene verbodsbepalingen inzake de invoer van radioactief afval tussen lidstaten en de aangevoerde redenen tot weigering van bepaalde ladingen zich zijn gaan voordoen; dit vraagstuk moet worden opgehelderd;

- dat, hoewel artikel 14 van de richtlijn stelt dat een lidstaat waarnaar afvalstoffen voor opwerking worden uitgevoerd het recht heeft om deze afvalstoffen na behandeling terug te zenden naar het land van oorsprong, de uitoefening van dit recht volgens één lidstaat op problemen stuit;

- dat de lidstaten op bepaalde praktijkproblemen hebben gewezen; deze werden gewoonlijk op pragmatische wijze opgelost door de bevoegde autoriteiten die steeds meer ervaring met de toepassing van de richtlijn hebben opgedaan. Het bij artikel 19 van de richtlijn ingestelde raadgevend comité heeft echter geopperd om na te gaan of het bij beschikking van de Commissie van 1993 vastgestelde uniform document deels moet worden herzien ;

Beschikking van de Commissie van 1 oktober 1993 tot vaststelling van het in Richtlijn 92/3/Euratom van de Raad bedoelde uniform document voor toezicht en controle op de overbrenging van radioactieve afvalstoffen (93/552/Euratom), PB L 268 van 29.10.1993, blz. 83.

- dat de inwerkingtreding van het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval van 1997 gevolgen heeft die nader moeten worden geanalyseerd.

******

Wat betreft het vervoer van radioactief afval binnen het grondgebied van afzonderlijke lidstaten wijst de Commissie erop dat de bestaande nationale bepalingen, en met name die ter uitvoering van de richtlijn tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren , de nationale bevoegde autoriteiten de mogelijkheid geven de transportbewegingen van radioactief afval op hun grondgebied op de voet te volgen.

Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad, in de plaats gekomen van Richtlijn 80/836/Euratom van de Raad (PB L 246 van 17.9.1980), gewijzigd bij Richtlijn 84/467/Euratom (PB L 265 van 5.10.1984).

*****

Ten slotte is in de verslagperiode geen melding gemaakt van ongelukken die geleid hebben tot een uit een oogpunt van stralingsbescherming significante blootstelling van leden van de bevolking of tot een significante lozing van radioactieve stoffen in het milieu en waarbij sprake was van nationale of grensoverschrijdende transportbewegingen met radioactieve afvalstoffen.


Deel A - Informatie over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 92/3/Euratom (Artikel 18, eerste alinea)

1. Formele tenuitvoerlegging van de richtlijn

Artikel 21 van de richtlijn bepaalt dat de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 1 januari 1994 aan de richtlijn te voldoen. De nationale bepalingen ter omzetting van de richtlijn staan hieronder vermeld.

België

De richtlijn is ten uitvoer gelegd bij het Koninklijk Besluit van 2 oktober 1997 tot wijziging van het KB van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen en tot gedeeltelijke inwerkingstelling van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 oktober 1997.

Denemarken

De richtlijn is ten uitvoer gelegd bij Beschikking nr. 969 van de nationale gezondheidsraad van 13 december 1993 inzake het internationale transport van radioactieve afvalstoffen.

Duitsland

De richtlijn is ten uitvoer gelegd bij het Besluit (Verordnung) inzake het vervoer van radioactief afval van 27 juli 1998, gepubliceerd in BGBl (Staatsblad) I van 31 juli 1998, dat op 1 augustus 1998 in werking is getreden.

Griekenland

De richtlijn is ten uitvoer gelegd bij presidentieel besluit nr. 22 (Staatsblad nr. 20/A/26.2.1997) inzake 'Toezicht en controle op de overbrenging van radioactieve afvalstoffen tussen Griekenland en de overige lidstaten, alsmede naar en vanuit de Gemeenschap'.

Spanje

De richtlijn is ten uitvoer gelegd op 27 november 1994 bij Real Decreto (koninklijk besluit) 2088/1994 van 20 oktober, gepubliceerd in het Staatsblad van 26 november 1994.

Frankrijk

De richtlijn is ten uitvoer gelegd op 1 december 1994 bij Besluit (Décret) 94-853 van 22 september 1994 en het Arrêté van dezelfde datum (gepubliceerd in het Staatsblad van 2 oktober 1994).

Ierland

De richtlijn is ten uitvoer gelegd op 15 september 1994 door het EG-reglement Toezicht en controle op bepaalde zendingen radioactief afval 1994 (Statutory Instrument nr. 276 van 1994).

Italië

De richtlijn is ten uitvoer gelegd bij Decreto legislativo (Besluitwet) nr. 230 van 17 maart 1995, gepubliceerd in het Staatsblad nr. 136 van 13 juni 1995.

Luxemburg

De richtlijn is ten uitvoer gelegd op 16 april 1994 bij het Règlement grand-ducal relatif au transfert transfrontalier de déchêts radioactifs (verordening inzake de grensoverschrijdende overbrenging van radioactief afval), gepubliceerd in het Staatsblad (Mémorial) A-nr. 31 van 25 april 1994.

Nederland

De richtlijn is ten uitvoer gelegd bij het Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen, van 17 november 1993, Staatsblad 626 van 12 december 1993.

Oostenrijk

De richtlijn is ten uitvoer gelegd bij het Besluit inzake de overbrenging van radioactief afval, gepubliceerd in het Staatsblad N. 44/1997.

Portugal

De richtlijn is ten uitvoer gelegd bij Decreto-lei (Besluitwet) nr. 138/96 van 14 augustus 1996, gepubliceerd in het Staatsblad nr. 188/96 van 14 augustus 1996.

Finland

De richtlijn is ten uitvoer gelegd bij:

(1) Stralingswet 592/91 van 27.3.1991, gewijzigd bij Wet 1102/92 van 27.11.1992 en Wet 1334/94 van 22.12.1994;

(2) Stralingsbesluit 1512/91 van 20.12.1991, gewijzigd bij Besluit 1598/94 van 31.12.1994;

(3) Kernenergiewet 990/87 van 11.12.1987, gewijzigd bij Wet 1420/94 van 29.11.1994;

(4) Kernenergiebesluit 161/88 van 12.2.1988, gewijzigd bij Besluit 278/93 van 26.3.1993 en bij Besluit 473/96 van 20.6.1996.

Zweden

De richtlijn is ten uitvoer gelegd bij:

(1) Wijzigingen (1988:220) 20a en 24 op de Stralingsbeschermingswet, op 1 juli 1995 van kracht geworden;

(2) Wijziging (1984:3) op de Wet nucleaire activiteiten, op 1 juli 1995 van kracht geworden;

(3) Wijziging (1991:34) ( 4) op de Wet strategische producten, op 1 juli 1995 van kracht geworden;

(4) Bepalingen (SSI FS 1995:4) van het Zweedse Instituut voor stralingsbescherming inzake toezicht en controle op de in- en uitvoer van radioactief afval, op 17 januari 1996 van kracht geworden.

Verenigd Koninkrijk

Uitgevoerd bij Statutory Instrument 1993 nr. 3031, ATOMIC ENERGY AND RADIOACTIVE SUBSTANCES, de Transfrontier Shipment of Radioactive Waste Regulations 1993 - gepubliceerd op 2 december 1993.

2. Verklaringen van de lidstaten

Krachtens artikel 17 van de richtlijn dienen de lidstaten het volgende aan de Commissie mee te delen:

- de namen en adressen van de autoriteiten die bevoegd zijn de bepalingen van de richtlijn ten uitvoer te leggen;

- hun eventuele afwijzing van de automatische goedkeuringsprocedure, bedoeld in artikel 6, lid 4, van de richtlijn (stilzwijgende-instemmingsclausule).

2.1. Bevoegde autoriteiten

België

Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu Dienst voor Bescherming tegen Ioniserende Stralingen (DBIS) Ravensteinstraat 36 1000 Brussel Tel.: (32-2) 289 21 11 of 289 21 81 Telefax: (32-2) 289 21 12 of 289 21 82

Denemarken

Statens Institut for Strålehygiene Knapholm 7 2730 Herlev Tel.: (45) 44 54 34 54 Telefax: (45) 44 54 34 50 E-mail: sis@sis.dk

Duitsland

Bundesausfuhramt (BAFA) Referat 313 Frankfurterstrasse 29-35 65760 ESCHBORN Tel.: (49) 6196 908398 / 908564 Telefax: (49) 6196 908888

Griekenland

Greek Atomic Energy Commission Agia Paraskevi 153 10 ATHENS Tel.: (30-1) 650 67 71 Telefax: (30-1) 650 67 48

Spanje

Dirección General de la Energía Paseo de la Castellana, 160 28046 MADRID Tel.: (34-91) 349 45 51 Telefax: (34-91) 457 80 66

Frankrijk

Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie Direction générale de l'énergie et des matières premières Service des affaires nucléaires 101, rue de Grenelle 75353 PARIS Cedex 07 Tel.: (33-1) 43.19.33.06 Telefax: (33-1) 43.19.25.00

Ierland

Radiological Protection Institute of Ireland (RPII) 3 Clonskeagh Square - Clonskeagh Road DUBLIN 14 Tel.: (353-1) 269 77 66 Telefax: (353-1) 269 97 37 E-mail: rpii@rpii.ie

Italië

(a) Ministero dell'Industria, del Commercio e dell'Artigianato Direzione Generale Energia e Risorse Minerarie Divisione XIII Via Molise, 2 00187 ROMA

(b) Prefect of burgemeester of andere plaatselijke autoriteit, als bevoegde autoriteit in zijn of haar gebied

(c) ANPA (Agenzia Nazionale per la Protezione dell'Ambiente) Via Vitaliano Brancati, 48 00144 ROMA Tel.: (39-06) 50 07 1 Telefax: (39-06) 50 07 2941

Luxemburg

Ministère de la Santé Direction de la Santé Division de la Radioprotection Villa Louvigny Allée Marconi L - 2120 LUXEMBOURG Tel.: (352) 478 56 70 - 72/ 77, 78 Telefax: (352) 45 75 21 Telex: 69553 RADPR Lu

Nederland

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Directoraat-generaal Milieubeheer Directie Stoffen, Veiligheid, Straling / IPC 655 Afdeling Externe Veiligheid Rijnstraat 8, postbus 30945 NL-2500 GX DEN HAAG Tel.: (31 70) 339 49 65 Fax: (31 70) 339 12 97, dat de aanvragen of zelf behandelt, of deze rechtstreeks naar de bevoegde instantie doorstuurt.

Oostenrijk

In de Oostenrijkse wet op de stralingsbescherming, gepubliceerd in het Staatsblad, nr. 227/1969, zijn de verantwoordelijkheden als volgt over de bevoegde autoriteiten verdeeld:

- geneeskunde: Bondskanselarij - afdeling VI; krachtens een 'subsidiariteitsclausule' is dit ministerie ook verantwoordelijk voor alle aangelegenheden die niet uitdrukkelijk aan een ander departement zijn toegewezen;

- handel en industrie, mijnwezen: ministerie van Economische Zaken;

- onderzoek en vervoer: ministerie van Wetenschap en Vervoer;

- het onderwijsbestel: ministerie van Onderwijs en Culturele Aangelegenheden;

- het testen van militair materieel: ministerie van Defensie.

Bovendien is er in Oostenrijk een verticale verdeling van verantwoordelijkheden, waarbij de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van de stralingsbeschermingswet, via het delegeren van een stuk federale autoriteit, voor een deel komt te berusten bij de betreffende bestuursrechtelijke organen op districtsniveau (districtsautoriteiten of gemeenteraden van steden met hun eigen statuut) en de hoofden van de provinciale besturen. Welke mate van verantwoordelijkheid iedere instantie heeft, wordt specifiek bepaald in sectie 41 van de wet op de stralingsbescherming.

Aanvragen van vergunningen voor transport naar Oostenrijk moeten echter worden gericht aan het volgende contactadres:

Bundeskanzleramt Sektion VI Radetzkystraße 2 A-1031 Wien Tel: (43 1) 711 72 tst 4127 Fax: (43 1) 718 65 95, dat de aanvragen of zelf behandelt, of deze rechtstreeks naar de bevoegde instantie doorstuurt.

Portugal

Krachtens Besluitwet nr. 138/96 ter uitvoering van Richtlijn 92/3/Euratom, gepubliceerd in het Staatsblad van 14 augustus 1996, is de bevoegde instantie het:

Instituto Tecnológico e Nuclear E.N. 10, Apart. 21 P - 2686-953 SACAVEM Tel.: (351 1) 955 00 21 Fax: (351 1) 994 19 95, dat de aanvragen of zelf behandelt, of deze rechtstreeks naar de bevoegde instantie doorstuurt.

Finland

Säteilyturvakestus (STUK) (Autoriteit voor stralings- en nucleaire veiligheid) P.O. Box 14 FIN - 00881 - HELSINKI Tel.: (358 9) 759881 Fax: (358 9) 75988500 Telex: 122691 STUK FI

Zweden

Het Zweedse stralingsbeschermingsinstituut (SSI) is de bevoegde autoriteit voor het vervoer van radioactieve afvalstoffen, met uitzondering van hoogactief opwerkingsafval en splijtbaar kernmateriaal dat niet voor verdere gebruiksdoeleinden is bestemd.

Statens strålskyddsinstitut SE-17116 STOCKHOLM Tel.: (46 8) 729 7100 Fax: (46 8) 729 7108


De Zweedse kernenergie-inspectie (SKI) is de bevoegde autoriteit voor het transport van hoogactief opwerkingsafval en splijtbaar kernmateriaal dat niet voor verdere gebruiksdoeleinden is bestemd.

Statens kärnkraftinspektion SE-10658 STOCKHOLM Tel.: (46 8) 698 8400 Fax: (46 8) 661 9086

Verenigd Koninkrijk

Voor Engeland en Wales: The Environment Agency Rio House Aztec West Almondsbury Bristol UK-BS32 4UD Tel.: (44) 1454 624 098 Fax: (44) 1454 624 319


Voor Schotland: The Scottish Environment Protection Agency Erskim Court The Castle Business Park Stirling UK-FK9 4TR Tel.: (44) 1786 45 77 00 Fax: (44) 1786 44 80 40

Voor Noord-Ierland Chief Radiochemical Inspector The Industrial Pollution and Radiochemical Inspectorate Calvert House Department of the Environment for Northern Ireland Environment and Heritage Service (Northern Ireland) Calvert House 23 Castle Place Belfast Verenigd Koninkrijk BT1 1 FY Tel.: (44) 1232 25 47 33 Fax: (44) 1232 25 47 00

2.2. Aanvaarding van de automatische goedkeuringsprocedure

België, Denemarken, Griekenland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben de Commissie laten weten dat zij niet met de automatische procedure akkoord gaan.

Duitsland, Spanje en Ierland hebben te kennen gegeven deze procedure wel te aanvaarden. Dit neemt niet weg dat Spanje de in artikel 6 van de richtlijn aangegeven termijnen zal opschorten indien het Spaanse Directoraat-generaal voor Energie van één of meerdere instanties een rapport nodig heeft voordat er een besluit kan worden genomen, in welk geval de Europese Commissie en de aanvrager van een dergelijke opschorting in kennis zullen worden gesteld.

3. Informatie over de overbrenging van radioactieve afvalstoffen

De volgende gegevens betreffen het tijdvak 1996-1998.

Toestemming voor het vervoer van radioactief afval werd gegeven door België (9 vergunningen), Denemarken (1 vergunning), Duitsland (23 vergunningen, waarvan er 19 zijn gebruikt), Frankrijk (12 vergunningen), Oostenrijk (1 vergunning), Portugal (1 vergunning), Zweden (19 vergunningen) en het Verenigd Koninkrijk (1 vergunning). Sommige vergunningen gelden voor de overbrenging van verscheidene ladingen gedurende een periode die in sommige gevallen langer is dan de onderhavige verslagperiode. Zie tabel 1 voor informatie over dergelijke transportbewegingen.

In de door dit verslag bestreken periode vonden enkele overbrengingen plaats krachtens vergunningen die in de vorige periode waren verleend; zie tabel 2 voor informatie over dergelijke transportbewegingen.

De Griekse autoriteiten maakten in enkele gevallen gebruik van het uniforme document voor het retourneren van ingekapselde bronnen aan de leveranciers voor revisie.

4. Informatie over belangrijke door de lidstaten gestelde voorwaarden

België verlangt dat al degenen die betrokken zijn bij de overbrenging van radioactieve afvalstoffen zich naar de Belgische voorschriften voegen ten aanzien van bezit, transport, invoer en doorvoer en radioactieve stoffen.

Het Franse besluit ter uitvoering van de richtlijn stipuleert dat ook bij conformiteit met het besluit zelf alle andere Franse bepalingen terzake onverminderd geldig blijven, in het bijzonder ten aanzien van het hanteren van kernmateriaal, het toezicht hierop en de hierbij toe te passen beschermingsmaatregelen, het vervoer van gevaarlijke goederen en stralingsbescherming.

Het Zweedse SSI heeft in overleg met de afzenders bovengrenzen vastgelegd voor de overbrenging van brandbaar radioactief afval naar Zweden om te voorkomen dat de capaciteit van de Zweedse installatie wordt overschreden. Ook moet de verpakking voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in de exploitatievergunning voor de verbrandingsinstallatie. As en onbrandbaar afval moet binnen twee jaar na de behandeling naar het land van oorsprong worden teruggezonden.

5. Informatie over belangrijke gevallen van weigering van vergunning/ instemming

Frankrijk wijst erop dat er zich enkele problemen hebben voorgedaan bij het terugzenden van verglaasd radioactief afval afkomstig van de opwerking van bestraalde splijtstof naar de lidstaat van oorsprong. Soms verlenen de Franse autoriteiten na overleg met de lidstaat waarheen het afval moet worden teruggezonden vergunning voor de overbrenging van afval met een totale activiteit die aanzienlijk lager ligt dan door de exploitant is aangevraagd. Ook gebeurt het dat transporten waarvoor vergunning is niet kunnen worden uitgevoerd. Deze problemen houden niet direct verband met de procedure van de richtlijn maar zijn volgens Frankrijk wel degelijk een grote inbreuk op de rechten van een lidstaat krachtens artikel 14 van de richtlijn.

Ierland wijst erop dat het VK op grond van zijn algemene beleid geweigerd heeft toestemming te verlenen voor één transport van radioactief afval in de vorm van Bactec-flesjes die koolstof-14 bevatten, afkomstig van een ziekenhuis in Ierland dat over een vergunning beschikte.

6. Problemen met het bij Beschikking 93/552/Euratom van de Commissie vastgestelde uniform document

Beschikking van de Commissie van 1 oktober 1993 tot vaststelling van het in Richtlijn 92/3/Euratom van de Raad bedoelde uniform document voor toezicht en controle op de overbrenging van radioactieve afvalstoffen (93/552/Euratom) (PB L 268 van 29.10.1993, blz. 83).

Duitsland meldt de volgende problemen:

- sommige lidstaten zijn traag met antwoorden;

- er ontstaat onzekerheid door het uitblijven van reacties van lidstaten die de automatische procedure hebben afgewezen;

- de definitie van afval wordt in het geval van verontreinigde residuen die gerecycleerd moeten worden op uiteenlopende wijze geïnterpreteerd.

Frankrijk geeft aan dat de communicatie met behulp van het uniform document in de regel verbetert naarmate de gebruikers er meer ervaring mee opdoen. Soms verliep de communicatie gemakkelijker wanneer parallel aan de officiële administratieve procedure e-mail werd gebruikt.

Zweden maakt vooral melding van problemen bij de interpretatie van het begrip 'radioactief afval'. Problematisch is hier in het bijzonder de zinsnede 'en niet voor verder gebruik bestemd is'. In het geval van te smelten metalen is het, voor het smeltproces, niet altijd mogelijk het gesmolten materiaal te bemonsteren en op basis daarvan te besluiten of het materiaal al dan niet voor hergebruik geschikt is. Zweden beschouwt dit type materiaal normaliter als afval. Indien het gesmolten product voldoende lage concentraties radioactief materiaal blijkt te bevatten, kunnen de Zweedse autoriteiten besluiten het product niet langer als radioactief afval aan te merken en aldus het hergebruik ervan toe te laten. Deze procedure heeft tot problemen geleid met de toepassing van Richtlijn 92/3, daar andere landen bovenvermelde zinsnede anders interpreteren.

Volgens Zweden bestaat er ook behoefte aan instructies omtrent de wijze van berekening van activiteitsconcentraties. Welke graad van homogeniteit zou hierbij vereist moeten zijn- Is de grenswaarde voor de activiteitsconcentratie van toepassing op een deel van een zending of op de hele zending- Hoe moet de activiteitsconcentratie worden bepaald in het geval van oppervlaktebesmet materiaal, waarbij sommige delen vaak meer besmet zijn dan andere-

De instructies in de richtlijn en het uniform document voor de verzending van de verschillende delen van het uniform document tussen de betrokken partijen zijn soms onduidelijk en tegenstrijdig.

Het Verenigd Koninkrijk wijst op het gebrek aan voorschriften met betrekking tot de te gebruiken taal. Het duurt soms lang voordat een kopie van de delen 4 en 5 van het uniform document worden ontvangen nadat de overbrenging is uitgevoerd.

Volgens Finland is het uniform document overdreven gecompliceerd.


TABEL 1: Overbrengingen van radioactief afval binnen het bestek van Richtlijn 92/3/Euratom waarvoor in 1996-1998 vergunning is verleend

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TABEL 2: Overbrengingen waarvoor in de periode 1994-1995 vergunning is verleend maar die eind 1995 niet waren voltooid

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deel B - Informatie over de situatie rond overbrengingen binnen het grondgebied van een lidstaat (artikel 18, tweede alinea, van richtlijn 92/3/Euratom)

Algemeen

Op grond van artikel 18, tweede alinea, van de richtlijn moeten de lidstaten hun verslagen over de tenuitvoerlegging van de richtlijn aanvullen met informatie over de situatie rond overbrengingen binnen de eigen landsgrenzen. De volgende gegevens zijn verschaft door lidstaten met het oog op de voorbereiding van het onderhavige verslag (tijdvak 1996-1998).

In de verslagperiode hebben zich geen ongelukken voorgedaan met overbrengingen van radioactief afval die geleid hebben tot een uit een oogpunt van stralingsbescherming significante blootstelling van leden van de bevolking of tot een significante lozing van radioactieve stoffen in het milieu.

België

* Autoriteiten die vergunningen voor binnenlandse overbrengingen afgeven

De Dienst voor Bescherming tegen Ioniserende Stralingen (DBIS) van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu verleent overbrengingsvergunningen, die rechtstreeks aan de vervoerder worden afgegeven.

De Nationale Instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen (NIRAS) is verantwoordelijk voor het beheer van radioactieve afvalstoffen in België. De NIRAS verstrekt de vervoerder de opdracht tot het overbrengen van ladingen radioactief afval. Dergelijke zendingen vinden uitsluitend plaats met de uitdrukkelijke instemming van de NIRAS.

* Nationale wet- of regelgeving betreffende binnenlandse overbrengingen

De zendingen vallen onder het Koninklijk Besluit van 30 maart 1981 betreffende de oprichting en werking van de Nationale Instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen, als gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 16 oktober 1991.

* Met de overbrenging belaste organisaties

Ingevolge bovengenoemd Koninklijk Besluit is de NIRAS verantwoordelijk voor het organiseren van het vervoer van radioactieve afvalstoffen vanaf het bedrijfsterrein van de verschillende afvalproducenten. In het Koninklijk Besluit wordt verder aangegeven dat deze taak door het bedrijf zelf kan worden verricht, dan wel kan worden uitbesteed. In de periode 1996-1998 werden TRANSNUBEL en TRANSRAD met het transport van radioactief afval belast.

* Gebruikte vervoerwijzen

Alle transportbewegingen vonden plaats over de weg, in de meeste gevallen met behulp van ISO-containers van respectievelijk 20 en 40 voet lang in combinatie met hiertoe geschikte verpakkingen, zoals type A en type B.

Speciale containers (TNB 167, TNB 178) werden ingezet voor afval met een hoog dosistempo.

* Aard van het binnen de landsgrenzen overgebrachte afval

Niet-geconditioneerd afval:

- vast en vloeibaar laag-, middel- en hoogactief afval (alfa, bèta, gamma)

- ontmantelingsafval

- afgedankte bronnen.

Geconditioneerd afval:

- afval resulterend uit de conditionering van bovengenoemd niet-geconditioneerd afval; afval geconditioneerd in de kerncentrales van Doel en Tihange. Geconditioneerd afval wordt ingebed in een matrix van bitumen of beton.

* Informatie over binnenlandse overbrengingen

In 1996 vonden 316 transportbewegingen plaats, met een totale hoeveelheid van 1 450 m³ afval en een totale activiteit van 20,2 PBq.

In 1997 vonden 274 transportbewegingen plaats, met een totale hoeveelheid van 1 350 m³ afval en een totale activiteit van 0,91 PBq.

In 1998 vonden 282 transportbewegingen plaats, met een totale hoeveelheid van 1 220 m³ afval en een totale activiteit van 0,58 PBq.

Dene marken

* Algemene informatie

Alleen afval van radionucliden na toepassingen op medisch, industrieel of onderzoeksgebied wordt binnen de landsgrenzen naar andere plaatsen overgebracht. De enige plaats in Denemarken waar radioactief afval kan worden opgeslagen is het nationaal laboratorium Risø, zulks op grond van een in de tweede helft van de jaren vijftig tot stand gebrachte regeling betreffende de voorlopige opslag van laag- en middelactief afval. Deze regeling blijft van kracht totdat de nodige besluiten zijn genomen met betrekking tot de definitieve verwijdering van radioactieve afvalstoffen in Denemarken. Afval dat niet kan worden verwijderd of dat men, met het oog op natuurlijk verval, op de plaats van productie laat liggen, moet voor opslag naar Risø worden overgebracht. (In het geval van afgewerkte ingekapselde bronnen heeft de houder de mogelijkheid om die aan de fabrikant te retourneren.)

Ingevolge de Deense regels en voorschriften is voor dergelijke overbrengingen van radioactief afval geen rapportage door de producent van het afval vereist. Risø moet wel alle binnenkomende afvalzendingen registreren, maar alleen van de jaarlijks ontvangen hoeveelheden verslag aan de autoriteiten uitbrengen. Wat de producenten betreft, worden deze verrichtingen qua behandeling gelijkgesteld met andere procedures waarbij radionucliden betrokken zijn, hetgeen in dit verband inhoudt dat een ieder die vergunning heeft tot bezit, gebruik, opslag of transport van radioactieve stoffen verantwoordelijk is voor de veilige behandeling en verwijdering van eventuele uit de betrokken activiteit voortvloeiende radioactieve afvalstoffen.

* Informatie over binnenlandse overbrengingen

De volgende tabel geeft een beknopt overzicht van het in de jaren 1996 t/m 1998 in Risø afgeleverde afval.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Duitsland

* Algemene informatie

Radioactief afval is op dit moment afkomstig van:

- de exploitatie en buitengebruikstelling van kerncentrales en installaties voor de splijtstofcyclus;

- kernonderzoekcentra;

- het gebruik van radioactieve isotopen in de industrie, het onderzoek (universiteiten) en de geneeskunde.

Radioactieve afvalstoffen van de exploitatie van kerncentrales en van installaties voor de splijtstofcyclus wordt overwegend ter plaatse ingezameld, voorbehandeld en geconditioneerd. In de kernonderzoekcentra wordt radioactief afval behandeld en ter plaatse opgeslagen.

* Autoriteiten die vergunningen voor binnenlandse overbrengingen afgeven

Overeenkomstig de nationale regelgeving is het Eisenbahnbundesamt (EBA - Federaal Bureau voor de spoorwegen) de bevoegde autoriteit voor het vervoer van radioactief afval per spoor, terwijl de bevoegde autoriteiten van de deelstaten vergunning verlenen voor het vervoer van radioactief afval over de weg. Voor het vervoer van radioactief afval dat kernmateriaal bevat, bijvoorbeeld bestraalde splijtstof, wordt vergunning verleend door het Bundesamt für Strahlenschutz (BfS - Federaal Bureau voor stralingsbescherming).

* Nationale wet- of regelgeving betreffende binnenlandse overbrengingen

Transportbewegingen met radioactief afval moeten met de voorschriften op vervoersgebied alsmede met de wettelijke voorschriften op nucleair gebied in overeenstemming zijn. Hieronder vallen het 'Gesetz über die Beförderung gefärhlicher Güter' (wet op het vervoer van gevaarlijke goederen), het Atomgesetz (wet op de kernenergie) en afgeleide voorschriften als de Gefahrgutverordnung Strasse (verordening inzake vervoer van gevaarlijke goederen over de weg), de Gefahrgutverordnung Eisenbahn (verordening inzake vervoer van gevaarlijke goederen per spoor), de Strahlenschutzverordnung (verordening inzake stralingsbescherming), enz.

* Met de overbrenging belaste organisaties

Het vervoer van radioactief afval van kerncentrales en installaties voor de splijtstofcyclus wordt uitsluitend verricht door de Deutsche Bahn AG. Hierbij wordt voornamelijk gebruikgemaakt van het spoorwegnet en worden alleen vrachtwagens ingeschakeld in het geval van faciliteiten zonder spoorverbindingen. Het vervoer over de weg wordt verricht door diverse transportbedrijven.

* Gebruikte vervoerwijzen

Het transport geschiedt hoofdzakelijk per spoor en verder over de weg.

* Voornaamste bergings- of opslagplaatsen

Het 'Endlager für radioaktive Abfälle Morsleben (ERAM)' werd gebruikt voor de berging van kortlevende, laag- en middelactieve afvalstoffen met concentraties alfastralers tot maximaal 0,4 GBq/m³. De berging van radioactief afval werd in september 1998 op last van de rechter gestaakt. Van 1971 tot en met 1998 werd een volume aan radioactief afval van 36 753 m³ alsmede 6617 afgewerkte ingekapselde stralingsbronnen geborgen. Het jaarlijkse volume radioactief afval dat naar de bergingsfaciliteit Morsleben is overgebracht bedroeg 5 471 m³ in 1996, 6 081 m³ in 1997 en 5 077 m³ in 1998.

Er zijn centrale faciliteiten voor tussentijdse opslag in Gorleben, Ahaus, Lubmin en Mitterteich. De meeste afvalproducenten beheren decentrale faciliteiten voor tussentijdse opslag. Voor radioactief afval afkomstig van de kleinere afvalproducenten (de industrie, de universiteiten en de geneeskunde) beschikken de deelstaten over verzamelpunten.

* Aard van het overgebrachte afval

Het binnen Duitsland overgebrachte afval bestond hoofdzakelijk uit vaste of in vaste vorm gebrachte laag- en middelactieve afvalstoffen.

De eigenschappen van het vervoerde afval hangen af van de oorsprong, de aard, de voorbehandeling en de conditionering. Karakteristieke vormen van afval zijn onder andere geïmmobiliseerde vloeistoffen en/of concentraten, besmette en/of geactiveerde materialen, verbrandingsresiduen, gedroogd slib en harsen.

Informatie over binnenlandse overbrengingen

In de periode 1996-1998 werden de volgende laag- en middelactieve afvalstoffen naar Morsleben overgebracht:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Spanje

* Algemene informatie

Bestraalde splijtstof van kerncentrales wordt ter plekke opgeslagen in afkoelbassins, behalve in het geval van Vandellós I, van waaruit de bestraalde splijtstof naar Frankrijk wordt gestuurd om te worden opgewerkt, zodat hier niet van afval in de zin van de richtlijn sprake is. De laatste zending vond eind 1994 plaats.

Voor laag- en middelactief afval heeft het Spaanse nationale bureau voor radioactief afval (ENRESA) contracten gesloten met de producenten in kerninstallaties en andere faciliteiten die radioactieve stoffen gebruiken. De producenten moeten aan bepaalde door ENRESA vastgestelde en door de regering goedgekeurde acceptatiecriteria voor afvalstoffen voldoen. Conformiteit met deze criteria wordt door ENRESA zelf geverifieerd.

* Autoriteiten die vergunningen voor binnenlandse overbrengingen afgeven

Voor binnenlandse overbrengingen van radioactief afval in Spanje wordt zo nodig vergunning verleend door Dirección General de la Energía (directoraat-generaal Energie) van het ministerie van Industrie en Energie.

* Nationale wet- of regelgeving betreffende binnenlandse overbrengingen

Deze overbrengingen zijn onderworpen aan de volgende bepalingen:

- Wet 25/1964 inzake kernenergie;

- Koninklijk Besluit 1749/1984 inzake vervoer door de lucht;

- Koninklijk Besluit 879/1989 inzake vervoer per spoor;

- Koninklijk Besluit 2088/1994 ter omzetting van Richtlijn 92/3/Euratom van de Raad;

- Koninklijk Besluit 2115/1998 inzake wegvervoer;

- Koninklijk Besluit 2225/1998 tot wijziging van Koninklijk Besluit 879/1989.

* Met de overbrenging belaste organisaties

Het vervoer van radioactief afval wordt in Spanje verzorgd door ENRESA, het Spaanse bureau voor radioactief afval, dat het transport zelf uitvoert of uitbesteedt aan een gespecialiseerd bedrijf.

* Gebruikte vervoerwijzen

Binnen Spanje wordt radioactief afval over de weg vervoerd. De Spaanse overheid ontvangt maandelijks een planning van de uit te voeren overbrengingen met vermelding van de data, de kenmerken, de oorsprong en het volume van het afval. Van eventuele incidenten tijdens het transport moet eveneens melding worden gemaakt.

* Voornaamste bergings- of opslagplaatsen

De voornaamste opbergplaats in Spanje is El Cabril, een faciliteit voor berging op geringe diepte van laag- en middelactief afval, die sinds 1992 wordt gebruikt.

* Aard van het overgebrachte afval

Het naar El Cabril vervoerde afval bestaat uit laag- en middelactieve afvalstoffen die voldoen aan de door ENRESA vastgestelde en door de Spaanse overheid goedgekeurde acceptatiecriteria. ENRESA heeft contracten met de afvalproducenten, zowel de radioactieve installaties (kleine producenten) als de kerninstallaties. Eind 1998 hadden 500 radioactieve installaties in het hele land contracten met ENRESA voor de verwijdering van hun afval. Het kernafval was afkomstig van negen kernreactoren in exploitatie en een die buiten gebruik gesteld wordt, een splijtstofbereidingsfabriek en een onderzoekcentrum.

Het van de radioactieve installaties naar El Cabril overgebrachte afval bestaat uit vaste stoffen, vloeistoffen, organisch afval en afgewerkte ingekapselde bronnen. Het afval van de kerninstallaties bestaat uit in vaste vorm gebrachte afvalstoffen en gecompacteerde afvalstoffen.

* Informatie over binnenlandse overbrengingen

In 1996 waren er in totaal 264 binnenlandse overbrengingen van afvalstoffen afkomstig van kerninstallaties, met een totaal volume van 1 966 m³ en een totale activiteit van 19 400 GBq. In 1997 waren er 265 zendingen met een totaal volume van 1 939 m³ en een totale activiteit van 28 200 GBq. In 1998 waren er 238 zendingen met een totaal volume van 1 955 m³ en een totale activiteit van 21 900 GBq.

Wat betreft afvalstoffen afkomstig van radioactieve installaties waren er in 1996 in totaal 50 binnenlandse overbrengingen, met een totaal volume van 137 m³ en een totale activiteit van 50 900 GBq. In 1997 waren er 60 zendingen met een totaal volume van 153 m³ en een totale activiteit van 565 000 GBq. In 1998 waren er 47 zendingen met een totaal volume van 129 m³ en een totale activiteit van 246 000 GBq. De stijging in de activiteit in deze periode ten opzichte van de twee voorgaande jaren komt door overbrengingen van ingekapselde bronnen van Co-60 en Cs-137.

Frankrijk

* Algemene informatie

De verantwoordelijkheid voor de overbrenging van radioactieve afvalstoffen berust bij de afvalproducent, dan wel bij het Nationaal Agentschap voor het beheer van radioactief afval (ANDRA), dat onder meer tot taak heeft afval in oppervlakte-opslagfaciliteiten te bergen (opslagcentrum Aube)

Er zijn twee categorieën producenten:

- grote producenten, d.w.z. bij verschillende stadia van de splijtstofcyclus betrokken ondernemingen (EDF, COGEMA, CEA, enz.). Ieder jaar worden er zo'n 30 000 tot 40 000 colli overgebracht, met een totaal volume tussen 13 000 tot 21 000 m³. Het vervoer geschiedt over de weg of per spoor;

- kleine producenten (ziekenhuizen, onderzoekcentra), waarvan er zo'n 800 zijn; jaarlijks genereren deze kleine producenten circa 300 m³ afval, zo'n 1 000 colli.

Het naar de opslagfaciliteiten overgebrachte laag- en middelactieve afval bestaat uit technologisch afval (handschoenen, plastic, metalen onderdelen, enz.) of procesafval (ionenwisselaarharsen, filters, enz.). Dit afval wordt in metalen vaten, in betonnen bussen of containers, of in metalen containers geplaatst. De colli worden door de producenten gereedgemaakt volgens door het ANDRA opgestelde specificaties. De nationale veiligheidsautoriteit, het directoraat voor de veiligheid van nucleaire installaties, is bekend met deze specificaties, die met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften voor opslag en installatiebeheer zijn opgesteld.

Om te verzekeren dat de colli met de specificaties in overeenstemming zijn, verricht het ANDRA controles tijdens de productie en wordt het afval na aflevering bij de opslagfaciliteiten door het agentschap aan een serie grondige (destructieve of niet-destructieve) tests onderworpen.

Alle afvaltransporteurs hebben de jaarlijkse goedkeuring van het ANDRA nodig. Deze goedkeuring betreft zowel het personeel als de gebruikte vervoermiddelen. Bovendien worden regelmatig steekproeven uitgevoerd om te kunnen bepalen of de transporteurs wel aan alle voorschriften voldoen.

Het opslagcentrum Aube is sinds 1994 het enige opslagcentrum in exploitatie.

* Informatie over binnenlandse overbrengingen

De volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de binnenlandse afvaltransporten in Frankrijk in 1996-1998.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Griekenland

Griekenland beschikt niet over faciliteiten voor de verwijdering van radioactief afval. In de verslagperiode vonden geen binnenlandse overbrengingen plaats.

Ierland

* Autoriteiten die vergunningen voor binnenlandse overbrengingen afgeven

Vergunningen voor de overbrenging van radioactieve afvalstoffen binnen Ierland worden afgegeven door het Ierse Instituut voor radiologische bescherming (RPII).

* Nationale wet- of regelgeving betreffende binnenlandse overbrengingen

Alle transporten van radioactieve stoffen vallen in Ierland onder de wet op de radiologische bescherming van 1991 (General Control of Radioactive Substances, Nuclear Devices and Irradiating Apparatus) Order, 1993 (Statutory Instrument No 151 van 1993).

* Met de overbrenging belaste organisaties

Volgens de Ierse wet moet voor activiteiten waarbij radioactieve stoffen vervoerd worden, een vergunning van het RPII verkregen worden. De vergunninghouders zijn verantwoordelijk voor het transport van al het radioactief afval dat zij produceren.

* Gebruikte vervoerwijzen

Het transport van radioactieve afvalstoffen binnen Ierland gebeurt uitsluitend via de weg.

* Voornaamste bergings- of opslagplaatsen

Bij de afvalstoffen die in de periode 1996-1998 door de vergunninghouders werden verwijderd, lagen de niveaus onder de vrijstellingswaarden die in Statutory Instrument No 151 van 1993 voor de betrokken radionucliden zijn vastgelegd. De bezitters van radioactief afval in Ierland hebben hun eigen opslagplaatsen. Ierland heeft momenteel geen nationale opslagfaciliteit voor radioactief afval.

* Aard van het overgebrachte afval

Het radioactieve afval dat binnen Ierland wordt vervoerd, is laagactief waterig en vast afval dat jood-125 bevat. Het vaste afval bestaat uit wegwerpartikelen voor laboratoriumgebruik, zoals plastic containers en handschoenen.

* Informatie over binnenlandse overbrengingen

- Het totale aantal binnenlandse overbrengingen in de periode 1996-1998 was 15 (5 in elk jaar).

- Het totale volume van de 15 overbrengingen bedroeg ongeveer 5 m3.

- De totale activiteit van de 15 overbrengingen was minder dan 1 GBq.

Italië

* Autoriteiten die vergunningen voor binnenlandse overbrengingen afgeven

Voor de overbrenging van radioactief afval binnen de Italiaanse landsgrenzen moet steeds een vergunning worden aangevraagd bij het Italiaanse ministerie van Industrie, Handel en Ambacht (directoraat-generaal voor energie en mijnbouw) of bij de plaatselijke overheden, al naar gelang de kenmerken van het afval in kwestie.

* Nationale wet- of regelgeving betreffende binnenlandse overbrengingen

Het transport van radioactief afval valt onder wettelijk besluit (Decreto legislativo) nr. 230 van 17 maart 1995 en technische gids (Guida Tecnica) nr. 26 van het Nationaal agentschap voor milieubescherming (ANPA).

* Met de overbrenging belaste organisaties

Het transport is in handen van de organisaties die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de over het nationale grondgebied verspreide opslagfaciliteiten en van transportbedrijven met vergunningen voor het vervoer van radioactief materiaal.

* Aard van het overgebrachte afval en informatie over binnenlandse overbrengingen

Binnen Italië worden drie typen afval overgebracht:

- laagactief afval van de splijtstofcyclus (in beton ingekapselde as); In de verslagperiode ontving Italië vier zendingen van dit soort afval, waarvoor vergunning was verleend door de Belgische, Duitse en Oostenrijkse autoriteiten;

- afgedankte ingekapselde bronnen van kobalt-60 en cesium-137;

- laagactief afval van medisch-diagnostische processen, industrie en onderzoek.

* Informatie over binnenlandse overbrengingen

Kobalt-60, cesium-137 en andere afgedankte bronnen

- 1996: één zending van een medisch toestel voorzien van een Cs-137-bron met een activiteit van 35 900 GBq;

- 1997: drie zendingen van industriële en medische apparatuur voorzien van Co-60- en Ra-Be-bronnen met een totale activiteit van 17 450 GBq;

- 1998: geen interne overbrengingen van afgedankte stralingsbronnen.

Laagactief afval van medisch en industrieel gebruik en onderzoek

- 1996: totaal volume = 670 m³ met een totale activiteit van 3 390 GBq;

- 1997: totaal volume = 620 m³ met een totale activiteit van 5 020 GBq.

- 1998: totaal volume = 580 m³ met een totale activiteit van 3 485 GBq.

* Voornaamste bergings- of opslagplaatsen

Het afval wordt in de meeste gevallen overgebracht naar een klein aantal inzamelingscentra van bedrijven als Nucleco (Rome), Protex (Forli), Cemerad (Taranto) en Campoverde (Milaan).

* Gebruikte vervoerwijzen

Het vervoer vindt normaliter plaats per spoor in geval van afval van de splijtstofcyclus, en over de weg in alle andere gevallen.

Luxemburg

Luxemburg heeft geen faciliteiten voor bewerking, conditionering of definitieve opslag van radioactieve afvalstoffen. In de verslagperiode vonden dan ook geen binnenlandse overbrengingen plaats.

Nederland

* Autoriteiten die vergunningen voor binnenlandse overbrengingen afgeven

Vergunningen voor de binnenlandse overbrenging van radioactief afval worden verleend door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer.

* Nationale wet- of regelgeving betreffende binnenlandse overbrengingen

Het transport van radioactief afval wordt geregeld bij de Kernenergiewet - Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen Stb. 1969, 405 besluit van 31 augustus 1987, waarbij de Centrale Organisatie voor Radioactief Afval (COVRA) als inzameldienst wordt aangewezen, Staatscourant 176).

* Met de overbrenging belaste organisaties

De COVRA is steeds voor de overbrenging verantwoordelijk.

* Gebruikte vervoerwijzen

Het transport geschiedt over de weg

* Voornaamste bergings- of opslagplaatsen

De belangrijkste bergings- en opslagplaatsen zijn: Spanjeweg 1 (Doknummer 8601), Industrieterrein Vlissingen-Oost.

* Aard van het overgebrachte afval

Op het Nederlandse grondgebied betreft het in het algemeen ongeconditioneerd afval afkomstig van laboratoria en ziekenhuizen en geconditioneerde afvalstoffen van kerninstallaties.

* Informatie over binnenlandse overbrengingen

De volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de binnenlandse afvaltransporten in Nederland.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Oostenrijk

* Nationale wet- of regelgeving betreffende binnenlandse overbrengingen - Voornaamste bergings- of opslagplaatsen.

Het beheer en de verwijdering van radioactief afval is in Oostenrijk geregeld op grond van afdeling vijf, deel III (artikelen 89-92) van de Verordening stralingsbescherming (Strahlenschutzverordnung, BGBR. Nr. 47/1972). Overeenkomstig een besluit van het voormalige ministerie voor Volksgezondheid en Milieubescherming van 16 april 1982 worden radioactieve afvalstoffen naar het Onderzoekcentrum Seibersdorf (ÖFZS) vervoerd met het oog op opslag en conditionering, tenzij zij als niet-actief kunnen worden beschouwd of in het water kunnen worden geloosd.

* Informatie over binnenlandse overbrengingen

In de periode 1996-1998 zijn de volgende laag- of middelactieve afvalstoffen naar het Onderzoekcentrum Seibersdorf overgebracht.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Meer dan de helft van het afval was afkomstig van medische activiteiten. De rest was afkomstig van de industrie, onderzoek, laboratoria van de Internationale Organisatie voor atoomenergie en het onderzoekcentrum Seibersdorf zelf.

Portugal

* Autoriteiten die vergunningen voor binnenlandse overbrengingen afgeven

De bevoegde autoriteit voor binnenlandse overbrengingen van radioactief afval zijn het directoraat-generaal Volksgezondheid van het ministerie van Volksgezondheid en het Nucleair en Technologisch Instituut van het ministerie van Wetenschap en Technologie voor afgewerkte ingekapselde radioactieve bronnen.

* Nationale wet- of regelgeving betreffende binnenlandse overbrengingen

Toezicht en controle vallen onder algemene maatregel van bestuur (besluitwet) nr. 348/89 van 12 oktober 1989 tot vaststelling van elementaire beschermingsmaatregelen bij alle activiteiten waarbij zich radiologische gevaren voordoen, met inbegrip van het vervoer van alle radioactieve materialen, en uitvoeringswet nr. 9/90 van 19 april 1990, die de omzetting vormt van Richtlijn 80/836/Euratom in bepalingen van Portugees recht.

* Met de overbrenging belaste organisaties

Alle transporten werden uitgevoerd door de afdeling radiologische bescherming en nucleaire veiligheid (DPRSN) van het Nucleair en Technologisch Instituut, behalve in het geval van afgewerkte ingekapselde bronnen, die door de hiertoe gemachtigde gebruikers zelf werden overgebracht.

* Gebruikte vervoerwijzen

Het transport vond steeds over de weg plaats.

* Voornaamste bergings- of opslagplaatsen

Afval dat niet kon worden verbrand, ter plaatse kon vervallen of anderszins kon worden verwijderd, werd overgebracht naar het DPRSN, dat sinds de jaren zestig een faciliteit voor tussenopslag van radioactief afval in bedrijf heeft. In het geval van afgewerkte ingekapselde bronnen heeft de houder de mogelijkheid om die aan de fabrikant te retourneren. Deze regeling voor tussenopslag blijft van kracht totdat de nodige besluiten zijn genomen met betrekking tot de definitieve verwijdering van radioactieve afvalstoffen.

* Aard van het overgebrachte afval

In Portugal wordt alleen het afval van radio-isotopengebruik door het bedrijfsleven, in de geneeskunde en bij onderzoekactiviteiten binnen de landsgrenzen naar bergingsplaatsen overgebracht.

* Informatie over binnenlandse overbrengingen

In 1996-1997:

(a) 140 binnenlandse overbrengingen;

(b) 2 m³ equivalent geconditioneerd afval;

(c) 1 400 GBq.

In 1998:

(a) 60 binnenlandse overbrengingen;

(b) 5 m³ equivalent geconditioneerd afval;

(c) 20 GBq.

Finland

* Autoriteiten die vergunningen voor binnenlandse overbrengingen afgeven

De Autoriteit voor stralings- en nucleaire veiligheid (STUK).

* Nationale wet- of regelgeving betreffende binnenlandse overbrengingen

Stralingswet en -besluit, Kernenergiewet en -besluit,

Wet vervoer gevaarlijke goederen.

* Met de overbrenging belaste organisaties

De Autoriteit voor stralings- en nucleaire veiligheid (STUK).

* Gebruikte vervoerwijzen

Het vervoer vindt plaats over de weg.

* Voornaamste bergings- of opslagplaatsen

opslagplaats Olkiluoto

Al het materiaal van de 'oude' opslagplaats in Helsinki is in 1997 naar de opslagplaats Olkiluoto overgebracht.

* Aard van het overgebrachte afval

Ingekapselde bronnen uit apparatuur, oud industrieel en medisch afval (tritium, radium, enz.).

* Informatie over binnenlandse overbrengingen

In 1997 waren er twee overbrengingen. In 1996 en 1998 vonden geen overbrengingen plaats.

Het volume van het afval bedroeg ongeveer 35 m3, inclusief verpakking.

De activiteit van het overgebrachte afval was ongeveer 32 000 GBq.

Zweden

* Autoriteiten die vergunningen voor binnenlandse overbrengingen afgeven

Voor radioactief afval waarin geen hoogactieve afvalstoffen van opwerkingsactiviteiten of splijtstof zitten worden door het Zweedse Instituut voor stralingsbescherming (SSI) transportvergunningen afgegeven.

De Zweedse Kernenergie-inspectie (SKI) verleent vergunningen voor de verzending van radioactief afval met hoogactieve afvalstoffen van opwerkingsprocessen of splijtbaar materiaal.

* Nationale wet- of regelgeving betreffende binnenlandse overbrengingen

Zweedse Wet stralingsbescherming, Zweedse Wet nucleaire activiteiten.

* Met binnenlandse overbrengingen belaste organisaties

Over het algemeen is de afzender van het afval verantwoordelijk voor de overbrenging. Overbrengingen binnen Zweden vinden hoofdzakelijk plaats tussen de kerncentrales en het SFR in Forsmark (berging van laag- en middelactief afval), Studsvik AB (afvalbehandelingsinstallatie) en CLAB in Oskarshamn (tussenopslag van bestraalde splijtstof en bepaalde typen middel- en hoogactief afval. Al deze afzenders en ontvangers zijn aan de Zweedse kust gelegen. De verantwoordelijkheid voor het transport berust bij het Zweedse bedrijf voor de behandeling van splijtstof en afval, dat gezamenlijk eigendom is van de Zweedse kernenergie-ondernemingen. Voor de meeste zendingen wordt een gespecialiseerd transportsysteem gebruikt met speciale verpakkingen, voertuigen, en een specifiek voor dit doel ontworpen vaartuig (M/S Sigyn).

* Gebruikte vervoerwijzen

Geconditioneerd afval van de kerncentrales Ringhals, Barsebäck en Oskarshamn en de behandelingsinstallatie Studsvik wordt met het speciale schip (M/S Sigyn) naar het SFR-terrein in Forsmark overgebracht. Van de kerncentrale Forsmark wordt het materiaal over de weg naar het SFR vervoerd.

Reactorcomponenten met hoge specifieke activiteit worden van de kerncentrales met het speciale schip (M/S Sigyn) overgebracht naar de CLAB-faciliteit voor tussenopslag te Oskarshamn.

Grote componenten met lage specifieke activiteit worden van kerncentrales per schip (M/S Sigyn) of per vrachtauto overgebracht naar de smeltinstallatie te Studsvik.

Brandbaar afval van de kerncentrales en andere afzenders, bv. ziekenhuizen en universiteiten, wordt over de weg naar de behandelingsinstallatie Studsvik AB vervoerd.

Verder wordt bestraalde splijtstof van de kerncentrales met het speciale schip (M/S Sigyn) overgebracht naar de CLAB-faciliteit voor tussenopslag te Oskarshamn. Deze overbrengingen zijn in dit verslag niet verdisconteerd.

* Voornaamste bergings- of opslagplaatsen

De voornaamste locaties voor de opslag van radioactief afval in Zweden zijn de CLAB-faciliteit in Oskarshamn (tussenopslag voor afgewerkte splijtstof en bepaalde typen middel- en hoogactief afval) en het SFR in Forsmark (berging van geconditioneerd laag- en middelactief afval van kerncentrales, medische toepassingen en onderzoek).

Laagactief afval wordt bij Studsvik AB opgeslagen in het kader van de behandeling.

* Aard van het overgebrachte afval

De binnenlandse transporten betreffen grotendeels voor definitieve berging bestemde hoeveelheden geconditioneerd radioactief afval van kerncentrales.

Bovendien wordt brandbaar materiaal (beschermende kleding, beschermend schoeisel, handschoenen, lappen, enz.) overgebracht naar verbrandingsinstallaties, terwijl geactiveerd of besmet materieel en metaalschroot naar decontaminatie- en/of smeltinrichtingen wordt overgebracht.

Radioactief afval van medische, onderzoek- of technische activiteiten bestaat hoofdzakelijk uit afgedankte stralingsbronnen en brandbaar afval.

* Informatie over binnenlandse overbrengingen

De volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de binnenlandse overbrengingen naar de SFR-faciliteit in 1996-1998.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verenigd Koninkrijk

* Autoriteiten die vergunningen voor binnenlandse overbrengingen afgeven

Binnen het VK zijn onderstaande instanties momenteel gemachtigd om vergunningen voor de binnenlandse overbrenging van radioactieve afvalstoffen te verlenen:

het Environment Agency voor zendingen in Engeland en Wales;

het Schotse Environment Protection Agency voor zendingen in Schotland;

de Chief Radiochemical Inspector, het Industrial Pollution and Radiochemical Inspectorate en de Environment and Heritage Service in Noord-Ierland.

Gedurende een deel van de verslagperiode waren de bevoegde autoriteiten Her Majesty's Inspectorate of Pollution voor Engeland en Wales, Her Majesty's Industrial Pollution Inspectorate voor Schotland en het Alkali and Radiochemical Inspectorate van het Department of the Environment voor Noord-Ierland.

* Nationale wet- of regelgeving betreffende binnenlandse overbrengingen

Opslag en berging van radioactief afval in het Verenigd Koninkrijk worden geregeld bij de Wet radioactieve stoffen van 1993 (Radioactive Substances Act - RSA 93). Binnen het toepassingsgebied van de RSA 93 wordt de overbrenging van radioactief afval, ongeacht de plaats van herkomst, als een 'disposal' (verwijdering) vanaf de plaats in kwestie beschouwd. De desbetreffende vergunning kan specifiek voor een bepaalde verwijderingsoperatie zijn afgegeven of voor een aantal gedurende een bepaalde periode plaatsvindende 'verwijderingen' gelden.

Ontheffingsbeschikkingen (afgeleid recht) bepalen dat de voorschriften waaraan de voor de verwijdering van radioactief afval verleende vergunningen zijn onderworpen niet van toepassing zijn op bepaalde categorieën radioactief afval met een zeer lage activiteit. Dit is het geval wanneer het radioactieve afval in kwestie a) een vaste stof is, maar geen ingekapselde bron, grotendeels onoplosbaar in water en waarvan de activiteit in het afvalstadium 0,4 Bq g-1 niet overschrijdt; b) een organische vloeistof is met als enige radioactiviteitsbron de aanwezigheid van koolstof-14 of tritium (of beide), waarvan de activiteit in het afvalstadium 4 Bq ml-1 niet overschrijdt, dan wel c) een gas is met een of meer radionucliden, waarvan er niet één een halveringstijd van meer dan 100 seconden heeft. Verder zijn er nog voor sommige andere typen afval ontheffingsbeschikkingen die in een vrijstelling van de vergunningsplicht uit hoofde van de RSA 93 voorzien.

* Met de overbrenging belaste organisaties

Binnen het VK is er geen instantie die speciaal voor de overbrenging van radioactief afval verantwoordelijk is. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de afvalproducent, die hiertoe van de diensten van geschikte onderaannemers gebruik kan maken.

De overbrenging van radioactief afval naar hiertoe geschikte faciliteiten binnen het VK is noodzakelijk om te voldoen aan de terzake geldende nationale voorschriften en praktijkrichtlijnen voor het transport van radioactieve materialen. Het toezicht op de conformiteit met deze vereisten wordt uitgeoefend door het ministerie van Milieubeheer, Verkeer en Regionaal Beleid (in Noord-Ierland de Environment and Heritage Service).

* Gebruikte vervoerwijzen

Binnen het VK worden de radioactieve stoffen over de weg of per spoor vervoerd.

* Voornaamste bergings- of opslagplaatsen

De belangrijkste faciliteit in het VK voor de berging van afval wordt beheerd door British Nuclear Fuels (BNFL) te Drigg in Cumbria.

Middelactief afval wordt doorgaans opgeslagen op de plaats van productie of in een centrale opslagfaciliteit onder beheer van de United Kingdom Atomic Energy Authority (UKAEA) te Harwell, in Oxfordshire. Er zijn enkele overbrengingen van middelactief afval van Schotse opslagplaatsen in Sellafield.

Bovendien is er de door Safeguard International te Harwell beheerde afvalverpakkingsfaciliteit. Dit bedrijf verpakt het van een aantal producenten afkomstige radioactieve afval en stuurt het dan door naar Drigg of Harwell.

In Noord-Ierland wordt het laagactief afval hoofdzakelijk naar plaatselijke stortplaatsen vervoerd met het oog op berging onder speciale voorzorgen. Er zijn enkele overbrengingen van zeer laagactief afval naar stortplaatsen in Engeland, Wales en Schotland. De bevoegde autoriteiten hebben echter geen gegevens verzameld over aantal en volume van deze overbrengingen.

* Aard van het overgebrachte afval

Het binnen het VK overgebrachte radioactieve afval bestaat grotendeels uit laagactieve residuen van de nucleaire industrie. Kleinere hoeveelheden laagactief en zeer laagactief afval zijn afkomstig van ziekenhuizen, universiteiten, de niet-nucleaire industrie en onderzoekfaciliteiten. Het gaat dan om afvalmaterialen van uiteenlopende aard, waaronder besmette beschermende kleding, bouwafval, ziekenhuisafval, as van verbrandingsovens, enz.

* Informatie over binnenlandse overbrengingen

De volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de binnenlandse afvaltransporten in het VK in 1996-1998.

Tabel - Overbrengingen binnen het VK in 1996-1998

Engeland en Wales (overbrenging van laagactief afval naar Drigg)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Schotland (overbrenging van laagactief afval naar Drigg)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Schotland (overbrenging van middelactief afval naar Sellafield)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Voor Noord-Ierland

>RUIMTE VOOR DE TABEL>